Boeken / Fictie

Nieuw literair tijdschrift mag er wezen

recensie: Terras

Het grenst aan het ongelooflijke in deze tijden, maar een spiksplinternieuw literair tijdschrift heeft in juni 2011 het licht gezien en is er nog steeds. De Stichting Perdu, de trefwoorden Experiment en Poëzie in haar vaandel voerend, flikt het met het goed vormgegeven Terras. Er zijn al drie nummers verschenen. In deze recensie aandacht voor het nulnummer en nummer 01.

In het nulnummer zet de achtkoppige redactie uiteen wat de plannen zijn. Die klinken per definitie hooggestemd: de kracht van de verbeelding, de scherpzinnige geest serieus nemen, niet terugdeinzen voor het complexe, maar daarover literair en niet per se complex schrijven, want literaire verwoording verleent meer inhoud. De ondertitel luidt ‘Voor internationale literatuur & kunst’, dus er wordt veel vertaald. Terras is een anagram van het vroegere Raster, en is daar inhoudelijk ook min of meer de opvolger van.

Nieuwsgierig


Het nulnummer biedt, naast steeds een introductie daarop, werk van een reeks relatief minder bekende namen. Het is kost voor nieuwsgierige lezers die niet terugdeinzen voor literatuur die zich beweegt in het brede midden tussen hermetisch en eenvoudig. Zo klinken de gedichten van Jan Baeke parlando, maar lichte ontsporingen roepen ook vragen op. 

~

In nummer 01 draait het om het thema ‘gereedschap’, alles wat de mens gebruikt om iets niet alleen met zijn handen te doen. Het gaat eerder om dingen die door mensen bediend worden dan om mensen die dingen bedienen. Als je daar niet veel fascinatie voor hebt, kan bij lezing een zekere zielloosheid je tegenzitten. Titels als ‘Elk leven is een bouwwerk’, ‘Wat niet gebruikt wordt, slijt’, ‘De sloop’, ‘Hamers, mokers & sleg’ en ‘Het gedicht als machine’ slaan de klok. In ‘Het nut van de handmatige printer’ belijdt Dirk van Weelden op een bijna vervreemdend uitputtende manier zijn fascinatie voor de schrijfmachine.

Het thema ‘gereedschap’ kwam bij de redactie op door het beeldessay ‘De kunst van het machinelezen’ dat in 1978 van de hand van componist Dick Raaijmakers in het tijdschrift Raster verscheen. Daarin onderzoekt hij het traject tussen het idee voor een machine tot en met het gebruik ervan. Afgelopen mei werd in Perdu op de Kloveniersburgwal vanuit uiteenlopende kunstrichtingen daarop ingegaan.

Oud strijkijzer


Seamus Heaney (1939) dicht vanuit een band die hij van jongs af met stukken gereedschap heeft opgebouwd. Hij verleent met een dwingende nostalgie woorden aan dingen en het gebruik van die dingen. Met zijn bijzondere blik brengt hij de lezer af van het algemenere beeld dat deze van die dingen heeft, een landbouwwerktuig bijvoorbeeld, of een ‘Oud strijkijzer’:

Vaak zag ik haar het optillen:
een stevige wig
als een sleepboot voor anker
op de rand van de kachel.

Om op gehoor de hitte te testen,
spuugde ze het in zijn ijzeren gezicht
of hield hem vlak bij haar wang
om het opgeslagen gevaar te peilen.

Deze Terras is overigens alleen al de moeite waard om de introductie van de oorspronkelijk Bulgaarse schrijver Miroslav Penkov (1982), met een mooi fragment uit zijn soepel meerlagige verhaal ‘Makedonia’, overigens ook te lezen in de bundel Ten oosten van het westen. Een land in verhalen. Sascha van der Aa schrijft boeiend over dé schrijver van het zogeheten dirty realisme, Raymond Carver, als inleiding van diens verhalen ‘De vader’ en ‘Afstand’.  

~

Intussen is Terras 02 er ook al, waarvan het uitsluitend digitale ‘Ruïne’ prozavertalingen bevat. Het losbladige deel ‘Omhoog’ geeft in woord en beeld een tuimeling van stratosfeer tot zeebodem. Aardig toch dat een tijdschrift eigentijds van alleen maar een papieren bestaan af kan tuimelen.

Boeken / Non-fictie

Pochen over eigen bruutheid

recensie: Sönke Neitzel, Harald Welzer (vert. René van Veen, Marten de Vries en Marcel Misset) - Soldaten. Over vechten, doden en sterven

.

Neem een pak van 100.000 pagina’s uit Amerika, 48.000 pagina’s uit Engeland en enkele onderzoeksjaren. Historicus Sönke Neitzel en sociaal psycholoog Harald Welzer analyseerden ontelbare gespreksverslagen van afgeluisterde Wehrmacht-soldaten in krijgsgevangenschap. Deze gesprekken, gedocumenteerd door de geallieerden, vormen de basis van het boek Soldaten. Zowel militairen hoog in de hiërarchie als het voetvolk spreken vrijuit over hun ervaringen, vertellen gedetailleerd over hun missies en pochen over hun eigen bruutheid. Een grote portie naargeestigheid is dan ook de kern van dit boek.

Dwingend referentiekader
Neitzel en Welzer proberen bloot te leggen wat de drijfveren waren van de Duitse krijgsmacht in de Tweede Wereldoorlog en in hoeverre deze motivatie aan het nationaalsocialisme kan worden toegeschreven. Zij doen dit aan de hand van het referentiekader van het nationaalsocialisme en de oorlog zelf. In de benadering van Neitzel en Welzer is het van essentieel belang de gesprekken te beoordelen in hun tijdgeest en de Duitse context en niet te komen met een moreel (normatief) oordeel achteraf. De eerste zeventig pagina’s zijn een uitgebreide analyse van dit referentiekader, en verklaren daarmee de neutraliteit van de duiding van de individuele gesprekken.

Neitzel en Welzer hangen erg aan dit referentiekader als methode om normatieve geschiedschrijving te voorkomen. Dat is wellicht terecht, maar het ondergraaft het tempo in het boek en is wel erg dwingend en sturend voor de lezer. Wie een groot aantal gesprekken neutraal wil lezen, komt bedrogen uit. Kortere gespreksfragmenten worden door beide heren van veel commentaar en duiding voorzien. Soms op het onzinnige af, bijvoorbeeld als het verloop van het gesprek nogmaals wordt herhaald.

Sociaal-psychologische conclusies
De keuze voor de sociaal-psychologische inslag is anders dan in bijvoorbeeld Jonathan Glovers Humanity, A Moral History of the Twentieth Century. Glover zoekt naar ethische antwoorden op de vraag welke motieven en instincten de mensheid hebben gebracht tot de gruwelijkheden van de twintigste eeuw. Belangrijke vraag hierbij is wat manieren zijn om onszelf tegen deze karaktertrekken te beschermen. Zijn droge opsomming en ethische analyse van absolute verschrikkingen uit het hele arsenaal aan oorlogen en mensenrechtenschendingen zorgden in 1999 voor een deprimerende, indrukwekkende en belangwekkende publicatie.

Soldaten is door de sociale psychologie wat minder urgent dan het betoog van Glover. De lezer verwacht misschien bij het begin van het boek inzicht te krijgen in het denken van de Duitse Wehrmacht, maar Soldaten blijkt vooral een boek over hoe soldaten en legers in het algemeen met geweld omgaan. De Duitsers hadden een andere geweldsinstructie dan een ‘beschaafd’ modern leger heeft. Toch vinden Neitzel en Welzer in de gesprekken geen concluderend bewijs dat de Wehrmacht zich anders gedroeg dan een willekeurig ander leger. De Wehrmacht had te maken met een ander referentiekader, waarbij uitsluiting van Joden dienstbaar was aan de vooruitgang van de Duitsers zelf. Het is daarmee evident dat het in deze geest handelde.

Dezelfde wijze als andere legers
Dat ook Amerikaanse soldaten genieten van de vernietiging van de vijand, bewees de ophef omtrent de Wikileaks-video uit Afghanistan in 2007. De Duitse soldaten handelden volgens de schrijvers op dezelfde deterministische wijze als ieder ander leger. Joden waren in hun referentiekader echter een legitieme vijand.

De conclusies van Soldaten zijn eerder te beschouwen als interessante, additionele bron over de Tweede Wereldoorlog dan als standaardwerk vol reflectie op oorlog en geweld. Het is bijvoorbeeld interessant om te lezen dat de Wehrmacht-soldaten de behandeling van de Russen aan het Oostfront verafschuwden. Russen stierven massaal door ondervoeding omdat er van Duitse zijde domweg geen voeding geregeld werd voor de krijgsgevangenen. Dezelfde afschuw wordt, wellicht verrassend, door soldaten uit alle rangen regelmatig geuit over de Jodenvervolging. De kritiek richt zich dan echter op de wijze waarop de vervolging plaatsvindt, niet op het feit dat het gebeurt:

Aue: Misschien zijn we in het oosten bij het massaal uitmoorden van de Joden niet altijd even verstandig te werk gegaan.
Schneider: Dat was absoluut een fout. Of laten we zeggen: geen fout, maar tactisch dom. We hadden dat later moeten doen.
Aue: Op het moment dat we de macht daar goed in handen hadden.
Schneider: We hadden het moeten uitstellen, want de Jood heeft nou eenmaal veel invloed. Vooral in Amerika.

In het laatste hoofdstuk van Soldaten worden gesprekken over dood, geweld en techniek opgevoerd als reflecties die zich kunnen meten met Glover. De belangrijkste daarvan is de tragische conclusie dat de jongens en mannen in de Wehrmacht deden wat zij deden omdat ze hun werk aan het doen waren. Ieder slechts een klein hard werkend onderdeel van een enorme moordmachine.

Kunst / Expo binnenland

Tropische verrassing in Nederland

recensie: Who More Sci-Fi Than Us, hedendaagse kunst uit de Caraïben

Zon, zee, strand en relaxte mensen. Dat is een veelvoorkomend beeld van de Caraïben. Maar hoe zit het met de kunst van dit gebied? Kunsthal KAdE zoekt dit uit.

Het kan zomaar een prachtige combinatie zijn: een zomer in Amersfoort opgefleurd met Caribische kunst. Gastcurator Nancy Hoffmann wilde de kunst van de zonnige Caraïben dan ook graag naar Nederland brengen. Deze voormalig directeur van het  Instituto Buena Bista – Curaçao Center for Contemporary Art in Willemstad (Curaçao), vond het hoog tijd worden om aandacht te besteden aan dit ondergeschoven kindje.

Gedeelde identiteit
De Nederlandse band met bijvoorbeeld de Antillen of Suriname is duidelijk. En toch zien we de kunst uit dit gebied zelden. KAdE toont met Who more sci-fi than us een representatieve selectie van hedendaagse kunst uit het Caribisch gebied. Er zijn schilderijen, foto’s, installaties en video’s van 37 kunstenaars te zien die landen vertegenwoordigen als Cuba, Jamaica, Costa Rica en Haïti. De tentoonstelling oogt vrolijk door het vele kleurgebruik in de kunst. Who more sci-fi than us vertelt het verhaal over de cultuur, identiteit, geschiedenis en sociale condities van het gebied. Vragen als ‘wat zijn de politieke omstandigheden?’, ‘wat is de rol van religie?’ en ‘hoe ziet het dagelijks leven van de gemiddelde bewoner eruit?’ komen hierin naar voren.

Marvin Bartley: The Great Rape

Marvin Bartley: The Great Rape

Typische kleurrijke kunst in combinatie met een heftig onderwerp is te vinden in werk van de Jamaicaan Marvin Bartley. Als fotograaf is hij geïnspireerd door de klassieke schilderkunst. Dit komt in zijn werk naar voren in de compositie en gebruik van licht. Hij laat zich hierbij beïnvloeden door het christelijke geloof. Dit komt ook naar voren in zijn kunstfoto The Great Rape uit 2011. Vanwege de compositie doet het werk denken aan kunst van vele eeuwen geleden over het christendom. Een groot deel van de Jamaicaanse bevolking is dan ook christelijk. Maar de foto laat iets zien wat ver van het geloof af staat: een verkrachting. Bartley brengt dit zware onderwerp onder de aandacht door gebruik van heldere kleuren. Het effect hierbij is surrealistisch, iets wat in de gehele tentoonstelling een rol speelt. Of, zoals de Dominicaans-Amerikaanse auteur en Pulitzer Prize winnaar Junot Diaz het in zijn boek Het korte maar wonderbaarlijke leven van Oscar Wao formuleert: ‘It might have been a consequence of being Antillean. Who more sci-fi than us?’.

Ryan Odubar: Kima Mom

Ryan Odubar: Kima Mom

Who more sci-fi than us?
Sommige kunstenaars in de tentoonstelling nemen hun eigen cultuur op de hak. Zo ook Ryan Odubar in zijn video Kima Momo (2011). Het is een commentaar op de macho cultuur in de Caraïben. Kima Momo portretteert de moderne man en vrouw. De moeder wordt neergezet als de dominante figuur binnen de familie. Ze speelt een centrale rol in de ontwikkeling van de dochter tot dramatische schoonheidskoningin en de zoon tot macho.

De tentoonstelling toont onder andere schilderijen, sculpturen, installatie en film van jonge, veelbelovende kunstenaars en de meer gevestigde orde. Door de vele verschillende thema’s geeft het een goed beeld van wat er allemaal speelt in het Caribisch gebied. Thema’s als identiteit, migratie en immigratie, nationalisme, globalisering en kolonialisme zijn altijd interessant. Toch schuilt daarin ook het gevaar dat het onderwerp misschien iets te breed is. Het wil allerlei prangende onderwerpen behandelen terwijl er verschillende ‘moederlanden’ zijn. Deze moederlanden zijn van invloed op het leven in de diverse landen. Hoewel de kunst uit deze regio zeker deze aandacht verdient, was iets meer beperking binnen de tentoonstelling wellicht op zijn plaats geweest.

Jonathan Harker & Donna Conlon: Drinking song

Jonathan Harker & Donna Conlon: Drinking song

Boeken / Fictie

Niet Nigella’s beste recept

recensie: Erlend Loe (vert. Paula Stevens) - Gelukkig getrouwd

Dit is een recensie over een boek.

Of een toneelstuk.
Of iets ertussenin.
Ja, of iets ertussenin ja.

Misschien is een kleine introductie van Erlend Loe op zijn plaats, om te beginnen bedoel ik.
Mensen kennen Erlend Loe toch wel?
Je mag daar nooit van uitgaan. Hij is bijvoorbeeld al minder bekend dan Nigella Lawson.
Hoe kom je daarbij?
Waarbij?
Bij Nigella Lawson.
Ik zeg gewoon dat Erlend Loe minder bekend is dan pak ‘m beet Nigella Lawson.
Dat zou je wel willen, hè?
Wat?
Nigella Lawson beetpakken.

Schrijft-ie altijd zo?
Wie?
Loe.
Met al die Enters, bedoel je?
Ja.
Meestal. Maar deze keer is het wel heel erg.
Ik zie ’t.
Ja.
Noem eens wat eerdere boeken?
Van Loe of van Nigella?
Van Loe!
Nou ja, Naïef super natuurlijk, zijn grote doorbraak. Dat was erg goed. En Doppler was ook sterk, en Volvo Vrachtwagens. Zijn laatste was minder. Maar je blijft toch fan.
En dit?
Dit boek? Nou ja, je ziet het.
Veel Enters.
Precies.
En veel Nigella.
Erg veel Nigella. Meer Nigella dan je ooit dacht te kunnen behappen.
Grappig.
Wat?
Behappen, Nigella…
O. Ja. Ach.

Waar gaat het over?
Over een getrouwd stel. Op vakantie. In Garmisch-Partenkirchen.
Gezellig.
Nou, nee. Allesbehalve. Weet je trouwens hoe Garmisch-Partenkirchen in Google Translate heet?
Nee.
Mixing Part Churches.
O. Staat dat in de roman?
Zo’n 40 keer.
Hoe heten ze, dat stel?
Nina en Bror. Ze logeren bij de familie Bader. De familie Bader spreekt geen Engels. En Bror spreekt geen Duits.
Lastig.
Handig vooral, voor Nina.
Wat doen ze de hele dag, op zo’n vakantie?
Zaniken. Zaniken over zichzelf, zaniken over elkaar en zaniken over de wereld. In zaniken behoren Nina en Bror tot de absolute top van de literaire personages.
Is dat leuk om te lezen?
Tja.
Wat: tja?
Het is soms erg grappig.
Maar?
Maar op een gegeven moment weet je het wel. Bror is gek op theater. Daar denkt-ie de hele dag aan. Alles is theater, vindt hij. Zijn kinderen zijn theater, Nina is theater, zijn drankzucht is theater, Nigella is theater, zelfs zijn ruzies met Nina zijn theater. Dat is het nadeel van herhaling, dat je het op een gegeven moment wel weet.
Is dit eigenlijk wel een roman?
Dat beweren ze.
Een grappige roman?
Droog. Kurkdroog.
Droog om te lachen?
Ja, hoor. Lachen lukt prima.
Staan er mooie zinnen in?
Nee.
Is het misschien theater, dit boek?
Bror vindt vermoedelijk van wel.
En jij?
Huh? Sorry, ik zat even aan Nigella te denken. Als het nu over Nigella ging, zou ik zeggen: bepaald niet haar beste recept.
Maar het gaat over Loe.
Dan zeg ik: bepaald niet z’n beste boek.
Toch lezen?
Als je je niets van mijn oordeel aantrekt: ja. Anders wachten op de theatervoorstelling.

Muziek / Achtergrond
special: Parkpop triptiek (deel 2)

Een gesprek met Dry The River

De laatste zondag van juni moeten de barbecueënde gezinnen in het Haagse Zuiderpark hun heil elders zoeken want dan is het Parkpop: het grootste gratis festival van Europa. Hoewel er van barbecueën met het weer dit jaar misschien toch niet veel was gekomen. Een driedelig verslag mét interviews.

Is het mogelijk om van vijf jongens te bepalen hoe de muziek zal klinken zonder dat ze één noot gespeeld hebben? Natuurlijk niet, of toch een beetje? Bij het zien van deze slungelige Britse boys met hun tatoeages, lange haren, baarden en een mosgroen fleece-vest denken mijn hersenen in elk geval: Indie. Maar daarmee is de kous zeker niet af voor Dry the River. Gewapend met een violist en driestemmige harmonieën in het hoge register aan de ene kant en een flinke portie gitaar en power aan de andere kant zijn ze met recht een indie-folkband met rauwe randjes te noemen.

~

Het optreden fluctueert dan ook tussen ingetogen nummers waarin de drie stemmen mooi bij elkaar kleuren, ondersteund door de langgerekte klanken van de viool, tot epische rock-outro’s met een hoop gitaargeweld. De vioolpartijen van Will Harvey voegen zeker wat toe, maar verwacht geen gezellige jigs of authentiek vedelspel, het geluid van de viool zorgt vooral voor een mooie tegenklank. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Harvey ook de toetsen voor zijn rekening neemt met eenzelfde rol. De samenzang van de jongens ontkomt niet aan een vergelijking met Fleet Foxes, maar de solostem van Peter Liddle heeft een typische, haast getergde klank die misschien enige gewenning nodig heeft. Toch misstaat het niet in het folkgeluid van de band.

Dit geluid is ook het sterke punt van de band, juist doordat het wordt gecombineerd met wat rauwere rockinvloeden. Toch willen de jongens laten zien dat ze echt geen softies zijn en tegen het einde van de show loopt elk nummer uit op een mini pandemonium. Helaas blijven ze daardoor een beetje schipperen tussen het ene uiterste en het andere. Net zoals het weer tijdens het optreden: hier en daar een onstuimig windje of een stukje blauwe lucht maar overwegend grijs. Na de show vraag ik Peter Liddle en bassist Scott Miller de hemden van het lijf.

Dry the River is het afgelopen jaar best vaak in Nederland geweest, hoe komt het toch dat jullie hier zo populair zijn?
P: Het is fantastisch geweest, we hebben bij elkaar twaalf shows in Nederland gedaan vorig jaar. Ze hebben ons hier als eerste van Europa ontdekt. We begonnen op Eurosonic twee jaar geleden en sindsdien zijn we hier vaak op de radio gedraaid.
S: Zelfs in Groot-Brittannië worden we niet zoveel op de radio gedraaid. Dus elke keer als we hier komen is het gaaf om te zien dat de mensen al een beetje weten wie we zijn en dat sommigen de liedjes ook meezingen. Het publiek is hier ook niet zo behoudend: ze willen echt naar ons luisteren bij de rustige liedjes en doen ook echt mee met de hardere stukken.

Hoe zijn jullie uiteindelijk op Parkpop terechtgekomen?
S: We speelden een paar shows in Nederland toen we iemand tegen kwamen die heel enthousiast was en allerlei optredens voor ons in Nederland kon regelen. Daardoor werden we hier ook steeds bekender en mensen van Parkpop hebben ons gezien in Rotterdam en in de Melkweg en toen werden we uitgenodigd
P: Ze vertelden ons dat het ene jaar honderdduizend mensen en het andere jaar tienduizend  mensen kwamen, dat het niet echt te voorspellen was. Maar wij dachten: Tienduizend? Wij spelen ook wel voor twintig mensen, het maakt niet uit. We hebben geluk dat we hier mogen spelen.

Wat ligt er voor jullie in het verschiet?
P: Vanmiddag moeten we nog naar Hilversum voor 3FM, morgen naar Amsterdam en later dit weekend nog een ‘secret show’.
S: De rest van de zomer doen we voornamelijk festivals. Elk weekend hebben we wel twee of drie leuke festivals waar we staan.
P: Volgend weekend is het Polen en Kroatië, eigenlijk zien we heel Europa zo’n beetje.
S: Daarna gaan we door naar Amerika voor een paar shows en aan het eind van de zomer weer terug naar huis, maar in september gaan we alweer verder. We zijn dus eigenlijk overal en nergens. Ondertussen proberen we nog wat nieuwe liedjes te schrijven. Na al het touren gaan we beginnen aan een nieuw album, richting het begin van het volgende jaar. We hebben echt zin in het maken van een nieuw album. Voor ons zijn sommige van de nummers die we nu spelen al twee of drie jaar oud dus elke keer als we de kans krijgen experimenteren we met nieuw materiaal.

Jullie zijn inderdaad al lang onderweg, hoe houd je die oudere nummers nog fris om te spelen?
P: Alcohol
S: Hoe meer dronken je bent, hoe beter de nummers klinken.
P: Soms ben je zo dronken dat je het liedje vergeet en dan lijkt het net of je een nieuw liedje aan het spelen bent, maar je vingers doen het vanzelf. (Inderdaad wist vooral Miller tijdens het optreden sponsor Jupiler te paaien door na elk nummer onder een luid ‘Cheers!’ een blikje bier aan zijn mond te zetten)
S: Als ik in mijn eentje mijn partijen aan het spelen ben vind ik het soms ook ontzettend saai. Maar als we dan met zijn allen aan het spelen zijn en je staat op het podium dan krijg je zoveel energie van elkaar en van het publiek. Dan kun je de oudste liedjes spelen die er zijn, maar ik geniet er nog elke keer van. Dit is wat we wilden doen sinds het begin, dus natuurlijk genieten we daar nog volop van.

En dat is maar goed ook want deze zomer kun je Dry the River op tien Europese festivals bewonderen voordat ze naar Amerika vertrekken.

Muziek / Achtergrond
special: Parkpop triptiek (deel 3)

Een gesprek met Bettie Serveert

De laatste zondag van juni moeten de barbecueënde gezinnen in het Haagse Zuiderpark hun heil elders zoeken want dan is het Parkpop: het grootste gratis festival van Europa. Hoewel er van barbecueën met het weer dit jaar misschien toch niet veel was gekomen. Een driedelig verslag mét interviews.

Aan het begin van de avond moeten de adorerende meisjes die vooraan staan bij de Jupiler-stage plaatsmaken voor een horde jonge veertigers. Wat is er gaande? Bettie Serveert speelt hun debuutalbum Palomine van precies twintig jaar geleden integraal. En niet alleen de plaat is twintig jaar ouder geworden, ook voor de fans heeft de tijd niet stilgestaan. Hoewel dat voor een klein uurtje misschien wel zo lijkt.

~

Speciaal voor de gelegenheid klimt Berend Dubbe weer achter de drumkit om Bettie Serveert te versterken. Na acht jaar vond Bettie Serveerts eerste drummer het goed geweest en verliet de band. Rond het vijftienjarig jubileum werd er weer contact gezocht en nu het album zijn twintigste verjaardag viert kon hij natuurlijk niet ontbreken bij deze integrale uitvoering. En wat blijkt, hij is het zeker niet verleerd. Hoewel Bettie Serveert met als harde kern frontvrouw Carol van Dijk, Peter Visser op gitaar en de bassist Herman Bunskoeke twaalf jaar verder is doorontwikkeld, voelt het optreden als thuiskomen. Een stel vrienden die samen lekker aan het musiceren zijn. De stem van Van Dijk, Visser met zijn typerende spel, de verzorgde baspartijen van Bunskoeke en niet in de laatste plaats het ietwat losse maar juist zo persoonlijke drumwerk van Dubbe: het zijn allemaal persoonlijkheden die elkaar door tijd en ruimte (weer) hebben gevonden. Na afloop praat 8WEEKLY na met Berend en Herman over de voorlopig laatste terugkeer naar Palomine.

Kun je kort vertellen hoe jullie erop kwamen om Palomine na twintig jaar integraal te brengen in originele bezetting?
B: Al een paar jaar geleden heb ik Peter en Herman ge-e-maild dat ze niet moesten vergeten dat toen over twee jaar het album twintig jaar bestond. Toen waren zij allemaal druk met de nieuwe opnames en elk half jaar zei ik tegen Peter dat hij het niet moest vergeten en dat het dan leuk was om Palomine nog eens te doen. Ook omdat nu een beetje hip is: heel veel bands spelen dan de plaat waar de fans het meeste van houden. Toen was het eindelijk zover. Ik ben er wel blij om dat we hebben gedaan, anders was het zonder slag of stoot voorbij gegaan. Niet alleen voor ons. Wij hadden in de jaren negentig fans die ongeveer tien jaar jonger waren. Die mensen zijn nu rond de veertig of achterin de dertig. Ik zag ze vanavond in het publiek meezingen en ik dacht: “Het was toch een goed idee”.

Hoe voelt het voor jullie om terug te gaan in de tijd?
H: Het voelt heel vertrouwd. De eerste paar keer dat we gingen oefenen hebben we eigenlijk alleen maar gelachen om alle anekdotes en het ophalen van herinneringen. Als je dan weer speelt zijn er hele kleine details in de muziek die niet tevoorschijn komen met een andere drummer. Dan speel je Palomine en dan opeens gebeurt er iets als vanzelf tussen ons en dan kijk je elkaar aan “Oh ja, dat was ook zo”. Er zit heel veel detaillering in dingen die alleen Berend kan spelen. Het was echt super om dat weer te ervaren. Het was ook een heel emotionele tijd. Het album was heel emotioneel voor Carol en wat er met ons allemaal in die tijd gebeurd is hou je bijna niet voor mogelijk. Dat borrelde natuurlijk allemaal weer een beetje op, en dat kwam tot een climax in Paradiso. Daar stonden we echt bijna huilend te spelen, het was fantastisch. Alleen al daarom was het prachtig om weer te doen.

Waarom hebben jullie het na Paradiso besloten om toch nog een aantal keer te doen, en is dit dan wel echt de laatste keer?
H: Er was na Paradiso toch nog heel veel vraag of we een tour ermee wilden doen. Maar dat zat er niet in.
B: Daar was ik op zich niet echt op tegen, om het vaker te doen dan vier keer. Dat komt ook omdat ik het niet meer zo vaak doe, dus dan vind ik het zo leuk om in het busje ergens heen te gaan en te spelen. Dat is voor hun natuurlijk anders omdat ze het vaker doen.
H: Ja hoe vaker je het doet, hoe minder exclusief het wordt. Maar het hoogtepunt was voor mij Paradiso en dat wordt nooit meer getopt. En ik vind het zo wel mooi geweest.
H: Nou over vijf jaar weer hè.
B: In vijf jaar kan er wel veel gebeuren. Stel je voor dat Bettie Serveert stopt over vijf jaar, dan hebben we dit toch nog om te doen. Dat moeten we dan maar afspreken.

Wat gebeurt er in de tussentijd?
H: Bij Bettie Serveert is er inmiddels weer een andere drummer, de negende inmiddels. En daar maken we nu dan de tweede plaat mee. Die is nu nog net niet helemaal klaar, hij wordt nu nog gemixt. En die komt in januari uit en daar zit dan weer een nieuwe tour aan vast.
B: Ik stop er nu mee, maar ik heb natuurlijk al een hele andere carrière als voice-over en na Bettie Serveert heb ik een paar jaar het popduo Bauwer gedaan. En ik ben nu bezig met een soloplaat. Dus onze wegen scheiden nu weer voor de komende vijf jaar.
H: Het was wel mooi om elkaar weer gevonden te hebben.
B: Maar ik maak me wel en beetje zorgen over dat we elkaar dan weer een lange tijd niet zien. Het was juist zo leuk. Het album zat er na een paar keer repeteren eigenlijk al wel weer goed in en toch kwamen we dan een keer in de twee weken bij elkaar om het album door te spelen. En ik hoop dat dat toch blijft.
H: Dat we dit album toch nog blijven oefenen?
B: Nee, niet dat we blijven oefenen maar dat we in ieder geval bij jouw thuis komen om te eten. Want het is altijd mooi als je een bandje hebt. Dan is er altijd een aanleiding om bij elkaar te zijn, dat is dan die band. Maar als dat er niet is dan moet je er wat meer moeite voor doen. Dat wil ik wel graag doen, het is toch wel mijn groepje. Ik heb geleerd dat het een geweldige tijd was met deze oude vrienden, hoewel ik er nu weer mee stop. En dat het een heel bijzonder bandje was, of is, en vooral de eerste plaat was heel bijzonder. En ik ben heel blij dat ik dat heb mogen meemaken, niet alleen het maken van de plaat maar ook wat we daar verder door hebben mogen meemaken, zoals het touren door Amerika en het ontmoeten van mensen. Ook al zijn het enorme ego’s en kun je ze soms wel onder het tapijt schuiven, toch ben ik zo dankbaar dat ik dit heb meegemaakt en dat ik hierop terug kan kijken. Het is heel veel van wat ik ben en heb gedaan.

Het is een optreden dat bol staat van de nostalgie. Niet alleen voor de band, maar ook voor het publiek. Een nadeel daarvan is wel dat het wat jongere publiek waarschijnlijk niet helemaal meekrijgt wat deze band op Parkpop staat te doen. Gelukkig hebben zij nog vijf jaar om bij te spijkeren.

Theater / Voorstelling

Tussen schoonheid en koffiedik

recensie: Bakkie Troost

Acht Rotterdamse jongeren gaan op zoek naar schoonheid en troost in de vermakelijke maar ook onsamenhangende voorstelling Bakkie Troost. De bezoekers kunnen zelf aan de slag in het randprogramma het Pretpark van de Schoonheid en de Troost.

~

‘Wat is er van zo’n schoonheid, dat het alle verdriet van de wereld doet vergeten?’ Acht jonge Rotterdammers zoeken in Bakkie Troost naar antwoorden op deze vraag. Theatermakers Femke Monteny en Natasha Schulte lieten zich inspireren door de VPRO- televisieserie ‘Van de Schoonheid en de Troost’.

Filosoof Wim Kayzer vroeg voor het programma in 2000 aan kunstenaars, filosofen en wetenschappers wat dit leven de moeite waard maakt. Monteny en Schulte wilden weten wat deze vraag voor jongeren betekende. Met acht jongeren van 14-18 jaar gaan ze daarom op zoek naar hun interpretatie van troost.

Korte monologen
Verbonden door een tredmolen aan het plafond staan zeven jongeren met hoofdtelefoons in een cirkel. In het midden van de cirkel draait een meisje aan het wiel en brengt de jongeren in beweging. Soms houdt de molen op met draaien en wordt een nummer gespeeld waarop een van de jongeren danst. Om vervolgens weer verder te lopen in een trance. Pas na het eerste persoonlijke verhaal ontdoen de jongeren zich van hun hoofdtelefoons en verspreiden zich over de vloer.

~

De zes meisjes en de twee jongens gaan elk bij een triplex bord staan. Om de beurt vertellen ze hun verhaal. Een meisje vertelt dat ze troost vind in haar bed. Ze vindt slapen lekker en heeft haar bed zelfs een naam gegeven. Een ander meisje doet alsof ze haar moeder is en vertelt over haar dochter. Wat haar dochter allemaal voor dingen uithaalt en soms het bloed onder haar nagels vandaan haalt, maar ook erg lief is en haar goed begrijpt. Na de laatste monoloog dooft het toneellicht en het geluid.

Troostkermis
Naast de voorstelling is er ook een randprogramma. In elke stad worden de acteurs bijgestaan door een groep extra spelers in het Pretpark van de Schoonheid en de Troost. Op verschillende plekken in het theater kunnen bezoekers voor en na de voorstelling badeendjes vissen uit de Vijver van Verdriet, luisteren onder de WOW!-droogkap naar muziek of zich laten troosten met Comfort food. Na een lichte aarzeling bij de bezoekers is het al snel dringen geblazen bij de verschillende stands.

Veel bezoekers zijn benieuwd naar hun toekomst en vormen een kleine rij voor de stand van het koffiedik kijken. In een soort stemhokje zitten twee meisjes met een kan oude koffie en sjaals over hun hoofden. De nieuwsgierige bezoeker moet een slok koffie nemen, waarna het duo bezwerend in het kopje kijkt. Met cryptische omschrijvingen beschrijven ze de toekomst. Het Comfort food bestaat uit een versierde cake met een muzikale noot.

Collage verhalen

~

Bakkie Troost is een onsamenhangende collage korte verhalen van de jongeren, die geïllustreerd worden met een paar levensgrote triplex personen. De voorstelling is gebaseerd op de verhalen die Monteny en Schulte verzameld hebben in de BeautyBox. Op verschillende Rotterdamse scholen konden de leerlingen in de box vertellen wat voor hen schoonheid is en waar zij troost in vinden. Een herinnering, een huisdier of een lied. Tot verbazing van de makers verzamelden ze vele ontroerende, grappige en verrassende verhalen. Ook worden korte interviews verzameld op een blog. De dansfilm/documentaire Rotterdamse Tranen, die in het najaar van 2012 in première gaat, hoort ook bij het project.

De voorstelling lijkt bedoeld om meer jongeren naar het theater te trekken, maar de zaal van het Ostadetheater is voor het grootste gedeelte gevuld met een wat ouder publiek. Geen hele klassen met een CKV-kaart vanavond. De jongeren zijn duidelijk geen ervaren acteurs. Soms praten ze te snel of te onduidelijk om hun verhaal te volgen. Vermakelijk is Bakkie Troost wel. Maar of het publiek aan het einde van de avond het antwoord op de vraag ‘Wat is er van zo’n schoonheid, dat het alle verdriet van de wereld doet vergeten?’ weten, is de vraag. 

Boeken / Fictie

Geen imaginaire situatie die blijft hangen

recensie: Javier Marías (vert. Aline Glastra van Loon) - De verliefden

.

Deze verteller is, uitzonderlijk voor Marías, een vrouw. De jonge redacteur María Dolz gaat wat schuifelend door het leven. Vooral niet teveel opvallen, dat lijkt haar devies. Anderen leven terwijl zij ze van de zijlijn observeert. De anderen betreffen Luisa en Miguel, het Perfecte Paar en Miguels beste vriend Javier die zich in een complexe driehoeksverhouding bevinden. Of bevonden, want al op de eerste pagina wordt duidelijk dat Miguel er niet meer is vanwege een gewelddadig incident met dodelijke afloop.

Een lege huls
Natuurlijk raakt María na verloop van tijd toch betrokken bij de levens van haar objecten, onder andere doordat ze een verhouding begint met Javier. Maar desondanks blijft ze passief. Ze doet niks dat invloed heeft op de gebeurtenissen, zelfs niet als ze verontrustende informatie in handen krijgt die Javier in verband brengt met de moord op Miguel.

Dit maakt haar een kleur- en passieloos personage en doet je als lezer af en toe willen uitschreeuwen: ‘Doe toch eens wat!’. Maar het past wel goed bij de rol van onderzoekende toeschouwer die Marías haar heeft toebedeeld.  María fungeert als een kijkbuis, een lege huls waarmee Marías de lezer laat zien waar mensen in bepaalde omstandigheden toe in staat zijn. Of kunnen zijn, want doordat María ook niet alles weet, kan de lezer net als zij alleen maar speculeren over de ware toedracht van de dood van Miguel.

Wat is waar?
Alleen draait het in De verliefden niet om de gebeurtenissen, maar om het centrale idee dat ze oproepen: wat kunnen we precies weten? En moeten we de waarheid eigenlijk wel willen weten? Want onwetendheid maakt ook dat je je niet verantwoordelijke hoeft te voelen. In de prachtige volzinnen die hem zo eigen zijn, beschrijft Marías de overpeinzingen van zijn vertelster over deze kwestie.

Het is hoogst onwaarschijnlijk dat deze paginalange, haast essayerende gedachtenkronkels van de schuchtere María zelf zijn. Eerder lijken ze rechtstreeks van haar geestelijk vader te komen (is het toeval dat ze een naam draagt die maar één letter verschilt met die van hem?). Niet alleen qua daden, maar ook qua gedachtes voegt María dus niet zoveel toe aan het verhaal.

Waarom heeft Marías dan deze fictionele vertelster in het leven geroepen? En waarom heeft hij er überhaupt een roman van gemaakt? Waarom die overpeinzingen niet gewoon in een essay verwerken als het toch niet om de fictionele gebeurtenissen en personages gaat? Het antwoord wordt gegeven door Javier (is het toeval dat hij dezelfde naam draagt als Marías?):

Het interessante zijn de mogelijkheden en de ideeën die romans op ons overbrengen via imaginaire situaties, die blijven ons helderder voor de geest staan dan echte gebeurtenissen en we houden er meer rekening mee.

Oftewel: fictie zegt ons meer dan non-fictie.

Geen Shakespeare
Marías demonstreert dit door vele verwijzingen naar literaire grootheden als Shakespeare en Balzac wiens werk ons inderdaad nog steeds veel leert over onszelf. Maar daarmee legt hij meteen het grote verschil tussen zijn eigen werk en dat van hen bloot. Waar je met een Koning Lear kan meeleven, in zijn hoofd kan kruipen, wordt je dat bij de personages in De verliefden onmogelijk gemaakt doordat de inhoudsloze María steeds in de weg staat.

Hét voordeel van fictie ten opzichte van non-fictie als het gaat om het overbrengen van ideeën wordt door Marías amper tot niet ingezet. Met als resultaat dat deze imaginaire situatie en de mooi verwoorde ideeën niet erg helder voor de geest blijven staan.

Film / Achtergrond
special: 1911, Miral, Outside the Law

Revoluties op film

.

De revoluties die afgelopen jaar in de lucht hingen, leidden tot de productie van verschillende films geïnspireerd op tijden van verandering. Deze week drie verfilmde revoluties die op DVD verschenen.

1911
Een ode van Jackie Chan aan zijn land mag, zoals verwacht, een met tranen en goedkoop sentiment omkleed spektakel zijn. Chan probeert als regisseur en acteur de gruwelijkheid van de oorlog in beeld te brengen met felgekleurde emoties van de spelers in het historische drama. 1911 is zijn epische versie van de revolutie die zich in China voltrok. Het is een staaltje patriottisme waarin Chan Ten days that shook the world van Eisenstein als inspiratie lijkt te hebben gebruikt. Met veel massascènes en een nogal makkelijke omgang met de historische feiten is de film een prachtig voorbeeld van het framen van de historie.

~

Epische beelden verhullen echter niet dat het verhaal slap aan elkaar hangt. Chan is natuurlijk geen Eisenstein en 1911 wordt meer en meer een oud geschiedenisboek dat de hoogtepunten van de revolutie belicht. Dit verwordt allemaal tot een actiefilm die moeite heeft de historie goed te brengen. Er zijn zoveel spelers dat er zelfs titels in beeld moeten om de hoofdrolspelers in de film voor te stellen. Het drama blijft beperkt tot ‘sterven opdat de wereld beter wordt.’ Een niet erg geïnspireerd verhaal dat de humor die Chans andere films te pruimen maakt ontbeert.

Miral
Waar 1911 vooral gaat over de wordingsgeschiedenis van een staatsideologie wordt in Miral vanuit het Palestijnse perspectief de ontstaansgeschiedenis van de Joodse staat bekeken. Het is een geschiedenis die nogal gekleurd bezien wordt in Julian Schnabels film. Het onvermijdelijke onrecht tegen de Palestijnen wordt net zo gretig opgelepeld als in 1911, zei het met een intellectuelere lading. Het wordt nogal zwaar aangezet wie slachtoffer is en wie de boosdoener. 

~

De film volgt de Palestijnse Miral van jongs af aan tot en met de tijd dat ze een activistische rol gaat spelen voor haar eigen volk. Naarmate de ellende voortsleept vraag je je toch af wat een buitenstaander als Schnabel nou echt heeft toe te voegen aan de beeldvorming van Palestijns lijden en geschiedschrijving van Israël. Een kunstenaar die zich uitspreekt over een van de meest complexe conflicten van onze tijd blijkt een lichtgewicht.

Outside The Law (Hors-la-loi)
De mannen die zich in Hors-la-Loi boven de wet plaatsen hebben een diepere psychologische band met hun revolutie. Hun strijd om leven en dood is er eentje die bij de kijker empathie opwekt. Een film over het Algarijnse verzet tegen de Franse kolonisator. De indringende film zorgde voor opschudding in Frankrijk. Niet verwonderlijk voor een film die kant kiest voor de terroristische organisatie FLN.

~

In Outside the Law worden drie Algerijnse broers geconfronteerd met hun verschillende persoonlijkheden. In de Franse sloppenwijken strijden ze met harde hand voor de vrijheid van hun land. Ook al zijn ze familie, ze hebben allemaal hun eigen reactie op het geweldadige Algerijnse verzet. In Frankrijk werken twee broers voor de revolutie van de FLN. De jongste wil er niks van weten en duikt in het illegale entertainmentcircuit. Regisseur Rachid Bouchareb toont zich als Franse Algerijn als iemand die zowel betrokken is bij de bloederige geschiedenis als iemand die met enige afstand een sterk verhaal kan vertellen. Outside the Law is daardoor veruit het meest interessante werk van deze drie recent op dvd uitgekomen films. 

Kunst / Achtergrond
special: Dutch Doc Award 2012

Het geregisseerde alledaagse overwint. Paulien Oltheten wint Dutch Doc Award 2012 met vertelling over kijken

‘Geboren observator’ Paulien Oltheten nam op 6 juni onder luid gejuich haar Dutch Doc Award voor documentaire fotografie (en de bijbehorende geldprijs van 20.000 euro) in ontvangst van oud-minister Ronald Plasterk.

Oud-minister Ronald Plasterk overhandigt de DDA 2012 aan Paulien Oltheten

Oud-minister Ronald Plasterk overhandigt de DDA 2012 aan Paulien Oltheten

De jonge kunstenares en fotografe won met haar project Photos from Japan and my archive, waarin zij toont hoe zij verbanden legt in alles wat zij ziet en zij de werkelijkheid regisseert, gestuurd door beelden uit haar eigen archief. De Dutch Doc Award werd in 2010 door het Fonds BKVB (nu het Mondriaan Fonds) en Fotodok geïnitieerd en is inmiddels uitgegroeid tot de belangrijkste prijs voor Nederlandse documentaire fotografie. De Award is bedoeld om ‘alle vormen van documentaire fotografie van een podium te voorzien,’ aldus directeur Eric Wie. Dat podium groeit dit jaar: Stichting Dutch Doc Photo is een driejarig samenwerkingsverband met het Koninklijk Instituut voor de Tropen aangegaan, dat dit jaar voor het eerst de uitreiking en tentoonstelling huisvest.

Tijdens deze avond en de debatmiddag die eraan vooraf ging, kwamen veel discussies over de grenzen van documentaire fotografie aan bod. Discussies oproepen is dan ook een tweede doel van Dutch Doc. De stichting wil geen standpunt innemen over de definitie van deze vorm van fotografie en dat is zichtbaar in het werk van de zes genomineerden (naast Paulien Oltheten ook Carel van Hees, Anouk Kruithof, Sarah Carlier, Grand Dame Bertien van Manen en nieuw talent Milou Abel). Alle uitersten zijn vertegenwoordigd: klassieke documentaires, documentaires in niet-lineaire vorm, documentaires over verhalen vertellen en over auteurschap.

Auteurschap en regie

De jury keek voor de beoordeling van deze zeer verschillende projecten of zij betekenisvol en eigenzinnig waren, ‘of ze je raken en ze je een verhaal vertellen waarvan je de afloop graag wilt horen.’ Paulien Oltheten (1981) vertelt met Photos from Japan and my archive geen documentair verhaal in conventionele zin, maar een verhaal over kijken. Het boek bevat een selectie van haar foto’s uit Japan, met ideeën, schetsjes en gedachten ernaast gekrabbeld. Met uitzonderlijke opmerkzaamheid ziet zij het magische in het alledaagse. Bijvoorbeeld in het verband dat zij legt tussen de zwaaiende bewegingen van de paraplu’s van een groepje mannen en hun gesprek.

Paulien Oltheten - Photos from Japan and my archive

Paulien Oltheten – Photos from Japan and my archive

Oltheten regisseert haar onderwerpen: ‘Ik creëer de ideale vorm van het moment. Tenzij het beeld al perfect is.’ Zo vroeg ze een groepje zakenmannen, half zittend op een reling, om één voor één het been te strekken en weer in te trekken. In de wisselende ritmiek die zo ontstond, vond zij het beeld waar ze naar zocht. Volgens de jury doet Oltheten ‘zelfs fotografen met een geoefend oog’ opnieuw kijken door haar intense vorm van auteurschap. Zij drukt duidelijk haar stempel op de werkelijkheid.

Van monumentaal naar intiem

Olthetens werk valt op het eerste gezicht niet binnen de traditionele documentaire fotografie. Maar deze fotografie heeft een vloeibare definitie, zo bleek ook uit de debatmiddag en de toespraken.
Fotograaf, cultureel antropoloog en longlist voordrager Teun Voeten pleitte voor traditionele documentaire fotografie: grote verhalen over maatschappelijk relevante issues, gemaakt met betrokkenheid en over een langere periode. Voeten noemt de hoofdmoot van de huidige documentaire fotografie ‘narcistisch, gekenmerkt door een kijk naar binnen en een gebrek aan sociale statements.’

Voordrager Rob Philip, fotograaf en coördinator fotografie HKU, noemt Voetens visie ‘een jaren tachtig definitie, documentaire fotografie grenst nu vaker aan kunst.’ Philip wil auteurschap en intelligentie zien, ‘in een vertelling over dingen die er op dit moment toe doen en zó dat mensen op een nieuwe manier naar de werkelijkheid gaan kijken.’ Spreker Valentijn Byvanck, oud-directeur van het Nationaal Historisch Museum, constateert een groeiende intimiteit in documentaire projecten. Monumentale verhalen ver weg worden vervangen door kleine verhalen en onderwerpen uit de omgeving, vaak mensen die worstelen met het leven. De fotograaf observeert bovendien niet alleen, maar neemt deel, dringt het leven van zijn onderwerp binnen.

Onbehaaglijk dichtbij

Milou Abel - Ik ben jou

Milou Abel – Ik ben jou

Deze observatie wordt bevestigd door het werk van de genomineerden. Zo volgde nieuwkomer Milou Abel voor haar dummy Ik ben jou (bekroond op de internationale fotoboekenbeurs Kassels) haar excentrieke kennis Esther. Abel deelde tijdelijk Esthers paradijs van herinneringen, bontjassen en roze koeken, kroop haar onderwerp ‘onder de huid’. In de dummy die de fotografe maakte, worden foto’s van Esther als jonge pin-up afgewisseld met Abels foto’s van Esther nu: een ongezonde vrouw, met peroxideblond haar en een wereldvreemde blik. Ze komt op een bijna onaangenaam intieme manier dichtbij: de toeschouwer zou het liefst wegkijken.

Mensen die worstelen met het bestaan zijn ook te zien in Anouk Kruithofs in collagestijl vormgegeven project Lang zal ze leven. De prijswinnende fotografe liet verjaarswensen van psychiatrische patiënten in vervulling gaan (van optredens tot joints) en at met hen een verjaardagstaart met daarop een fotoafdruk van de jarige. Op originele en ontroerende wijze brengt Kruithof het verwarde (innerlijke) leven van kwetsbare mensen in beeld: foto’s worden afgewisseld met verjaarswensen, jeugdherinneringen en hersenspinsels. Kruithof cijferde zichzelf als fotograaf geheel weg: sommige foto’s werden door een stagiaire gemaakt. Het auteurschap, dat hoofdonderwerp is bij winnares Oltheten, is hier juist bijna afwezig. Dit is wellicht eerder een conceptueel kunstproject, dan documentaire fotografie.

Bewegende foto’s


Heel anders is de inzending van de ervaren documentaire fotograaf Bertien van Manen. Zij blikt met Let’s sit down before we go terug op de foto’s die ze tussen 1991 en 2009 maakte tijdens haar reizen in de voormalige Sovjet-Unie. Met een amateurcamera legde ze het tot dan toe in Nederland vrijwel onbekende dagelijkse leven vast van de mensen in dit deel van Europa. Elke foto vertelt een verhaal, bijna op een filmische manier, over de mensen die Van Manen ontmoette. Die foto’s mogen dan traditioneel documentair zijn, de selectie in zijn geheel is dat niet. Het zijn foto’s uit verschillende landen, genomen in verschillende periodes, waar weinig samenhang uit spreekt. In het boek worden zij als opzichzelfstaande kunstwerken gepresenteerd.

Carel van Hees - Eversteijn, bokser en herenkapper 1949-1983

Carel van Hees – Eversteijn, bokser en herenkapper 1949-1983

Een aantal fotografen verruimen ook grenzen op technisch gebied. Verhalend en traditioneel van inhoud, maar vernieuwend in vorm is het multimediale project Eversteijn, bokser en herenkapper 1949-1983 van PhotoQ pollwinnaar Carel van Hees. Luchtige foto’s en filmpjes van tragische sportheld Eversteijn, lachend op de camping, worden afgewisseld door een Eversteijn die bloot en alleen op de weegschaal in de trainingsruimte staat, of in opperste concentratie haast zweeft in de boksring. Dan de foto’s van een haveloze Eversteijn op een matras op de grond, omringd door flessen drank, een emmer ernaast. Het succes en de teloorgang van een geliefd man, die op vierendertigjarige leeftijd zijn eigen leven nam, brengt Van Hees vol sympathie in beeld.

Vernieuwing

Ook Sarah Carlier maakte gebruik van video’s, of ‘bewegende foto’s’ zoals zij ze noemde. Zij volgde voor Four Years, Three Deaths, Sweaty Armpits and a Fetus een Roemeense moeder en dochter: Florica en Ioanna. De afgelopen jaren wisselden ziekte, rampspoed en geluk elkaar af. De ouders en man van Florica kwamen om, terwijl haar dochter Ioanna trouwde en moeder werd. Drie videoprojecties, één foto en een boek brengt een achtbaan van gebeurtenissen en emoties in beeld. Elke toeschouwer kan zich in hun leed en geluk herkennen.

Een klein onderwerp dichtbij, een universeel thema, een conceptuele uitwerking die grenst aan kunst, groot auteurschap, maar geen klassiek verhaal: is dat de essentie van hedendaagse documentaire fotografie? Volgens Dutch Doc wordt die essentie niet door buitenstaanders bepaald, maar door de fotografen zelf. Het platform volgt de vernieuwing. Is er dan geen plaats meer voor traditionele documentaire fotografie, verre reizen en grootse onderwerpen? Het antwoord bij Dutch Doc is: nee. En dat is jammer, al zijn de nieuwe ontwikkelingen in het genre nog zo interessant. Maar, zo zegt Teun Voeten: ‘Deze definitie is tijdelijk, over vijf jaar is er een nieuwe tendens.’ Dutch Doc zal het ons laten zien.