Muziek / Achtergrond
special: Speedfest en Distortion

‘Niemand kijkt er van op als een rolstoeler crowdsurft’

.

Een overdosis gitaargeweld kenmerkt zowel de zevende editie van Speedfest op 8 december als de première van een nieuwe loot aan de stam, Distortion, de volgende dag. Een helder label is op beide festivals niet te plakken. Bindende factor is de smaak van de mannen van Eindhovens beroemdste band, Peter Pan Speedrock, ook de organisatoren achter dit weekend.

Zaterdag Suicidal Tendencies, The Toy Dolls, Monster Magnet, zondag Opeth, Mesjuggah, Fear Factory en Rompeprop. Wat een wonderlijke line-up…

~

Speedfest-organisator Peter van Elderen, gitarist van Peter Pan Speedrock (PPSP): ‘We zetten alleen maar bands neer die we zelf gaaf vinden. Niet geheel toevallig zijn dat meestal bands die je niet zo heel vaak in Nederland kunt zien. En al helemaal niet samen. Wij gaan muzikaal een stukje breder dan redelijk vergelijkbare festivals als het Belgische Sjock Festival. Bij ons is er bijvoorbeeld ook ruimte voor metal en hardcore omdat de bandleden van PPSR alle drie samen een behoorlijk brede muzikale smaak hebben. Dat vertaalt zich in ons eigen publiek:  liefhebbers van rock & roll, garage, punk, metal, psychobilly, hardcore, outlaw country en verwante stijlen. Die combinatie zie je ook op het festival en dat maakt de sfeer uniek. Er hangt een bijzonder soort van saamhorigheid van mensen die zin hebben een gaaf feestje met dito muziek. Vrienden ontmoeten, lol maken, hard feesten.’

Zit in al die variatie toch een gemene deler?
‘Authenticiteit. De oprechte drang om muziek te maken. We gebruiken zelf altijd de slogan ‘it’s loud, mean, fast & dirty’. Dat geldt veelal ook voor de muzikanten die de tent op zijn kop komen zetten.  Het zijn bands die doorgaans stevige gitaarmuziek maken, waarbij je met de ene vuist gebald en in de andere een biertje helemaal kunt los gaan. Niemand kijkt er raar van op als een rolstoeler aan het crowdsurfen is, bijvoorbeeld.’

‘We organiseren het festival zoals we het zelf als bezoeker graag zien. In een mooi gebouw met een boeiende historie, een oude Philips-fabriek. Met drie podia, Demolition, Wreckers en Thrashers Stage, in evenveel zalen, die ruimte genoeg bieden voor onze maximaal 5000 bezoekers. Alles is er in ruime mate, zodat het nooit dringen wordt: toiletten, kluisjes en natuurlijk bars. In tegenstelling tot veel andere festivals kun je bij ons heel gevarieerd eten, als je wilt ook gezond.’

Speedfest bestaat nu zeven jaar, jullie wonderlijke combinatie slaat dus aan.
‘Zeker, Speedfest is zelfs internationaal al een begrip. We krijgen bezoekers uit heel Europa, maar ook Japan, Australië en Turkije. Buitenlandse media weten ons te vinden. Dat heeft z’n weerslag op de bands uit de Speedfest-scene, die horen goeie verhalen en willen graag zelf ook komen spelen. Da’s natuurlijk een fantastische ontwikkeling.’

En dan nu een tweede festival, Distortion, what’s the story?

~

‘In 2009 en 2010 hadden we de dag na Speedfest in het Klokgebouw ook een tweede festival: de Persistence Tour. Veel Speedfestbezoekers vonden dat prachtig omdat ze dan nog een dag extra konden feesten en een combiticket konden aanschaffen voor een mooie prijs. Voor ons als organisator kwam daar als extra voordeel bij dat we de hele productie van Speedfest al hadden staan, zodat we met een tweede festival de dag erna de kosten fiks konden drukken en zo dus ook de ticketprijs. Dit jaar kon de Persistence Tour niet de dag na ons eigen feestje maar pas in januari 2013, dus moesten we dat evenement helaas laten schieten. Op veler verzoek om de dag erna toch iets te organiseren is uiteindelijk Distortion ontstaan, een gloednieuw festival waar het vooral metal is wat de klok slaat. We hadden al best snel grote namen als Opeth, Meshuggah en Devin Townsend en ook de rest van de line-up was snel gevonden.’

Inclusief een paar jonkies …
‘We hebben samen met partner Dynamo een bandjeswedstrijd georganiseerd, de METALentenjacht, om lokaal talent te supporten. De winnaar, Dystopia, speelt op Distortion. Daarnaast is er een zogeheten Grindhoven-blokje van drie brute bands uit de regio.’

Helder. Hanenkammen, metalfans, CEO’s, rockabilly’s, hardcore-liefhebbers, bikers, universiteitsdocenten, cowgirls, boeren, fotomodellen en andere stevige-muziekliefhebbers haast u.  Er zijn maar een dunne 5000 kaarten en de meeste zijn al weg.

Line-ups
Zaterdag 8 december: Speedfest, aanvang 13.30 uur
Zondag 9 december: Distortion, aanvang 14.30 uur
Klokgebouw, Eindhoven 

Het totale programma van Speedfest: Suicidal Tendencies, The Toy Dolls, Graveyard, Monster Magnet (uitvoering Spine Of God integraal), Orange Goblin, Red Fang, John Coffey, The Varukers, V.O.T., The Dirty Denims, Insanity Alert, Evil Conduct, Mad Sin, My Sleeping Karma, Candybar Planet, Demented Are Go, The Bronx, No Turning Back, El Camaro, Tio Gringo, ’77, Sick on The Bus, Drugsmokkel en Peter Pan Speedrock zelf.

De dag erna op Distortion: Opeth, Meshuggah, Fear Factory, The Devin Townsend project, Death Angel, Decapitated, Miss May I, Born From Pain, Hard Resistance, For Today, Texas in July, Heart in Hand, Spoil Engine, The Safety Fire, Brassum, Dystopia en het Grindhoven-blok: Rompeprop, Leng Tch’e en Cliteater.

Film / Achtergrond
special: Deel 1

IDFA 2012

.

Het eerste deel van ons verslag van deze jubileumeditie van het jaarlijkse International Documentary Film Festival Amsterdam, met aandacht voor een cameravrouw onder druk, de essentie van de HEMA, de liefde voor honing, een grootse kleine geschiedenis en een ambulance zonder richting.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7

Inhoud: Camera/Woman | Het geheim van de HEMA | More than Honey | No Place on EarthSofia’s Last Ambulance

Onmogelijke positie

More Than Honey
Markus Imhoof • Oostenrijk/Duitsland/Zwitserland, 2012
3.5

~

Liefdevol. Dat is een woord dat bij het kijken van More Than Honey naar boven komt. De manier waarop de honingbij wordt benaderd en de prachtige macroshots; zelden zijn insecten zo aaibaar gemaakt. Helemaal vreemd is dat niet. Regisseur Markus Imhoof komt zelf uit een imkersfamilie; de liefde voor honing is er bij hem niet alleen bij wijze van spreken met de paplepel ingegoten. Imhoof geeft met More Than Honey een fraaie inkijk in de vele facetten van het bijenuniversum. Zoals een oud Oostenrijks mannetje hoog in bergen, die zijn zwarte bijen raszuiver probeert te houden. Of de dames die koninginnen kweken en ze dan per post(!) de hele wereld over sturen. Of de Amerikaan die bijen vooral als inkomstenbron ziet. Hij reist met vrachtwagens vol korven het hele jaar door de VS om gaarden en plantages door de bijen te laten bevruchten. Vervreemdend: de Chinezen die hun gaarden met de hand bestuiven, bloempje voor bloempje. Bijen zijn er door het overmatig gebruik van gif namelijk niet meer.

Uiteraard snijdt Imhoof, die zelf de voice-over verzorgt, een heet hangijzer aan: de mysterieuze en massale bijensterfte. Mysterieus? De bijna industriële benadering van de Amerikaanse mega-imker met zijn 15000 nesten geeft wel een indicatie: schimmels, parasieten en insecticiden tasten de bijenvolken aan, die tegenwoordig triest genoeg afhankelijk zijn gemaakt van antibiotica. En de bijenvolken, waarbij het collectief als eenheid fungeert, worden rücksichtslos van elkaar gescheiden en door elkaar gegooid. Ze zijn kapot gedomesticeerd zou je kunnen zeggen. Wat dat betreft zou de gevreesde en ten onrechte verketterde killer bee, de agressieve kruising tussen de Afrikaanse en Europese bij, met zijn taaiheid wel eens de redding van het bijenras kunnen zijn. En wellicht daarmee ook van de mensheid. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven 

Letterlijk ondergronds
No Place on Earth
Janet Tobias • VS/GB/Duitsland, 2012
4.0

~

Chris Nicola, New Yorker met Oekraïense wortels, wilde meer over zijn achtergrond te weten komen en tegelijkertijd de enorme grotten verkennen die West-Oekraïne rijk is. Bij toeval stuitte hij op tekenen die wezen op bewoning: knopen, schoenen, iets wat leek op slaapplekken. De jaren erna blijft hij het land bezoeken om meer te weten te komen over de grotbewoners, maar komt niet veel verder dan geruchten dat het wel eens joodse onderduikers tijdens de Tweede Wereldoorlog geweest zouden kunnen zijn. Dat bleek vele jaren later inderdaad het geval. Nicola was op een ongelofelijk verhaal gestuit. Tientallen joden waren na de Duitse inval ondergedoken in een van de vele grottenstelsels in het gebied. Ze werden ontdekt maar wisten te ontsnappen om vervolgens weer een andere grot te gaan bewonen. 511 dagen zaten diegenen die het nog kunnen navertellen en nu in de VS en Canada wonen ondergronds.

Het verhaal van Nicola vormt de opmaat naar de overlevenden die spreken over deze bijzondere periode in hun leven. Maar de hoofdmoot van de film bestaat uit mooi gefilmde, goed geacteerde reconstructies van die periode, die het verhaal en de ontberingen goed invoelbaar maken. Het is soms moeilijk de hoeveelheid aan personages uit elkaar te houden, maar No Place on Earth verbaast en ontroert, en toont de wilskracht en het improvisatievermogen van een groep bijzondere mensen. Een fraai voorbeeld van een kleine geschiedenis die terecht groots is weergegeven. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven 

Onscherp plaatje
Sofia’s Last Ambulance
Ilian Metev • Duitsland/Bulgarije Kroatië, 2012
2.0

~

Hoeveel ambulances telt Sofia, hoofdstad van Bulgarije met zo’n 1,4 miljoen inwoners? Dertien. Niet dat dit ongelofelijke feit wordt genoemd in Sofia’s Last Ambulance trouwens, het is te lezen in het programmakrantje. Informatie verschaffen, de situatie van de twee artsen en de chauffeur die gevolgd worden in een context plaatsen: daar doet maker Ilian Metev niet aan. Hij houdt de aandacht strak gericht op de drie hoofdpersonages. Letterlijk: een groot deel van de film kijken we alleen naar hun gezichten. Ze babbelen wat, dollen met elkaar, steken de ene na de andere sigaret op(!) en wachten vooral veel. Op een volgende klus, als communicatie met de centrale überhaupt al mogelijk is. En als ze naar een patiënt gaan (die steevast buiten beeld wordt gehouden), dan kunnen ze het adres vaak niet vinden, wordt er niet open gedaan, kunnen ze weinig doen of blijkt de persoon al dagen dood in huis te liggen.

Het is om mismoedig van te worden en verklaart waarschijnlijk de vaak ogenschijnlijk lethargische houding van de personages, die – afgaande op het gerammel en de bibberige beelden – hun werk in een soort bestelbus moeten doen die over wegen vol gaten scheurt. (Is dit werkelijk een lidstaat van de Europese Unie in de 21e eeuw?) Metev koos bewust voor een beperkte focus. Niet alleen in de manier waarop hij het gegeven behandelt, maar ook stilistisch door te kiezen voor een erg geringe scherptediepte. In beide gevallen blijkt hij helaas niet in staat de focus constant scherp te houden. Dit fascinerende onderwerp had beter verdiend. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven 

Film / Achtergrond
special: Deel 2

IDFA 2012

.

In dit tweede deel aandacht voor gefrusteerde beleggers, propaganda uit Noord-Korea (?), vijandbeelden in Hebron, de druk van erfopvolging en mijmeringen in de metro.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7

Inhoud: I want my money back | Propaganda | Soldier on the Roof | The successor of Kakiemon | Trains of Thoughts 

Rien ne va plus

~

Het onbegrip over het functioneren van de financiele markt en het volledig afhankelijk zijn ervan wordt afgezet tegen een persoonlijke tragedie over een verloren erfenis en een verloren vaderlijke eer. De Nederlandse filmmaker Leo de Boer belegde de erfenis van zijn moeder, die zij aan haar kleinzoon Michael had nagelaten, in aandelen. En verloor. Nu wil Leo dat geld terug. Maar moet hij verder met beleggen of niet? Hij gaat op zoek naar de mechanismes die aan beleggen ten grondslag liggen en de menselijke drang om te gokken met geld. Want dat is beleggen tenslotte. Wat iedereen er ook over mag beweren. Ondertussen is Michael vooral geïnteresseerd in een scooter. Komt Leo nog over de balk met een lening of hoe zit dat? Niet wetend dat vader zoveel van Michaels geld heeft verloren dat die er wel 30 scooters van had kunnen kopen.

De film is het pijnlijkst op die momenten dat Leo met individuele beleggers praat die grote sommen geld zijn kwijt geraakt en niet begrijpen waar het heen is of wie ze de schuld daarvoor moeten geven. Hij zit in exact dezelfde situatie en dat schept een band tussen de filmmaker en de gedupeerden. Die wijken uiteen van een hardwerkende zestiger die al zijn spaargeld (ruim 1 miljoen euro!) kwijt is, tot een echtpaar dat met open ogen in een pyramideconstructie liep. Ze schamen zich voor hun onwetendheid, maar de neiging om je niet echt te willen verdiepen in financiële handelingen is wijdverbreid. Liever geloven mensen de aanbieders ervan op hun mooie blauwe ogen. Tegelijk wordt duidelijk dat zelfs de grootste kenners niet met zekerheid kunnen zeggen waar het heen gaat met de markt. Als ze dat wel konden waren ze immers schatrijk geweest. Leo komt er ondertussen niet echt uit en moet toch echt eens het gesprek aan met zijn zoon. Uiteindelijk blijkt die nog de wijste in deze aangrijpende maar ook komische film. (Erik Kersten).
Terug naar boven 

Een heerlijk gebrek aan nuance

~

Dat deze documentaire niet echt Noord-Korea is uitgesmokkeld en niet de vrucht is van de machtige propagandatechnieken van het dictatoriale regime daar, is vrij snel duidelijk. Maar dat geeft niets. Propaganda weet een zeer treffend beeld neer te zetten van een Westerse maatschappij die volledig de weg kwijt is. Dan is het leven in zo’n heilstaat een stuk beter. De kijker overtuigen van dat laatste zal niet lukken, maar dat er veel mis is met de volledig gecommercialiseerde en dom gehouden massa’s in kapitalistische samenlevingen valt niet te ontkennen. In een serie hoofdstukken raken de makers aan themas als koopverslaving, moreel verval, politieke manipulatie, het geweldsdogma dat voortkomt uit films en games, en de alom aanwezige celebritycultuur. Ruimte voor nuance is er niet maar dat is ook niet de bedoeling. Het is immers propaganda.

Als mockumentary zou je kunnen stellen dat de film faalt, omdat het niet overtuigt als een Noord-Koreaans exportproduct. Maar als levend bewijs van de macht van propaganda doet de film dat wel. Aan het einde is het moeilijk de neiging te onderdrukken aan dat getoonde morele verval te willen ontsnapppen. Maar waarheen? Niet naar Noord-Korea, hoe sterk Propaganda ook beweert dat dit het beloofde land is. (Erik Kersten)
Terug naar boven 

Alledaags fanatisme

~

Hebron ligt op de Westelijke Jordaanoever en is voor zowel joden, moslims als christenen een heilige plek. Wat de situatie in deze stad zo bijzonder én gecompliceerd maakt, is dat er 800 Israëlische kolonisten wonen, die omringd worden door de 120.000 Palestijnse bewoners van de stad. De joodse gemeenschap wordt streng bewaakt door het Israëlische leger, dat met prikkeldraad, uitkijkposten en hun zwaarbewapende aanwezigheid probeert te orde te bewaren. De Israëlisch-Nederlandse Esther Hertog wilde het alledaagse, ‘normale’ leven van de kolonisten vastleggen en meteen wordt aan het begin van de film duidelijk hoe de verhoudingen liggen als ze een Israëlisch man probeert te interviewen, dit onmogelijk wordt gemaakt door een groepje Palestijnen, het leger erbij wordt geroepen en er een soort ongemakkelijke patstelling ontstaat met beledigingen over en weer.

Dat Hertog Hebreeuws spreekt en alleen werkt (opvallend genoeg met een SD-camera; gelukkig een uitstervend ras op het festival) maakt het contact zichtbaar laagdrempelig. Door uitsluitend de kant van de kolonisten te belichten – er komt geen Palestijn aan het woord – bestaat het gevaar van een eenzijdig beeld, maar dat blijkt ongegrond. Het wordt de kijker zelf snel duidelijk hoe de vork in de steel steekt en aan de hand van Hertogs schijnbaar ontwapenende aanwezigheid wordt de alledaagsheid van het fanatisme duidelijk. Zo wordt uit een ogenschijnlijk onschuldig gesprekje met een soldaat duidelijk dat Palestijnse bewoners hun huis zijn uitgedreven om een bufferzone te creëren. Op straat wordt elke Palestijnse man staande gehouden, moet hij zich moet identificeren en wordt hij gefouilleerd. Het is vooral de interactie tussen Hertog en enkele kolonistenkinderen die verhelderend werkt. ‘Het krioelt hier van de Arabieren’, zegt een van hen, ‘ik kan niet tegen die stank.’ Even later gooit een jochie stenen tegen het huis van een Palestijns gezin; zo hoort het nu eenmaal. Want als je ouders elke Palestijn een terrorist noemen, die eigenlijk niks in Hebron te zoeken heeft, krijg je dat gedrag vanzelf. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven
 

Porseleinen web

The successor of Kakiemon
Suzanne Raes • Nederland, 2012
3.5

~

Je zal maar de verantwoordelijkheid dragen om erfopvolging van het familiebedrijf Kakiemon voort te zetten. De exclusieve porseleinsoort wordt al vierhonderd jaar en door veertien generaties van opvolgers gefabriceerd. En dan is vader ook nog eens uitgeroepen tot ‘National living treasure‘, waarmee het Kakiemonporselein ook nog onder landelijke druk gezet wordt. De flegmatieke zoon Hirosji kijkt er wat timide bij, en hoewel hij al 43 is durft hij zijn vader niet tegen te spreken als die hem uitlegt waarom zijn schetsontwerpen niet zo goed zijn. Ze wijken namelijk iets af van die veertien generaties lange traditie en dat is niet de bedoeling. Ondertussen gaat met de porseleineconomie in Arita, Kakiemon is wel de meest exclusieve maar lang niet de enige, al jaren slecht. Mensen willen geen honderden euro’s meer uitgeven aan borden, schalen en vazen, ook al is het nog zo mooi.

Raes laat zien hoe het porselein gemaakt wordt en laat de bijzonderheid ervan belichten door kenners uit diverse hoeken. Die zijn eraan verslingerd en zijn ervan overtuigd dat de lange familietraditie garant staat voor de toekomstige aanvoer van nieuw werk. Heel diep gaat ze er echter ook niet op in en de interviews bieden weinig inzicht in hun drijfveren. De film is dan ook op zijn sterkst als er niet gesproken wordt. Vader en zoon lijden zichtbaar onder de nationale druk en die van de veertien generaties die over hun schouders meekijken. Tegelijk zijn ze ook trots op wat er is bereikt en op de superieure kwaliteit van het ambachtelijke Kakiemonporselein. Deze innerlijke strijd maakt dit tot een fascinerend portret van een familie die vast zit in een zelfgesponnen web. (Erik Kersten)
Terug naar boven 

Metro & Mens

~

De mens en de metro: het is het thema van deze visuele trip van de Oostenrijkse filmmaker Timo Novotny. Hij voert de kijker langs de metrostelsels van New York, Los Angeles, Tokyo, Hong Kong en Moskou, voortgedreven door visuele flair, een erg fraaie soundtrack en inventieve montage. De kijker is als een metroreiziger die een treinstel instapt zonder duidelijke eindbestemming en zich verwondert over de dingen die hij onderweg ziet. Én hoort. Want reizigers vertellen in en buiten beeld over het reizen door lange tunnels en over slangachtige viaducten en de verschillen tussen de diverse stelsels, die visueel sterk in beeld zijn gebracht.

Als stilistische rode draad volgen we daarnaast regelmatig een urban explorer, die in tegenstelling tot de andere mensen in beeld zich juist aangetrokken voelt tot lege, mensloze tunnels. Trains of Thoughts mag dan niet echt een kop of staart hebben, het fascineert en hypnotiseert. Zo wordt het ene moment over eenzaamheid in Tokyo gesproken en de metro als plek om zelfmoord te plegen, even later onderga je een fraaie mix van een rapper, een geïnterviewde en een straatmuzikant, begeleidt door de strakke muziek van de band Sofa Surfers. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven 

Muziek / Voorstelling

De vrouw is een vals dier

recensie: Manon van Jules Massenet

.

Voor de liefhebbers van het traditionele vrouwbeeld is de nieuwe productie van Opera Zuid een integere remake van een 19e-eeuwse ‘opéra-comique’. Met een aantal regie-ingrepen en een uitstekend spelend Limburgs Orkest komen het conventionele verhaal en de vlakke karakters redelijk tot leven.

De achtergrond van deze opera is een mislukte liefdesgeschiedenis. ‘Abbé’ Prevost, op jonge leeftijd ingetreden in een klooster, hield het daar niet uit en trok de wereld in. Hij kreeg een beeldschone vriendin die hem bedroog met andere mannen. Daarop schreef hij een boek over zijn ongelukkige affaire, Histoire du chevalier Des Grieux et Manon Lescaut. Jules Massenet (1842 – 1912) gebruikte het als basismateriaal voor zijn opera Manon.

In samenwerking met de auteur en twee andere collega’s kwam in 1884 een libretto tot stand. Manon, een mooi meisje uit de provincie, is op weg naar het klooster. Onderweg wordt ze benaderd door drie mannen: een onbemiddelde graaf, een rijke advocaat en een op seks beluste oplichter. Graaf Des Grieux en Manon worden binnen een paar seconden verliefd op elkaar en gaan er samen vandoor. Ze leiden een armoedig bestaan en daarom kiest Manon toch maar voor de rijke advocaat. Terwijl zij een weelderig leven van feesten en dure aankopen leidt, trekt Des Grieux zich verdrietig terug. Als ze hoort dat de graaf haar probeert te vergeten bezoekt ze hem, vraagt vergiffenis en vervolgens gaan ze weer samen verder. Omdat Manon een afkeer heeft van armoede dwingt ze de graaf te gaan gokken. Dan worden ze gearresteerd op verdenking van oplichting. Manon zal voor straf het land uit worden gezet. De graaf probeert haar vrij te krijgen maar voor het zover is sterft ze.

~

Bij deze liefdesgeschiedenis schreef Massenet typisch 19e-eeuwse, romantische muziek. De orkestpartijen vormen een pendant van de gebeurtenissen op het toneel. Met een paar lyrische momenten, zoals Manons droevig vaarwel aan hun kale eettafel op de avond van haar vertrek, stijgt de opera hier bovenuit. Manon ging in 1884 in première en had een jaar lang groot succes. De lotgevallen van een beeldschone, lichtzinnige vrouw die voor straf sterft na vele mannen te gronde te hebben gericht, spraken en spreken tot de verbeelding. Maar in tegenstelling tot het romanverhaal, waar gevoelens en overwegingen van de personages kunnen worden uitgediept, blijven de karakters in het libretto vlak en eendimensionaal. Regie en vertolking moeten de zaak tot leven wekken. Hier is Opera Zuid gedeeltelijk in geslaagd.

Regisseur Lotte de Beer verplaatste het verhaal naar de tegenwoordige tijd. Een immigrante uit Oost Europa landt op een vliegveld in het chaotische, corrupte Westen. Niet in staat te kiezen tussen haar verlangen naar liefde en haar hang naar luxe gaat ze ten onder. Op het toneel wordt letterlijk uitgepakt: enorme geschenkverpakkingen met glimmende strikken bevatten het trieste decor van de realiteit. Ontdaan van de patserige buitenkant komen een versleten camper en een uitzetcentrum voor illegalen te voorschijn. Kim Savelsbergh als Manon zet alles in om het contrast tussen schijn en werkelijkheid over te brengen. Ze is geloofwaardig als verliefde outsider en triomfantelijk in haar narcistische geldroes. Savelsbergh haalt bovendien met gemak de hoge coloraturen, waar het Franse publiek indertijd verzot op was. Rafael Vazquez Sanchis lijkt te worstelen met zijn partij van graaf Des Grieux, terwijl de ervaren Marco Bakker een mooie oude vader Des Grieux neerzet. Richard Morrison valt op als neef Lescaut met zijn warme, dragende bariton. Een eervolle vermelding verdienen de in kekke pakjes gestoken playmates van oplichter Guillet, de dames Pousette, Javotte en Rosette. De jonge sopranen Saskia Voorbach, Marjolein Bonnema en Anne Titulaer verrassen met een paar puntgave terzetten op stilettohakken.

Er zijn nog tien voorstellingen, de speellijst is te vinden op www.operazuid.nl

Muziek
special: Richard Wagner

Das Rheingold: Oerklank en ondergang bij De Nederlandse Opera

.

Dirigent Hartmut Haenchen laat in de reprise van ‘Das Rheingold’ bij DNO opnieuw horen hoe Wagner uitgevoerd dient te worden. Zonder de opgeblazen pathetiek, die sommigen nog altijd met deze componist verbinden, leidt hij het uitstekend spelende Nederlands Philharmonisch Orkest naar de kern van het Ring-drama: het conflict tussen liefde en macht. De regie en enscenering voorzien daarnaast in spectaculaire en vermakelijke episodes.

Het is 1839. De opera ‘Rienzi’ van de jonge Richard Wagner is keer op keer afgewezen in de Parijse theaters, gedomineerd door een machtige kliek, die alleen publiekstrekkende commerciële producties toelaat. Kijkcijferterreur avant la lettre. Woedend en barstend van de ideeën over muzikale en inhoudelijke vernieuwing gaat Wagner terug naar zijn geboortestad Dresden. Daar maakt hij langzamerhand naam en krijgt hij de middelen om het genre te moderniseren. Een opera moet in plaats van burgerlijk vermaak te bieden het publiek verheffen en een stuk zuivere waarheid tonen. Antieke tragedies, met een pure held of heldin, die door het noodlot ten onder gaan, zijn daarbij zijn inspiratie.

Rijngoud – rein goud…

~

Zijn prototype voor de schetsen aan het epos ‘Der Ring des Nibelungen’ is Sigurd, of Siegfried, een onbedorven natuurmens. Siegfried wordt gevangen en gedood in een web van machtsspel en intriges. Deze moord vormt het ‘embryo’ van de Ring en is in de uiteindelijke versie uitgegroeid tot het laatste deel, ‘Götterdämmerung’. Om uit te leggen waar al die intriges vandaan komen en de afkomst van zijn held te verbeelden schrijft Wagner de drie andere delen, waarvan ‘Das Rheingold’ de proloog vormt. Het is een oerbegin, een muzikale Genesis, startend in het aardedonker met een lage Es, die zich ontwikkelt tot majeurdrieklanken en langzamerhand verder golft als het stromende water van de Rijn. Op de bodem schittert in het licht van de opgaande zon een gouden schat, bewaakt door drie waternimfen.

De Nibelung zweert de liefde af
Alberich, een onaantrekkelijke Nibelung , wordt verliefd op de nimfen. Zij spelen een wreed spel van aantrekken en afstoten met hem en lachen hem uiteindelijk hard uit. Als compensatie gaat Alberich voor het Rijngoud. Hij kan het krijgen, zingen de nimfen, als hij de liefde afzweert. Dat is hoog spel – ze vertrouwen erop dat zoiets wel het laatste is wat hij zal doen. Maar de tragiek van de afgewezene komt tot een kippenvel veroorzakend hoogtepunt  in het dramatische moment, waarop Alberich zich afkeert van zijn verlangen. Machtswellust, verbonden met ‘goud’ is vanaf dat moment zijn drijfveer. Hier klinkt het leidmotief – het speciale muzikale gereedschap van Wagner  – van de vervloeking van de liefde die zijn pendant zal krijgen in de vervloeking van de Ring aan het einde van de opera. Is alles de schuld van de drie vrouwen met hun erotische spelletjes? Ja, in deze Wagneriaanse versie van het scheppingsverhaal. De verlossende pendant van de Rijndochters heet Brünnhilde, die zich aan het einde van de cyclus op zal offeren om de liefde voor de wereld te behouden.

Niets dan narigheid

~

Alberich’s bloedverwant Loge zorgt voor de tweede verhaallijn. Om de goden Wotan en zijn schoonfamilie een droomhuis te bezorgen, Walhall, heeft hij voorgesteld de twee reuzen Fasolt en Fafner als bouwvakkers aan te stellen en ze te betalen met de liefdesgodin Freya. Ook in de hogere wereld wordt liefde verkwanseld. Als de villa klaar is en de twee hun loon opeisen ontstaat een pijnlijke situatie. Loge stelt voor om ze af te schepen met het Rijngoud, dat ondertussen in een spectaculaire onderaardse smidse, vol vuur en luide hamerslagen op aambeelden, tot een schat is omgesmeed. Alberich heerst over zijn Nibelungen-slavenvolkje en heeft zijn broer Mime de ‘Tarnhelm’ (voorzien van het fantastische, geheimzinnige leidmotief)  laten smeden. Hiermee kan hij zich in alles ter wereld veranderen, van draak tot kikker. In die laatste vorm wordt hij gevangen genomen. Wotan neemt hem de Ring, die garant staat voor wereldheerschappij, af. Daarop klinkt – tweede dramatische moment – de vloek. Wie de Ring bezit zal er niets dan narigheid van ondervinden.

Arme reus!
Van de reuzen is Fasolt degene die Freya niet op wil geven. Hij houdt werkelijk van haar en de liefde is misschien wederzijds, want in een mooi regiedetail strekken ze op het moment van de uitruil vrouw-tegen-schat heel even de handen naar elkaar uit. Even later is Fasolt dood, vermoord door zijn broer die alles voor zichzelf wil hebben: het eerste slachtoffer van de Vloek. Misschien is het de socialistische overtuiging van Richard Wagner die hem ingaf van deze recht-door-zee bouwvakker het enige integere personage van de hele opera te maken.

Fasolt werd in deze première heel goed gezongen door Günther Groissböck die aan de zijlijn inviel voor Stephen Miller, met keelontsteking en in reuzenpak op de bühne. Verder waren zowel Alberich (Werner van Mechelen) als Loge (Stefan Margita) overtuigend in hun rol van respectievelijk gekwelde uitgestotene, die schurk wordt, en listige outsider, die observeert en het verhaal aanstuurt . Zelfportretten van Wagner? Wie weet heeft hij zich ook gespiegeld in de twijfelende oppergod Wotan, die zijn regime in de vorm van verdragen in een speer heeft gekerfd. Het leidmotief van de speer, een dalende toonladder, komt later terug als ondergangsmotief. Ook de drieklank van de Rijn is aan het eind in mineur te horen als waarschuwing van Erda. Deze wijze vrouw die verleden, heden en toekomst ziet, komt Wotan aansporen de Ring af te geven. De witte verschijning, een prachtige rol van Marina Prudenskaja, met haar ‘Weiche, Wotan!’ fascineert Wotan dermate dat hij haar nog vele malen zal bezoeken om meer kennis op te doen en ondertussen een aantal Walküren bij haar te verwekken – maar dat is al de volgende opera….

Recht naar het hart

~

Het mooie van deze ‘Amsterdamse Ring’ van Hartmut Haenchen en regisseur Pierre Audi is dat de traditionele Wagner-interpretatie door de focus op het kernconflict tussen macht en liefde voorgoed onmogelijk is geworden. Gehelmde Germanen, schetterend koper, associaties met het naziregime – achterhaald. De muziek klinkt helder, het tempo is fors en de dramatische momenten zijn geen overkill maar werkelijk bloedstollend. Alle nuances van herkenbare ambivalentie en diepmenselijke tekortkomingen gaan hier, verklankt en visueel, recht naar het hart. Dat Haenchen destijds in de voorbereiding duizenden fouten uit de partituur corrigeerde is daar mede debet aan.

Er zijn een paar kleine wijzigingen aangebracht sinds de vorige productie. De muzikale contrasten lijken feller aangezet en versterkt door regiedetails. De draak is een echt enge slang met diabolus-interval, zijn  leidmotief, geworden in plaats van een stofzuiger met knipperlichten. De kikker, ooit behendig door de dirigent zelf gehanteerd, is geschrapt – jammer! De cast is daarentegen in zijn totaliteit van het niveau dat een dergelijke werk vereist. Een volmaakte ‘Vorabend’. Er zijn nog voorstellingen op 18, 21, 24, 37 en 30 november.

Boeken / Non-fictie

Tussen Middletown en Washington

recensie: Maarten van Rossem - De Verenigde Staten in de twintigste eeuw

Tegenwoordig is Maarten van Rossem vooral bekend als televisiepersoonlijkheid, waardoor je bijna zou vergeten dat de man ook nog bijzonder hoogleraar Amerikanistiek aan de Universiteit Utrecht is. Als geen ander brengt hij het historische vak voor het voetlicht, zoals ook weer blijkt uit zijn bekendste werk, De Verenigde Staten in de twintigste eeuw, waarvan onlangs een nieuwe druk verscheen.

In De Verenigde Staten in de twintigste eeuw draait het allemaal om een overkoepelend thema dat de American Century heeft bepaald: Amerika’s eeuwige dilemma tussen ‘kleinsteedse geborgenheid’ en grootschalige wereldwijde bemoeienis. In het boek worden deze twee uitersten vertegenwoordigd door ‘Middletown’ – een meermaals uitgevoerde sociologische studie naar het stadje Muncie, Indiana, dat een gemiddelde weergave zou zijn van de Amerikaanse samenleving als geheel – en de Amerikaanse buitenlandse politiek, gedomineerd door de Koude Oorlog.

Strijd

De toonzetting van het boek is geen verrassing. Van Rossem, overtuigd sociaaldemocraat, heeft beduidend meer sympathie voor Democratische dan voor Republikeinse politici, die hij meermaals beticht (vaak terecht, overigens) van hysterie en paranoia. De kleinsteedse geborgenheid die veel Amerikanen zoeken, is een goed gecultiveerde mythe, aldus de auteur. De ontwikkeling van de VS kenmerkt zich vooral door de groei van een verafgelegen, onbeduidend land tot de enige supermacht op de planeet. De groeistuipen vormen de basis voor het continue conflict tussen isolationisten en interventionisten en dat tussen de laissez-faire economen en hun Keynesiaanse collega’s. Kort gezegd, de bekende strijd tussen conservatieven en progressieven.

De conservatieven zien het liefst dat de VS zich volkomen afzijdig houden van de wereldpolitiek. Het is voor hen al erg genoeg dat er zoiets bestaat als de grote stad, met talloze immigranten en culturele diffusie. Zij zien liever een pastoraal Amerika – de erfenis van Founding Father Thomas Jefferson, die geloofde dat een agrarische samenleving waarin iedereen zijn eigen land bezit de beste voedingsbodem was voor democratie. Veel progressieven, de liberals, zien het juist als Amerika’s taak zijn politieke en economische systeem, dat tot zo veel democratie en welvaart zou leiden, wereldwijd te verspreiden. De overheid zien zij als een belangrijk instrument voor het bevorderen van binnenlands welzijn. Deze eeuwige strijd bepaalt grotendeels het binnen- en buitenlandse beleid van de natie.

Zeestromingen in de maatschappelijke oceaan

Het enige minpunt aan het boek is dat de focus wel heel zwaar ligt op Washington, de president en de verkiezingscampagnes, iets wat van Rossem zelf in zijn nawoord ook toegeeft. Veel ‘zeestromingen in de diepte van de maatschappelijke oceaan’ blijven daardoor verborgen. Zo komen de aartsconservatieve neoconservatives en fundamentalisten van de New Right-beweging er wat karig vanaf wat betreft de behandeling van hun ideologische wortels. Dat Van Rossem in deze nieuwe editie een hoofdstuk heeft toegevoegd over de jaren negentig en de eeuwwisseling maakt dit helaas niet helemaal goed.

Dat daargelaten biedt De Verenigde Staten in de twintigste eeuw een humoristische, relativerende, maar bovenal heldere blik op honderd jaar geschiedenis van een land dat door veel journalisten vaak wordt becommentarieerd, maar zelden juist wordt getaxeerd. Daarnaast is het historisch bedrijf zeer gediend van een stem die door de massamedia gehoord wordt en dat is nu net wat Van Rossem keer op keer lukt. Zolang niemand anders erin slaagt academische eruditie te combineren met mediageniekheid blijft dit het Nederlandstalige standaardwerk over de American Century.

Boeken / Fictie

Een ander soort magie

recensie: J.K. Rowling (vert. Carolien Metaal en Sabine Mutsaers) - Een goede raad

Menig fan zal zich het hoofd gebroken hebben over het leven na Harry Potter. Wat nu als alle boeken en films zijn verschenen? Wat komt er dan? Hoe komen we dan nog aan onze portie magie? Rowlings antwoord daarop is Een goede raad, een verhaal over het dorpje Pagford, waar iedereen elkaar kent. Ze duikt in de krochten van ieders persoonlijke duisternis.

Die duisternis komt aan de oppervlakte als raadslid Barry Fairbrother, de socialist van het dorp, plotseling overlijdt. Zijn zetel in de gemeenteraad komt vrij en daarom ontstaat er een smerige strijd tussen de vertegenwoordigers van twee kampen in het dorp: pro en contra de armzalige probleemwijk The Fields. De ene groep wil de wijk bij Pagford houden, de andere wil de wijk – en daarmee alle bijbehorende problemen – afstoten. Fairbrother is afkomstig uit The Fields, maar heeft zich aan het milieu weten te ontworstelen. Hij is het type dat beschikt over een rotsvast geloof in het eigen kunnen van mensen.

Ieder zijn eigen eiland
De strijd die ontstaat, beperkt zich niet tot de gegadigden voor Fairbrothers zetel. Onbedoeld en veelal onderhuids wordt de strijd breed gevoerd. Kinderen saboteren het kandidaatschap van hun ouders, vrouwen dat van hun man, omdat ze met elkaar nog oude vetes uit te vechten hebben. Omdat Rowling vanuit verschillende personages vertelt, komt de lezer alle individuele drijfveren te weten en kan hij ook begrip opbrengen voor verschillende standpunten. Dat is knap gedaan. De karakters en allerlei verhoudingen tussen de inwoners van het dorp brengt ze scherp in beeld.

Hoe verschillend de drijfveren ook zijn, toch hebben al die individuen één ding gemeen: ze handelen allemaal vanuit zichzelf en hun ego. Ze stijgen maar moeilijk boven hun eigen eiland uit. De eenheid in het dorp ontbreekt op alle niveaus: tussen de wijken, in de gezinnen, op school. Het onbegrip ten opzichte van elkaar wordt zo in het extreme doorgevoerd dat het een karikaturaal plaatje oplevert. Het is zo over de top, dat het overkomt als een klucht. Daardoor kan de lezer weer wat afstand nemen.

Bitterzoet met bijtende humor
Deze humor is wel nodig om de zware persoonlijke miserie van de dorpelingen wat lichter te maken voor de lezer. Tussen de scheldende personages uit The Fields, het misbruik van middelen en van elkaar, de ruzies achter huisdeuren en pubers die doen aan zelfverwonding móet ergens een adempauze ingelast worden. Zo wil moeder Samantha bijvoorbeeld met haar dochter Libby naar een popconcert van de boyband van het moment, omdat ze bij het zien van één van de zangers spontaan de behoefte heeft hem te bespringen. Dit allemaal onder het mom van ‘dochterliefde’. Nog hilarischer wordt het wanneer deze volwassen vrouw, in haar verzet tegen haar man, zo doorslaat dat ze gekleed in een T-shirt van de bewuste band een vijftienjarige knul kust.

Niet alleen deze bijtende humor zorgt voor de nodige relativering. Rowling roept voor ons ook het hartverwarmende personage Krystal Weedon in het leven, dat niet altijd de juiste keuzes maakt, maar dat in ieder geval doet vanuit haar hart, in plaats van haar ego. Net als Barry Fairbrother komt ze uit The Fields, en Fairbrother gelooft dat het meisje door onderwijs boven zichzelf kan uitstijgen. Hij kon het immers ook. Dit bitterzoete ingrediënt maakt dat het boek raakt aan een hoopvol gevoel dat iedereen zal kennen. Ja, er gebeurt veel rottigheid in het leven. Ja, mensen maken elkaar soms het leven zuur. Maar er is ook altijd tegenwicht in de vorm van mensen zoals Fairbrother en Krystal Weedon, die met alles wat ze in zich hebben strijden voor wat zij de moeite waard vinden. En dat is toch ook een soort magie.

Muziek / Concert

Still Going Strong!

recensie: Rita Reys & trio Peter Beets

.

In het sfeervolle theater Calypso gelegen aan de markt in Wijk bij Duurstede slaagt Tom van Ginkel er steeds weer in een uitstekende programmering te verzorgen. Deze keer is het de beurt aan Rita Reys en het trio Peter Beets. Met Peter Beets op piano (één van de besten zo niet de beste jazzpianist op dit moment), Ruud Jacobs op bas en Joost Patocka op drums.

Een uitstekende ambiance om te genieten van deze First Lady of Jazz (door Beets aangekondigd als “goede wijn behoeft geen krans”). We worden ‘opgewarmd’ door het trio met twee fantastische nummers van Oscar Peterson waaronder ‘You Look Good To Me’. De avond kan al niet meer stuk hoewel deze nog moet beginnen. Dan betreedt Reys onder luid applaus het podium. Haar stem moet even op gang komen maar met het tweede nummer heeft ze de oude groove te pakken om dit voor de rest van de avond niet meer los te laten. Na enkele ballads volgt ‘Love For Sale’ en het adembenemende ‘Skylark’ van Johnny Mercer en het publiek staat op de banken. Hartverwarmend gezongen met mooie soli van met name piano en drum.

Duidelijk wordt waarom Beets een veelgevraagd begeleider is van onder anderen Chick Corea, Wynton Marsalis, ‘Toots’ Tielemans en Johnny Griffin. Hij speelt de sterren van de hemel en heel Calypso swingt mee. De hele show ademt een ontspannen sfeer (Beets: “ik ben de setlist kwijt” – “daar ligt het!” roept iemand uit de zaal) en allen hebben zichtbaar plezier in de avond. ‘Just One Of Those Things’, ‘I Got It Bad’ en ‘In A Mellow Tone’ volgen. Tot groot plezier van de zaal geeft Reys een ’trompetsolo’ in dit laatste nummer. Ook het trio geniet volop.

Reys (inmiddels bijna 88 jaar oud) vertelt dat het prachtig is om dit op deze leeftijd nog te doen: “overdag heb ik allerlei kwaaltjes maar eenmaal op de bühne heb ik nergens last van. Jullie zouden dit ook moeten doen maar je moet er wel lang voor oefenen”.

Met een swingende en stampende uitvoering van ‘Fly Me To The Moon’ wordt de show afgesloten. Aan de gezichten in de zaal kun je zien dat het ouderwets genieten was van deze Grand Old Lady van de Jazz met haar Trio.


Boeken / Fictie

Troostrijk gehamer

recensie: Curzio Malaparte (vert. Jan van der Haar) - Bloed

De verhalen in Bloed zijn niet zeer wreed of hartstochtelijk. Het bloed vloeit hier niet, het druppelt. Bloed vertolkt een subtielere functie: het is een voorwerp van obsessie, het is de arbiter, het is onverschillig- en echtheid.

Curzio Malaparte
Curzio Malaparte

Eindelijk is in Nederland de vertalingsmachinerie van het werk van de Italiaan Curzio Malaparte (pseudoniem van Kurt Erich Suckert, 1898-1957) op gang gekomen. Je zou zeggen dat zowel de recente vertaling van zijn putschhandboek, Techniek van de staatsgreep, als de Nederlandse edities van de meesterwerken Kaputt en De Huid – eveneens door literair vertaler Jan van der Haar – onderhand barsten teweeg moeten brengen in de muur van onbekendheid. In zijn werk hermysticeert Malaparte – ongrijpbaar interbellumintellectueel en oorlogsjournalist, van fascist tot communist en aristocraat – de Tweede Wereldoorlog. Scènes over de gedrochtelijke Himmler in de sauna, de bevroren paarden in het Ladogameer of de Napolitaanse omgang met vernedering zijn poëtisch en ontzettend. En dat is, om misverstanden te voorkomen, een heel sterke aanbeveling.

Afschuw en fascinatie

Een jaar of tien eerder, in 1937, publiceerde Malaparte Bloed. Hierin is de rode draad de weerzin en fascinatie van Malaparte en de Italianen tegen en voor het bloed. In de eerste van twee ingevoegde inleidingen stelt de schrijver: ‘Ik verafschuw bloed.’ Hij vervolgt direct met de bekentenis dat hij als kind door bloed werd geobsedeerd en standbeelden met een mes te lijf ging om te proberen deze te laten bloeden. De afschuw lijkt de obsessie enkel te vergroten.

In Bloed lijkt Malapartes taal een niet-ingedamde variant van de taal in zijn latere werk: gedurfd en boordevol pathos. En ja, dit slaat sporadisch om in pathetiek. In brede, vloeiende banen schrijft en schrijft hij, blijkbaar onbevreesd voor poëtische overkill. In de veelal autobiografische verhalen in Bloed toont hij een voorkeur voor beschrijvingen van het bucolische Italiaanse platteland, vaak rond zijn geboorteplaats Prato. Deze verhalen baden in flakkerende lichtstralen, terwijl de continu waaiende sirocco de lucht verzwaart en de cicades tsjirpen op de achtergrond.

Tussen deze overvloed aan impressionistische sfeerbeschrijvingen krijgt de lezer aanhoudend het idee dat er binnen twee regels een oprechte, mystieke gebeurtenis plaats kan hebben. Deze spanning en mystiek typeren Malapartes schrijverschap, en maken ook Bloed interessant.

Curtino

Sommige verhalen hebben als onderwerp zijn jeugd of zijn dienst in de Eerste Wereldoorlog. Al genoemd is de fascinatie van de kleine en onzekere ‘Curtino’ voor bloed. De aanblik van enkele druppels bezorgde hem

een soort van blijde verwondering, de aanwezigheid van dat bloed maakte de hemel helderder, de contouren van de heuvels zachter, de lucht rustiger.

In het verhaal ‘De ontgoochelde dood’ rijst uit de hamerslagen van de smid Mersiade een andere vorm van aardse mystiek op. Bij Mersiade vindt Curtino af en toe soelaas. De terugblikkende Malaparte etst hier een beeld dat dusdanig hoekig en uitdrukkingsvol is dat de lezer net als de kleine Curzio het gehamer als troostrijk ervaart. Het gehamer is natuurlijk een metafoor voor een pulserende hartslag, en daarmee voor een soort echtheid, vergelijkbaar met de ‘verzachtende’ druppels bloed. Zo is het bloed afwisselend symbool en het gesymboliseerde, en vaker van verlichting dan van onverschilligheid.

In bijna ieder verhaal druppelt het bloed. Vloeien doet het niet, want het werkelijke geweld is dat van de natuur: het onverschillig-toevallige geweld dat een moeder een kind en een schaap haar lam doet verliezen.

De redactie lijkt af en toe netter te hebben gekund. Als Cavalier Bonfante – hoofdpersoon van het perplex achterlatende slotverhaal – aan iemand denkt, staat er bijvoorbeeld ‘Cavalier Bonfante deed hem aan iemand denken’. Dit ontsiert. Ook is het vreemd dat Malaparte niet even kort ingeleid wordt, wat toch had gemogen bij een oudere schrijver die geen wijdverbreide bekendheid geniet. Niettemin valt ook uit deze verhalenbundel zeer veel te halen. Bloed is een nieuw Nederlands piketpaaltje van Malapartes talent.

Muziek / Concert

Immens talent

recensie: Janne Schra

Dat Janne Schra talent heeft etaleerde ze eerder met Room Eleven en Schradinova. Nu kiest Schra met een strijkkwartet voor een andere koers. Wat blijft is haar immense talent.

Creativiteit bruist zondermeer uit de handen van Janne Schra. Of ze er nu met een poppy band als Room Eleven staat, of met een orkestje met strijkers: ze benut de elementen zo goed mogelijk. Door haar puurheid en sprankelende enthousiasme komt Schra even gedegen als charmant over. Het contact met het publiek is alsof ze samen met hen in de huiskamer zit. Dit keer een huiskamer met zo’n tweehonderd nieuwsgierige luisteraars die niet weten wat ze gaat spelen omdat haar nieuwe album pas in januari 2013 verschijnt.

Mooi palet

~

Schra opent met twee nummers die prima bij elkaar passen: ‘Speak Up’ en ‘Light Up’. Het vrolijke ‘Light Up’ is de single die regelmatig op de radio voorbij komt. De bijpassende video is door Tim Knol opgenomen op het strand van Vlieland. Toch voelt het publiek in de kapel van Roepaen geen zand tussen de tenen. Heeft Schra direct haar kruit verschoten? Gelukkig niet: de rest van het nieuwe repertoire van deze dame doet geen moment onder voor de single. Niet alle nummers zijn zo vrolijk en springerig als ‘Light Up’, maar dat is juist fijn. Schra speelt een mooi palet aan liedjes zodat het optreden boeiend is om naar te kijken en luisteren.

Smakelijk
De formule ’theatertour’ is uitstekend geschikt voor het Janne Schra-orkest. Het strijkersviertal wordt af en toe ingezet als achtergrondkoor. Een van hen speelt net als Schra piano. De cellist en akoestische bassist geven een prima klankkleur aan de motor van de band op drums. De drummer speelt tijdens een van de nummers bongo en zingt een duet met Schra. De gitarist verruilt zijn elektrische gitaar regelmatig voor de akoestische en een banjo. En Schra wisselt net zo makkelijk tussen de akoestische gitaar en de vleugel.

De afwisseling die het gezelschap de zaal voorschotelt is smakelijk. Soms heel klein, als Schra samen met de gitarist het liedje ‘Please Don’t Wake Me Up’ zingt. Dan weer uitbundig, als ze het van Asaf Avidan afkomstige lied ‘One Day’ speelt, ter oefening voor het optreden bij 3FM op de vroege woensdagochtend. Schra is lekker creatief onder steeds andere namen. De essentie blijft: ze heeft een prima stem en een meer dan modale hoeveelheid talent.

Live in Nederland:
23 november, theater de Slinger in Houten
7 december, theater de Kolk in Assen
8 december, schouwburg in Amstelveen
10 en 11 december, de Kleine Komedie in Amsterdam

8WEEKLY MediaPlayer