IDFA 2012
.
In dit tweede deel aandacht voor gefrusteerde beleggers, propaganda uit Noord-Korea (?), vijandbeelden in Hebron, de druk van erfopvolging en mijmeringen in de metro.
DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7
Inhoud: I want my money back | Propaganda | Soldier on the Roof | The successor of Kakiemon | Trains of Thoughts
Rien ne va plus
Het onbegrip over het functioneren van de financiele markt en het volledig afhankelijk zijn ervan wordt afgezet tegen een persoonlijke tragedie over een verloren erfenis en een verloren vaderlijke eer. De Nederlandse filmmaker Leo de Boer belegde de erfenis van zijn moeder, die zij aan haar kleinzoon Michael had nagelaten, in aandelen. En verloor. Nu wil Leo dat geld terug. Maar moet hij verder met beleggen of niet? Hij gaat op zoek naar de mechanismes die aan beleggen ten grondslag liggen en de menselijke drang om te gokken met geld. Want dat is beleggen tenslotte. Wat iedereen er ook over mag beweren. Ondertussen is Michael vooral geïnteresseerd in een scooter. Komt Leo nog over de balk met een lening of hoe zit dat? Niet wetend dat vader zoveel van Michaels geld heeft verloren dat die er wel 30 scooters van had kunnen kopen.
De film is het pijnlijkst op die momenten dat Leo met individuele beleggers praat die grote sommen geld zijn kwijt geraakt en niet begrijpen waar het heen is of wie ze de schuld daarvoor moeten geven. Hij zit in exact dezelfde situatie en dat schept een band tussen de filmmaker en de gedupeerden. Die wijken uiteen van een hardwerkende zestiger die al zijn spaargeld (ruim 1 miljoen euro!) kwijt is, tot een echtpaar dat met open ogen in een pyramideconstructie liep. Ze schamen zich voor hun onwetendheid, maar de neiging om je niet echt te willen verdiepen in financiële handelingen is wijdverbreid. Liever geloven mensen de aanbieders ervan op hun mooie blauwe ogen. Tegelijk wordt duidelijk dat zelfs de grootste kenners niet met zekerheid kunnen zeggen waar het heen gaat met de markt. Als ze dat wel konden waren ze immers schatrijk geweest. Leo komt er ondertussen niet echt uit en moet toch echt eens het gesprek aan met zijn zoon. Uiteindelijk blijkt die nog de wijste in deze aangrijpende maar ook komische film. (Erik Kersten).
Terug naar boven
Een heerlijk gebrek aan nuance
Dat deze documentaire niet echt Noord-Korea is uitgesmokkeld en niet de vrucht is van de machtige propagandatechnieken van het dictatoriale regime daar, is vrij snel duidelijk. Maar dat geeft niets. Propaganda weet een zeer treffend beeld neer te zetten van een Westerse maatschappij die volledig de weg kwijt is. Dan is het leven in zo’n heilstaat een stuk beter. De kijker overtuigen van dat laatste zal niet lukken, maar dat er veel mis is met de volledig gecommercialiseerde en dom gehouden massa’s in kapitalistische samenlevingen valt niet te ontkennen. In een serie hoofdstukken raken de makers aan themas als koopverslaving, moreel verval, politieke manipulatie, het geweldsdogma dat voortkomt uit films en games, en de alom aanwezige celebritycultuur. Ruimte voor nuance is er niet maar dat is ook niet de bedoeling. Het is immers propaganda.
Als mockumentary zou je kunnen stellen dat de film faalt, omdat het niet overtuigt als een Noord-Koreaans exportproduct. Maar als levend bewijs van de macht van propaganda doet de film dat wel. Aan het einde is het moeilijk de neiging te onderdrukken aan dat getoonde morele verval te willen ontsnapppen. Maar waarheen? Niet naar Noord-Korea, hoe sterk Propaganda ook beweert dat dit het beloofde land is. (Erik Kersten)
Terug naar boven
Alledaags fanatisme
Hebron ligt op de Westelijke Jordaanoever en is voor zowel joden, moslims als christenen een heilige plek. Wat de situatie in deze stad zo bijzonder én gecompliceerd maakt, is dat er 800 Israëlische kolonisten wonen, die omringd worden door de 120.000 Palestijnse bewoners van de stad. De joodse gemeenschap wordt streng bewaakt door het Israëlische leger, dat met prikkeldraad, uitkijkposten en hun zwaarbewapende aanwezigheid probeert te orde te bewaren. De Israëlisch-Nederlandse Esther Hertog wilde het alledaagse, ‘normale’ leven van de kolonisten vastleggen en meteen wordt aan het begin van de film duidelijk hoe de verhoudingen liggen als ze een Israëlisch man probeert te interviewen, dit onmogelijk wordt gemaakt door een groepje Palestijnen, het leger erbij wordt geroepen en er een soort ongemakkelijke patstelling ontstaat met beledigingen over en weer.
Dat Hertog Hebreeuws spreekt en alleen werkt (opvallend genoeg met een SD-camera; gelukkig een uitstervend ras op het festival) maakt het contact zichtbaar laagdrempelig. Door uitsluitend de kant van de kolonisten te belichten – er komt geen Palestijn aan het woord – bestaat het gevaar van een eenzijdig beeld, maar dat blijkt ongegrond. Het wordt de kijker zelf snel duidelijk hoe de vork in de steel steekt en aan de hand van Hertogs schijnbaar ontwapenende aanwezigheid wordt de alledaagsheid van het fanatisme duidelijk. Zo wordt uit een ogenschijnlijk onschuldig gesprekje met een soldaat duidelijk dat Palestijnse bewoners hun huis zijn uitgedreven om een bufferzone te creëren. Op straat wordt elke Palestijnse man staande gehouden, moet hij zich moet identificeren en wordt hij gefouilleerd. Het is vooral de interactie tussen Hertog en enkele kolonistenkinderen die verhelderend werkt. ‘Het krioelt hier van de Arabieren’, zegt een van hen, ‘ik kan niet tegen die stank.’ Even later gooit een jochie stenen tegen het huis van een Palestijns gezin; zo hoort het nu eenmaal. Want als je ouders elke Palestijn een terrorist noemen, die eigenlijk niks in Hebron te zoeken heeft, krijg je dat gedrag vanzelf. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven
Porseleinen web
The successor of Kakiemon
Suzanne Raes • Nederland, 2012
Je zal maar de verantwoordelijkheid dragen om erfopvolging van het familiebedrijf Kakiemon voort te zetten. De exclusieve porseleinsoort wordt al vierhonderd jaar en door veertien generaties van opvolgers gefabriceerd. En dan is vader ook nog eens uitgeroepen tot ‘National living treasure‘, waarmee het Kakiemonporselein ook nog onder landelijke druk gezet wordt. De flegmatieke zoon Hirosji kijkt er wat timide bij, en hoewel hij al 43 is durft hij zijn vader niet tegen te spreken als die hem uitlegt waarom zijn schetsontwerpen niet zo goed zijn. Ze wijken namelijk iets af van die veertien generaties lange traditie en dat is niet de bedoeling. Ondertussen gaat met de porseleineconomie in Arita, Kakiemon is wel de meest exclusieve maar lang niet de enige, al jaren slecht. Mensen willen geen honderden euro’s meer uitgeven aan borden, schalen en vazen, ook al is het nog zo mooi.
Raes laat zien hoe het porselein gemaakt wordt en laat de bijzonderheid ervan belichten door kenners uit diverse hoeken. Die zijn eraan verslingerd en zijn ervan overtuigd dat de lange familietraditie garant staat voor de toekomstige aanvoer van nieuw werk. Heel diep gaat ze er echter ook niet op in en de interviews bieden weinig inzicht in hun drijfveren. De film is dan ook op zijn sterkst als er niet gesproken wordt. Vader en zoon lijden zichtbaar onder de nationale druk en die van de veertien generaties die over hun schouders meekijken. Tegelijk zijn ze ook trots op wat er is bereikt en op de superieure kwaliteit van het ambachtelijke Kakiemonporselein. Deze innerlijke strijd maakt dit tot een fascinerend portret van een familie die vast zit in een zelfgesponnen web. (Erik Kersten)
Terug naar boven
Metro & Mens
De mens en de metro: het is het thema van deze visuele trip van de Oostenrijkse filmmaker Timo Novotny. Hij voert de kijker langs de metrostelsels van New York, Los Angeles, Tokyo, Hong Kong en Moskou, voortgedreven door visuele flair, een erg fraaie soundtrack en inventieve montage. De kijker is als een metroreiziger die een treinstel instapt zonder duidelijke eindbestemming en zich verwondert over de dingen die hij onderweg ziet. Én hoort. Want reizigers vertellen in en buiten beeld over het reizen door lange tunnels en over slangachtige viaducten en de verschillen tussen de diverse stelsels, die visueel sterk in beeld zijn gebracht.
Als stilistische rode draad volgen we daarnaast regelmatig een urban explorer, die in tegenstelling tot de andere mensen in beeld zich juist aangetrokken voelt tot lege, mensloze tunnels. Trains of Thoughts mag dan niet echt een kop of staart hebben, het fascineert en hypnotiseert. Zo wordt het ene moment over eenzaamheid in Tokyo gesproken en de metro als plek om zelfmoord te plegen, even later onderga je een fraaie mix van een rapper, een geïnterviewde en een straatmuzikant, begeleidt door de strakke muziek van de band Sofa Surfers. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven