Muziek / Achtergrond
special: Speedfest

Een popmeisje op een metalfeestje

De stevigste muziek die bij mij op de spreekwoordelijke draaitafel ligt, is Led Zeppelin. Ooit vond ik een nummer van Metallica leuk, maar dat is precies van die ene cd die metalliefhebbers links laten liggen. Dus wat deed ik, popmeisje, dan afgelopen weekend in het Klokgebouw in Eindhoven, met op zaterdag Speedfest en op zondag Distortion? Sfeer proeven. En misschien wat steviger muziek aan de collectie toevoegen.

“Leuk juist”, zei de pr-man van beide festivals die zijn geïnitieerd en geprogrammeerd door de mannen van de roemruchte Eindhovense band Peter Pan Speedrock, “als iemand van buiten de scene een verslag komt maken.” En zo geschiedde. Maar de eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat uw verslaggeefster werd gesecondeerd door een grote kerel met lang haar die geregeld voor de lol naar muziek luistert die klinkt alsof de hele wereld ten onder gaat in een monsterlijk grote, gewelddadige draaikolk.

Soms moeten mensen even wennen aan die vent. Hij is bijna twee meter, fors, heeft donker haar van een centimeter of veertig, een sikje en een donkere bril. Maar onder dat gevaarlijke uiterlijk schuilt een brave burger die van behoorlijk stevige muziek houdt. Da’s al. Doet geen vlieg kwaad.

Van dat volk was afgelopen weekend een Klokgebouw in Eindhoven vol. 5000 stevige-muziek-liefhebbers van alle gezindten op zaterdag, en geen onvertogen woord. 3000 metalfans op zondag en geen centje pijn. Nou ja, op het podium ging het er af en toe ruig aan toe, de meeschreeuwers hielden zich niet echt in en aan het einde van vooral het eerste feestje was het leeuwendeel van de goegemeente stomdronken, maar dat leidde niet tot ruzie of andere ellende. De meeste laveloze gasten lagen hun roes uit de slapen onder een van de vele bars, in de gangen die de zalen verbinden of tegen de lockers in de ontvangstruimte. Wonderlijk, want de speakers brachten bepaald geen wiegeliedjes voort.

Zaterdag: Speedfest
Een uur na deur open staan er nog ellenlange rijen voor de poort van Speedfest. Een kleurrijk gezelschap van metalheads, vetkuiven, hanenkammen, hillbillies en wat al niet meer in de mode is in de kringen die beweren zich niks van mode aan te trekken. Want laten we wel wezen: iedere muziekniche brengt z’n eigen kledingvoorschriften met zich mee. Met de verkeerde coupe, de foute kleur kisten of al dan niet een ketting aan je portemonnee word je met een beetje pech voor iemand anders aangezien dan je denkt te zijn.

Maar vandaag kijkt niemand elkaar waar dan ook op aan. Vandaag zijn ze allemaal met hetzelfde doel bij elkaar: het feestje van Peter Pan Speedrock meevieren. Zelfs de enige echte alternativo in da house vandaag, een popmeisje met een bordeauxrode broek plus dito truitje en erop een mosgroen vest, kan zich vrijelijk bewegen zonder te worden nagestaard.

De bijzondere combinatie van bezoekers vindt z’n oorsprong in de programmering. Daarin louter bands – veel oude helden – die de persoonlijke goedkeuring van de mannen van Peter Pan Speedrock kunnen wegdragen. En aangezien zij hun inspiratie zoeken en vinden in verschillende stromingen, staan die hier ook op de drie podia: twee grote en een kleintje, dat laatste weggemoffeld in de ontvangstruimte. Wel meteen een pittige binnenkomer, want de bands die daar staan geprogrammeerd, zijn de extreemste, met een overwegend heel specifiek publiek.

Popmeisje moest door de lange rij voor de deur het enige programmaonderdeel wat waarschijnlijk zeg maar, echt haar ding was missen: een literair podium met gasten uit de muziekscene. Met deze eerste keer onder anderen ex-zanger Marco Roelofs van De Heideroosjes, die ooit een opleiding tot journalist deed, maar het schrijven eraan gaf om als jonge gast volop de profiteren van de populariteit van zijn punkband. Nu hij er weer tijd voor heeft na het stoppen van de band schreef hij maar meteen een boek.

Red Fang

Red Fang

Van podium naar podium dwarrelen en her en der wat meepikken van bands, dat rest ons. Cherrypicking, want we voelen niet de behoefte het hele programma mee te maken, we zijn er om sfeer te proeven. Goed te hebben: Red Fang, een stonerrockband die zichzelf ten doel stelt zowel het bangende als het denkende hoofd aan te spreken. Ook tof: headliner Suicidal Tendencies, een skatepunkband uit Californië met een ultra-energieke zanger, bijnavijftiger Mike Muir, en gekleurde muzikanten – zo’n beetje de enige van de dag. En natuurlijk is het feestje van Peter Pan Speedrock zelf tegen het einde van het programma lollig om eens mee te maken: terwijl gedurende de dag redelijk gelijkgestemde groepjes naar hun favoriete bandjes gaan kijken,  staan voor de Eindhovenaren werkelijk alle soorten mensen dwars door elkaar mee te zingen, te pogoën en, klassiek, af en toe een beker bier te gooien.

Suicidal Tendencies

Suicidal Tendencies

Verder bevat het program aardig wat onverstaanbare schreeuwers en gimmickacts, zoals de best grappige maar ook snel vervelende pretpunkband Toy Dolls (sinds 1979…), of Evil Conduct, dat met z’n simpele ‘punk & proud’-teksten en rechttoe rechtaan dreun een publiek trekt dat qua extreem wel erg de rechtse hoek in duikt. Bij Toy Dolls zien we trouwens wat onze voorbeschouwing beloofde en wat we niet zo maar geloofden: een crowdsurfende rolstoel, een te gek gezicht. Deze rolstoeler is er een van vele vandaag aanwezig; Speedfest is op meerdere fronten een drempelvrij festival.

Eigenlijk mist er maar één ding: een rustig plekje.

Toy Dolls

Toy Dolls

Want zelfs op het op het ruim bemeten foodcourt – met naast de voor de hand liggende hamburgers, friet en hotdogs ook Italiaans en allerlei Indische specialiteiten – staat het geluid op z’n hardst. Maar ach, je gunt het ze dan ook wel weer, die arme mensen die in de boze buitenwereld voortdurend worden geconfronteerd met softe popdeuntjes en die dan ook op een gelegenheid als deze graag de voetjes van de vloer doen en de luchtgitaar uit de koffer pakken op ‘Goud van Oud, the noise edition’, van dj De Rooie Neger.


Boeken / Fictie

Verbindingen

recensie: Michael Palin (vert. Noor Koch) - De waarheid

Michael Palin is tegenwoordig vooral bekend door zijn reislust, bekostigd door de BBC. Daarvoor kenden we hem vooral van het legendarische gezelschap Monty Python. Zijn roman De waarheid heeft met beide niets te maken, hoewel het een soort reisverslag is.

Keith Mabbut was ooit een onderzoeksjournalist. Hij won zelfs een prijs voor een artikel over illegale lozingen in een rivier, die ziekte onder de bevolking van een Engels dorp veroorzaakten. Helaas voor hem zorgde die prijs niet alleen voor erkenning en bekendheid, maar ook voor een reputatie. Deuren die eerder voor hem opengingen bleven gesloten. Mabbut kon niet langer goed onderzoek doen en moest zijn carrière opgeven.

Broodschrijver in de marge
Na zijn journalistieke loopbaan wordt Mabbut schrijver. Niet van fictie, maar van monografieën zoals Succes in tegenspoed, de officiële geschiedenis van de Sullom Voe-olieterminal. Een viering van het dertigjarig bestaan van de terminal: een milieunachtmerrie die de Shetlands veel welvaart heeft gebracht. Mabbut heeft twee jaar aan het boek gewerkt en vele gevechten over de inhoud gestreden als De waarheid begint.

Ook in Mabbuts privéleven gaat het niet lekker. Hij is vervreemd van zijn vrouw, die een scheiding heeft aangevraagd, en kan niet goed omgaan met het feit dat zij een nieuwe vriend heeft. Daarnaast heeft hij geen contact meer met zijn zoon. Alleen de relatie met zijn dochter is nog niet verloren. Tegelijkertijd twijfelt hij aan zijn loopbaan, heeft hij het gevoel dat hij zichzelf verloochent. Net als hij daar iets aan wil gaan doen – hij is van plan een groots verhaal over het begin van de mensheid te schrijven – krijgt hij een nieuwe opdracht: de biografie van Hamish Mellville schrijven.

Man met een missie
Mellville is een invloedrijk figuur in de wereld van grote concerns. Hij organiseert de protesten die ervoor zorgen dat grootschalige projecten ten koste van natuur en lokale bevolking vaak niet door kunnen gaan. Mellville heeft een reputatie opgebouwd als een man die dingen gedaan krijgt, die zich voor de goede zaak inzet. Én als een man die nauwelijks te vinden is. Uiteraard praat hij nooit met journalisten. Over hem moet Mabbut, zelf ook begaan met het welzijn van de aarde, een biografie gaan schrijven. Daar heeft uitgever Urgent belachelijk veel geld voor over.

De hoogte van zijn gage maakt Mabbut wantrouwend. Niet alleen blijft hij voortdurend op zoek naar de waarheid achter de man Mellville, hij zoekt ook steeds naar de redenen van de opdracht. Welke verborgen agenda heeft zijn uitgever? Waarom pusht zijn agent hem zo om het boek te schrijven? Waarom moet alles zo snel? En waarom krijgt hij bijna onbeperkte middelen om zijn werk te doen? De journalist in Mabbut komt naar boven, hij vertrouwt het zaakje van geen kant.

Relaties en reizen
Over het geheel gezien handelt De waarheid vooral over relaties. De verbindingen in het gezin Mabbut die verslechteren en verbeteren, vriendschappen en liefdes die opbloeien, vertrouwen en verraad. Niet alleen binnen de persoonlijke sfeer van Mabbuts gezin, ook in zijn professionele relaties rommelt het. En ook de relaties tussen verschillende grote bedrijven spelen een belangrijke rol; de samenhang in beleid, beslissingen en belangen tussen wereldwijde conglomeraten.

Wat potentieel een sentimenteel en dertien-in-een-dozijnverhaal is, wordt interessant door de schrijfstijl van Palin. Hij schrijft geen onnodig woord, hoewel de sprongen in de tijd het boek af en toe een beetje verwarrend maken. Palin schrijft eigenlijk zoals je hem op tv ziet: op en top Brits, ingetogen met ingehouden humor, bij tijd en wijle bevlogen. De waarheid is uiteindelijk een soort roadnovel, een coming-of-middle-ageroman, waarin Mabbut niet alleen Melville, maar ook de wereld en zichzelf leert kennen. Het is een uitnodigend geheel, vol interessante personages – dat vooral.

Boeken / Non-fictie

Buurvrouw, berg alstublieft uw zweepjes op

recensie: Corine Koole - Met haar had hij wel seks. De raadselen van liefde, lust en verlangen

Hoe hebben Nederlanders lief? Journaliste Corine Koole heeft het tot haar persoonlijke project gemaakt ons liefdesleven in kaart te brengen.

Eerder interviewde Koole voor de Volkskrant ‘doorsnee’-paren (Ik wil jou. Nederlanders op zoek naar de grote liefde, 2006; Hij/Zij en de liefde, 2008) en recentelijk stortte ze zich op bekende Hollandse en Vlaamse mannen (Hoe mannen liefhebben, 2011). Het nieuwste project in het rijtje is Met haar had hij wel seks, een selectie van eerder gepubliceerde mini-interviews met uiteenlopende onbekende Nederlanders. Over verliefdheid, lust, verdriet en overspel. Veel overspel. Positieve besprekingen van duurzame, kalme liefde zijn schaars: huwelijken zijn in deze interviews synoniem aan sleur.

Kooles stukjes in de Volkskrant worden buitengewoon goed gelezen. Kennelijk hebben we er behoefte aan over de schutting van de buurvrouw te kijken. De blik over de schutting geeft ons vergelijkingsmateriaal. Liefde en verlangen zijn ook maar verwarrend. Terwijl we onze carrière gedeeltelijk of geheel kunnen plannen en ons tegen allerhande onheil kunnen verzekeren, zijn er in de liefde geen duidelijke regels. Niets lijkt zo oncontroleerbaar en zo slecht af te dwingen. Maar verschaft de verzameling interviews van Koole ook diepere inzichten of blijft het bij een spelletje sociaal vergelijken?

Niet-nuchtere Nederlanders


In haar korte ‘Vooraf’ vertelt Koole direct wat zij geleerd heeft van de interviews: de nuchtere Nederlander bestaat niet. Hiernaast benadrukt ze dat de verhalen haar geholpen hebben zich te verzoenen met de onvolmaaktheid van de liefde, en haar geleerd hebben mededogen te hebben met die claxonnerende klootzakken van een Hollanders. De liefde maakt het iedereen moeilijk en dat gedeelde leed stemt mild.

Fijn dat Koole empathischer is geworden, maar na honderden interviews verwacht je meer inzichten, een kleine analyse van dwarsverbanden, wetmatigheden. Met haar had hij wel seks laat die kans liggen. Met haar had hij wel seks is, botweg, een ratjetoe. Een simpele bundeling van populaire stukjes, zonder overkoepelend concept. Een cynische uitgave: we hoeven er weinig moeite in te steken, verkopen zal het toch wel. De indeling in hoofdstukken met titels als ‘Vonk’, ‘Onmogelijke liefde’, ‘Geduld’ en ‘Overgave’ doet kunstmatig aan en met slechts drie of vier stukjes per deel vallen er inderdaad weinig conclusies te trekken. Behalve dan dat we niet nuchter zijn, maar dat kan natuurlijk ook liggen aan de selectie van geïnterviewden.

Hoogdravend


Dat is belangrijke informatie die ontbreekt: hoe kwam Koole aan deze mensen en waarom heeft ze juist deze interviews uitgekozen voor de bundel? Waar haalt ze toch al die jongemannen vandaan die zulke walgelijk hoogdravende dingen zeggen? ‘We wandelden langs de haven en meteen was er weer die betoverende vertrouwdheid die mijn anders zo stroeve woorden als glanzende parels uit mijn mond liet vallen.’ Of:

Maar toen mijn mond de hare raakte, ik de lippen proefde die precies de goede smaak en vochtigheid bezaten, toen ik mijn tong naar binnen duwde, maakte zich een lichtzinnigheid van mij meester, die mij onverschillig maakte voor zelfs de meest geërgerde blikken van voorbijgangers.

Werkelijk? Is hier sprake van te ijverig redigeerwerk of praatten de geïnterviewden echt als personages uit de Bouquet Reeks? Dergelijke passages schreeuwen om commentaar, maar Koole blijft stil.

De liefde moe
Of geeft Koole toch impliciet commentaar via de volgorde van de interviews? Tegen het einde wordt de triomfantelijke toon van de stukjes over ontrouw getemperd, doordat de bedrogenen aan het woord komen. En op de valreep, in het allerlaatste interview, wordt het belang van begeerte gerelativeerd. Alsof Koole er een beetje moe van is, al dat gedoe om verliefdheid en aanverwante vormen van milde waanzin.

Vermoeidheid is in elk geval wat mij overviel. Als columns werken Kooles stukjes, in boekvorm is de charme er snel af. Na drie, vier interviews wordt het ergerlijk, de navelstaarderij, het exhibitionisme. Misschien ben ik zo’n zeldzame nuchtere Nederlander, maar van mij mocht de buurvrouw haar kleren weer aantrekken en haar zweepjes weer opbergen. Na drie, vier interviews smachtte ik naar iets met substantie, een documentaire over mensenhandel, een ingewikkelde analyse van de financiële crisis, een neurologische beschouwing op wat dan ook, alles behalve deze opgeblazen leegte.

Niet alles is liefde, gelukkig.   

Boeken / Fictie

Pippi Langkous in Groningen

recensie: Auke Hulst - Kinderen van het ruige land

Leven als Pippi Langkous in Groningen; opgroeien met alleen maar kinderen en dieren om je heen. Auke Hulst schreef een roman over de chaos van zijn jeugd. Die chaos merk je echter pas aan het einde van het boek op.

Het is natuurlijk een doodzonde om in een recensie het leven van de auteur te vermengen met dat van zijn personage. Bij Kinderen van het ruige land is het echter moeilijk om dat niet te doen. Net als zijn personage Kai verloor ook auteur Auke Hulst heel vroeg zijn vader. Ook Hulst groeide op in een afgelegen huis met zijn broer en twee zusjes en ook zíjn moeder ging er ooit vandoor met een man, haar vier kinderen achterlatend. Maar Hulst schrijft niet uit rancune. Zijn roman is een wonderbaarlijke variant op een ode aan de jeugd.

Eigen kleine wereldje
Hulst schrijft over de puber Kai, zijn oudere broer en zijn twee jongere zusjes. De vier kinderen zijn op elkaar aangewezen als hun vader overlijdt en hun moeder zich niet langer over haar kroost ontfermt. Ze betaalt geen rekeningen meer, flirt met deurwaarders en verdwijnt soms dagenlang. Maar net als bij Pippi maak je je geen zorgen; je bent alleen maar nieuwsgierig naar het volgende spannende avontuur. De kinderen redden zich, al komen ze er niet zonder kleerscheuren vanaf. Ze voelen op school dat ze anders zijn, met hun kapotte en vieze kleding, maar in hun eigen kleine wereldje voelen de kinderen zich onoverwinnelijk.

Het boek leest aanvankelijk als een schelmenroman. Natuurlijk; Kai en zijn broer en zussen lopen tegen kleine problemen aan. Maar daar tegenover staat de vrijheid, de bijzondere onderlinge band van de kinderen en het  spannende dagelijkse leven. Kai en zijn broer slapen iedere dag op een andere kamer in de oude, reusachtige villa waarin ze wonen. Ze eten iedere dag pizza en spelen in de grote tuin met de vele kittens van hun vele katten. Een kinderdroom.

Kritiekloos
Ieder weldenkend mens zal echter bezwaren hebben tegen de opvoedmethode – of het gebrek daaraan – van de moeder van Kai. Toch krijgt Hulst het voor elkaar dat je haar als lezer niets kwalijk neemt. Ook krijg je geen medelijden met de kinderen, ondanks dat zij vrijwel ouderloos in een ver afgelegen landhuis zijn achtergelaten. Kinderen van het ruige land is echter niet kinderlijk geschreven; Hulst heeft zich onthouden van ieder oordeel over de situatie. Bewonderenswaardig, aangezien hij zelf in die situatie heeft verkeerd.

Pas aan het einde van het boek heb je plotseling het gevoel dat je kritiekloos bent meegegaan in de gebeurtenissen. Pas dan lukt het om een goed beeld te vormen van de situatie. Toch heeft  Hulst geen informatie achtergehouden om te voorkomen dat je vroegtijdig een mening vormt. Misschien is het zijn onorthodoxe jeugd die hem heeft geleerd niet te snel te oordelen. Kinderen van het ruige land heeft het levensverhaal van zijn auteur echter niet nodig om in het oog te springen. Het is een prachtig boek over jeugd, ouderschap en volwassen worden, dat prima op eigen benen kan staan.

Boeken / Achtergrond
special: Sarrazin en Scheffer in De Balie

Integratiedebat voorbij aan moralisme en rancune

Een integratiedebat op niveau. Dat was de meer dan twee uur durende, spraakmakende discussie tussen Thilo Sarrazin en Paul Scheffer. Actuele problemen bedekten zij niet met de mantel der liefde, noch vergrootten zij deze uit tot apocalyptische proporties. Geen strijd der beschavingen of fatsoenskloven dus, maar argumenten onderbouwd met cijfers en studies.

De Balie in Amsterdam pakte goed uit, met twee dwarse denkers op een beladen onderwerp. De Duitse econoom Thilo Sarrazin gaf er zijn eerste optreden in Nederland. Zijn boeken Deutschland schafft sich ab (2010) en Europa braucht den Euro nicht (2012) leidden in eigen land tot veel kritiek en hoge verkoopcijfers. In dat eerste boek waarschuwt hij voor de gevaren van migratie, in het tweede voor de euro. Niet onbelangrijk: Sarrazin is vooraanstaand lid van de sociaaldemocratische SPD en was senator in Berlijn. Zijn ‘migratieboek’ kostte hem zijn baan bij de Duitse Bundesbank.

Ook Paul Scheffer weet wat het is om aan de ‘verkeerde’ kant van het publieke debat te staan. In het essay ‘Het multiculturele drama’ in NRC Handelsblad (2000) en zijn boek Het land van aankomst (2007) bekritiseerde hij de onmacht een antwoord te vinden op de uitdagingen van de multiculturele samenleving. Vooral in progressieve kringen zorgde dat voor veel opschudding. Niet in de laatste plaats omdat ook de socioloog Scheffer een gerespecteerd sociaaldemocraat en inmiddels hoogleraar in Tilburg is.

Gematigd

<em>Foto Jan Boeve / De Balie</em>

Foto Jan Boeve / De Balie

De goed ingevoerde Scheffer en Sarrazin toonden zich ideale gesprekspartners. Zij zaten voldoende op één lijn om niet te verzanden in de morele aantijgingen die binnen het integratiedebat zo snel klinken. Op cruciale punten verschilden zij niettemin van mening, wat leidde tot een enerverende discussie. Verwijzingen naar geboortecijfers, schoolresultaten en andere indicatoren over en weer lieten geen ruimte voor de rancuneuze ‘onderbuik’. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat hun publicaties voor zoveel opschudding zorgen: ze kennen de materie, of je het nu met ze eens bent of niet.

Waar Paul Scheffer in zijn essay nog schreef dat ‘het multiculturele drama dat zich voltrekt de grootste bedreiging voor de maatschappelijke vrede’ is, koos hij in De Balie een meer gematigde toon. Aan de hand van eigen onderzoek in Amsterdam en Rotterdam concludeerde hij dat een deel van de tweede generatie migranten het beduidend beter doet dan vaak aangenomen. Over derde en vierde generatie migranten is bovendien nog weinig te zeggen, aangezien gezinshereniging pas vanaf de late jaren tachtig plaatsvond. ‘Het is een open vraag: waar zullen generationele veranderingen toe leiden?’ Al met al verschilt de huidige ontwikkeling rond tweede generatie migranten dus weinig van, bijvoorbeeld, eerdere Duitse of Chinese migrantenstromen naar de Verenigde Staten.

Scheffer reageerde daarmee op de stelling van Sarrazin dat Europa vergrijst, terwijl laagopgeleide migranten zich wel in hoog tempo blijven voortplanten. Het dalende geboortecijfer dat al in de jaren zestig in Duitsland inzette, wordt slechts gecorrigeerd door de grote gezinnen van Afrikaanse en vooral Islamitische migranten. Zij zijn oververtegenwoordigd in criminaliteitscijfers en doen het slecht op school, stelde Sarrazin. ‘Hoe hoger de opleiding, hoe lager het geboortecijfer’. Vooral dit verband tussen intelligentie en etniciteit of cultuur – en de maatschappelijke implicaties daarvan – zorgde in Duitsland voor beroering.

Inzicht
Scheffer positioneerde zich als degene die na jaren van studie de situatie beter overzag. ‘Ik begon waar jij begon,’ sprak hij tot Sarrazin, ‘maar het bewijs dat ik vond, maakte mij voorzichtiger. Of optimistischer, zo u wilt.’

<em>Foto Jan Boeve / De Balie</em>

Foto Jan Boeve / De Balie

Ook toonde Scheffer zich een pragmaticus. Op de vraag van gespreksleider Yoeri Albrecht (directeur van De Balie) wat de regel voor toekomstige migratie moet zijn, was Sarrazin helder: ‘Geen migratie meer uit Afrikaanse of Midden-Oosterse landen, en zorg dat de migranten die hier al zijn beter integreren en assimileren.’ Scheffer’s antwoord was driedelig. De problemen van tweede generatie migranten op plaatsen als de Parijse banlieus, maar ook in Amsterdam, mogen niet van de maatschappelijke radar verdwijnen, maar vergeet ook migratie binnen Europa niet. Scheffer: ‘We moeten niet dezelfde fout maken als voorheen. Ik denk dat veel migranten uit Oost-Europa hier uiteindelijk zullen blijven, daar moeten we ons op voorbereiden.’ Voor de selectie van niet-Europese migranten kunnen we volgens hem een voorbeeld nemen aan landen als Canada en Australië. ‘We moeten selecteren op wat de samenleving nodig heeft: doktoren, IT’ers en uitwisselingsstudenten bijvoorbeeld.’

Belemmerd door de verzorgingsstaat
Op andere vlakken waren de twee eensgezind. Over Europa, bijvoorbeeld. Hoewel Sarrazin in zijn laatste boek het failliet van de euro schetste, accepteerde hij (enigszins verholen) weldegelijk een verenigd Europa. ‘Schengen is de essentie van dit Europa, maar dan moeten de buitengrenzen wel gesloten zijn.’ Scheffer instemmend: ‘De Europese Unie maakt buitenlandse politiek tot binnenlandse politiek.’

De twee sociaaldemocraten waren ook helder over de rol van de verzorgingsstaat: die belemmert integratie. Zo zijn Amerikaanse moslims, stelde Sarrazin, zelden onderwerp van maatschappelijke discussie. ‘Dat komt omdat de Verenigde Staten geen verzorgingsstaat hebben, dat zorgt voor een ander type migranten. Mensen moeten daar werken om te overleven’. Scheffer daarop: ‘We moeten ons afvragen of de verzorgingsstaat mensen demobiliseert. Het is uniek dat zoveel migranten, die hier kwamen om te werken, nu zonder werk zitten. We hebben migranten afhankelijk gemaakt.’ Sarrazin: ‘Wij boden hen het paradijs, ik neem hen niet kwalijk dat zij dat accepteerden.’

‘Je houdt niet van dit land!’
De discussie maakte ook bij het publiek het nodige los. Op een vraag uit het publiek, waarom we niet alle moslims de toegang tot het land ontzeggen, gaf Scheffer een genuanceerd antwoord. ‘Waarom ga je niet weg, je houdt niet van dit land!’, riep de man Scheffer daarop geëmotioneerd toe. Dan blijkt weer hoe moeilijk beide commentatoren te plaatsen zijn: kritisch over migratie, zonder zich te bedienen van populistische retoriek. Over integratie en de Islam in Nederland is het laatste woord dus nog lang niet gesproken. Maar Sarrazin en Scheffer bewezen dat deze discussie ook op niveau en onderbouwd met argumenten te voeren is.

Boeken / Strip

Kleurrijke waanzin

recensie: Barbara Stok - Vincent

Jarenlang was Van Gogh de schilder van het duurste schilderij ooit verkocht. Tijdens zijn leven verkocht hij er slechts één. In 2013 zou hij 150 zijn geworden. Reden voor een feestje dus. Barbara Stok begint de dans met haar getekende biografie.

Stok vertelt niet het hele leven van Van Gogh (1853-1890), maar begint met zijn vertrek naar Arles in 1888. Het boek beschrijft daarmee zijn laatste jaren. Niet alleen de meest dramatische periode uit zijn leven, maar ook een zeer productieve, een hoopvolle en een tijd waarin Vincent droomde van een mooie toekomst voor de Kunst.

Opvang en ondersteuning
Stok baseerde zich voor haar biografie voor een groot deel op de correspondentie tussen Vincent en zijn broer Theo. Dat wordt in het boek veelvuldig duidelijk doordat Stok de brieven laat zien en er vaak uit citeert. Theo, een succesvol kunsthandelaar, ondersteunt Vincent financieel als die in het zuiden van Frankrijk op zoek gaat naar inspiratie, in ruil voor de werken die hij produceert. Vincent is danig onder de indruk van de natuur, maar wordt ook geconfronteerd met de eerste tekenen van zijn aftakeling.

~

Net zoals vorm en inhoud bijna haaks op elkaar lijken te staan, zo zou ook de tekenstijl die Stok gebruikt normaal gesproken niet met Van Gogh in verband worden gebracht. Stoks kenmerkende stijl lijkt kinderlijk eenvoudig vergeleken met het expressionistische schilderwerk dat te zien is in Sterrennacht II. Stok houdt de tekeningen overzichtelijk en maakt goed gebruik van de ruimte die ze heeft om het verhaal te vertellen. Nergens wordt een pagina overvol, of wordt informatie in tekeningen gepropt die er afbreuk aan zou kunnen doen.

Stok werd bekend door haar autobiografisch getinte strips onder de titel Barbaraal. Met Vincent laat ze zien dat ze niet alleen treffend over haar eigen ervaringen kan vertellen, maar dat ze ook het leven van anderen op een interessante manier kan laten zien. Het aura dat om Van Gogh heen hangt van getroebleerde ziel en vernieuwend kunstenaar komt wonderwel in het boek naar voren. Vincent is een eerlijk boek, een direct en natuurlijk verhaal dat zonder opsmuk verteld wordt. Een mooie opening voor het Vincent-jaar.

Kunst / Expo binnenland

Dwalen door sociale fotografie

recensie: The Dwelling Life of Man

Met enkele klapstukken geeft de expositie The Dwelling Life of Man een krachtig beeld van de menselijke conditie in de twintigste eeuw. Armoede, verlaten gebieden, het harde leven op het platteland, maar ook het diverse leven in de stad wordt tentoongesteld.

Gregory Crewdson (New York, USA, 1962), Untitled (Merchant's Row), 2003, C-print, 164 x 25 cm. ©Gregory Crewdson, courtesy: White Cube

Gregory Crewdson (New York, USA, 1962), Untitled (Merchant’s Row), 2003, C-print, 164 x 25 cm. ©Gregory Crewdson, courtesy: White Cube

The Dwelling Life of Man is een selectie van 160 werken uit de Martin Z. Margulies Collectie in Miami. Met name een paar stukken uit de expositie zijn verantwoordelijk voor hartkloppingen. Zo fotografeert Anthony Hernandez daklozen, maar alleen de bezittingen en kartonnen onderkomens worden op beeld vastgelegd. Hierdoor ontstaat een prachtig onderscheid: de daklozen zijn sterk aanwezig, zonder daadwerkelijk fysiek op de foto’s te worden getoond. Door alleen de karige, oude spulletjes te fotograferen wordt een alarmerend beeld gecreëerd dat veel sympathie opwekt.

De wauwfactor
Een andere trekker is van de Noord-Ierse Hannah Starkey, die met haar foto Untitled (Restroom) een zacht en intiem beeld heeft gemaakt van twee vrouwen die zich toiletteren voor de spiegels. Deze persoonlijke setting zou al een prachtig beeld hebben gevormd, maar bij nader inzicht heeft de fotograaf ook nog eens een boeiende compositie afgeleverd, waarbij de vrouwen reflecteren in de spiegels. Door de spiegels te volgen kun je je verliezen in dit beeld door steeds nieuwe details waar te nemen.

Stephen Shore (New York, USA, 1947), U.S. 1, Arundel, Maine, July 17, 1974, C-print, 20 x 24 cm. ©Stephen Shore

Stephen Shore (New York, USA, 1947), U.S. 1, Arundel, Maine, July 17, 1974, C-print, 20 x 24 cm. ©Stephen Shore

Pieter Hugo heeft met Abdullahi Mohammed with Mainasara een zelfverzekerd stuk afgeleverd van een man met kracht en controle over een dier dat geen gevaar lijkt te vormen. De hyena maakt een tamme indruk, enthousiast en gemuilkorfd opspringend tegen zijn baas. Dat contrast maakt een gevoelig beeld waar je naartoe getrokken wordt en niet meer door wordt losgelaten. Dezelfde intensiteit geldt voor Hugo’s beeld Escort Kama van een man, verkleed in een lange zwarte jas met een masker, hoed en bijl. Door deze attributen is de man geheel onherkenbaar. De dualiteit van waarheid en entertainment is prachtig weergegeven door deze stilstaande, gemaskeerde figuur en voorbij zoevende voertuigen.

Een zelfde statigheid is te vinden in de beelden van Zwelethu Mthethwa, die  sobere kamers tonen die zijn behangen met folders of pagina’s uit tijdschriften. Met name de woonfolders doen de kijker pijn, als het besef doordringt dat de trots ogende vrouw op deze foto niet kan hebben wat in onze samenleving zo normaal wordt geacht, zoals een fijne zitbank. Zij moet het doen met plaatjes uit een folder, die de kale, sombere muren nauwelijks een zweem huiselijkheid geven.

William Eggleston (Memphis, USA, 1939), Untitled (Blue Car on Suburban Street, Memphis, TN), 1970, Dye transfer, 30 x 45 cm. © Eggleston Artistic Trust, courtesy: Cheim & Read, New York

William Eggleston (Memphis, USA, 1939), Untitled (Blue Car on Suburban Street, Memphis, TN), 1970, Dye transfer, 30 x 45 cm. © Eggleston Artistic Trust, courtesy: Cheim & Read, New York

Wijde grenzen
Naast deze absolute topstukken bevat de expositie een divers scala aan documentairefotografie. Onder andere de diepe kleuren van William Egglestons dye transfer techniek, Jeff Brouws’ realisme, Helen Levitts stadsportretten in zwart/wit, Stephen Shores scherpe tijdsbeeld en Dorothea Langes ontroerende foto’s van het plattelandsleven worden vertegenwoordigd. Van eenheid tussen de werken is sprake omdat het niet moeilijk is om binnen de lijnen te kleuren als de grenzen breed zijn neergezet. Dat hoeft geen probleem te vormen, maar omdat de meeste onderwerpen linken aan armoede vallen de beelden die hier niet aan relateren buiten de boot.

Gastcurator Régis Durand heeft de expositie opgedeeld in drie luiken, ‘bouwen, dwalen: het verkennen van gebieden’, ‘in de wereld zijn’ en ‘beweging, tekens, symbolen’. Dit onderscheid komt echter niet duidelijk naar voren in de tentoonstelling. Jammer, want deze opdeling tussen gebouwde omgeving, de woonwereld en alles wat niet in de voorgaande twee luiken te behuizen is, had de voorstelling net wat meer context kunnen geven. Al is de derde categorie, waarin diverse onderwerpen samenvallen, sowieso lastig te duiden. Het indelen in groepen blijft dan ook abstract. Toch zijn de stukken in deze tentoonstelling, op zichzelf staand maar ook samen, meer dan voldoende ontroerend, bezielend en confronterend om van The Dwelling Life of Man een bijzondere expositie te maken.

 

Boeken / Fictie

Motief op motief

recensie: Arthur Japin - Maar buiten is het feest

.

Zonne is een extravagante artieste van het kaliber Karin Bloemen. Alles wat ze doet wordt breed uitgemeten in de pers. Ze lijkt zielsgelukkig, maar haar levensverhaal drukt zwaar op haar schouders. Haar leven op het podium heeft haar echte leven op de achtergrond geplaatst. Totdat ze in de rechtszaal in een voogdijzaak moet getuigen tegen de man die haar jeugd heeft afgenomen. De inzet: haar nichtje.

Strak als een thriller
Er gebeurt iets wonderlijks in Maar buiten is het feest. Het plot wekt het vermoeden van een melodramatisch werk over wéér een zware jeugd. Japin weet de clichés rondom dat genre echter te omzeilen door het boek een zeer sterke opbouw mee te geven. Het verhaal heeft de strakke opzet van een thriller en blijft daardoor spannend tot de laatste pagina. Met een niet bijzonder originele verhaallijn is dat een bijzondere prestatie, die niet veel auteurs zouden kunnen leveren. 

Ondanks een goede start verliest Japin zijn voorsprong al snel door een stijl te hanteren die wenkbrauwen doet fronzen. Al op de eerste pagina wordt iedere twijfel rondom de motieven van het boek weggenomen. Donkere ruimten, schijnwerpers, verbergen en tevoorschijn komen; de thematiek van het verhaal wordt onmiddellijk breed uitgesponnen:

Helemaal veilig ben je óf weggeborgen in het donker, zodat geen mens je kan zien, óf in het volle licht van de schijnwerpers, waar niemand je kan missen. 

Dik bovenop
Het verhaal wordt afwisselend verteld door Weijntje en door Zonne. Weijntje ís Zonne; sinds het eerste moment op een podium – in de schijnwerpers – heeft Weijntje zich de naam Zonne aangemeten. What’s in a name? Weijntje wordt misbruikt door haar stiefvader en ziet haar optredens en haar alter ego als een ontsnapping aan de werkelijkheid. Wanneer Zonne jaren later haar zus verliest, dreigt Zonne’s stiefvader de voogdij over haar nichtje te krijgen. Zonne wordt gedwongen om haar pijnlijke levensverhaal te delen in de rechtszaal, waarbij ze het gevaar loopt dat de pers er weet van krijgt. 

De motieven die er behoorlijk dik bovenop liggen, maken dat het boek niet licht – zeg maar gerust: moeilijk – te verteren is. Niet iedereen houdt immers van de gezwollen taal die Japin hanteert:

Opgetuigd als het prachtstuk dat zij is, komt zij de bühne opgezeild, haar eigen veilige haven, een burcht van aandacht, die paar vierkante meter waar niets ongezien blijft, en toch geen mens haar iets kan maken, dat bastion van licht.  

Japin weet op wonderbaarlijke wijze een niet bijster origineel verhaal tot het einde spannend te houden, maar verliest de aandacht van de lezer juist door zijn bombastische stijl en overdosis aan motieven. Zonde, want Japin heeft in het verleden bewezen wel degelijk erg goede boeken te kunnen schrijven. Maar buiten is het feest is helaas niet het hoogtepunt van zijn oeuvre geworden.

Muziek / Concert

Onuitwisbare indruk

recensie: Gregory Page

.

Dubbel-basspeelster en achtergrondzangeres Liz Frencham uit Australië, die sinds een maand samen toert met Page, opent in Apeldoorn de avond met ‘Moon Over Bourbon Street’ van Sting. De zaal is zo al lekker opgewarmd als Mr. Gregory Page als een heer -met de hoed in de hand- het podium betreedt.

In zijn element 

~

Wat moet het heerlijk zijn als artiest om op pad te zijn met een kersverse prijs voor het laatste album. Shine, Shine, Shine won de prijs voor ‘Best Jazz Album of 2012’ bij de San Diego Music Awards. Een bijzondere prestatie voor een cd die tot stand gekomen is door crowd funding: een grote schare fans van over de hele wereld heeft geld ingelegd om Shine, Shine, Shine te laten verschijnen. Op 1 december j.l. speelde Gregory Page voor Jason Mraz in de O2 Arena voor ongeveer vijftienduizend man publiek dat hem niet kende. Toen hij de dag erop in Parijs voor zo’n twintig man speelde voelde hij zich veel beter in zijn element, zo vertelt Page tijdens zijn show. In Apeldoorn hebben een dikke honderd liefhebbers plaatsgenomen op de stoelen van theaterzaal de Gigant. Een prima ambiance voor een optreden van Gregory Page met zijn drie begeleiders.

Terug in de tijd en toch vandaag
Page speelt een bloemlezing uit zijn inmiddels rijke oeuvre. Als tweede compositie komt het titelnummer van zijn nieuwste album ‘Shine, Shine, Shine’  in een prima uitvoering voorbij. Op verzoek speelt Page ‘Sleeping Dogs’. Een complexe compositie volgens de zanger, uit een tijd dat hij niet zo lui was. Na een gespeelde pauze wordt het nummer ingezet en spelen Page en de zijnen dit fraaie, wat langere lied. Het publiek laat zijn erkenning blijken en de heer op het podium ontvangt dit welwillend. Tegen het einde van het concert gebruikt Gregory nog vier ‘props’ die de sfeer van de jaren veertig versterken: een carbonmicrofoon die zijn stem nog krakender maakt, een minuscuul toetertje, een wasbord en een achtergrondmuziekje dat klinkt als een kartonnen plaat op een grammofoon. Samen met zijn kleding, zijn hoedje en zijn bewegingen die tussen stuntelig en vloeiend inzitten, waant het publiek zich in een zwart-wit film, of in een reis naar het verleden. Page neemt af en toe ruim de tijd om zijn levensvisie uit te dragen: maak je dromen waar en geniet van het leven. Hij is daar zelf een levend voorbeeld van, want hij liet zijn veilige, doorsnee leven achter zich om de muziek te maken waar hij van houdt.

Wie na het concert een van de albums van Gregory Page draait, ziet in gedachten onwillekeurig de gestalte van Page over het podium gaan met zijn karakteristieke bewegingen, de drummer in pak die beheerst zijn slagen maakt, Sky Ladd die de vleugel voortreffelijk bedient en natuurlijk de vrouwelijke basspeelster die af en toe de achtergrondzang voor haar rekening neemt. Page laat een onuitwisbare indruk achter van een bijzondere avond terug in de tijd en toch helemaal van deze tijd.

Muziek / Album

Avontuurlijk

recensie: Roland Tchakounté - Ndoni

De uit Kameroen afkomstige Roland Tchakounté zal met Ndoni zowel blanke als niet-blanke bluesliefhebbers aanspreken. Maar de invloeden uit Afrika zijn hoorbaar en voelbaar.

Het is even wennen bij de start van het album Ndoni als Tchakounté na de eerste, bijna blanke bluesklanken de teksten niet in het Engels zingt. Roland Tchakounté speelt in het openingsnummer namelijk gitaar als Stevie Ray Vaughan en Gary Moore. Zijn donkere stem staat daar lijnrecht tegenover en lijkt de overlevering van John Lee Hooker. Wie open staat voor wat anders zal dit album zeker waarderen.

Uit dezelfde bron

~

Tchakounté bouwt verder aan de stam die Taj Mahal oprichtte om de blues te verbinden met Afrika. De wortels van deze muzieksoort liggen in Afrika zodat Mahal en Tchakounté dezelfde bron delen. Maar Tchakounté speelt alsof hij blanke voorouders heeft. Wel kiest hij voor het merendeel van het dozijn liedjes de Afrikaanse taal en dat is prijzenswaardig. Ndoni is daarmee een avontuurlijke plaat. Slechts tweemaal is er een Engelse songtitel. Maar in ‘Smile’ komt alleen de titel af en toe voorbij in een verder Afrikaans lied. ‘Smile’ is een mooi, licht slepend en rustig bluesnummer. Het is geen ballad maar straalt kalmte uit bij de licht deinende melodielijn.

Afrikaans bluesavontuur
Ndoni ontvouwt zich tot een gevarieerde en onderhoudende plaat. Op ‘Farafina’ is er hulp van zangeres Fatoumata Diawara die in een fijne samenzang het nummer naar een van de hoogtepunten van het album tilt. ‘Bouden Ndjabou’ opent als een popliedje met akoestische gitaar en orgel maar krijgt daarna een blues-benadering, met het donkere stemgeluid van Tchakounté als troef. Het nummer krijgt naar het einde toe een steeds grotere drive door het aanzwellende gitaar- en orgelgeluid. Tchakounté komt met ‘If You Try Black Woman’ opnieuw met een Engelse titel die een Afrikaans liedje verpakt. Slechts het intro bevat in de vorm van een kort fragment wat Engels. ‘Anetchana’ smelt de Afrikaanse klanken van het intro samen met de bluestraditie en sluit daarmee het avontuur van Ndoni af.

8WEEKLY MediaPlayer