Kunst / Expo binnenland

Dwalen door sociale fotografie

recensie: The Dwelling Life of Man

Met enkele klapstukken geeft de expositie The Dwelling Life of Man een krachtig beeld van de menselijke conditie in de twintigste eeuw. Armoede, verlaten gebieden, het harde leven op het platteland, maar ook het diverse leven in de stad wordt tentoongesteld.

Gregory Crewdson (New York, USA, 1962), Untitled (Merchant's Row), 2003, C-print, 164 x 25 cm. ©Gregory Crewdson, courtesy: White Cube

Gregory Crewdson (New York, USA, 1962), Untitled (Merchant’s Row), 2003, C-print, 164 x 25 cm. ©Gregory Crewdson, courtesy: White Cube

The Dwelling Life of Man is een selectie van 160 werken uit de Martin Z. Margulies Collectie in Miami. Met name een paar stukken uit de expositie zijn verantwoordelijk voor hartkloppingen. Zo fotografeert Anthony Hernandez daklozen, maar alleen de bezittingen en kartonnen onderkomens worden op beeld vastgelegd. Hierdoor ontstaat een prachtig onderscheid: de daklozen zijn sterk aanwezig, zonder daadwerkelijk fysiek op de foto’s te worden getoond. Door alleen de karige, oude spulletjes te fotograferen wordt een alarmerend beeld gecreëerd dat veel sympathie opwekt.

De wauwfactor
Een andere trekker is van de Noord-Ierse Hannah Starkey, die met haar foto Untitled (Restroom) een zacht en intiem beeld heeft gemaakt van twee vrouwen die zich toiletteren voor de spiegels. Deze persoonlijke setting zou al een prachtig beeld hebben gevormd, maar bij nader inzicht heeft de fotograaf ook nog eens een boeiende compositie afgeleverd, waarbij de vrouwen reflecteren in de spiegels. Door de spiegels te volgen kun je je verliezen in dit beeld door steeds nieuwe details waar te nemen.

Stephen Shore (New York, USA, 1947), U.S. 1, Arundel, Maine, July 17, 1974, C-print, 20 x 24 cm. ©Stephen Shore

Stephen Shore (New York, USA, 1947), U.S. 1, Arundel, Maine, July 17, 1974, C-print, 20 x 24 cm. ©Stephen Shore

Pieter Hugo heeft met Abdullahi Mohammed with Mainasara een zelfverzekerd stuk afgeleverd van een man met kracht en controle over een dier dat geen gevaar lijkt te vormen. De hyena maakt een tamme indruk, enthousiast en gemuilkorfd opspringend tegen zijn baas. Dat contrast maakt een gevoelig beeld waar je naartoe getrokken wordt en niet meer door wordt losgelaten. Dezelfde intensiteit geldt voor Hugo’s beeld Escort Kama van een man, verkleed in een lange zwarte jas met een masker, hoed en bijl. Door deze attributen is de man geheel onherkenbaar. De dualiteit van waarheid en entertainment is prachtig weergegeven door deze stilstaande, gemaskeerde figuur en voorbij zoevende voertuigen.

Een zelfde statigheid is te vinden in de beelden van Zwelethu Mthethwa, die  sobere kamers tonen die zijn behangen met folders of pagina’s uit tijdschriften. Met name de woonfolders doen de kijker pijn, als het besef doordringt dat de trots ogende vrouw op deze foto niet kan hebben wat in onze samenleving zo normaal wordt geacht, zoals een fijne zitbank. Zij moet het doen met plaatjes uit een folder, die de kale, sombere muren nauwelijks een zweem huiselijkheid geven.

William Eggleston (Memphis, USA, 1939), Untitled (Blue Car on Suburban Street, Memphis, TN), 1970, Dye transfer, 30 x 45 cm. © Eggleston Artistic Trust, courtesy: Cheim & Read, New York

William Eggleston (Memphis, USA, 1939), Untitled (Blue Car on Suburban Street, Memphis, TN), 1970, Dye transfer, 30 x 45 cm. © Eggleston Artistic Trust, courtesy: Cheim & Read, New York

Wijde grenzen
Naast deze absolute topstukken bevat de expositie een divers scala aan documentairefotografie. Onder andere de diepe kleuren van William Egglestons dye transfer techniek, Jeff Brouws’ realisme, Helen Levitts stadsportretten in zwart/wit, Stephen Shores scherpe tijdsbeeld en Dorothea Langes ontroerende foto’s van het plattelandsleven worden vertegenwoordigd. Van eenheid tussen de werken is sprake omdat het niet moeilijk is om binnen de lijnen te kleuren als de grenzen breed zijn neergezet. Dat hoeft geen probleem te vormen, maar omdat de meeste onderwerpen linken aan armoede vallen de beelden die hier niet aan relateren buiten de boot.

Gastcurator Régis Durand heeft de expositie opgedeeld in drie luiken, ‘bouwen, dwalen: het verkennen van gebieden’, ‘in de wereld zijn’ en ‘beweging, tekens, symbolen’. Dit onderscheid komt echter niet duidelijk naar voren in de tentoonstelling. Jammer, want deze opdeling tussen gebouwde omgeving, de woonwereld en alles wat niet in de voorgaande twee luiken te behuizen is, had de voorstelling net wat meer context kunnen geven. Al is de derde categorie, waarin diverse onderwerpen samenvallen, sowieso lastig te duiden. Het indelen in groepen blijft dan ook abstract. Toch zijn de stukken in deze tentoonstelling, op zichzelf staand maar ook samen, meer dan voldoende ontroerend, bezielend en confronterend om van The Dwelling Life of Man een bijzondere expositie te maken.