Boeken / Fictie

Een dialoog

recensie: Amélie Nothomb (vert. Daan Pieters) - Blauwbaard

Het beroemde sprookje van Blauwbaard krijgt een literair, maar compact jasje. Een eigenaardige schrijfster gaat ermee vandoor en hervertelt het verhaal in een scherpe dialoog tussen twee onconventionele personages.

Amélie Nothomb is een Franstalige Belgische auteur die op jonge leeftijd al de wereld rondreisde vanwege haar vaders functie als ambassadeur. Haar studietijd in Brussel was eenzaam en ontketende het begin van haar schrijverscarrière. Sinds 1992 wordt er jaarlijks een van de drie á vier romans gepubliceerd die ze dat jaar oplevert. Zoals de titel doet vermoeden is de verhaallijn van Nothombs laatste boek gebaseerd op het sprookje van Charles Perrault uit begin achttiende eeuw. De vrouw van Blauwbaard is haar nieuwsgierigheid niet te baas, gaat een geheime kamer binnen en vindt daar de lijken van haar voorgangers.

Alles heeft een prijs
Saturnine, jong en mooi en koppig en Belgisch, zoekt woonruimte in Parijs. Samen met vele andere vrouwen reageert ze op een grote kamer in een herenhuis in het weldadige zevende arrondissement met een huurprijs die te goed lijkt om waar te zijn. Wanneer ze twee woorden met de inwonende eigenaar heeft gesproken, de Spaanse edelman don Elemirio Nibal y Milcar, krijgt zij de kamer en waarschuwt hij haar vooral nooit de donkere fotografiekamer te betreden.

Elke dag vraagt Elemirio haar om met hem te dineren. Hij zet de lekkerste gerechten op tafel met een fluit champagne en intrigeert en verafschuwt Saturnine met zijn converstatie. Elemirio is getrouwd met de vorige acht huursters, die allemaal zijn verdwenen. En al snel verklaart hij haar de liefde. Zij moet niets van hem hebben, maar geniet van het luxeleventje en de kans haar semimasochisme op Elemirio te botvieren. Saturnine wil hem vooral laten zien dat zij niet bang is.

Speels surrealisme
Blauwbaard beslaat vooral een lange dialoog tussen Saturnine en Elemirio, die af en toe wordt onderbroken om een scènewissel in te kaderen. Ondanks het gebrek aan beschrijvingen is deze roman opmerkelijk beeldend. Je hoort de zangerige klanken van de Franse taal in je hoofd terwijl je de discussies van de hoofdpersonen leest. Beide personages zijn vrijzinnig en allerminst onzeker in hun uitingen. De beslistheid waarmee zij hun ideeën overbrengen geeft een volwaardige en geloofwaardige nuance aan de roman. Hun dubieuze voorkeuren maken het duistere verhaal daarbij lichtvoetig. Geen moment is Blauwbaard benauwend of aangrijpend of akelig. Deze roman is slechts enerverend in zijn fantasierijke karaktervorming. Je zult het boek dichtklappen met een glimlach.

Zowel intellectuelen die zich bezighouden met vraagstukken rondom religie en geschiedenis, als bestsellerlezers die even van de aardbodem willen verdwijnen, kunnen hun hart ophalen met Nothomb. Door de kleine omvang van deze roman wordt ‘even’ hier wel met nadruk gebruikt. Blauwbaard is slechts een snoepje voor onderweg. Bij thuiskomst heb je meteen zin om je favoriete sprookjesboek van zolder te halen.

Muziek / Album

Swingend

recensie: Mr. Boogie Woogie - Big Easy

.

Op de gloedvolle opvolger Big Easy staan, behalve covers (uiteraard) van Fats Domino, swingende en eigenzinnige bewerkingen van liedjes van Randy Newman, Hank Williams en Allain Toussaint. Niet voor niets is Mr. Boogie Woogie opnieuw genomineerd voor een Blues Award, die hij al won in 2010. De sterke arrangementen op Big Easy leiden er toe dat dat elk nummer anders klinkt. Ondersteund door de strakke ritmesectie van Frank Duindam op drum en Harm van Sleen op bas gaan de overige musici volop te keer, met name Eric-Jan zelf op piano en als zanger. Solo’s van saxen, trompet en gitaar komen volop aan bod.

Scheurend en swingend
Er is veel ruimte voor de saxofoon: in ‘Going Home Tommorow’ en ‘Fats Frenzy’ is het genieten van de scheurende saxen van Joran van Liempt en Bart van Ballegooijen. De laatste tekende ook voor bijna alle blazerarrangementen. ‘Worry No More’ en ‘Fats Frenzy’ laten horen dat Eric-Jan zich terecht Mr. Boogie Woogie noemt. Het plezier in zijn spel spat er van af. Ook de trompetsolo’s van Harm van Oss en Jasper Aubel en de saxsolo van Arnoud de Graaff op ‘When My Dreamboat Comes Home’ mogen niet onvermeld blijven.

Mardi Gras
De muziek ademt Mardi Gras en New Orleans in de traditie van Fats Domino, Dr John, Allain Toussaint en Professor Longhair van wie het nummer ‘Mardi Gras In New Orleans’ is opgenomen. In een volkomen eigen stijl, die ook te horen is op twee nummers van Fats Domino: ‘Three Nights A Week’ en ‘New Orleans Ain’t The Same’ waar – gelukkig – de zoete violen van het origineel ontbreken. Minpuntje is het lied ‘Your Cheating Hart’ van Hank Williams; hier mis je de countrysnik en overslaande stem van de meester zelf. Misschien dat het ‘ver-new-orleanseren’ van dit nummer toch niet zo’n goed idee was. De cd besluit met de altijd sterke traditional ‘Corrine, Corrina’ in een spannende uitvoering die nog lekker lang in je hoofd blijft hangen.

Boeken / Fictie

Overgebleven schuld

recensie: Alexandre Jardin (vert. Arthur Wevers) - De edelmoedigen

.

Jean Jardin, de opa van Alexandre, was de rechterhand van Pierre Laval, premier in de Vichy-regering. Zodoende maakte hij deel uit van de Vichy-top, ook op 16 juli 1942, toen de Franse politie duizenden joden arresteerde en ze opsloot in het Vél d’Hiv. De edelmoedigen is een bittere veroordeling van het gedrag van niet alleen Jean Jardin, maar ook dat van zijn zoon Pascal, de vader van Alexandre, en van de gehele familie Jardin. Volgens Alexandre hebben de Jardins jarenlang ‘de werkelijkheid buiten de deur gehouden’ en de familie ten onrechte voorgesteld als een verzameling ietwat vreemde, maar beminnelijke persoonlijkheden.

De weerzinwekkendste daden
In een stuk voor The Guardian schrijft Jardin overvallen te zijn door de heftige kritiek op zijn boek. Verschillende historici vinden dat Jardin zijn opa een veel grotere rol toedicht dan hij in werkelijkheid had en hekelen het gebrek aan nieuw bewijs in zijn boek. Hij had er niets aan kunnen doen, zeggen zij; hij wist, of had kunnen weten, wat het lot van de joden van het Vél d’Hiv zou zijn, zegt Alexandre, en had moeten weigeren mee te werken.

Als lezer is het lastig om te oordelen over de validiteit van de kritiek die Jardin over zich heen heeft gekregen: daar moet je eigenlijk historicus voor zijn. Daar ligt de grootste kracht van De edelmoedigen – uitdrukkelijk een roman – dan ook niet. Wat vooral indruk maakt is het effect dat zijn afkomst op Alexandre Jardin heeft gehad. Al vanaf zijn adolescentie leest hij boeken over de psychologische processen achter oorlogsmisdaden en probeert hij zijn opa te rijmen met de misdadiger. Hij komt tot de conclusie dat in principe fatsoenlijke mensen ‘bij de weerzinwekkendste daden betrokken kunnen raken wanneer ze in een context belanden die een andere betekenis aan hun daden geeft.’ De vraag blijft of Alexandre zijn opa kan vergeven.

De lucht van de schande
Hoewel Alexandre zelf niets te verwijten valt, voelt hij zich bezwaard, zelfs besmet door de daden van zijn familie en hun houding tegenover de slachtoffers van de oorlog. Het is pijnlijk om te lezen hoe dit op hem drukt en hoe hij voor zijn gevoel de keuze moet maken tussen eerlijk zijn tegenover zichzelf en trouw blijven aan de Jardins. Zijn familie heeft nooit de verantwoordelijkheid genomen: hij voelt zich verplicht om dat wel te doen. Zo bezoekt hij het terrein van het inmiddels afgebroken kamp in Beaune-la-Rolande, voor veel Franse joden een tussenstop op weg naar concentratiekampen in het oosten. Ontroerend en indrukwekkend.

[…] ik bleef daar staan, bezeten door een herinnering die niet de mijne was, een schuldgevoel dat niet direct op mezelf betrekking had en een schaamte die mijn familieleden niet eens voelden. Hoe kun je dit verleden ooit begraven als niemand er zich verantwoordelijk voor voelt? Daarom heb ik mezelf gedwongen om de onzichtbare gebouwen te zien, om denkbeeldige uitkijktorens te bouwen, die te bemannen met de spookgestalten van Franse politiemannen en om het gehuil te horen van de moeders die zo hard hebben geschreeuwd toen ze van hun kinderen werden gescheiden. Ik wilde dat de genen van [Jean Jardin], die in mijn eigen pupillen zaten, alles verdroegen wat niet waargenomen was. Dat mijn neus dit oord opsnoof. Dat zijn longen, door de mijne, de lucht van deze schande inademde.

Boeken / Achtergrond
special: Viktor Frölke - Zalig Uiteinde

‘Het kwam er allemaal uit, alsof ik een puist uitdrukte’

.

Voor Viktor Frölke was het geen rationele keuze om Zalig Uiteinde te schrijven. In zijn optiek is de coming-of-age-roman het boek dat elke auteur móet schrijven. Dat neemt niet weg dat zijn verhaal onder de wetten van fictie en literatuur valt. De levendig geschreven ode aan een jeugd staat vol verrassende uitdrukkingen, waarin beeldende scènes gepaard gaan met een glimlach en een traan. Een gesprek met de auteur in het Amsterdamse.

Eindhoven, de tachtiger jaren. De huisartsenzoon Olaf Huncke ziet zichzelf in de toekomst als dirigent, en mocht dat niet lukken, dan toch minstens dichter. Vooralsnog komt daar weinig van terecht, want de puberende jongen wordt met hordes hormonen om de oren geslagen. Dat levert enkele onschuldige en pikante momenten op tussen hem en zijn jeugdvriend, maar in de kantlijn staat Celine al klaar: het meisje die je op voorhand al het predikaat the one that got away toedicht.

Zalig Uiteinde is een coming-of-age verhaal. Hoe lang werkt u hier al aan?Ik dacht en droomde in het Engels, dus waarom niet? Ik heb het niet gedaan en had het ook niet moeten doen, want het schrijven van een boek is an sich al moeilijk genoeg. Als je in een andere taal schrijft handicap je jezelf, en als je literaire aspiraties hebt wil je het béste boek schrijven dat in je zit. Misschien zou het werken als je een sobere schrijfstijl ambieert, maar met enige literaire aspiraties; bloemrijke uitdrukkingen, gekke woorden en wollige volzinnen – waar ik van hou – is het onbegonnen werk. Het zou simpelweg een matige roman opleveren.

Het is als een weekend doorbrengen in een huis dat niet je eigen is; je zal je er redden, maar het is zoeken naar dingen waarvan je niet weet waar ze liggen. Nee, het is een denkfout om te denken dat je als niet-native speaker een Engelse roman kan schrijven, zelfs de poging van Reve eindigde in een debacle. Ik geloof niet dat er een land is, zoals Nederland, waar mensen zo’n totaal verkeerd beeld hebben van hun eigen vermogen tot Engels spreken en schrijven. Dat mogen we in Nederland graag denken, maar niets is minder waar; we kunnen er niets van.

Muziek / Album

Ontdekte parel

recensie: Jonas Winterland - Mensen zijn gemaakt van dun papier

Wat heerlijk als een album met luisterliedjes zich als een parel openbaart en verrast. Met zijn debuut Mensen zijn gemaakt van dun papier heeft Jonas Winterland zo’n opvallend album afgeleverd.

De schoonheid die Jonas Winterland met zijn liedjes tentoonspreidt zit hem in de poëtische teksten die veel zeggen, maar niet alles plat en rechtstreeks vertellen. En dan zijn er ook de melodielijnen, de licht fluisterende zang van Winterland zelf en de fraaie instrumentaties die de luisteraar meeslepen en binnenzuigen in de wereld van deze Vlaamse zanger.

Kneden tot een mooi lied
Met ‘De figurant’ beschrijft Jonas Winterland het leven van een dementerende eenzame man die maar niet kan wennen aan het verlies van de vrouw waarmee hij zijn leven deelde. Winterland verstaat de kunst om met poëzie een moeilijk onderwerp te kneden tot een mooi lied. In ‘Naar het licht’ bezingt Winterland in bedekte termen en fraaie poëzie hoe hij met zijn lief een paar uur het bed deelt. De woorden als ‘alle haakjes mogen open, want er is voldoende tijd’ en ’tussen de rode lakens, daarna ruis ik langs je binnenkant, waar ik musiceer, om de juiste snaar te raken’ vertellen zoveel zonder plat te zijn. Maar niet alleen in de liefde is Winterland fraai. Het ultieme afscheidslied ‘Niemand vraagt zich af’ mag vanaf heden op vele begrafenissen gedraaid worden en niet alleen om het verdriet te delen maar voor alles om de liefde te betuigen.

Bijna onmogelijk te doorgronden
De manier van zingen en de stem doen denken aan landgenoot Koen Wauters uit de begindagen van Clouseau met ‘Daar gaat ze’ van eind jaren tachtig.Het album bevat één cover ‘Maak me wakker voor ik slaap’ van dEUS’ Tom Barman, dat zij in het Engels vertolkten onder de titel ‘Wake me up before I Sleep’. Maar je moet er het boekje voor lezen want het liedje valt allerminst uit de toon.Het titelnummer ‘Mensen zijn gemaakt van dun papier’ heeft zoveel beeldspraak dat het bijna onmogelijk is te doorgronden waarover Winterland verhaalt. Gaat het over een jong meisje dat zichzelf heeft opgesloten of  een oudere vrouw die haar laatste dagen slijt? Het beeld dat hij oproept met de titel van het lied is van de broosheid waaruit ieder mens bestaat. De afsluiter ‘Dagen zonder lief’ is een mooie manier om de eenzaamheid van een muzikant onderweg te verpakken in een lied en als wederom een uitzonderlijk liefdesliedje te laten groeien. Hopelijk gaan we snel meer horen dan dit half uur fraaie liedjes. Winterland bezit een uitzonderlijk talent dat niet alleen in België gehoord dient te worden.

8WEEKLY

Tweetakt, 22 maart

Artikel: De eerste kennismaking

Theaterfestival Tweetakt is weer begonnen. Van 22 maart tot 7 april kan er in Utrecht weer volop genoten worden van theater, muziek, dans, cabaret en games. 8WEEKLY is er weer bij om de sfeer te snuiven en de acts te bezichtigen en voor het nageslacht vast te leggen met woord en beeld.

Zaterdag | Zondag | Maandag | Interview

Op de openingsavond wilden we ons storten op Danse étoffée sur musique déguisée waarin een pianist een van de beroemdste muziekstukken van componist John Cage speelt: ‘Sonates en tussenspel voor geprepareerde piano’. En waarbij de danser in de voorstelling ook geprepareerd is. Klinkt interessant, maar helaas is deze voorstelling al tot de nok toe gevuld. Dan maar naar de musicaltoneelvoorstelling Home Cooking van Phi Nguyen.

Please, no press!
Home Cooking is een voorstelling over de zoektocht naar een verloren thuis en de heimwee die je onderweg vindt. Musicalster Na-Young Jeon (Miss Saigon, High School Musical) en amateurcabaretier Barry Huijbrechts. Maar de heimwee die toeslaat is alleen bij mezelf terug te vinden aangezien men hier bij de eerste voorstelling geen pers aanwezig wenst te hebben. Dan misschien maar naar Horror? Een voorstelling die je uitsluitend op eigen risico mag bezoeken en die voldoet aan de Nederlandse horrorvoorschriften. Maar ook deze helletocht blijft ons bespaard. Wederom omdat de eerste voorstelling zonder pers aan ons voorbij trekt.

Dan hebben we gelukkig onze laatste troef nog achter de hand: De Kift. Dan maar geen drie voorstellingen deze avond, maar gewoon alleen de afsluitende hoofdact. Gelukkig draait deze band al vijfentwintig jaar mee in het vak, dus hier kan geen sprake zijn van een eerste voorstelling. We hebben dan ook vrij toegang tot deze energieke, theatrale fanfare-punkband. We gaan er dan maar eens goed voor staan. Het is tenslotte onze enige kans van vanavond op een eerste kennismaking met het Tweetaktfestival deze avond.

De jeugd heeft de toekomst

~

En de band stelt ons niet teleur. Hoewel de bandleden niet meer de allerjongsten zijn in het muziekvak, spettert de levenslust nog immer van hun optreden. De theatrale, poëtische teksten worden vol enthousiasme de zaal ingeslingerd en voorzien van de typische De Kift-klanken terwijl ze hun jubileumshow Proost Trouwe Vrienden ter gehore brengen. Het publiek bestaat de gehele avond uit louter glimlachende gezichten en wiebelende voeten.

De combinatie van literaire teksten, hoempapa-deuntjes, a-tonale punkgeluiden en chaos werkt aanstekelijk. Hoewel deze mannen al vijfentwintig jaar samen muziek maken lijkt het nog steeds alsof ze voor het eerst op het podium staan. Niet wat betreft hun muziek: die is tot in de puntjes verzorgd, maar wel wat betreft het enthousiasme. Alsof ze niet bezig zijn met een jubileumvoorstelling op het podium van Tweetakt, maar in Lutjebroek in een klein bruin café voor een paar lokale drinkebroeders hun weg naar de top proberen te spelen. Deze ‘oudjes’ barsten van het jeugdige enthousiasme.

Geslaagd begin

~


De liedjes van Vlaskoorts en Koper die de band in deze jubileumvoorstelling ten gehore hebben gebracht, hebben de koude avond ver teruggedrongen en de muziektent Muziekcaseta van Tweetakt van een aangenaam warm temperatuurtje voorzien. De Kift was een zeer aangename eerste kennismaking met Tweetakt, editie 2013. Nog twee weken festival te gaan en nu al een geslaagd gevoel. Waarvoor dank Tweetakt en De Kift!

 

Theater / Voorstelling

God wikt maar de mens beschikt?

recensie: TgECHO - Tussentijd

.

Wat maakt de mens tot mens? TgECHO onderzoekt het rare wezen dat de schepping heeft voortgebracht. Of anders gezegd: wat voor soort wezen heeft het in de evolutie ‘gewonnen’ van de andere diersoorten?

De evolutie in vogelvlucht

~

De aluminiumfabriek heeft het decor gesponsord en dat is maar goed ook, want er gaan vele tientallen vierkante meters doorheen – elke voorstelling opnieuw. De schepping van het wezen dat we ‘mens’ noemen, vormt het startsein van de voorstelling Tussentijd. Zoals een kuikenjong zich een weg vreet door de eierschaal, zo zoeken twee wezens een weg naar buiten. In hun witte pakken en dichtgesnoerde capuchons doen zij enerzijds denken aan de medewerkers van de Fukushima kernreactor in Japan en anderzijds lijken zij op de spermatozoïden uit Woody Allens film Everything You Always Wanted to Know About Sex. Als zij uit hun ‘eierschalen’ zijn gekropen door het ‘wegbranden’ van het metalen omhulsel van aluminiumfolie, ontvouwt zich een amorfe metaalkleurige wereld waarin slechts een reistas blijkt te staan met spullen voor onderweg.

Met reuzensprongen nemen de speelsters het publiek mee door de ontstaansgeschiedenis van de mensheid: van de jagende holbewoner via de verlichte denker uit de Renaissance en van de Darwinist tot aan het ontstaan van de homo economicus. De mens is inmiddels veranderd in een zelfdenkend, egocentrisch wezen dat zijn eigen afwegingen maakt op rationele gronden. Winstmaximalisatie lijkt het enige doel te zijn met of zonder de ander. De omgeving moet zich schikken naar de mens en niet andersom.

Taal: de ultieme uitvinding

TgECHO, bestaande uit de actrices Anna Schoen en Lotte Dunselman, maakte al eerder voorstellingen bij Generale Oost. De locatievoorstelling Eindland was ook te zien op het Over het IJ Festival in Amsterdam. Met Tussentijd willen de makers, naar eigen zeggen, de menselijkheid onderzoeken met als hoofdvraag: wat maakt de mens tot mens? Spelenderwijs zoeken beiden naar oplossingen.

~

Één ding is zeker. De uitvinding van taal was een briljante ontdekking. Taal als middel om te communiceren met anderen, om mee te verwijzen of om betekenis te geven aan wereldlijke en niet-wereldlijke zaken. De cruciale vraag blijft echter: waartoe brengt het hen als biologische driften nog steeds de boventoon voeren? Primaire behoeftes als eten, drinken, aanraking, territoriumdrift, seks lijken we in goede banen te kunnen leiden, maar is dat wel zo?

In de zandbak

De spelers bedelven het publiek onder een constante woordenstroom waarbij de taal te vaak het onderspit delft. Als de twee bewoners hun aluminiumfoliewereld aan het vormen en vervormen zijn, raken de woorden in de vergetelheid. Het aluminiumfolie is wel een kneedbaar materiaal. Schoen en Dunselman laten steeds weer nieuwe vormen ontstaan. Het is prikkelend, kinderlijk naïef vaak, maar tegelijkertijd ook aandoenlijk.

Het is al snel duidelijk dat we de wereld naar onze hand willen zetten, maar of we die ‘strijd’ ooit zullen winnen, is de vraag. De actrices hanteren een lichte speelstijl. De stortvloed van woorden, opgetekend door Jibbe Willems, is soms grappig en lichtvoetig met leuke associatieve zijwegen, maar het verzandt helaas net iets te vaak in een pseudo-filosofisch gebrabbel. De speeldrift is bij vlagen energiek en lachwekkend, maar de concentratie blijft niet tot het eind toe, waardoor de noodzaak om het tot op het bot uit te zoeken voor het publiek niet invoelbaar is. Misschien is het kleine speeloppervlak van de kleine zaal van Theater Kikker dan toch te veel een kleuterzandbak en zijn de grote gebaren daardoor onmogelijk.

Boeken / Non-fictie

Wij eisen menselijkheid

recensie: Ernst Toller (vert. John Luteijs) - Een jeugd in Duitsland

Nog altijd geniet Ernst Toller bekendheid als expressionistisch dichter en toneelschrijver. Maar ook was hij een revolutionair.

Uitgeverij Schokland heeft de lovenswaardige taak op zich genomen om ieder jaar twee à drie zeer verzorgde ‘kritische klassieken’ te publiceren. Dit zijn boeken die toevalligerwijs wat in de vergetelheid zijn geraakt en die een politiek-maatschappelijk appel paren aan literaire kwaliteit. De vorige kritische klassieker was Arthur Koestlers Nacht in de middag, de nieuwste titel is Ernst Tollers Een jeugd in Duitsland. Toller publiceerde deze memoires van zijn jeugd en adolescentie in 1933, ‘op de dag dat in Duitsland mijn boeken werden verbrand’. Dit deed hij dus niet in Duitsland, maar bij het Amsterdamse Querido, dat Duitse exilliteratuur uitgaf.

Socialistisch ontwaken
Het is gangbaar om Tollers schrijverschap als ‘expressionistisch’ te karakteriseren. Hier doet deze term vooral recht aan zijn krachtige, fragmentarische beschrijving van zijn vroege jeugd: als een wirwar van blikkerende beelden en gedachten die geen duidelijk begin of eind hebben. Deze manier van weergeven verleent een passende mythische zweem aan zijn kinderjaren. Ook richt Toller zich hier al op de ontwikkeling van zijn gevoel voor sociale rechtvaardigheid. Steeds weer worstelt hij met de lichtzinnig geuite antwoorden – ‘omdat God het zo wil’ –, de schrale stopzinnen waarmee volwassenen zijn nieuwsgierige gevraag de pas af willen snijden.

Tollers sociaal-kritische vermogen komt snel tot wasdom. Als jonge adolescent al schrijft hij op regelmatige basis bruuske, sociale toestanden aanklagende krantenartikelen. Vervolgens hangt Toller de bohemien uit in Frankrijk. Maar dan wel de bohemien-Duitser: wanneer in 1914 de oorlog uitbreekt, rept hij zich terug naar de heimat om te vrijwilligen bij de artillerie. Gelukkig schudt hij vrij snel de dwaze oorlogsroes van zich af, en schept hij de ruimte om de alomtegenwoordige vreemdheid te noteren. Wanneer een Duitse soldaat paradeert in een Noord-Frans dorp op de laarzen die hij heeft gegapt van een gecrashte Franse piloot:

‘Commes elles sont chiques,’ zeggen de meisjes lachend, ‘Frans,’ lacht de soldaat en hij vertelt hoe hij ze veroverd heeft, ‘vliegtuig boem, kapot.’ De meisjes kijken zwijgend en angstig naar de grond.
‘Vliegtuig kapot, la France kapot,’ zegt de soldaat.
‘Jamais,’ zegt een meisje boos.
‘Jij en ik amour,’ zegt de soldaat.

De Radenrepubliek

~

De slapstick is onschuldig en verschrikkelijk tegelijkertijd. Tegen het einde van de massaslacht is Toller al ver opgeschoven richting de hoofdmoot van deze memoires: de Duitse revolutie van 1919. Deze leidde tot de kortstondige Münchense Radenrepubliek, waarvan Toller een van de leiders was. Het is ondoenlijk om hier de ondoorzichtige chaos uiteen te zetten die deze Radenrepubliek was. En Toller zal dit met me eens zijn, getuige zijn continue nadruk op onder meer het bestuurlijke onvermogen, het communistische tegenstribbelen en de sabotage van de sociaaldemocraten (die uiteindelijk zelfs kozen voor samenwerking met de rechts-nationalistische en proto-fascistische vrijkorpsen om de Radenrepubliek neer te slaan). Hij uit zijn vertwijfeling: ‘De Radenrepubliek is een roekeloze overval van vertwijfelde arbeidsmassa’s om de verloren Duitse revolutie te redden.’

De memoires van de overtuigde socialist Toller zijn doortrokken van zijn oprechte idealisme. Het boek zit vol beschouwingen over de ontwikkeling van de arbeider, over rechtvaardigheid en hoe die te bewerkstelligen. Deze oprechtheid verzacht het sporadische teveel aan retoriek. Interessant blijft het ook omdat Toller geen standaarddogmaat is. Zo beseft hij dat de verkondigde socialistische leerstellingen nog lang niet bij machte zijn om de over decennia, zo niet eeuwen ingeslepen reflexen bij de arbeiders te vervangen.

Soms is hij zelfs ironisch – wat bijzonder is voor een revolutionair. Zoals wanneer hij de teneur bij een socialistische vergadering becommentarieert: ‘Wee degenen die niet geloven dat het revolutionaire morgenrood over de volgende dag zal schijnen, verraders zijn het, kleinburgers, contrarevolutionairen.’

New York 1939
Het boek is rijk, vol van gebeurtenissen, van idealisme en van de plicht van de mens. In vogelvlucht: na de revolutie volgt een miniatuurversie van de Russische burgeroorlog: rood versus nationalistisch wit. Toller leidt troepen, maar hij is te menselijk om effectief te zijn: gevangengenomen troepen mogen vrij rondlopen – ‘Wij eisen menselijkheid, wij moeten menselijk zijn’ – en vechten dus een paar dagen later weer met de vijand mee.

De Radenrepubliek valt, en Toller duikt onder. Uiteindelijk wordt hij gesnapt en wacht hem vijf jaar gevangenisstraf. Nog een geluk dat hij overleeft – onder meer Max Weber en Thomas Mann getuigen in zijn voordeel –, want duizenden medestanders worden doodgeschoten dan wel doodgeknuppeld. Hieronder bevinden zich linkse prominenten als Eugen Leviné, Kurt Eisner, Gustav Landauer, en iets eerder natuurlijk Liebknecht en Luxemburg.

In de beklemmend beschreven gevangenschap weet Toller de gekte op afstand te houden, hij schrijft er zelfs een aantal populaire, sociaal-kritische toneelstukken. Zijn idealisme en de plichten die hij daaruit ziet voortvloeien houden hem in leven en in 1923 komt hij vrij. Uiteindelijk zal Toller zijn dood zelf kiezen, in New York in 1939. Maar dat is misschien het onderwerp van een ander boek.

Boeken / Fictie

Een Noorse Anton Wachter

recensie: Karl Ove Knausgård (vert. Paula Stevens) - Zoon

In het derde deel van de zesdelige cyclus over zijn eigen leven gaat Karl Ove Knausgård terug naar zijn vroegste jeugd op een eiland voor de kust van Noorwegen. Net als in het eerste deel staat de relatie met zijn tirannieke vader centraal, maar daarnaast roept hij in krachtig, ritmisch proza het dagelijks leven op van een gevoelig, begaafd kind. Een Noorse Anton Wachter in de jaren zeventig van de vorige eeuw.

De huistiran uit deel 1, Vader, die zijn leven eindigde te midden van lege drankflessen was jaren eerder een knappe, donkere leraar geweest, zo is te lezen in deel 3. Thuis gedraagt hij zich als een dictator, die zijn beide zoons van zich vervreemdt door zijn obsessieve strengheid.

Magische heerschappij
Voor de jongste van de twee, Karl Ove, is het zaak zo veel mogelijk uit de buurt te blijven van zijn vader. Want die lijkt in het bezit te zijn van magische krachten en kan dwars door de jongen heen kijken. Iedere afwijking van de regels wordt opgemerkt en bestraft. Op het gras lopen, door het huis rennen, knoeien of treuzelen met eten, op avontuur in de vrije natuur – alles ziet hij en alles mishaagt hem.

De angst om een fout te maken, de zekerheid niet goed genoeg te zijn, worden er ingestampt met harde klappen, kille minachting en uitbarstingen van onredelijke woede. Waar is de moeder? Merkt ze niets, durft ze zich niet te verzetten? ‘Zij was er altijd, dat weet ik, ik kan het me alleen niet herinneren.’ Haar aanwezigheid is kennelijk voldoende om hem op de been te houden.

Watervrees?
Soms probeert de vader in een vlaag van inzicht contact te krijgen met het schuwe kind. In een schitterend vertelde scène neemt hij hem mee naar een rotspunt om hem te leren zwemmen. De jongen durft het water niet in om naar de uitgespreide armen van zijn vader, die een paar meter verderop staat, te zwemmen. Razend concludeert deze ten slotte dat zijn zoon lijdt aan watervrees!

De rollen zijn omgedraaid als Karl Ove gaat skiën en tot zijn verbijstering merkt dat de almachtige er niets van terecht brengt. Met een feilloos gevoel voor ‘show, don’t tell’ laat de schrijver Karl Ove eerst achterblijven – hij wil niet bij die stuntel horen – om later verscheurd van medelijden – ‘arme, arme Papa’ – een poging te doen hem te helpen. Het is een van de vele scènes waarin de ambivalentie en onvoorwaardelijke trouw van een kind door het verhaal heen schijnen.

Onuitstaanbaar
Dit overgevoelige kereltje is zo nu en dan ook onuitstaanbaar. Een huilebalk tot in het extreme. Een vroegrijpe boekenwurm en liefhebber van muziek die iets spannender is dan de gewone hitparade. Een opschepper, die zonder genade zijn klasgenoten te kijk zet als ze minder goed presteren of terechtkomen in beschamende huiselijke omstandigheden. Zelf wordt hij uiteraard regelmatig gepest en buitengesloten.

Maar de sociale cohesie van een provinciaals milieu in het naoorlogse Noorwegen is nog te stevig om kinderen helemaal uit te stoten. Als zijn vriendjes blijk hebben gegeven van hun ongenoegen over zijn gedrag mag hij uiteindelijk altijd weer meespelen. Over zijn thuissituatie praat hij niet. Nooit mogen er kinderen bij hem thuis komen. Volgens vader is bezoek lastig en het huis kan trouwens vies worden. De moeder zorgt voor tegenwicht door haar rustige en behulpzame houding.

Verlangen naar een meisjeslijf
Het lijkt of Knausgård alleen maar hoeft te gaan zitten en zijn jeugdherinneringen rollen als kleine en grote golven over elkaar heen naar hem toe. Dialogen zijn gedetailleerd en levendig, het ritme van beschrijvingen van uiterlijke en innerlijke ervaringen betoverend. De scène waarin hij na lange en minutieuze voorbereidingen eindelijk het meisje van zijn dromen mag kussen in het bos is hilarisch. Want wat moet je in godsnaam doen na het kussen? Opnieuw kussen? Waar moet je het over hebben samen? Hoe onhandig kun je worden van pure verliefdheid – en hoe saai is de werkelijkheid met de uitverkorene! En hoe brandend is ondertussen het verlangen van de jongen naar een meisjeslijf.

Karl Ove Knausgård neemt de lezer op een vanzelfsprekende manier mee naar zijn jeugd. De natuurlijke toon komt geheel tot zijn recht in de voortreffelijke vertaling van Paula Stevens. De discussies die sinds de verschijning van zijn roman zijn losgebarsten over het waarheidsgehalte lijken weg te vallen tegen de literaire kwaliteiten. Zelf schrijft hij in dit verband:

Het is nooit de waarheidsdrang die bepaalt of het geheugen een gebeurtenis correct weergeeft of niet. Dat is het eigenbelang. Het geheugen is pragmatisch, het is slinks en sluw, maar niet op en vijandige of gemene manier: integendeel, het doet alles om zijn gastheer te gerieven.

Kunst / Expo binnenland

Echo’s van het menselijke

recensie: Libia Castro & Ólafur Ólafsson - Asymmetry

TENT presenteert met Asymmetry de eerste omvangrijke overzichtstentoonstelling van Libia Castro en Ólafur Ólafsson in Nederland. Asymmetry is het type tentoonstelling dat na echoot in je hoofd, in navolging van de galm die de geluidswerken van Castro en Ólafsson in de museale ruimte teweegbrengen.

De Spaanse Libia Castro (1970) en de IJslandse Ólafur Ólafsson (1973) tonen met Asymmetry hun video- en geluidswerk, installaties en sculpturen van de afgelopen tien jaar. De tentoonstelling maakt de fascinatie van de kunstenaars, om de invloed die de buitenwereld op de binnenwereld van het individu heeft te bestuderen, inzichtelijk. Concreet resulteert dit in een onderzoek naar de invloed van externe factoren zoals politiek en economie op het individu.

Ongelijke delen


Asymmetrisch is datgene wat niet elkaars spiegelbeeld is. Untitled (Portrait of the artists wearing the Icelandic womens costume Peysufot und Upphultur), waarbij de titel adequaat beschrijft wat er op de foto te zien is, neemt een voorschot op de thematiek van ongelijkheid die in de rest van de tentoonstelling aan bod zal komen.

~

Zo is er in de eerste plaats het niet-symmetrisch-zijn van de kunstenaars, de een is man, de ander is vrouw. Ten tweede speelt etniciteit een rol in dit werk. Beide geportretteerden presenteren zich in het nationale kostuum van IJsland, een land waar slechts een van beiden vandaan komt. De ongelijkheid wordt juist door het dragen van een dergelijk kostuum, dat in feite deze ongelijkheid probeert te neutraliseren, versterkt.

Naast geslacht en nationaliteit raakt dit werk ook aan de metafysische vraag wat de identiteit van een land is, hoe deze gevormd wordt en vervolgens kan veranderen.

Serenade aan de mensenrechten


Het videowerk Your country doesn’t exist (2011) is de documentatie van de bijdrage van de kunstenaars aan de biënnale van Venetië in 2011. We zien hoe een gondel met daarin een mezzosopraan en muzikale ondersteuning zich voortbeweegt door zomers Venetië. Het werk is daarmee een analogie van een gondelserenade.

In verschillende talen zingt de mezzosopraan ‘dit is een mededeling van Libia en Ólafur’, gevolgd door onder andere het bericht ‘your country doesn’t exist’. Tegen een achtergrond van het alledaagse Venetiaanse leven en het alom vertegenwoordigde toerisme is deze mededeling een krachtige. Door deze boodschap krijgen de ijsetende toeristen en de Afrikaanse marktkoopmannen op de achtergrond namelijk een geheel nieuwe betekenis. Het werk overschrijdt daarmee letterlijk landsgrenzen. Hetgeen je als bezoeker nog bewuster ervaart door het feit dat je het werk bekijkt vanuit een witte plastic stoel, voor velen het symbool van vakantie.

Your country doesn’t exist is tevens een noemer voor een doorlopend project over de vraag wat een natie bestaansrecht geeft. Als onderdeel van dit project zien we een beeldfragment van een regionale Friese omroep dat onderbroken wordt door de mededeling ‘dyn lân bestiet net’. Een even treffende als paradoxale mededeling.

Metafysisch onderzoek


~

Asymmetry is een tentoonstelling waar je als bezoeker de tijd voor moet nemen. Dit komt in de eerste plaats doordat het overgrote deel van de getoonde werken videokunst is. Hierdoor kun je het werk niet in een oogopslag tot je nemen. Ten tweede is het werk sterk geënt op politieke en sociaal-maatschappelijke onderwerpen. Dit dwingt je als bezoeker om na te denken over je eigen standpunt betreffende de specifieke kwesties. Juist omdat een situatie nooit zwart-wit is, vraagt het bekijken van de tentoonstelling veel denkwerk van de bezoeker.

De fascinatie van de kunstenaars om de relatie tussen de binnen- en buitenwereld en het individu te onderzoeken, heeft dus ook zijn effect op de bezoekers van de tentoonstelling. Als individu worden zij geconfronteerd met het grotere geheel, de buitenwereld, waar zij dagelijks aan deelnemen. Het werk van Castro en Ólafsson wakkert precies dit meta-niveau aan, een zelfbewustzijn, dat ervoor zorgt dat de tentoonstelling nog dagen na het bezoek met je meeloopt en steeds opnieuw duiding krijgt.