Muziek / Album

Tripmiddel

recensie: Holden - The Inheritors

Toen duidelijk werd dat DJ en producer James Holden na zeven jaar eindelijk weer met een nieuw album  op de proppen zou komen, sloeg het hart van menig electronicaliefhebber even over. Met The Inheritors bevestigt de Engelsman nogmaals zijn status als pionier binnen de hedendaagse elektronische muziek.

Op een dansvloer moet en zal gedanst worden. Het is een credo dat de meeste DJ’s zullen onderschrijven. Maar voor Holden is een dansende meute geen prioriteit. Holden wil zijn luisteraar hypnotiseren. En als hij daarvoor naar muziek moet reiken die buiten het spectrum van de standaard dansmuziek valt, dan moet dat maar. Holden trakteert zijn publiek dan ook niet zelden op een stel op hol geslagen free-jazztrompetjes of wat psychedelisch gitaarwerk uit de jaren zestig.

Unieke luisterervaring

~

Wie een album vol makkelijke, dansbare deuntjes verwacht, komt dan ook bedrogen uit. De meeste nummers op The Inheritors zijn experimenteel en eisen de volledige aandacht van de luisteraar. Maar een unieke luisterervaring is gegarandeerd voor degene die bereid is zich aan dit experiment over te geven. Holden laat organische, aardse elementen samensmelten met moderne, elektronische klanken. Free-jazz, krautrock en wereldmuziek worden één met de industriële klanken die Holden uit zijn zelfgebouwde analoge modulaire synthesizer heeft weten te verkrijgen. De inspiratie voor het samenbrengen van deze uitersten kreeg Holden naar eigen zeggen na het lezen van de roman van William Golding die dezelfde titel als het album draagt. Golding plaatst in de roman de dommige vredelievendheid van de Neanderthalers tegenover het technische vernuft en de wreedheid van onze soort. Holden lijkt op The Inheritors met dit uitgangspunt te willen spelen.

Club bangers
Zo overstemmen overstuurde elektronische klanken op het openingsnummer ‘Rannoch Dawn’ langzaamaan de hypnotiserende Afrikaanse trommeltjes waarmee het nummer ingeluid wordt. Op een nummer als ‘The Caterpillar’s Invention’ heeft de electronica echter een dienende rol en zijn het de bodhrán (een Ierse lijsttrommel), saxofoon en chants die naar een heuse klankeruptie toewerken. Holden laat deze tegenstelling echter ook wel eens voor wat het is. ‘Renata’, ‘Blackpool Late Eighties’ en het titelnummer zijn minder experimenteel en kunnen als de club bangers van het album gezien worden. Deze nummers komen het dichtst in de buurt van het gemiddelde technonummer en zullen de dansvloer weer in beweging weten te brengen.

Verslavend spul
Of je nu The Inheritors niet alleen als muzikaal, maar ook als sociaal-politiek statement wil zien of vindt dat Holden en zijn trouwste fans nogal hoog van de toren blazen, feit is dat Holden weer een mijlpaal heeft afgeleverd die zijn sporen zal nalaten op een volgende generatie producers. De weg die Holden met dit album ingeslagen heeft, zal de komende jaren platgetreden worden. Iedereen wil immers een album maken dat zo rijk is als The Inheritors. Je waant je met iedere luisterbeurt in een andere wereld waarin elke keer weer nieuwe details te ontdekken zijn. The Inheritors is niets minder dan een vijf kwartier durende trip. Berg je geestverruimende middelen dus maar op. The Inheritors is het alternatief. Maar pas op: het is verslavend spul.

Film / Films

Gekwelde mutant

recensie: The Wolverine

Met The Wolverine keert Hugh Jackman terug naar zijn bekendste personage. Dit keer besloten de makers het over een andere boeg te gooien en Wolverine naast de nodige vechtpartijen ook wat diepgang mee te geven. Letterlijk, in 3D.

~

Sommige dingen moet je gewoon niet doen. Jan Smit in een film casten bijvoorbeeld (Het Bombardement) of er nog een Scary Movie tegenaan gooien. Wat je ook niet moet doen is een bekend personage uit de X-Men franchise rukken en dat in een aparte film stoppen. Zeker geen tweede keer. The Wolverine, waarin een vermoeid uitziende Hugh Jackman wederom komt opdraven om de gekwelde mutant tot leven te wekken, doet zijn best diepgaand drama te combineren met bloederig geweld maar faalt op beide fronten.

Op zich is het uitgangspunt niet eens zo onaardig: in de jaren veertig, wanneer Amerika de atoombom op Japan gooit, redt Wolverine een Japanse soldaat, Yashida. Jaren later doolt de mutant door de besneeuwde Amerikaanse bossen, alwaar hij te horen krijgt dat Yashida hem naar Japan wil halen. Natuurlijk steekt er meer achter; in de ruim twee uur die volgen ontvouwen zich verscheidene intriges en mag Wolverine zich uitleven met zijn uitschuifbare klauwen.

De poging om de actie en de gekwelde Wolverine samen te smeden tot een diepgaande actiefilm, wil niet echt lukken. Dit is deels te wijten aan Hugh Jackman zelf; het helpt nu eenmaal niet dat zijn acteerprestaties niet veel verder willen komen dan een diep gefronst voorhoofd. Een voorhoofd dat woede, verdriet of radeloosheid moet uitstralen. Zijn grappig bedoelde punchlines slaan bovendien het drama geregeld dood, zodat het lastig wordt hem altijd serieus te nemen.

Clichés in 3D


~

Daarbij is het lastig het drama uit de verf te laten komen met een script dat zo’n beetje elk cliché uit de hoge hoed tovert (natuurlijk vindt Wolverine een nieuwe geliefde, natuurlijk overwint hij zijn demonen) en nogal rommelig in elkaar steekt. Geen wonder dat The Wolverine inzakt wanneer iemand alles nog eens netjes uitlegt, of Wolverine weer eens wordt achtervolgd door nachtmerries. Dat niet elke acteur erin slaagt de Amerikaanse dialogen soepel uit te spreken, helpt ook niet veel. Alleen als Wolverine lustig om zich heen zwaait met zijn messcherpe klauwen, weet de film precies wat hij moet doen en krijg je als kijker de ene na de andere vechtpartij te zien. In 3D nog wel (wat op de beginscène na helemaal niks toevoegt aan de film).

Voor een actiefilm levert hij te weinig actie, als drama is hij te voorspelbaar en slecht uitgewerkt. Het maakt van The Wolverine een onevenwichtig werkje dat niet altijd lijkt te weten welke richting het op wil. Wellicht dat de fans het als een interessante poging zullen zien om het personage eens van een andere kant te benaderen. Voor overige bioscoopgangers is het te hopen dat Jackman in eventuele vervolgfilms minder fronst en meer vecht.

Film / Films

Zwijgen, auto’s en LSD

recensie: Jayne Mansfield's Car

Een Brits en Amerikaans gezin worden verbonden door dezelfde vrouw: Naomi. Haar overlijden brengt de gezinnen samen, met alle gevolgen van dien.

Amerika, eind jaren zestig. We maken kennis met de familie Caldwell, die uit flink wat leden bestaat. Onderling zijn de spanningen voelbaar en daarvoor verantwoordelijk zijn de twee wereldoorlogen. Vader Jim (Robert Duvall) was hospik in de Eerste Wereldoorlog en alle drie zijn zonen hebben gevochten in WO II. Jim kan de oorlog niet loslaten en zit dag en nacht naar de politiezender te luisteren, op zoek naar ongelukken. Wanneer er dan vervolgens iemand uit de bocht is gevlogen en met gebroken nek uit het raam bungelt, snelt Jim er naar toe om een glimp op te vangen van de overledene.

Zo vader, zo zonen

~

Met zijn zonen gaat het niet veel beter. Jimbo (Robert Patrick) zat bij de mariniers en praat niet over de oorlog. Het was ooit een aardige man, als we zijn vrouw Vicky (Shawnee Smith) mogen geloven, maar hij is nu slechts een schim van wie hij was. Carroll (Kevin Bacon) was net als zijn vader hospik, maar heeft de morfine ingeruild voor andere verdovende middelen. Met name LSD kan hij wel waarderen. Tot slot speelt Billy Bob Thornton (tevens de regisseur) zoon Skip, ex-luchtmacht en het minst intelligent van de drie. Hij laat zich makkelijk beïnvloeden en is helemaal gek van auto’s. Hij heeft er drie, een voor elk type vliegtuig waarin hij heeft gevlogen.

Op het platteland van Alabama kabbelt het leven rustig voort, zonder veel poespas. Jim bezoekt de ongelukken, Carroll tript op LSD en iedereen laat elkaar vooral met rust. Maar dan komt het telefoontje uit Engeland. De ex-vrouw van Jim, en moeder van zijn kinderen, is overleden. Ze heeft Jim jaren geleden verlaten voor een Engelsman, maar wil nu in Alabama begraven worden. De dood van Jims oude geliefde brengt niet alleen verdriet, maar ook haar huidige Engelse gezin met zich mee. Een gezin dat zo zijn eigen problemen kent en tevens grootse acteurs bevat, waaronder John Hurt.

Wrak van een sekssymbool

~

De cultuurclash tussen de stijve Engelsen en de lompe Amerikanen maakt Jayne Mansfield’s Car tot een succes. Na de zeer ongemakkelijke introducties en de initiële vooroordelen en afgunst, komen de gezinnen langzaam nader tot elkaar. Jim bezoekt zelfs met zijn aartsrivaal het wrak van jaren zestig sekssymbool Jayne Mansfield. Sterke dialogen tussen Duvall en Hurt worden afgewisseld met pijnlijke situaties – bijna allen geïnduceerd door het alom aanwezige oorlogstrauma.

Billy Bob Thornton slaagt erin om de vele personages allemaal te voorzien van inhoud en vraagt daarbij veel van zijn collega’s. Die spelen echter zonder gêne. Ze komen zelden flatteus over, maar zijn bijzonder overtuigend. Jayne Mansfield’s Car kent geen helden, maar normale mensen gespeeld door een droomcast. Het is een prachtige schets van de jaren zestig, inclusief de retro behangetjes, de prachtige auto’s van Skip en het overdadige drugsgebruik. Oorlogstrauma’s werden zelden zo prettig verfilmd.

Boeken / Fictie

The Killing Fields is niet genoeg

recensie: Peter Fröberg Idling (vert. Wendy Prins) - De fatale driehoek

Wat weten we van Pol Pot? Dat hij als Rode Khmer-leider verantwoordelijk was voor – naar schatting – 1,7 miljoen doden die vielen tussen april 1975 en januari 1979. De fatale driehoek gaat niet over deze gruwelijke periode, maar over een driehoeksverhouding in 1955.

We hebben allemaal The Killing Fields gezien. De film uit 1984 die ons onverbloemd toont hoe gruwelijk het dagelijks leven onder het bewind van de Rode Khmer was. Als je denkt dat deze film voldoende documentatie is om De fatale driehoek te begrijpen, dan heb je het mis.

Wie de vele subtiele verwijzingen naar de politieke situatie wil doorzien, zal eerst een paar dagen in de bibliotheek moeten doorbrengen. Een personenregister en een politieke duiding van Cambodja in 1955 waren daarom niet overbodig geweest. Nu is het alsof je door de Hel van Dante loopt, zonder al die verschillende personages te herkennen.

Het verhaal
Saloth Sar is docent op een middelbare school, maar ook secretaris van de Democraten en in het geheim lid van de ultracommunistische Rode Khmer. Zijn revolutionaire gedachtes, opgedaan in zijn studietijd in Parijs, houdt hij zoveel mogelijk geheim. Sam Sary is de rechterhand van prins Sihanouk. De eerste parlementsverkiezingen in 1955 worden door de partij van prins Sihanouk gewonnen. Sterker: zij behalen alle zetels. Daarvoor wordt gebruikgemaakt van alle mogelijke middelen die de macht ter beschikking staat: grootschalige fraude, verdachtmaking, intimidatie en zelfs executie van oppositieleden.

Saloth Sar staat op het lijstje te executeren dilettanten, maar door een voor hem gelukkig toeval ontloopt hij een vroege dood. Hij verliest de verkiezingen en het geloof in de democratie, maar erger nog: hij verliest zijn verloofde Somaly. Aan aartsrivaal Sam Sary nota bene! Gedesillusioneerd zal Saloth Sar Phnom Penh ontvluchten, om twintig jaar later als Pol Pot terug te keren.

Het blijft buitenkant
Omdat je weet dat Saloth Sar de geschiedenis is ingegaan als een van de grootste beulen aller tijde, is het verleidelijk om overal antwoorden te lezen op de vraag: waarom werd de vriendelijke en fatsoenlijke Sar uiteindelijk de massamoordenaar Pol Pot? Een gemiste kans is het dan ook dat Fröberg Idling niet tot de psyche van Sar weet door te dringen. Hij blijft steken in weinigzeggende observaties.

Sam Sary en Somaly komen er niet veel beter vanaf. Elke andere machtswellusteling en verveelde modepop had op dezelfde manier beschreven kunnen worden. Ze krijgen geen eigen stem, ze gaan niet leven. Meevaller: we krijgen een inkijkje in de beau monde van Phnom Penh. Die lijkt overigens wel erg veel op die van andere steden. Maar ja, dat is eigen aan de wereld van soirees en cocktailparty’s.

Het noodlot of de vrije wil?
Saloth Sar komt naar voren als een twijfelaar die zijn lot laat afhangen van de grillen van zijn verloofde; de zes jaar jongere miss Cambodja. Moet hij voor de revolutie kiezen, of toch voor een leven met haar? Uiteindelijk kiest Somaly voor hen beiden. Zij dumpt Sar en raakt zwanger van Sam Sary.

Het eerste deel van de roman is geschreven in de tweede persoon. Het is alsof de schrijver het personage Sar souffleert. Alsof hij hem influistert wat hij moet doen. Op die manier krijg je de indruk dat Sar geleid wordt door iets buiten hem. In dit geval door de liefde en het verlies ervan en door de politieke situatie die hem noopt om de revolutie te steunen. Alsof niet hijzelf, maar het noodlot Sar heeft gemaakt tot wat hij later zou worden.

Je staat voor een auto. Stap in en ga zitten. Start de motor van de auto, luister naar het regelmatige geluid. Zet hem dan in de eerste versnelling en aanvaard de tocht zoals gepland. Neem geen omwegen, behalve dat je de buurt rond de Marché Abbatoir met zijn kuilige en slijkige straten mijdt. Rijd rustig in een hogere versnelling naar de rivier.

De steigers ontnemen het zicht
De fatale driehoek is een onconventionele, postmoderne roman. Fröberg Idling heeft durf en dat valt te prijzen. Maar doordat de schrijver steeds nadrukkelijk aanwezig is en doordat de scènes te veel op zichzelf staan, kom je geen moment echt in het verhaal. Het is alsof de steigers die de schrijver optrekt steeds het zicht ontnemen op het eigenlijke bouwwerk.

Nergens grijpt het boek je aan, nergens weet de schrijver je te overtuigen van de noodzaak van dit verhaal. En toch kijk ik uit naar zijn volgende boek, al was het maar omdat zijn vorige boek De glimlach van Pol Pot stukken beter was en omdat er over Cambodja en Pol Pot nog zoveel te vertellen valt.

Muziek / Album

Eigenzinnig en origineel

recensie: Jeroen Kant - De lafaard kapitein

In het tv-programma ‘De beste singer-songwriter van Nederland’ valt Jeroen Kant op en misschien zelfs uit de boot. Meedoen en gehoord worden is voor hem dan ook belangrijker dan winnen.

~

Eigenwijs als Kant is met zijn weerbarstige teksten, heeft hij samen met Mathijs Leeuwis het alternatieve platenlabel Bastaard platen opgericht om hun muzikale uitingen de wereld in te slingeren. Het belooft een mooie toekomst voor dat label dat het motto draagt: “‘Als de grote labels niks willen en de kleine niks kunnen, dan doen we het toch gewoon zelf”‘. Want na het album van Leeuwis Het is al lang geleden – dat nog in eigen beheer verscheen – heeft nu de nieuwe cd van Jeroen Kant de primeur om op dit samenwerkingsverband te verschijnen.

Nu valt het kwartje wel
Jeroen Kant vond met zijn vorige album Goud of op je bek gaan onderdak bij het bijzondere Smoked Recordings label, dat een avond lang in de belangstelling stond tijdens de ‘Label nacht’ bij Grandcafé Meneer Frits in Eindhoven. Kant was daar de enige artiest die met zijn eigenzinnige liedjes in het Nederlands zong: een vreemde eend in de bijt. Hij viel op en uit de toon bij de rest van het nogal alternatief getinte muziekavontuur van die avond. Bij het beluisteren van het nieuwe werkje van Kant, De lafaard kapitein, komt onwillekeurig het beeld van die avond terug. Maar in tegenstelling tot dan valt in een vrije beluistering het kwartje nu wel de goede kant op. De recht-voor-zijn-raap-teksten van Kant zijn een pluspunt als je hem los van zijn vroegere collega-labelgenoten hoort.

Aangewakkerde fantasie
De vergelijkingen die gemaakt worden om Kant te typeren zijn niet mis: Dimitri van Toren en Boudewijn de Groot. Zijn liedjes zijn soms verhalen in een notendop, zoals het titelnummer ‘Grillig lastig listig nukkig’, ‘Halve zolenpad’ en ‘De haven van Rotterdam’, en soms uit het leven gegrepen. Heel af en toe klinkt er een bijzonder liefdesliedje als ‘Mijn mooiste mijn liefste mijn alles mijn bruid’. Een beeld dat hij op straat zag inspireerde hem tot het lied ‘Liza’, die in Scheveningen met een verrekijker over zee kijkt. Soms roept Kant vragen op of verbaast hij de luisteraar met zijn recht-door-zee-benadering van een onderwerp. Origineel is Kant zeker, al doet  zijn “He-Ho” even denken aan een bijna gelijkmatige melodielijn uit een Disneyfilm. Maar misschien is dat te ver gezocht; zeker voor een singer-songwriter die vooral zichzelf is.  

Live in Nederland:
25-07 “Sterke Verhalen a/d  Kade” Piushaven Tilburg
28-07 De Ploeg Bergeijk
01-08 t/m 11-08 Theaterfestival Boulevard ‘s-Hertogenbosch
29-08 “Sterke Verhalen a/d  Kade” Piushaven Tilburg

Boeken / Fictie

De onvermijdelijke consequenties van de liefde

recensie: Rascha Peper - Handel in veren

Handel in veren, de postuum verschenen roman van Rascha Peper, had het eerste deel moeten zijn van een tweedelige roman. Haar ziekte maakte dat ze dat doel niet heeft kunnen realiseren. Maar ze heeft het eerste deel als een complete, goed vertelde, spannende en humoristische roman afgeleverd.

We volgen in deze roman de familie rond Henk Bronkhorst, een nogal fanatieke ornitholoog met maar één droom: bewijzen dat het zeldzame Bruijns boshoen nog niet is uitgestorven. Vanuit het heden kijken onder meer zijn vrouw en kleindochter Wendela terug op de tijd waarin hij daarvoor op expeditie ging naar Nieuw-Guinea.

Werk gaat voor het meisje
Langzaam wordt duidelijk welke gevolgen deze individuele obsessie had voor Henks vrouw Minke en het gezin waarin Wendela’s vader opgroeide. Wendela wordt door haar oma ingewijd in de échte familiegeschiedenis. De kille en koude verstandhouding tussen haar opa en oma wordt door Peper met rake beelden beschreven. Waar Henk een echte vakidioot is en ongeremde liefde heeft voor zijn boshoen, zo verlangt Minke naar een relatie met een man die oog voor haar heeft. Ze vindt er één, maar ze kan die relatie natuurlijk niet openlijk delen.

Ook Henk volgen we op zijn zoektocht. De lezer leert hem kennen als een ietwat autistische man met flinke dosis doorzettingsvermogen. Met veel gevoel voor drama én humor beschrijft Peper de tochten, waarin Henk soms vlak bij zijn doel is, maar het lot roet in het eten gooit. Opvallend is dat hier bewezen wordt dat Henk wel degelijk in staat is tot liefde en dat ook hij kan ervaren wat de gevolgen zijn als je niet krijgt wat je zou willen.

Tot zijn schrik rolden de tranen hem opeens over de wangen. Hij werd overmand door zo’n grote droefenis dat hij moeite moest doen niet hardop te snikken. De zachtheid van de veren die zijn handpalmen gevoeld hadden, kwam weer bij hem op, de frisse, levendige gloed van de kam, de groene weerschijn op dat stevige lijf, de sierlijke kracht van de zwarte poten.

Lezen zonder eind
De humor enerzijds en de spannende vertelwijze anderzijds, maken het boek onweerstaanbaar. Als lezer leer je alle personages goed kennen en je gaat ook met allemaal meeleven. Ook als lezer wil je het Bruijns boshoen vinden, maar bovenal wil je natuurlijk het familiegeheim ontrafelen.

Wat vooral zo mooi is, is dat Peper de lezer het werk laat doen. Die is degene die verbanden mag leggen tussen alle verhaallijnen. Het boek geeft ze niet zomaar prijs. Omdat de roman wegens omstandigheden omgewerkt is naar één deel zijn er wel enkele personages die in een omvangrijker werk beter tot hun recht zouden zijn gekomen en nu erbij lijken te hangen als losse eindjes. Dat is natuurlijk een manier om ernaar te kijken, maar nu, op deze manier, kan de lezer zijn fantasie daar nog eens extra op loslaten. 

Film / Achtergrond
special: Can't Stand Losing You – Surviving The Police

Een bittere pil

De documentaire Can’t Stand Losing You is gebaseerd op de memoires van Andy Summers, de gitarist van The Police. Hierin blikt hij terug op de geschiedenis van de band. Van de drie leden van The Police heeft Andy Summers de ernstigste kop en dat tekent deze documentaire. Can’t Stand Losing You lijkt te verwijzen naar de bittere pil die Andy te slikken kreeg na het uiteenvallen van The Police.

~

In deze documentaire komen Andy’s omzwervingen ruimschoots aan bod. Zijn tijd voor The Police in bandjes als The Soft Machine, Dantalion’s Chariot, maar ook Zoot Money’s Big Roll Band en een korte tijd speelde hij in Eric Burdon and the Animals, wat later The Animals (bekend van House of the Rising Sun) werd. Voor een muziekliefhebber is het interessant hoe Andy’s muzikale ontwikkeling gegaan is. Op het moment dat hij zijn gitaar kreeg, leek hij daarmee zijn eerste liefde te hebben gevonden. Mogelijk ook zijn sterkste liefde, want in deze memoires is ook aandacht voor het huwelijksleven van Andy – een huwelijk dat tot een scheiding kwam in de jaren tachtig, mede door het succes van The Police.

Synchronicity
Al vanaf Andy’s geboorte (noodgedwongen in een zigeunercaravan vanwege de oorlog) lijkt synchroniciteit een rol te spelen. ‘Synchroniciteit’ is een Jungiaanse term (naar de Zwitserse psychiater Carl Jung) wat zoveel betekent als zinvol toeval. Op uiterst toevallige wijze raakt hij na vele omzwervingen met bandjes aan de praat met drummer Stewart Copeland. Wanneer hij gevraagd wordt voor Strontium 90, een band van ex-Gong bassist Mike Howlett, zit hij daar met Stewart en Sting, wat de geboorte van The Police inleidt.

Onbevredigd refrein

~

De dvd schiet tekort door veelvuldig gebruik van herhalingen. Wanneer het leven van Summers voldoende in beeld is gekomen, evenals dat van Sting, lijkt het alsof de energie eruit zakt. Op een haast identieke manier als waarop The Police uitelkaar gaat. De livebeelden van hun reünietour doen die oude energie helaas niet meer herleven. Sommige hits doorstaan de tand des tijd slechts door haar jeugdige rebellie, iets wat de mannen zelf gaandeweg kwijtgeraakt zijn. Daarnaast komt drummer (en grapjas) Stewart Copeland nauwelijks aan bod in de film en wordt Sting vooral als arrogante popster en dwarsligger neergezet. Zo blijft de kijker achter met een onvolledig en teleurgesteld beeld over The Police. 

Boeken / Fictie

Het eindvonnis wordt versnipperd hier

recensie: Mustafa Stitou - Tempel

.

Stitou heeft vanuit zijn beschutte dichterspositie een open vizier op een wereld die zich niet beperkt tot zijn eigen omgeving, met dank aan een ruim voorstellingsvermogen. Hij beschrijft min of meer verbaasd en verwonderd wat hem in het oog valt en benadrukt, hoewel tegelijk haast terloops, het aardige en vaak ook bizarre.

Licht venijn
Nogal wat gedichten bevatten slechts enkele regels van expliciete verontrusting, van minimaal commentaar, alsof Stitou het niet op zijn geweten wil hebben de stemming à la dolce vita te bederven. Maar hij komt er niet onderuit dat in veel moois een angel steekt. Zeker die van de dood. Lees wat een eekhoorn te berde brengt:

                                je dood is het

eerste werkelijke dat je zal overkomen.
Ik herhaal: je dood is het eerste werkelijke
dat je zal overkomen. Als dit waar is,

dacht ik, spreekt een eekhoorn soms
de waarheid. Ik herhaal: spreekt een
eekhoorn soms de waarheid.

Een paar keer neemt een heel gedicht iets zogenaamd moois op de hak, bijvoorbeeld een verzorgde vakantie, ‘middelen/ om uit je lichaam de dood/ te verjagen’, biologisch boeren, Mekka, heilsverwachting. Er figureren veel dieren, koeien vooral. Dat schept een afstand die de destructie van mensen in een des te verontrustender perspectief plaatst.

Bundel als gebedshuis
De titel Tempel kan de locatie van de gedichten aanduiden: de bundel als gebedshuis. Niet gek als je bedenkt dat poëzie religieuze wortels heeft en nog vaak met een eerbiedigheid bejegend wordt die dichters tot halve priesters verheft. Hoe dan ook wil taal betekenis geven aan de belangrijke zaken van het onder- en bovenmaanse, ook al kan dat meer versluieren dan ontsluieren, waar de wetenschap op uit is.

hier wordt betekend benevens beneveld
kan men hier sterven leren en leven?
hier stokt het hanige heilige woord

staat in het titelgedicht. Poëzie beslaat het terrein waar we niet echt wijs uit worden. Religieuze teksten idem dito, hoe die ook in waarheid grossieren. ‘Tempel’ opent aldus:

Keer deze tempel de rug niet toe
hier strijken talrijke goden neer
van ademende waarheden is deze tempel vergeven
hier bespreekt het brein het brein
bezingt wonder wonder en tegenwonder

Gesloten circuit
Taal als duiventil voor stemmen die menen waarheden te spreken, maar dat doen binnen een gesloten circuit: het brein dat het brein bespreekt, het menselijk wonder dat het wonder van het leven bezingt en het tegenwonder van de dood. Het onvatbare reduceren we tot iets vatbaars: ‘er staan heelallen op de planken’, maar gelukkig ook ‘droefenis stelpende alfabetten’.

Tempel laat quasi onbekommerd zien dat alles van tegenstrijdigheid aan elkaar hangt, met geboorte en dood als kern. Het is de wankele basis waar het mee gedaan moet worden. Stitou beoefent als een soort doekje voor het bloeden veel berusting, liever kiezend voor een lichtere toets dan voor een sombere.

Muziek / Album

Vrolijk en zwierig

recensie: No Angry Young Man - Paris Rains

De Belgische formatie No Angry Young Man debuteerde in 2009 met een titelloos album. Met Paris Rains tappen deze Belgen uit een iets ander vaatje. Dat is wennen voor de fans van het eerste uur. En voor de nieuwkomers: dit is een nieuwe popband met klassieke instrumentatie.

Was No Angry Young Man een album dat ook in de rootshoek hoge ogen gooide, met Paris Rains stappen de heren van de roots af en spelen ze meer in op het reeds aanwezige popgeluid met een klassieke inslag door het gebruik van cello, viool, hobo en klarinet.

Vrolijk en luchtig karakter
Het album opent met ‘Counting Stars’ dat een gefloten intro heeft en doet denken aan een bekend deuntje van Rudi Carell: ‘Samen een straatje om’. Gelukkig houdt de vergelijking al snel op al is het een vrolijk en ietwat huppelend liedje. De lichte pop met klassieke inslag heeft een vervolg in het tweede liedje ‘No Man’s Land’ dat hetzelfde zwierende en wiegende gevoel heeft maar dan ondersteund door piano en accordeonklanken. Een associatie met Frankrijk is dan snel gemaakt. De luisteraar denkt onwillekeurig aan uitgedoofde Franse stadjes op het platteland met lege straten en de brandende zon op de rug terwijl je over de ongelijke stenen loopt. Het vrolijke en luchtige karakter van de openingsnummers wordt op het hele album vastgehouden. Dit is muziek die prima past bij een frisse lentedag maar ook verkwikkend werkt op een snikhete zomerdag.

Na regen komt zonneschijn
Even lijkt de lieflijkheid en vrolijkheid doorbroken te worden bij het intro van ‘Fake, Cheat and Lie’ maar dat is van korte duur. De wat afwijkende sfeer is ook aanwezig in ‘Integrity Falls’ omdat het onderwerp van het lied daarom vraagt. Een bijtend liedje verpakken in een vrolijke melodie is No Angry Young Man wel toevertrouwd. De zang van Jeroen van Ham is zuiver en kent een bereik van een aantal octaven van de middenlaag tot aan de rand van een kopstem. Een wals kan niet uitblijven en ‘Whispers and Mourns’ voldoet aan deze verwachting. Het is geen zoetsappig liedje want met een dreigende trommelslag in het midden pakt het net even anders uit. Het trio No Angry Young Man heeft met Paris Rains een fijn plaatje gemaakt waarvan bij alle jaargetijden genoten kan worden. Gelukkig is van de ‘regen’ uit de titel alleen maar ‘zonneschijn achteraf’ overgebleven zoals in het spreekwoord.

Live in Nederland:
3 september ‘Nazomer festival’ Zeeland

Boeken / Non-fictie

Een pond vlees: culturele achtergrond van de menselijke anatomie

recensie: Hugh Aldersey-Williams (vert. Inge Pieters) - Anatomie

Het lichaam blijft fascineren, getuige de aanzienlijke al aanwezige bibliografie betreffende het onderwerp. Hugh Aldersey-Williams voegt daar nog een boek aan toe, waarin hij focust op een holistische visie van de menselijke anatomie.

‘Ik kan de organen er om de beurt uit halen en weer terug in proppen, net als bij de plastic modellen die geneeskundestudenten gebruiken,’ stelt Hugh Aldersey-Williams vast wanneer hij in het eerste hoofdstuk van zijn nieuwe roman, simpelweg Anatomie getiteld, een snijzaal bezoekt. ‘De darmen lijken niet op de sliert worstjes die we uit stripverhalen kennen, maar worden over de hele lengte gevoed door een complex web van bloedvaten,’ vervolgt hij. Daarmee is de toon gezet: met wetenschappelijke belangstelling en vol menselijke verwondering brengt Aldersey-Williams onderdeel voor onderdeel het gehele menselijke lichaam in kaart.

Wetenschap en cultuur

De ondertitel ‘A cultural history of the human body’ is bij de vertaling verloren gegaan en vervangen door ‘De ontdekking van het menselijk lichaam’. Jammer, want daardoor dekt de titel de lading van het boek niet meer. Na zijn inleidende hoofdstukken waarin hij de geschiedenis van anatomische ontledingen uit de doeken doet, focust Aldersey-Williams namelijk niet meer zozeer op het menselijk lichaam als voorwerp. In plaats daarvan omschrijft hij in overzichtelijke hoofdstukken de anatomie zo volledig mogelijk, vanuit wetenschappelijk maar vooral ook cultureel oogpunt. Daarbij betrekt hij geschiedenis, geneeskunde, biologie, architectuur, gedichten en schilderijen. Hij doet dat per lichaamsdeel, zodat onder andere hoofd, hart, oog, maag en huid aan bod komen.

Reis

Op die manier ontstaat een holistische visie in een soort stream of consciousness, waarin schijnbaar tegengestelde vakgebieden moeiteloos in elkaar overvloeien: een prettige schrijfstijl die verraadt dat Anatomie niet zijn eerste populairwetenschappelijke boek is. De Brits-Amerikaanse Aldersey-Williams schreef eerder al boeken over onder meer de ontdekking van de elementen, Britse geschiedenis en ‘paniekologie’ in de media. Daarnaast is hij journalist en stelt hij tentoonstellingen samen voor musea. Waar hij in het verleden soms doorschoot naar al te veel wetenschap of te weinig diversiteit, vindt hij in Anatomie een mooi evenwicht. Hoewel het boek de lezer over de eigenlijke anatomie uiteindelijk niet zo veel wijzer maakt, biedt het spelenderwijs een mooi inzicht in onze visie op het menselijk lichaam door de eeuwen heen.