Boeken / Fictie

Op zoek naar het hier en nu

recensie: Siegfried Lenz (vert. Gerrit Bussink) - Bureau gevonden voorwerpen

Siegfried Lenz schreef in 2003 de roman Fundbüro, nu vertaald als Bureau Gevonden Voorwerpen, over het gelijknamige instituut op een Duits treinstation. Een verhaal over menselijke verhoudingen en maatschappelijke kwesties dat zeer moeilijk in een bepaalde tijd te plaatsen is.

Dat Lenz een meesterverteller is, heeft de inmiddels 87-jarige schrijver wel bewezen met zijn grote oeuvre en nog steeds niet aflatende productiviteit. Hij beheerst de zogenaamde kleinschrijverij als geen ander: eenvoudige personages in alledaagse omstandigheden staan tegelijk model voor het grote verhaal, de brede menselijke beweging in tijd en omgeving. De wijze waarop hij in Soldatenland (1985) de geschiedenis van een voormalig exercitieterrein verbindt aan een rauwe Noord-Duitse familierelatie is – ook nog in deze tijd – van grote klasse.

Messenwerper
In Bureau Gevonden Voorwerpen krijgt de 24-jarige Henry Neff op voorspraak van zijn oom een baantje op de afdeling voor verloren en gevonden spullen van de Duitse spoorwegen. Hij voelt zich er direct thuis en geniet van de uiteenlopende contacten met klanten: zij die hebben verloren en zij die hebben gevonden. Tot verrassing van zijn omgeving koestert hij geen enkele ambitie om hogerop te komen, hij is tevreden op dit ‘zijspoor’ waar de mogelijkheid tot promotie ten ene male afwezig is.

Neff verbaast zich erover wat mensen allemaal in de trein achterlaten. Hij krijgt te maken met de meest eigenaardige types, zoals een messenwerper die zijn messen is kwijtgeraakt en bij teruggave eerst moet bewijzen dat ze daadwerkelijk zijn eigendom zijn. Vooral is het zaak de gevonden bagage grondig te onderzoeken om eventueel zelf de eigenaar op te kunnen sporen.

Ouderwetse bureaucratie
Er is iets vreemds met dit boek. Geschreven in 2003 en vertaald in 2013 probeert het hardnekkig aansluiting te vinden bij de huidige tijd maar bereikt slechts een omgekeerd effect. Essentieel voor een roman is juist de indruk die ervoor zorgt dat de lezer na een aantal bladzijden in het goede timeframe zit en zich ongestoord kan laten meevoeren in het verhaal. Dat wringt in deze geschiedenis. Allereerst komt dat door het onderwerp: de afdeling ademt een sfeer van ouderwetse bureaucratie, met veel in te vullen formulieren, een chef in een glazen kantoor en een houten lessenaar waar men zich dient te melden. En geen computer te vinden.

Dan de omgangsvormen van de personages: iedereen spreekt elkaar aan met u. Dat is natuurlijk de vertaalde Duitse beleefdheidsvorm maar in een hedendaagse roman waar diverse leeftijden figureren is het een geforceerde formaliteit die de lezer doorlopend op het verkeerde been zet. Bijvoorbeeld als Henry zijn aantrekkelijke collega Paula – waar hij heimelijk verliefd op is – mee naar huis troont en zij het appartement bewondert met de opmerking: ‘Gezellig hebt u het hier’.

Frits van Egters
Toch weet Lenz nog wat actualiteit in te voegen die deze roman de moeite waard maakt. Er is sprake van een intimiderende motorbende die regelmatig Neffs buurt terroriseert, een bezoekende professor uit een Russisch achterland krijgt te maken met onvervalste vreemdelingenhaat en de spoorwegen moeten opboksen tegen een bezuinigingsoperatie waarbij duizenden banen zullen gaan sneuvelen. Ondertussen wordt Henry Neff steeds meer bevestigd in zijn zekere positie op het bureau Gevonden Voorwerpen.

De vormelijke taal en tijdgebonden stijl van Siegfried Lenz zorgen voor een verwarring die een objectieve beleving van deze roman danig in de weg staat. Enerzijds verkeren we in de bedompte wereld van Frits van Egters uit Reves De Avonden. Aan de andere kant lijkt het alsof we verzeild zijn geraakt in een nagekomen deel van Voskuils Het Bureau. Zou het kunnen zijn dat de oude meester de hedendaagsheid begint te verliezen?

Boeken / Fictie

Een nieuw lief voor Brusselmans

recensie: Herman Brusselmans - De qualastofont

.

De fascistische, racistische, seksistische, homofobe (en meer van dat soort foute zaken) Carlos Gardeboe is qualastofontonderzoeker aan een universiteit (wat een qualastofont precies is, wordt overigens pas op de laatste pagina’s van de roman duidelijk). Van wie hij zijn intelligentie geërfd heeft, is moeilijk te zeggen. Zijn impotente vader Sylvain is boer en zijn moeder Vanessa droomt alleen maar van potente negers op zonovergoten stranden. Misschien heeft hij het intellect dan van zijn grootmoeder Appolonia, die niet op kan houden over de literaire kwaliteiten van auteur Bertus Lomp.

Maagdelijkheid
Carlos lijkt het als qualastofontonderzoeker allemaal prima voor elkaar te hebben, maar ook hij heeft zijn demonen. Zo komen ’s nachts de zorgen en de nachtmerries:

Hij droomde binnen de twee minuten alwéér dat prinses Mathilde haar reet afveegde aan z’n gezicht. Maar nu werd hij daar in z’n droom niet geil van omdat prinses Mathilde waarschijnlijk bonen gegeten had want haar stront stonk verschrikkelijk. Of rotte vis, misschien had ze dat gegeten, in combinatie met die bonen. Hoe dan ook bleef ze maar vegen met die kont en het gezicht van Carlos raakte steeds meer bedolven onder een werkelijk heel dikke laag ranzige stront.

Bovendien maakt Carlos zich toch best wel veel zorgen over zijn maagdelijkheid, waar hij toch wel een keertje van af moet. Om nog maar te zwijgen over de problemen binnen het gezin. Vader, moeder, grootmoeder en zoon kunnen elkaar niet luchten of zien. Het zorgt voor veel emotionele momenten waarbij het toch moeilijk voor de lezer is om het droog te houden. Zo moet Vanessa weer tussenbeide komen als Carlos en Appolonia elkaar bijna aanvliegen:

Nu moet het gedaan zijn! Ik werk hier elke dag het zweet op m’n vagina om voor een leuk huisgezin te zorgen en dan krijg je iedere keer dit! Ik trek het niet meer, ik ga eraan ten onder, ik verzuip in het diepe.

Avontuur en vreemde personages
Hoe het verhaal zich ontwikkelt, vraagt u zich af? Nou, niet, eigenlijk. Brusselmans beschrijft simpelweg een weekend in het leven van Carlos Gardeboe. Een weekend vol avontuur en vreemde personages weliswaar, maar trouwe Brusselmansfans, wees gerust: ook dit verhaal gaat nergens naartoe. Brusselmans probeert op vertrouwd knullige wijze Carlos’ bizarre bezigheden van het weekend naar een nog onwaarschijnlijkere climax toe te schrijven, maar diepere lagen zijn natuurlijk afwezig.

Brusselmans liet met zijn vorige twee romans zien dat als hij ongelukkig is, hij de beste boeken schrijft. Watervrees tijdens een verdrinking en Mogelijke memoires waren dan ook ouderwets goed. Brusselmans heeft vast weer een nieuw lief gevonden, want de volslagen onzin in De qualastofont kan bij lange niet tippen aan de serieuzere, met somberheid doordrenkte voorgangers. De qualastofont is grappig en vermakelijk, dat zeker, maar ook niets meer dan dat.

Film / Achtergrond
special: NFF: 20 leugens, 4 ouders en een scharrelei

Manke vrouw als running gag

.

Het concept is leuk en typisch Nederlands: lastige puber Dylan (het scharrelei) woont bij zijn chagrijnige biologische moeder Emma en diens vegetarische vriendin Ilse. Emma breekt haar kaak en been tijdens een ruzie. Dylan verhuist tijdelijk naar zijn biologische vader Sjors en diens partner Bert. 

De film begint leuk, maar vervalt al snel in formulewerk. De ouders zijn enorme typetjes waarbij alle homo- en lesboclichés uit de kast worden getrokken. Schilderijen met ontblote torso’s en boeken met piemels erin, om maar eens wat te noemen. De enige die de banaliteiten en eenzijdigheid overstijgt is Mark Ram die de strenge, empathische en humoristische Bert speelt.

Film / Achtergrond
special: De verdediging van Robert M.

NFF: Advocaat van de duivel

Het verhaal van Robert M. is bekend, de rechtszaak voorbij en de gemoederen enigszins bedaard. De bak ellende die M.’s advocaten over zich heen kregen was niet mals. Hoe groot de impact op advocatenkantoor Anker & Anker was toont deze fascinerende documentaire.

‘Veel hadden ze niet te verliezen’, vertelt filmmaakster Maria Mok tijdens de Q&A op het NFF. ‘Ze’ zijn Wim Anker en Tjalling van der Goot. Robert M. was al publiekelijk veroordeeld voor het proces was begonnen. Niet alleen door media en het volk, maar ook door de politiek. Bovendien had hij bekend en was er enorm veel bewijsmaterial, voornamelijk door hemzelf vervaardigd.

Geen sterke zaak dus. ‘Een flinke kluif’, zoals Anker het zelf liever omschrijft. Maar waarom verdedig je zo’n persoon? Een monster, een kinderverkrachter? Het principe van een rechtsstaat is en blijft dat iedereen recht heeft op een verdediging, een verdediging die in dit geval zeer impopulaire maatregelen moet nemen om het belang van hun cliënt te behartigen. De rechtbank wreken, spreekrecht van ouders tegenwerken en 700 kinderpornofilms als onrechtmatig verkregen bewijs aanmerken, bijvoorbeeld.

Het hoort erbij

~

Voor zichzelf kunnen Anker en van der Goot het prima verkopen. Ze slapen goed en leggen koeltjes, zakelijk en duidelijk uit waarom ze Robert M. verdedigen en kunnen zich opwinden over alle politici en de Amsterdamse burgemeester die naar hun idee eigen rechter spelen. Ook wetsvoorstellen die specifiek ontworpen lijken te zijn voor Robert M. vallen niet in goede aarde bij de advocaten.

Ondanks die behouden instelling van Anker toont de documentaire ook de menselijke, persoonlijke kant van de advocaat. De beschrijvingen van de kinderporno wenst Anker niet te lezen, laat staan de porno zelf te bekijken. Die taak rest van der Goot. Het O.M. toonde de beelden en na het zien ervan zit van der Goot aangeslagen in de auto. ‘Het hoort erbij’, zegt hij uiteindelijk. Het is een veelgehoorde uitspraak die ook terugkomt na de talrijke doodsbedreigingen aan het adres van advocatenkantoor Anker & Anker.

Apart leesvoer
De verdediging van Robert M. toont de niet-publieke kant van het verhaal. Robert M. verleende zijn medewerking – enkele telefoongesprekken tussen hem en zijn advocaat zijn te horen – en Anker en van der Goot kunnen hun kant van het verhaal te vertellen. Want hoe hou je stand als persoon? Als advocaat is zo’n zaak eventueel te overzien, maar de persoon achter de advocaat krijgt het steeds zwaarder. Van der Goot leest bijvoorbeeld wekenlang dag in dag uit de beschreven versies van de kinderporno. ‘Sommige mensen lezen iets anders voor het slapengaan’, merkt hij laconiek op.

De zaak bleek groter en intensiever dan gedacht. Het is een emotionele uitputtingsslag, mooi gevangen door het duo Maria Mok en Meral Uslu. ‘Samen zijn we net een bolletje. Ik doe geluid, zij de camera en we regisseren samen. We dansen om de gebeurtenissen heen en weten wanneer we iets goeds hebben’, zegt Mok. En iets goeds, dat heeft het bolletje absoluut. De verdediging van Robert M. is een zeer compleet portret van verdediging en rechtssysteem en is zeer fascinerend om te zien.

Film / Achtergrond
special: Super

NFF: Avontuur in de supermarkt

.

Super is een korte animatiefilm over een man die wordt verleid door de rondborstige blonde dame die veelvuldig op verpakkingen te vinden is. Al winkelend raakt hij steeds verder verstrikt in het web van reclames, borden en seksueel getinte verpakkingen.

Super geeft kritiek op de consumptiemaatschappij. Net als de van Afghanistan teruggekeerde bomexpert in The Hurt Locker kan de man niet kiezen uit het enorme aanbod. Termen als ‘vernieuwde smaak’, ‘verbeterd recept’ of ‘beste product 2013’ proberen de consument te verleiden tot kopen. Dat het bizar is dat we kunnen kiezen uit zestig verschillende ontbijtgranen maakt Super op erg komische manier duidelijk.

Film / Achtergrond
special: Wolf

NFF: Grauwe thriller met een klein hartje

Wolf is een grauwe misdaadthriller van eigen bodem. Majid is net terug uit de bajes en probeert zijn leven weer op te pakken. Zijn vrienden krijgen echter steeds meer grip op hem en het eerlijke leven dat Majid voor ogen heeft raakt verder en verder uit zicht.

Regisseur Jim Taihuttu ruilt de knuffelmarokkanen van Rabat in voor een select groepje Marokkaanse misdadigers. Het alfamannetje is Majid, ex-kickbokser en net weer op vrije voeten. Al in scène één verzeilt hij in de criminaliteit, wanneer hij met Adil’s nachts een scooter gaat ‘uitzoeken’. De enige opwaartse beweging in deze neerwaartse spiraal is zijn kickbokstalent. Gedraagt Majid zich, dan wil coach Ben hem trainen en de kans geven geld te winnen door te kickboksen.

~

Een bijzondere rol is weggelegd voor Marwan Kenzari. Hij trainde intensief en komt afgetraind voor de dag. Indrukwekkend is zijn vechtkunst wanneer hij een favoriet van een toernooi tijdens een oefenpotje hardhandig uitschakelt, een scène rechtstreeks van Warrior gekopieerd. Tevens indrukwekkend is zijn acteerwerk, want onlangs al zijn misdaden heb je met hem te doen. Deze fijne combinatie leverde Kenzari zeer terecht een Gouden Kalf-nominatie op.

Taihuttu wilde een realistische film maken over de uitzichtloze situatie van sommige Marrokaanse jongeren. Dat lukt bijzonder goed. Wolf is spannend, enerverend, prachtig geacteerd en aangrijpend. 

Boeken / Achtergrond
special: Hoezo Rusland?? Rusland in Nederland 2013

Bestaat Rusland zoals het werkelijk is?

.

Denk alleen al aan voormalige Oostblok- en Sovjetlanden. Maar ook de consensus onder Nederlanders, zelfs als die over de nodige expertise beschikken, kan het op tal van punten laten afweten. Een gezelschap experts kon daarom onlangs in het Universiteitstheater van de UvA levendig met elkaar en de zaal in debat.

Dat gebeurde in het kader van het Nederland-Ruslandjaar 2013 onder auspiciën van de Amsterdamse Slavistiek. Het panel telde journalisten, documentairemakers en BZ-diplomaat Michiel van Erkel. Van Erkel helpt landen die willen voldoen aan EU-regels om zich bij de EU te voegen. Hij onderscheidt drie pijlers in de contacten met Rusland: natuurlijk de economische en culturele, en ook de politiek-sociale – denk alleen al aan wat een rechtsstaat zou moeten inhouden.

Nuanceren        
Het spreekt bijna vanzelf dat Ruslanddeskundigen vinden dat media, waaronder de Russische, en dus ook mediaconsumenten een verkeerd dan wel eenzijdig beeld van Rusland geven/hebben. De deskundigen beijveren zich hardnekkig dat beeld te nuanceren. Bijvoorbeeld door te laten zien hoe het gewone volk her en der in het grote rijk leeft en denkt. Journalist Hubert Smeets werpt op dat een volledig beeld sowieso uitgesloten wordt door de oppermachtige greep van centralistisch Moskou: hoe het gewone volk leeft en denkt is volgens hem een kwestie van antropologie.

Genoeg kritische nieuwsvergaarders schuiven de media graag in de schoenen dat die zich te weinig moeite getroosten om een uitgewogen en daarmee meer waarheidsgetrouw beeld te geven van internationale of lokale brandhaarden. Het is nooit slecht dat aan de kaak te stellen, maar processen van beeldvorming kennen nu eenmaal per definitie hun beperkingen. Berichtgeving is altijd een topje van de ijsberg, en die ijsberg is de onvatbaar brede basis van deze of gene brandhaard. Een veelheid van feiten passeert een veelheid van sluizen en filters. Hoe genuanceerd is trouwens het beeld dat de gemiddelde Nederlander van zijn eigen land heeft, laat staan van een buitenland net over de grens, België bijvoorbeeld? Beelden ontstaan door eigen indrukken en die van anderen, waaronder de media. Ook de onderzoeker die ergens voor langere tijd aan het rondkijken en graven is, ontsnapt niet aan selectieve waarneming en verwerking.

Verschillen       
En ook experts veroorloven zich wel eens een uitspraak die voor de bühne lekker klinkt, maar waar de nodige vraagtekens bij te zetten vallen. Met name het beleid en de persoon van Poetin lokken daartoe uit. Zo laat Smeets zich ontvallen dat van Gorbatsjov en ook nog van Jeltsin te zeggen valt dat ze ideeën hadden, maar dat Poetin op geen enkel idee te betrappen valt, behalve alles wat met de aanzienlijke voorraden Russische gas en olie te maken heeft.

Afgezien van het feit dat verschillen nooit helemaal te elimineren zijn, is dat ook niet wenselijk. Dat wordt ook binnen de EU hoe langer hoe duidelijker. Een portie nationale eigenheid mag en kan ook niet anders. De toerist gaat niet alleen naar het buitenland vanwege landschappen en oude gebouwen, maar ook omdat de autochtonen zelf op bepaalde punten zo kleurrijk anders zijn dan wij. Verschillen kunnen grote ellende veroorzaken, racisme voorop, maar geven ook veel om je ogen naar uit te kijken.

Veel tijd
Kern van de hele kwestie blijft dat mensen elkaar en zelfs zichzelf nooit helemaal zullen kunnen begrijpen, zeker vreemdelingen niet uit verre landen met goeddeels ondergesneeuwde, maar niettemin werkzame geschiedenissen. De gemiddelde Rus wil het communistisch verleden graag afsluiten, zoals Duitsland dat met zijn nazistisch verleden redelijk gelukt is. Maar het verleden van Rusland is nog te dichtbij om niet verknoopt te zijn met tal van verschrikkelijke familiegeschiedenissen. Van Erkel merkt met de wijsheid van een diplomaat op dat ons niets anders te doen staat dan voortdurend pogingen te ondernemen ons aan de gegeven beperkingen te ontworstelen. En daar gaat veel tijd overheen, heel veel tijd.

Hoezo Rusland?? Rusland in Nederland 2013 • Universiteitstheater UvA • 14 september 2013

Boeken / Fictie

Nieuw Leven in Duneville

recensie: Remco Campert - Hôtel du Nord

In één lange adem schildert Remco Campert het innerlijk traject van een oude, aan drank verslaafde schrijver die gevlucht is voor zijn middelmatige dagelijks leven. Is hij op weg naar onthechting, zoekt hij naar creatieve bronnen of lijdt hij aan lafheid en bindingsangst? Een mooie novelle over echt en onecht, leven en theater – en de samenhang daarin.

Heeft Campert bij de mise-en-scène van Hôtel du Nord behalve aan de gelijknamige Franse film ook aan die andere oude schrijver gedacht? Die ook plotseling vertrekt uit zijn gewone leven, zich installeert in een hotel en bewust de crisis opzoekt? Mann-ing, heet Camperts hoofdpersoon, en de associatie met Thomas Manns Gustav von Aschenbach dringt zich op. Maar dan in een Lage Landen-variant. Hier geen zonovergoten Lido, maar een winterse badplaats in een van God verlaten kustprovincie. De hotelgasten zijn handelsreizigers, geen rijke familie met een beeldschone zoon. En de droom die alles op gang bracht was niet de dagdroom over een exotisch oord vol erotische beloften, met wenkende, gloeiende tijgerogen. Manning heeft een nachtmerrie over een stervende hond en de dijen van een dikke vrouw, die hem bijna tegen zijn zin in opwinding brengen.

Weeskind
Walter Manning is een weeskind. Zijn ouders zijn omgekomen bij een ongeluk toen hij drie jaar oud was. Vanaf zijn jeugd is Walter overal weggelopen, eerst uit de vele pleeggezinnen, later uit allerlei situaties waar hij in terechtkwam. De laatste keer was uit Berlijn, waar hij met vriendin en collega filmmaker voor een première en dito party heen was gereisd. Hij is hem gesmeerd met achterlating van een briefje ‘ik ben weg’.

De film is een succes en zijn achtergelaten vriendin is op slag een ster geworden. Ondertussen staat Manning eigenlijk op het punt vast te lopen in zijn zelfgekozen ballingschap. Gelukkig is er een aardig dorpscafé in Duneville. En daar wordt hij langzaam maar zeker, lichtjes tegenspartelend, het gewone leven weer ingetrokken.

Menswording
Terwijl de vriendin, Nora Dorée, thuis in Nederland repeteert aan een moeilijk, modern toneelstuk, fantaseert Manning koppig door over een teruggetrokken leven in Duneville. Maar de beoogde anonimiteit wordt direct bedreigd. Een medewerker van de plaatselijke krant wil hem interviewen en blijkt bevriend met een Nederlandse collega van een roddelblad. Een kwaadaardig netwerk lijkt zich om hem te sluiten.

Maar Manning glijdt niet af naar een onafwendbare ondergang. Geen Dood in Venetië, maar Nieuw Leven in Duneville. Ingeleid door een nachtmerrie en afgesloten met een mooie droom, die hem verder helpt, komt zijn verblijf tot een goed einde. Campert vertelt in zijn onopgesmukte, licht ironische stijl, met een meesterlijk gevoel voor timing, over de menswording van een gefrustreerde kunstenaar.

Boeken / Non-fictie

Sferen om te kunnen ademen

recensie: Bas Heijne - Angst en schoonheid. Louis Couperus, de mystiek der zichtbare dingen

.

In het sowieso prettig ingedikte essay Angst en schoonheid vuurt Heijne direct de grote vraag af, die meandert door heel Couperus’ werk:

Hoe kan een mens zichzelf overeind houden in een wereld waarin alles vergankelijk is, waarin geen blijvend houvast te vinden is in geloof, filosofie, ideologie, waarin de mens die zich ontworstelt aan de benepenheid van zijn eigen kleine sociale wereld niet automatisch een rijker, zinniger leven wacht, maar misschien juist de wanhoop van de totale leegte?

Krimpend en uitdijend vraagteken
Tijdlozer en persoonlijker wordt het niet: hoe te leven? In korte hoofdstukken beschrijft Heijne hoe de mens Louis Couperus (1863-1923 – dit jaar dus 150 jaar geleden geboren) hiermee kampte – en hoe de schrijver Couperus het in zijn literatuur verwerkte, telkens op nieuwe manieren: ‘Het vraagteken van Couperus krimpt en dijt uit, nu eens scherp, ironisch, plagend – dan weer kosmisch en dreunend.’

Naast zijn gekozen thuisland Italië, waar Couperus zich, zeker in de nabijheid van zijn liefde Orlando, het gelukkigst lijkt te hebben gevoeld, vond hij soelaas in het schrijven. Zijn schrijven maakte ‘letterlijk’ de wereld, bood hem de mogelijkheid zich steeds weer in te leven in nieuwe personen, tijden, illusies – Heijne benadrukt dan ook de grote verscheidenheid van Couperus’ oeuvre, van de psychologisch-realistische fin de siècle-roman Eline Vere en het groots-historische Iskander tot de vertelling ‘Het stille geneucht’.

Ook in zijn leven zocht hij dus de illusie, die noodzakelijk is maar uiteindelijk onhoudbaar. Soms is de aanmaning deze: laat het verbeelden niet inbeelden worden. Door het hele essay heen zweeft de tegenstelling tussen het personage van de rationele resident in Nederlands-Indië Otto van Oudijck uit De stille kracht – voor Heijne wellicht de beste Nederlandse roman ooit – en de heroïsche Constance van der Welcke uit De Boeken der kleine zielen – om aan te haken: voor mijzelf misschien wel het meest harmonische en meest troostrijke Nederlandse literatuurkarakter.

De goedbedoelende Van Oudijck gaat ten onder omdat hij geen oog heeft ‘voor wat achter de zichtbare werkelijkheid schuilgaat, hij is ongevoelig voor “de mystiek der zichtbare dingen”.’ Hij denkt vanuit principes, rigide lijnen, zonder te zien of te horen, zonder te leren van ervaring, zonder, om een echte Couperus-zin in te vlechten, ‘belang voor al het veeltintige, van emotie en haat en nijd en leven en liefde, dat regenboogt, vlak voor hun oog’. Het zijn juist de ambivalenties in ieder leven, dat ‘veeltintige’, die Couperus steeds zo meesterlijk zichtbaar maakt.

Onrust en schrijven
Ook Constance van der Welcke koestert een illusie, maar ‘niet als vlucht, maar als belofte, als de hoop op iets groters’. Zij begint als kortzichtig, weinig empathisch personage, dat een doorkijk wordt gegund in grotere, rijkere werelden – ‘de mystiek der zichtbare dingen’ – wanneer ze even mag hopen op een ware liefde. De mogelijkheid van een relatie wordt gefnuikt, maar niettemin houdt ze een te waarderen soort weemoed over, het gevoel even echt geleefd te hebben; ‘het is gelouterde verwachting’. Anders gezegd: ze behoudt de mogelijkheid tot ‘echt zien’ (om de titel van Heijnes vorige essaybundel aan te halen), om door het zichtbare heen te kijken, en om zo vrijer adem te kunnen halen.

Van deze zeldzame wijze kalmte bezat Constance meer dan haar bedenker. Couperus’ onrust is Heijnes centrale thema. Die onrust bracht zijn drang tot schrijven voort. Steeds opnieuw glipt Couperus in een nieuwe illusie – in sommige, nu terecht vergeten boeken schiet hij door in al te veel dweepzucht –, vertoeft daarin tijdelijk, waarna de kracht ervan blijkbaar uitwerkt en hij een nieuwe illusie zoekt, een nieuw boek begint. Maar uiteindelijk wacht voor Couperus steevast het aardse noodlot:

Het zijn de grote dingen die de kleine dingen in hun greep houden, kracht en betekenis geven – maar uiteindelijk bepalen de kleine dingen de omtrek van het bestaan.

Schrijven is niet alleen het tijdelijke bezweren (door het leven van de illusie, het oproepen van ‘de grote dingen’) van de zinloosheid, maar tevens een antidotum voor de angst. Deze stelt Couperus zich voor als ‘een kleine, naakte menselijke figuur in een vertrek gevuld met duisternis’. Het is de angst voor de onbestemde dreiging die hij zo beroemd beschreef in de badkamerscène in De stille kracht.

Jouw leven, mijn leven
Heijnes aandacht voor Couperus is zeer terecht. Volgens mij worden veel lezers afgeschrokken door het vermoeden dat Couperus geaffecteerd en moeilijk schrijft. Maar hier is zeker in zijn bekende boeken werkelijk geen sprake van (hooguit duikt er af en toe een vergeten maar charmant Frans woord op). Integendeel: Couperus schrijft juist heel ‘echt’. Zijn ‘eigenaardige’ maar soepele trant voert je, als je er eenmaal inzit, als vanzelf mee. Op het gevaar af kitscherig te klinken: ik associeer zijn taal met een bepaald soort windvlagen; ze voert mee, suggereert weidsheid, vermengt meerdere geuren, kan heel fris aanvoelen of juist dreiging en (vooral) vernieuwing aankondigen. In ieder geval: ik lees bijna geen schrijver zo snel als Couperus.

Heijne benadrukt geen semi-zelfhulpboek te hebben geschreven – inderdaad een gedachte die loert als je wil praten over nut en noodzaak van literatuur. Wat Heijne, nationaal peiler van de tijdsgeest, wel zegt is dit: Couperus schrijft over jouw leven, over mijn leven. Couperus laat zien hoe het mogelijk is betekenis te verlenen, en deze misschien zelfs, à la Constance, te behouden. Laat mij betweterig toevoegen: in een tijd gekenmerkt door onzekerheid, tijdsgebrek, een soort lukraakheid en een kijken naar de eigenaardige zichtbare dingen van onze Facebookmuren (en dergelijke) is het mogelijk om in de Couperussferen even wat illusie te voelen, wat ademruimte te vinden. Lees hem nu maar.

Film / Achtergrond
special: Ataraxia

NFF: Brochures voor absurde situaties

Hoe moet je leven? Een lastige vraag, waarbij drukkerij Ataraxia de uitkomst biedt: een handboek voor elke denkbare mogelijkheid. Denkbaar in de wereld van Sander Blom, waar fantasie en realiteit door elkaar lopen.

De persen draaien en de eigenaren van drukkerij Ataraxia drinken wat koffie en roken een sigaret. Als het proces eenmaal in gang is gezet, hoeft alleen ’s avonds het resultaat nog bekeken te worden. ‘Is mooi geworden’, zegt de vrouw meestal tijdens de koffie over een handboek, waarna Ataraxia overschakelt naar een voorbeeld waarbij het desbetreffende handboek wordt gebruikt.

~

Zo zien we een wesp, die binnenshuis op zoek is naar voedsel. Maar dan zit hij vast. Bij het raam. ‘Heel hard zoemen tegen de ruit, zodat de eigenaar weet dat je naar buiten wil’, luidt het devies. Vanuit het oogpunt van de wesp, origineel gefilmd met een filter van zeshoekjes, zien we uiteindelijk diens succesvolle ontsnapping. Naast wespen worden onder andere klokkenluiders in Derbyshire, een Aziaat die bang is zijn penis kwijt te raken, en mensen in het paradijs gefilmd. 

Visueel schitterend
Ataraxia zou een film kunnen zijn van Jean-Pierre Jeunet of Michel Gondry. Vreemde situaties en blije muziekjes schakelt Sander Blom aaneen, al is de rode draad ver te zoeken. Bij sommige sketches – want dat zijn het eigenlijk – is dat niet erg. Blom filmt mooi en artistiek en gebruikt een bijzondere kleurintensiteit en veel contrast (paradijsscène), of een origineel camerastandpunt (wespscène). Zo kent elke sketch zijn eigen filmstijl en dat komt de variatie zeker ten goede. Een aantal verhalen zijn echter minder geslaagd. De Aziaat die denkt dat zijn penis krimpt is niet grappig en onnodig dramatisch. Ook de klokkenluiders zijn niet bijzonder interessant.

Je kan het van elke film zeggen, maar hier moet je van houden. Liefhebbers van absurdisme komen wel aan hun trekken bij Ataraxia. Voor mensen met een neiging naar het reële zal de film echter overkomen als een bij elkaar geraapt zootje onnavolgbare sketches. Visueel gezien is Ataraxia erg mooi, maar over het leven leert het ons weinig.