Muziek / Album

Gevoel uit een computer

recensie: John Talabot - DJ-Kicks

John Talabot laat op DJ-Kicks horen dat zijn ongekend populaire debuut geen toevalstreffer was. Talabot weet namelijk met gevoel zijn favoriete songs met elkaar te laten versmelten.

Talabot zette zichzelf vorig jaar op de kaart met zijn eerste volwaardige album. De melancholische en warme house op ƒin werd door toonaangevende kranten, tijdschriften en websites de hemel in geprezen en bij veel liefhebbers van elektronische muziek prijkte het album in de hoogste regionen van de eindejaarslijstjes.

Het Spaanse wonderkind
Aan het Spaanse wonderkind dan ook de eer om de nieuwste mix in de reeks van DJ-Kicks te verzorgen. Sinds 1995 brengt het label Studio !K7 ieder jaar een aantal mixalbums van grote producers in deze reeks uit. Onder anderen James Holden, Kruder & Dorfmeister en Apparat  gingen Talabot voor.

In de vijf kwartier die Talabot voor zijn mix heeft, rijgt hij 27 nummers aaneen. Over het algemeen mixt Talabot snel en gebruikt hij de meeste tracks niet meer dan twee minuten. Het is op deze manier dat de Spanjaard spanningsbogen probeert te creëren die uitmonden in een drietal climaxen:  ‘Klinsmann’ van Axel Boman, ‘Escape to Nowhere’ van Motor City Drum Ensemble en ‘Sideral’ van Talaboman (een samenwerking tussen Axel Boman en Talabot zelf) krijgen veel ruimte en vormen de zwaartepunten van de mix.

Voortkabbelen
Het is knap hoe Talabot met al die nummers van verschillende producers een geheel creëert dat niet alleen dansbaar en feestelijk is, maar waar tegelijkertijd ook weemoed uit spreekt. Wie vandaag de dag nog steeds van mening is dat elektronische muziek emotieloos en afstandelijk is, zal na het horen van John Talabot toch moeten toegeven dat muziek die uit een computer komt ook heel sfeervol kan zijn.

Toch is niet alles even goed op deze DJ-Kicks. Tussen ‘Klinsmann’ en ‘Escape to Nowhere’ kakt het allemaal wat in. Iedere DJ wil rustpunten creëren om zo weer langzaam toe te kunnen werken naar een volgende climax, maar de negen (!) voortkabbelende tracks tussen deze pieken zijn net wat te veel van het goede.

Dit middenstuk staat dan ook in schril contrast met het begin en einde van de mix, die dynamisch, speels en uitermate boeiend zijn. Het is fascinerend te horen hoe Talabot zijn overgangen plaatst en hoe hij alles tot een geheel aan elkaar weeft. Het zijn dan ook deze delen waarmee Talabot weet te imponeren en een waardevolle bijdrage weet te leveren aan de alweer achttien jaar durende traditie van DJ-Kicks.

Muziek / Achtergrond
special: Morrissey - 25Live

Belachelijke gek

.

James Russell, laat  – behalve een strakke show –  vooral zien dat de fans van Morrissey nog net zo gek zijn als een kwart eeuw geleden.

Eigenlijk begon de verafgoding natuurlijk al enkele jaren eerder toen Morrissey als frontman van de Smiths een stem gaf aan groepen en individuen die zich op wat voor manier dan ook onbegrepen en onbemind voelden. Het gevolg was dat in korte tijd een grote schare trouwe fans over de hele wereld opstond die een ongeëvenaarde devotie ten opzichte van hun grote held toonden. Concertregistraties van The Smiths en Morrissey zijn dan ook, afgezien van de fantastische muziek, een uitermate fascinerend schouwspel van fans die er alles voor over hebben hun idool aan te raken en te knuffelen. 

Vechten om een overhemd

~

Ook op 25Live, Morrisseys eerste concert-dvd in negen jaar, wordt dit spel wederom in bijna twee uur in beeld gebracht. Terwijl Morrissey en band een selectie uit zijn drie decennia lange carrière spelen, azen de grootste fans op een moment van zwakte bij de security zodat ze een sprong over de hekken kunnen wagen met het ultieme doel om Morrissey te knuffelen. De eerste die Morrisseys hand weet beet te pakken, wordt door het gehele publiek als een ware overwinnaar toegejuicht. Morrissey geniet van dit spel en stookt het vuurtje nog wat op door meerdere keren zijn overhemd in het publiek te werpen (voor zover ik weet zijn er nooit doden of gewonden gevallen bij het gevecht om een stukje stof dat doorweekt is met Morrisseys zweet) en fans de microfoon te geven en te vragen of ze iets te zeggen hebben.

Het hoogtepunt van de boeiende wisselwerking tussen Morrissey en zijn volgelingen vindt plaats tijdens het laatste nummer. Wanneer Smiths-klassieker ‘The Boy With The Thorn In His Side’ door de Hollywood High School heen schalt, doen een tiental fans nagenoeg tegelijkertijd een aanval op het podium die onmogelijk volledig te pareren is door de security. Enkele mensen zullen vredig kunnen sterven nu ze Morrissey hebben kunnen knuffelen.

Goddelijke status
Is het optreden dan zo nietszeggend dat je het alleen maar over hysterische fans hebt, hoor ik je denken. Nee hoor, er is niets mis met de performance van Morrissey en band en de tracklist waar ze voor gekozen hebben. Maar op 25Live (en andere live-dvd’s van Morrissey), waar toch vooral een hoofdrol is weggelegd voor de fans, is dat toch echt allemaal bijzaak. De fans mogen voor en na het concert hun Smiths- en Morrisseytatoeages tonen en uitleggen waarom Morrissey zo belangrijk voor ze is, ze krijgen de kans om dit tijdens de show ook tegen de Mozfather himself te zeggen en komiek, acteur en groot Morrissey-fan Russell Brand legt in de extra’s voor de camera en aan het publiek uit hoe de muziek van The Smiths en Morrissey hem door moeilijke tijden gesleept hebben.

25Live is uiteindelijk vooral een bevestiging van het icoon dat Morrissey is. De dvd is daarmee ook een geslaagde poging van Morrissey om zijn eigen goddelijke status te vergroten of toch op zijn minst te behouden. Wie immers nog niet bekend is met de muziek van Morrissey, kijkt deze dvd waarschijnlijk met het gevoel al die tijd iets unieks gemist te hebben. Een man van middelbare leeftijd met gele nagellak en een raar bloemetjesoverhemd die volwassen, vaak bovengemiddeld intelligente mensen al hun gezond verstand laat verliezen, moet wel een held zijn. En ja, dat is ‘ie ook. Maar goed, ik ben dan ook zo’n belachelijke gek als het op Morrissey aankomt. 

Boeken / Fictie

Verdwaald in Niemandsland

recensie: Jan-Willem Anker - Beproevingen

In zijn nieuwe bundel Beproevingen probeert Jan-Willem Anker zowel proza als poëzie te combineren in korte, zorgvuldig aan elkaar gesmede wederwaardigheden van een regel of tien per stuk. Een literair pretentieus experiment, dat slechts ten dele slaagt.

Hoogst ongebruikelijk voor een Nederlandse auteur bracht Jan-Willem Anker Beproevingen in 2012 al in het Engels uit, onder de naam I didn’t know what. Daarvoor publiceerde hij al drie gedichtenbundels en een roman in het Nederlands.

Literaire pretentie

De combinatie van proza en poëzie levert Anker soms mooie zinnen op als: ‘Om te ontkomen aan de ruïne waarin ik mezelf gehuisvest had, ondernam ik mijn zoveelste tocht.’ Vaker leidt deze werkwijze echter tot gekunstelde constructies, zoals in ‘Zon’:

Zo stond ik, met gefrankeerde ziel, mijn achterhoofd tegen een ruwe steen gedrukt, wachtend tot het licht me met een vroedvrouwenhand ingemetseld had.

Het resultaat is een boek dat zich afspeelt in het niemandsland tussen proza en poëzie, met te weinig coherentie voor het een maar te veel verhaal voor het ander. Het ontbreekt Anker niet aan talent; in elk stukje verwerkt hij een of twee mooie poëtische zinnen die aanzetten tot denken. Het blijft echter bij mooie zinnen en de hoogdravendheid waarmee hij dat doet leidt tot nodeloze pretentie.

Zoeken

Anker haalt zijn inspiratie, evenals zo veel schrijvers, uit het leven van alledag, zoals wanneer zijn ‘ik’ geen DNA wil afgeven (‘Omdat ik mijn DNA niet wilde afgeven, had ik argwaan gewekt. Men kon me niet automatisch van een lijst afstrepen, zodat ik verdacht was’) of wanneer hij een overdenking geeft over Paaseiland in de Stille Oceaan (‘O oceanen, onmetelijke oogblauwe dieptes, ons aller mondiale golfslagbad!’)

Vol menselijke vertwijfeling vecht de naamloze hoofdpersoon zich door zijn beproevingen: eenzaamheid en een zoeken. Deze naamloze is op zoek naar zichzelf, zoals Anker op zoek is naar een eigen stijl. Anker heeft een aantal themata dat steeds weer terugkomen: het gevoel er niet bij te horen en een veranderingsdrang zonder het vermogen daadwerkelijk iets in het leven te wijzigen.

Een deel van de teksten verscheen eerder in literaire tijdschriften De Gids – waarvan Anker tot 2011 hoofdredacteur was – dwb en Nednr. De hoogdravende overdenkingen zijn wellicht interessant om per een of twee tegelijk te lezen, maar in het groepsverband waarin Beproevingen ze presenteert voeren ze te ver.

Muziek / Concert

Een schipper zonder heimwee

recensie: Bob Dylan

Met benen wijd en strak in het pak voerde Bob Dylan gisteravond zijn zwijgzame bandleden aan. Als een kleine kapitein bemande hij het spookschip van zijn Never Ending Tour, dat eindelijk weer eens in de Amsterdamse haven lag.

~

Het begon in het donker met een galmende gitaar. Vol overtuiging zette Dylan ‘Things Have Changed’ in, zijn wrange monoloog over ‘a worried man with a worried mind’. Aangedreven door stuwende gitaren vervolgde hij met een doorleefde uitvoering van het haat-liefdeslied ‘She Belongs to Me’. Met veel gevoel zong Dylan de enigmatische tekst, en met lang uitgerekte noten bewees hij dat zijn stem, eens het machtigste instrument in de popmuziek, nog altijd tot veel in staat is.

Klassiekers en slepende ballads
Een ander hoogtepunt was het nieuwe arrangement van ‘Tangled Up in Blue’. Dylans vertelling over het leven en de liefde was sterk vertraagd, waardoor hij de regels gebroken over de muziek verdeelde en de tekst bracht als een kort verhaal. Het herschreven slotcouplet kon (met enige fantasie) als een laatste eerbetoon aan zijn collega Lou Reed opgevat worden:

‘Some of them went up on the mountain,
Some of them went down under the ground.
Some of their names were written in flames,
And some of them, well they just left town.’

Er volgden opzwepende versies van ‘Pay in Blood’ en ‘High Water’, maar het optreden boette gaandeweg iets aan zeggingskracht in. Dat had er ook mee te maken dat Dylan steeds vaker plaatsnam achter zijn keyboard. Daar had hij zelf merkbaar plezier in, maar zijn gepingel in het hogere register was  – licht uitgedrukt –  niet altijd een toegevoegde waarde. Bovendien liet hij zijn uitstekende leadgitarist Charlie Sexton zo weinig ruimte om te gloriëren.

Ook de liedkeuze was niet altijd even gelukkig. Een drietal slepende ballads van recente albums volgde elkaar op; ‘Spirit on the Water’, ‘Scarlet Town’ en ‘Soon After Midnight’ halen het nu eenmaal niet bij klassiekers als ‘Tangled up in Blue’ en ‘Simple Twist of Fate’. Gelukkig bracht de carnavaleske, eindeloos repeterende gitaarriff van ‘Long and Wasted Years’ het publiek weer even in beroering; ook speelde de band nog een stemmige uitvoering van ‘Forgetful Heart’, compleet met viool en contrabas.

Hij zal doorgaan
Zo werden hoogtepunten afgewisseld met mindere momenten. Een gevarieerde avond was het zeker, met verstilde ballads en opzwepende rockers, onstuimige blues en ritmisch banjogeweld. Dylans zang en toetsenspel zullen niet iedereen bekoord hebben, maar hij kan nog altijd putten uit het rijkste oeuvre in de popmuziek – ook wanneer hij het eeuwige ‘Like a Rolling Stone’ eens een avondje rust gunt.

We mogen dankbaar zijn dat de 72-jarige kapitein van de Never Ending Tour nog altijd geen tekenen van heimwee naar het vasteland vertoont. Oudere én jongere muziekliefhebbers krijgen de kans een van de grootste kunstenaars van de twintigste eeuw levend aan het werk te zien. De schipper mag allengs norser worden, zijn bemanning volgzamer, maar deze Vliegende Hollander vaart zijn eigen koers, ongedeerd door kritiek of applaus, tot het uur dat Dylans schip zijn Laatste Haven binnenvaart.

Boeken / Non-fictie

Waarom lezen en niet kijken?

recensie: Oek de Jong - Wat alleen de roman kan zeggen

.

Het is de centrale vraag in deze essayreeks over de toekomst van de roman, waarin Oek de Jong werd voorgegaan door Van der Heijden, Palmen, Heijne en Möring. Het initiatief klinkt goed, maar onwillekeurig vrees je een originaliteitsgebrek. Want wat is er nog niet gezegd, welke nieuwe ideeën vallen er nog los te woelen? 

Het surplus van de roman
Gelukkig wil Oek de Jong niet enkel een lof van de roman schrijven. Hij wil het surplus van de roman benoemen, de literatuur van het beeld onderscheiden. Hij vangt aan met zijn eigen achterland: hij is even verzot op Fellini als op Stendhal, noemt zich kind van de roman én van de beeldcultuur. Goed uitgangspunt, denk je als lezer, en kom nu maar met argumenten waarom Misdaad en straf of The Corrections op te pakken als je ook kan neerzijgen bij al even meerlagige tv-series als Breaking Bad of The Wire.

Want uiteindelijk is dat de vraag: waarom zou een modern mens zich losmaken (‘losscheuren’) van alle constant aandacht vragende schermen, om zich uren- of zelfs dagenlang in complete afzondering te concentreren op een boek? Het probleem is dat Oek de Jong deze vraag onvoldoende op de spits drijft. Hij probeert het wel. In het wat verbrokkelde essay – meer beschouwing dan betoog – poneert hij telkens nieuwe stellingen. Bijvoorbeeld dat de roman bij uitstek een ruimte tot mijmering biedt. En dat, zoals Kundera zei, ‘de geest van de roman de geest van de complexiteit’ is. Een these die De Jong terecht aanvult:

In feite weerspiegelt de roman al gedurende een aantal eeuwen ons steeds scherper wordend bewustzijn van wie we zijn en van wat er zich in de wereld en in onszelf afspeelt.

Maar De Jong gaat voorbij aan bijvoorbeeld de genoemde tv-series, die bij de gratie van hun lengte op vergelijkbare manieren als de roman complexiteit weten te verbeelden.  

Droomtijd
Natuurlijk biedt de roman veel meer, of veel diepgaander dan film of tv-serie de mogelijkheid tot het verplaatsen in een andere wijze van ervaren. De Jong formuleert dit eleganter: ‘Het verrijkende van het lezen van romans is (…) het kennismaken met een onbekende, een andere sensibiliteit.’ Dan rakelt hij wat romangeschiedenisfeitjes op – Ulysses is ‘een notoir moeilijk boek’ –, citeert wat mooie teksten. Terloops schrijft hij iets wat hij, naar mijn smaak, meer aandacht had mogen geven. Namelijk het vermogen van literatuur om ons te betoveren, door het gevoel dat de lezer kweekt bij een hoofdpersoon of door de stem die ons een verhaal voorleest. De Aboriginals noemden dit ‘droomtijd’. Onuitroeibaar noemt hij ons verlangen naar deze betovering.

Een belangrijke kwaliteit van de roman ligt in het vermogen die droomtijd, ‘de ruimte van de ziel’, op te roepen. Kunnen de andere kunsten dit dan niet? Hierop antwoordt De Jong niets beters dan dat het lezen van romans veel tijd inneemt, daardoor meer indruk maakt en de lezer langer in die droomtijd verzonken kan houden – maar dit geldt ook voor de tv-serie. Dit idee van De Jong verdient een krachtiger onderbouwing. Want ik vermoed wel dat hij gelijk heeft: juist de literatuur kan die droomtijd bieden – in de vorm van een afgezonderde, puur geestelijke ruimte vrij van schermprikkels en doorgeschoten meritocratische principes.

Een verdere uitwerking van de droomtijdthese had het essay een meer eenduidige richting gegeven. Dit richtingsgebrek biedt De Jong bovendien de kans tot al te veel getut. Zo zegt hij opeens dat hij blij is dat er in Hongkong een verbod is ingevoerd op het afslachten van haaien voor enkel de vinnen. Natuurlijk is dat fijn. Ik vind dat, jij vindt dat. Maar waarom staat dat hier? Het is een sympathiek en sporadisch prikkelend essay, maar ik hield er een katterig gevoel aan over dat de gevierd romancier De Jong niets scherpers over dit onderwerp te zeggen had.

Boeken / Fictie

Oudemannenogen blikken terug

recensie: Paul Auster (vert. Ronald Vlek) - Bericht vanuit het innerlijk

Nog geen twee jaar geleden verscheen Winterlogboek, een autobiografie waarin Paul Auster vertelt over de geschiedenis van zijn lichaam. Bericht vanuit het innerlijk draait wederom om de New Yorkse auteur zelf. Ditmaal gaat het om de invloed van de wereld op hem als persoon zelf.

De inventiviteit en oprechtheid van Auster is wederom een verademing. In het eerste hoofdstuk bestudeert hij zichzelf als kind. Hij graaft diep en houdt, zoals hij het zelf omschrijft, iedere scherf tegen het licht en bekijkt ze goed. Zo komt hij tot bevindingen uit zijn jeugd die de meeste mensen al lang vergeten zouden zijn. Zoals dat hij tot ongeveer zijn zesde jaar meende dat human being als human bean werd uitgesproken. Een begrijpelijk misverstand voor een kind, dat hij zelf recht praat door te bedenken ‘dat we allemaal niet veel groter dan een boon in de buik van onze moeder begonnen, en dat de boon daarom het zuiverste, krachtigste symbool was van het leven zelf. ‘

Problematische ik
Net als iedere autobiografie werpt Bericht vanuit het innerlijk vragen over identiteit en de constructie daarvan op. Is het ‘ik’ één persoon, of kan er een onderscheid gemaakt worden tussen de ‘ik’ van nu en de ‘ik’ van vroeger? En kan iemand überhaupt wel schrijven over hoe hij of zij vroeger was, of drukt de ‘ik’ van nu daar te zeer zijn of haar eigen stempel op? Omdat er weinig foto’s en teksten uit zijn jeugd bewaard zijn gebleven, moet Auster sterk op zijn herinneringen leunen.

De discrepantie tussen de vroegere en de latere ‘ik’ wordt onder andere zichtbaar in het tweede hoofdstuk, waarin Auster iets te enthousiast twee films navertelt die hem zijn bijgebleven uit zijn jeugd. Geen detail wordt onbesproken gelaten, het bewijs dat Auster zijn bevindingen voornamelijk uit latere kijkervaringen put. Ook de reacties van Auster als kind zijn nu, 56 jaar later, niet erg realistisch te noemen. Ongetwijfeld hebben de films indruk gemaakt, maar de omvang van de beschrijvingen duidt eerder op invulling dan een goed geheugen.

Navelstaren
Het derde hoofdstuk is gewijd aan de twijfel die toeslaat tijdens Austers studententijd. Aan de hand van brieven die hij naar zijn ex-vrouw Lydia Davis stuurde, is Auster in staat zijn tijd als uitwisselingsstudent in Parijs te reconstrueren. De uitwisseling is maar van korte duur; wanneer Auster het met zijn docent niet eens kan worden over het lesprogramma, keert hij terug naar New York. In dit hoofdstuk verliest Auster de lezer een beetje uit het oog. De eindeloze reflecties over zijn relatie met Davis lijken voornamelijk interessant te zijn voor Auster zelf en vallen uit de toon met de rest van de roman.

Bericht vanuit het innerlijk wordt afgesloten met een fotoalbum waarin niet Auster zelf, maar de dingen die indruk op hem hebben gemaakt centraal staan. Het is een originele bijkomstigheid die echter niet veel toevoegt. Bericht vanuit het innerlijk moet het hebben van originele jeugdherinneringen, terloopse inzichten en Austers heldere stem. Hiermee weet hij helaas niet zo te bekoren als met Winterlogboek.

Boeken / Fictie

Geglobaliseerde ellende

recensie: Tom Lanoye - Gelukkige slaven

Gelukkige slaven strekt zich uit over drie verschillende continenten en kent twee gelijknamige hoofdpersonages. Maar waar de Tony Hanssens zich ook begeven, ze worden overal slachtoffer: niet in de laatste plaats van henzelf. Lanoye overtreft zichzelf met deze onvervalste schelmenroman.

Op zoek naar vrijheid en onafhankelijkheid hebben de Tony’s hun thuis in België verlaten, maar dit gaat niet geheel zonder slag of stoot. De ene Tony brengt zijn dagen door in Buenos Aires, waar hij na een hoop gokschulden gemaakt te hebben bij de Chinese zakengigant Bo Xiang de kost verdient als gezelschapsheer. De andere Tony wil dezelfde Bo Xiang tevredenstellen door hem de kostbare hoorns van een neushoorn te brengen. Die neushoorn moet hij eerst nog wel eigenhandig neerschieten in Zuid-Afrika.

Tegen beter weten in
Dat mensen niet te vertrouwen zijn, wordt pijnlijk duidelijk in deze roman. En terwijl de ene Tony dat maar al te vaak aan den lijve ondervindt, blijft hij met open armen in de val lopen. Zelfs in zijn Afrikaanse folteraar herkent hij een vriend. Deze gelukkige slaaf blijft hopen op een goede afloop, ook al weet hij zelf eigenlijk wel beter. Zwichtend voor de maskerades van anderen laat hij misbruik van zich maken.

Alles staat met elkaar in verbinding in Gelukkige slaven. Wanneer de Tony’s elkaar eindelijk in China ontmoeten, blijkt dat de dood van een Afrikaanse parkgids vergaande consequenties voor hen beiden heeft. De gedeelde voor- en achternamen zijn gedoemd om verwarring en misverstanden te veroorzaken. Voor de lezer blijft het echter altijd duidelijk wie wie is, al vergt het wel een oplettende leeshouding.

Satirische tijdsschets
Lanoye voerde het personage Tony Hanssen al eerder op in zijn eerste roman Alles moet weg uit 1988. Nu er twee Tony Hanssens optreden, ontstaat er een interessant dubbelgangersmotief. Eigenlijk fungeren de personages als één persoon in verschillende gedaantes. Beide dolen als verloren zielen rond, op zoek naar verlossing die niemand hen kan bieden.

Dat ze hun heil niet kunnen vinden is niet erg verwonderlijk. Het beeld dat Lanoye van onze huidige geglobaliseerde en kapitalistische wereld schetst is niet erg rooskleurig. Hoewel de roman een gezonde dosis zwarte humor bevat, roepen de personages uiteindelijk vooral medelijden op. Dit neemt niet weg dat Gelukkige slaven een uitstekende roman is, geschreven met een enthousiasme zoals het een echte schrijver betaamt.

Boeken / Fictie

Potentieel meesterwerk

recensie: An Mertens - Tot later

.

Mertens geeft met haar boek geeft een inkijkje in de levens van John, Meryem, Liena, Nikki en Alejo: jonge mensen die aan het uitvinden zijn wie ze zijn en wat ze met hun leven willen. John is afgewezen door Liena, die niets liever zou willen dan striptekenaar worden, maar bang is dat ze niet goed genoeg is. Haar vriendin Nikki wil een kind van haar vriend die dat niet ziet zitten. Alejo is verliefd op zijn beste vriend John en worstelt met zijn seksuele geaardheid en Meryem probeert de wereld te verbeteren, maar haar aanpak laat te wensen over.

Een verademing
De vijf hoofdfiguren bundelen de krachten wanneer bekend wordt dat de gemeente Brussel hun wijk wil platgooien om er een nieuw zorgcentrum neer te zetten. Al snel blijkt dat het actieplan weinig kans van slagen heeft. De gebeurtenissen rond dit protest geven daarentegen uiteindelijk wel richting aan de levens van het vijftal. Tot later is daarmee een roman waarin alles en iedereen gedoemd lijkt te mislukken, maar waarin bijna alles voor bijna iedereen tot een goed einde komt.

Alleen al het gegeven dat niet alles naar de verdoemenis gaat, is een verademing vergeleken met de talloze hedendaagse romans die doordrenkt zijn van een grenzeloze misantropie. Bovendien zijn de opbouw en stijl in Tot later verfrissend en origineel. In korte hoofdstukjes beschrijft Mertens vanuit de perspectieven van de vijf hoofdpersonages en vanuit het perspectief van de kat Jean-Elle de ontwikkelingen rond het protest en de angsten en onzekerheden van de vijf jongelingen.

Moeilijk mee te leven
Tot zover niets baanbrekends, maar wat het boek zo bijzonder maakt, zijn de eigen en soms bevreemdende stijlen waarin de verschillende perspectieven worden beschreven. Zo communiceert Alejo door middel van tweets, Liena in de vorm van een stripverhaal en Meryem met een Toon Tellegen-achtig verhaal waarbij alle personages veranderd zijn in dieren en zijzelf een zevenkoppige draak is. 

Hoewel deze aanpak eigentijds en verrassend is, is het niet altijd even gemakkelijk om je mee te laten slepen in het verhaal. Omdat iedere 6 à 10 pagina’s het boek van verteller, stijl en tijd verandert, ben je meer bezig ieder hoofdstukje in het grotere geheel te plaatsen dan dat je een poging kunt doen om de handelingen, gedachten en gevoelens van de personages te begrijpen. Toch toont Mertens met haar debuut dat ze op ingenieuze wijze een boeiend verhaal kan vertellen. Het is jammer dat haar experimenteerdrift het meeleven met de personages in de weg staat, maar er is tijd en potentie zat om nog eens met een meesterwerk op de proppen te komen.

Boeken / Non-fictie

Neu-ro-mu-si-caal-do-cu-ment

recensie: Daniel Levitin (vert. Robert Vernooy) - Ons muzikale brein – Wat muziek met ons doet

In Ons muzikale brein zet musicoloog en hersenwetenschapper Daniel Levitin de stand van zaken uiteen rond het mysterie muziek. Hij doet dat aan de hand van de huidige neurowetenschappelijke kennis op dit gebied. Dit levert een leerzaam boek op over geheugen, taal en muziek, dat teruggrijpt op oude (maar vooruitstrevende) ideeën van de gestaltpsychologen en gelardeerd is met leuke feitjes over bekende liedjes.

Het boek opent met een citaat over wetenschap van Robert Sapolsky. Een citaat ter geruststelling, dat de wetenschap niets afdoet aan de schoonheid van muziek. Blijkbaar was de auteur van mening dat hier behoefte aan was. Er leeft klaarblijkelijk een of/of-gedachte rondom de wetenschap. Of je geniet van de muziek, of je redeneert en verklaart de fenomenen en daarmee is het genot ‘dood’. Dit zijn echter twee verschillende werelden; de wereld van het genot en de wereld van het verstand. De waarschuwing lijkt eerder gericht aan het adres van de wetenschappers zelf. Dat ze niet moeten gaan denken alle problemen op te kunnen lossen. Er blijft nu eenmaal altijd ruimte voor het mysterie.

Het is overigens een waarschuwing die de auteur lang niet overal ter harte heeft genomen. Nogal eens reduceert Levitin allerlei ervaringen en denkbeelden tot haar neurologische basis (reductionisme). Dan staat er iets als: ‘onze hersenen hebben mechanismen ontwikkeld om zulk gedrag te belonen en aan te moedigen’. Maar klopt dit wel? Het zijn weliswaar onze hersenen waarin deze mechanismen ontwikkeld zijn, maar wij zijn het zelf die ervaringen opdoen en hierop ons gedrag laat beïnvloeden. Hierin spelen onze hersenen een belangrijke rol. Ze reageren bijvoorbeeld op de wisselwerking met de omgeving door en doordat stofjes op plekken in het brein komen die een ervaring van genot geven. Deze ervaring voelen we met heel ons lichaam, we ‘voelen’ deze ervaring niet met onze hersenen. Daar vindt slechts de chemie plaats.

Ontdekkingsreis
Toch leest het boek vooral als een ontdekkingsreis door het brein. Wanneer je muziek neurologisch bestudeert, kom je nogal wat tegen. Muziek refereert aan ons geheugen en doet een beroep op onze natuurlijke neiging naar gehelen. De gestaltpsychologen van de vorige eeuw blijken hiervoor een zeer robuuste verzameling regels opgesteld te hebben, waaronder de ‘gestaltprincipes van het groeperen’. Ook het verband met spraak en het leren spreken is interessant om te lezen. Hoe muziek ons gemoed bepaalt en hoe dit chemisch, fysisch en daarmee ook neurofysiologisch werkt, weet de auteur gepassioneerd uiteen te zetten. 

Met zijn passies vraagt hij het nodige van de lezer. Door de hoge informatiedichtheid leest het boek hier en daar nogal staccato. De auteur heeft de neiging tijdens zijn uiteenzettingen intermezzo’s in te passen waarin persoonlijke ervaringen en anekdotes alle ruimte krijgen. Te veel ruimte, waardoor de lezer gemakkelijk de draad kwijtraakt en die de vaart uit het verhaal haalt. De auteur zoekt hierin de grens tussen wetenschap en fictie. Het plezier van de schrijver is hierin voelbaar, alsof hij improviseert, maar of je als lezer op al deze anekdotes zit te wachten?  

Toegift
Naast een enorme hoeveelheid aan kennis over muziek – over ritmes, toonhoogtes, boventonen, frequentieverdelingen van boventoonreeksen, timbres, muziekgenres, verwachtingen, maatsoorten, en nog veel meer – maakt Levitin ook ruimte voor critici over muziekwetenschap, zoals de cognitief wetenschapper Steven Pinker. Wanneer Pinker muziek als slechts ‘auditieve kwarktaart’ afdoet, komt zijn felle kant naar voren. Alsof de schrijver na een heerlijk kabbelend middenstuk ineens fel van leer trekt in de apotheose van zijn symfonie. Met een gedreven argumentatie weet Levitin de dwaling van Pinker overtuigend te weerleggen. Een slotakkoord dat nodig was om dit ambitieuze boek in stijl af te sluiten en om eveneens af te rekenen met de eerdergenoemde minpuntjes van dit boek.

Boeken / Fictie

In het hoofd van een autist

recensie: Graeme Simsion (vert. Linda Broeder) - Het Rosie project

.

De autistische Don Tillman leidt een gemoedelijk leventje. Hij geeft les in genetica aan de universiteit, is bevriend met Gene en Claudia en heeft zo zijn eigen rituelen en gewoontes. Maar toch mist er iets in zijn leven: de liefde.

Op zoek naar die liefde begint Don een project om de ideale vrouw te vinden: het Echtgenote Project. Hij stelt hiervoor een vragenlijst op van zestien kantjes papier, waarmee hij zijn potentiële echtgenote sneller hoopt te vinden. Wanneer hij kennismaakt met Rosie verandert zijn leven echter drastisch.

Rosie scoort op geen van de punten op Dons lijst, desondanks weet ze Don toch te boeien. Als blijkt dat zij niet weet wie haar biologische vader is, beginnen ze samen een zoektocht naar deze onbekende man. Die tocht voert hen van Sydney naar New York en doet Don allerlei nieuwe levenservaringen op. Langzaam maar zeker groeien Don en Rosie naar elkaar toe.

En toch is het allerminst de bedoeling van Simsion om autisme als iets lachwekkends neer te zetten. Simsion beschrijft alledaagse situaties door de ogen van iemand met autisme, wat compleet anders is dan hoe iemand zonder autisme dergelijke situaties zou benaderen of beleven. Het Rosie project is wat dat betreft een ware eyeopener en een goed voorbeeld van literatuur waarmee de lezer andere werelden (beter) kan leren kennen.

Het personage Don doet sterk denken aan de autistische Dr. Sheldon Cooper van de tv-serie The Big Bang Theory. Net als Don is Sheldon hoogbegaafd, erg gesteld op structuur en niet goed in sociale omgang. In tegenstelling tot Sheldon is Don wel in staat tot liefde, fysiek contact en verandering.

Aandacht voor fysieke details

Door zijn vriendschap met Rosie verandert Don langzaam maar zeker. Zijn sociale vaardigheden gaan erop vooruit, zijn vaste gewoontes blijken ineens niet meer zo vast te zijn en hij maakt zelfs nieuwe vrienden. Rosie is een fijn, eigenzinnig en sympathiek personage. Ze is de ideale tegenhanger van de in rituelen vastgeroeste Don.

Dat beide personages steeds meer naar elkaar toe groeien is voorspelbaar, maar Simsion heeft dit op een prettige manier in het verhaal verwerkt. Hij besteedt veel aandacht aan details, waardoor het geheel samenhangend is. Het Rosie project is een lieve, ontroerende roman over twee totaal verschillende mensen die elkaar accepteren zoals ze zijn.

Simsion heeft Het Rosie project duidelijk met liefde geschreven. Terwijl hij voorheen werkzaam was als consultant, werkt hij na het succes van dit debuut fulltime als schrijver. De filmrechten van Het Rosie project zijn inmiddels gekocht door Sony Pictures.