Film / Achtergrond
special: Ciné Premières: Jeunesse

Leven tussen leven en dood

Ex-profvoetballer Fernando Ricksen zat laatst bij Matthijs van Nieuwkerk aan tafel in het TV-programma De Wereld Draait Door. Ricksen vertelde er met gebroken stem dat hij de ongeneeslijke ziekte ALS heeft. Het moment choqueerde menig kijker. Het zette mensen aan het denken. Jeunesse poogt dat ook te doen. Enkel is hier niet zo zeer de ongeneeslijk zieke de hoofdpersoon, maar de jongvolwassen dochter. De wereld draait door.

~

Regisseuse Justine Malle baseerde Jeunesse (niet te verwarren met Un Amour de Jeunesse) op een periode uit haar eigen leven. Toen ze twintig was, werd bij haar vader; Louis Malle, een degeneratieve ziekte geconstateerd. Langzaam zou zijn lichaam en uiteindelijk hijzelf sterven. Justine spendeerde in het jaar dat vader Louis ziek was veel tijd aan haar studie en leerde een leuke jongen (later haar man) kennen. De film toont de contradictie tussen een jonge vrouw aan het begin van een volwassen leven en tegelijk haar omgang met een ongeneeslijk zieke vader aan het einde ervan.

Juliette (Esther Garrel) is kind van gescheiden ouders en woont wisselend bij haar vader en haar moeder. Haar vader wordt ziek en is daarmee ook een hoofdpersoon in de film. De rol van de moeder is na het begin volkomen uitgespeeld. En dat is jammer. De focus ligt vanzelfsprekend op de emoties van Juliette, maar het is minstens zo interessant om te zien hoe een vrouw omgaat met de ziekte van haar ex-man. Dat zien we in de film echter in het geheel niet.

Didier Bezace speelt de steeds zieker wordende vader goed, maar toch lukt het hem niet helemaal om de kijker echt met hem mee te laten leven. Het grote nadeel van een verhaal over een ongeneeslijk ziek iemand is bovendien dat het zelden spannend en daarmee wat vlak wordt. De verhaallijn, personages en scènes kunnen diepte en emotie in de film aanbrengen. Dat gebeurt in Jeunesse wel, maar niet genoeg.

Dubbele emoties
Met Juliette is het makkelijker identificeren en meeleven. Garrel speelt de verschillende gemoedstoestanden waarmee Juliette te maken krijgt prima. Eerst is ze het ogenschijnlijke ijskonijn dat niet zo goed weet wat ze moet met de boodschap dat haar vader snel zal sterven. Je voelt daarna haar rit in de achtbaan aan emoties en de omgang ermee heel goed. Ook als ze haar doodzieke vader achter laat en zich in Parijs te goed doet aan het leven, blijft de kijker haar dubbele bodem ervaren.

Filmmaakster Justine Malle laat na veel scènes relatief lange zwarte overgangen zien. Ze geeft de kijker ermee de kans om de scènes op zich in te laten werken en er over na te denken. De kijker ziet daarmee niet alleen de strijd en strubbelingen van Juliette, maar beleeft en voelt ze ook. Het is een ’trucje’ dat heel goed uitpakt, zeker bij de scènes tussen Juliette en haar vader.

Het is een origineel en zeker interessant concept om de ongeneeslijk zieke en daarmee de ziekte en de onherroepelijke dood een bijrol te geven en één van de bloedverwanten de hoofdrol. Garrel zorgt met haar rol als Juliette dat die keuze ook goed uitpakt. Justine Malle heeft er uiteindelijk een film van gemaakt die makkelijk en vlot wegkijkt. De film laat je tijdens en na afloop ervan nadenken, maar ontroert toch net niet voldoende om echt te beklijven. 

Film / Achtergrond
special: Ciné Premières: Gabrielle

Teder sentiment

De 22-jarige Gabrielle heeft (ook in het echte leven) het Syndroom van Williams, een verstandelijke beperking. Dit weerhoudt haar echter niet van verliefd worden op de drie jaar oudere Martin, met wie ze samen in het koor Les Muses zingt. Een warme film met tedere beelden.

~

Gabrielle, de Canadese inzending voor de Oscars van 2013, stelt vragen die allerminst eenvoudig te beantwoorden zijn. De grote vraag is echter ook of deze film deze vragen ook wíl beantwoorden. Het stellen ervan is veelal al genoeg; het belang en het debat mag de kijker vormgeven. Want vrolijkheid, onschuld, zorg en liefde zijn in de wereld van Gabrielle en Martin de hoofdzakelijke tinten.

De ernst doet pas zijn intrede als Gabrielle en Martin ‘gesnapt’ worden tijdens hun eerste kus (overigens in een prachtig opgenomen, verstilde scène, compleet ontdaan van prikkels en obstakels). Begeleiders en ouders gaan zich ermee bemoeien. De scène waarin kort wordt geïnformeerd of Gabrielle wel gesteriliseerd is, is zeer schril en werpt je als kijker terug op de rauwe werkelijkheid die heerst omtrent de niet-zelfstandige, gehandicapte mens: het risico op zwangerschap. Gabrielle’s kinderwens lijkt daarbij nauwelijks van belang. Gabrielle en Martin mogen elkaar niet meer zien, hoezeer Sophie, de zus van Gabrielle, haar best doet. Gabrielle, ziek van liefdesverdriet, wil bewijzen dat zij zelfstandig genoeg kan zijn om met Martin te kunnen samenleven.  

Tempo en sentiment


Omdat regisseur Louise Archambault met haar tweede film veel tijd neemt om de wereld van Gabrielle te introduceren, zou de film als een tikkeltje langdradig kunnen worden ervaren. Verslappen van de aandacht ligt op de loer. Daarnaast legt Archambault veel focus op het weerspiegelen van de muziekbeleving van de koorzangers. Dat levert weliswaar een paar prachtige, gevoelige scènes op, maar het kan ook als een teveel aan sentiment worden ervaren, alsof het een overdadige maaltijd betreft. Dit wordt tevens bevestigd door de slotscène van de film.

Film / Achtergrond
special: Ciné Premières: La Tendresse

Doelloze subtiliteiten

Een vader en moeder, al vijftien jaar gescheiden, ondernemen een autoreis om hun zoon op te halen. Een eenvoudig maar soms zeer saai verhaal, waarin vooral de moeder en haar mooie grote ogen de show stelen.

~

Als één film het van subtiliteiten moet hebben, dan is het deze. Het verhaal lijkt ogenschijnlijk simpel, en laat enkel glimpen zien van wat de ware gevoelens van het gebroken gezin zouden kunnen zijn. Zodra moeder Lise en vader Frans het nieuws krijgen dat hun zoon, skileraar, in de zuidelijke bergen een ongeluk heeft gehad, spreken ze af erheen te rijden om hem te halen. De verstandhouding tussen de voormalige echtelieden is goed, redelijk, beleefd. Hun rit begint stroef, maar ongedefinieerde blikken worden over en weer geworpen. Niets wordt echter uitgesproken. Vaak is een komische siddering in de sfeer van de auto voelbaar, waardoor de kijker steeds vaker zal denken: waar gaat deze reis naartoe, waar gaat dit heen?

Het gaat nergens heen


Het decor van de autorit verandert van saai plat land in majestueuze bergen, die de achtergrond vormen van het voortkabbelende verhaal. Eenmaal in de bergen laat moeder zich zien als een mysterieuze eenling die zich sinds de scheiding zeer goed heeft weten te handhaven. Hierdoor krijgt zij een mysterieus, bijzonder licht, dat ook vader lijkt op te merken. Dit is de enige trilling die deze film teweeg kan brengen, want het antwoord op voorgaande vraag is: hoewel de film zich half op de snelweg afspeelt, gaat deze film nergens heen.

Opmerkingen van de vader, die tederheid suggereren maar eigenlijk verkapte platitudes zijn omtrent het autorijden van zijn ex-vrouw, zijn ronduit ergerlijk, evenals zijn quasiverveelde verzuchtingen omtrent haar onvermogen om ongeschonden door de slagbomen van de tolheffing te komen. De begeleidende melodieën van banjo en harmonica irriteren groots bij het zien van het grauwe Belgische landschap. De verhaallijn van de zoon, die zich enkel lijkt te interesseren voor zijn skiënde vriendin, lijkt helemaal niets toe te voegen, behalve dat de verhoudingen dusdanig vervreemd zijn geraakt dat er geen dialoog meer mogelijk is. In de grond zeer interessant, maar hier onvoldoende uitgewerkt. Deze film moet het van blikken, sferen en bergen hebben, en wellicht is dat voor velen genoeg. 

Film / Achtergrond
special: Ciné Premières: Je fais le mort

Lichtzinnig vermaak

.

~

Het verhaal is zo luchtig dat het bijna verdampt, maar gelukkig is dat totaal niet relevant. Acteur Jean Renault kreeg op jonge leeftijd de César voor de Grote Belofte, die uiteindelijk op 40-jarige resulteert in een reclame voor een geneesmiddel tegen verstopping. Gedesillusioneerd smeekt hij bij het arbeidsbureau voor artiesten om een klus, die hij ook krijgt: hij moet in de reconstructie van een moord de dode spelen. De mondige Jean kan natuurlijk alles behalve zijn mond houden, en gaat een niet onbelangrijke rol spelen in het onderzoek, waarvan iedereen dacht het in kannen en kruiken te hebben. De hoofdonderzoeker, de charmante Noémie, verwordt  van koele, afstandelijke vamp tot de giechelvriendin waarmee je rustig een jointje kan roken. Dit alles vindt plaats in een idyllisch dorpje met op de achtergrond besneeuwde bergen.

Pretentieloos


Je fais le mort is een komedie die niets anders beweert te zijn dan dat, en daarin is hij uitstekend in zijn soort. De film is exact bedoeld zoals hij wordt gepresenteerd: een lichtzinnige detective, luchtig, grappig, waarbij de held het meisje uiteindelijk als beloning mee naar huis mag nemen. Hij bewandelt paden die al duizenden malen daarvoor kapot zijn gestampt (inclusief incidenten met een skilift en kinky SM-pakjes), en dient enkel ter lichtzinnig vermaak van de kijker. Hoewel dergelijke films niet voor iedereen zijn gemaakt ligt de kracht van deze film juist in de afwezigheid van enige pretenties, en het feit dat er 104 minuten lang niet anders dan ongecompliceerd vermaak wordt vertoond. En met de feestdagen op het oog, mag dit ook.  

Boeken / Fictie

Meesterlijk en meeslepend tot in het detail

recensie: Kris van Steenberge - Woesten

In het Vlaamse Woesten, vlak voor de Eerste Wereldoorlog, ontdekt de jonge Elisabeth de liefde, maar kiest uiteindelijk voor een man op basis van verstand. Nooit had Elisabeth verwacht wat daaruit voort zou kunnen komen.

Op het eerste gezicht lijkt alles zich binnen het huwelijk tussen Elisabeth en Guillaume voorspoedig te ontwikkelen. Wanneer Elisabeth is bevallen van een prachtige zoon, Valentijn, zijn beiden zeer gelukkig. Plots komt er nog een tweede kind. In tegenstelling tot de perfecte Valentijn, is dit kind ernstig mismaakt. Omdat de ouders verwachten dat het kind binnen enkele dagen zal overlijden, besluiten ze het Nameloos te noemen. Maar Nameloos blijft leven, en het laat Guillaume koud: alleen Valentijn ziet hij als zijn zoon. Nameloos’ moeder en broer hebben meer waardering voor hem. Valentijn schakelt hem in om zijn schoolprestaties te verbeteren. Zo voelt Nameloos zich gezien en ontstaat er een wederzijdse afhankelijkheid.

Bitterzoet afscheid
Woesten is opgedeeld in vier delen, waarvan elk deel een ander personage volgt. Terwijl in het begin, het deel geschreven vanuit Elisabeth, alles rooskleurig lijkt, treedt in het stuk over Guillaume een verstoring op. Zijn obsessieve natuur wordt duidelijk, en het gezin raakt steeds verder uit balans, met verraad en moord als gevolg. Dat blijkt vooral in de oorlog, die verder voornamelijk op de achtergrond een rol speelt. Vergelding en verzoening komen tot uiting tijdens tragische gebeurtenissen tussen Valentijn en Guillaume op het slagveld.

Het laatste deel brengt alle verhaallijnen samen, en biedt een bitterzoet afscheid van het verleden, waarin de precaire grens tussen goed en kwaad wordt verkend, en liefde in de meest onverwachte gedaante verschijnt.

Grandioze verfijning


Niet alleen de thema’s zijn raak, de vorm waarin Van Steenberge ze gegoten heeft is ingenieus en doeltreffend. De constructie van de roman prikkelt de geest, maar raakt ook een gevoelige snaar. Datzelfde geldt voor het indringende taalgebruik. Sfeervol Vlaams wordt afgewisseld met woorden die de vinger precies op de zere plek leggen, zoals ’tweezaam’ voor de band tussen Valentijn en Nameloos.

Trefzeker is ook de microscopische manier waarop de personages in beeld worden gebracht, vooral de obsessief-compulsieve trekken van Guillaume. Deze werkwijze resulteert in een groots verhaal met een grandioze verfijning, omdat achter al wat klein lijkt een enorme kracht schuilt. Kris van Steenberge heeft met deze indrukwekkende debuutroman een tijdloze tragedie geschreven. 

Film / Achtergrond
special: Ciné Premières: Dead Man Talking

Boef of held

William Lamers (Patrick Ridremont, zowel de hoofdrolspeler als de regisseur) hangt in een bouwvallige gevangenis als een soort Jezus vastgebonden aan een kruisvormige stellage. Hij zal ter dood worden veroordeeld. William mag nog een laatste woord tot de aanwezigen richten. Hij begint te praten. Eerst afwachtend, daarna met steeds meer inhoud en overtuiging.

~

Het allereerste shot is dat van een kolderieke groep mensen, klaarstaand voor een foto. Niet meteen wat je verwacht bij een film met de titel Dead Man Talking. De tal van hilarische scènes in het begin zijn zeer functioneel en zetten de karakters buitengewoon duidelijk en doeltreffend neer. Tussendoor toont een zeer grimmige en krachtige scène de reden dat William ter dood veroordeeld is. Het eerste deel van de film leert de kijker vooral de hoofdrolspelers en de vele andere personages kennen. De ene uitgebreider dan de ander, maar ieder heeft al snel een helder en eigen karakter. Later wordt duidelijk dat Ridremont in deze film behalve lollige situaties ook stevige boodschappen aan de kijker wenst over te brengen. 

Vele thema’s
De film behandelt een bijna ontelbaar aantal door elkaar lopende thema’s. Politiek, bureaucratie, geloof, goed-en-fout, ouder-kind-verhouding, de macht van de media en natuurlijk de doodstraf zijn thema’s die (zijdelings) de revue passeren. Het gaat van hilarische naar luchtige tot scherpe en serieuze scènes. En toch lopen ze nooit spaak. Dit omdat ze zich prima tot elkaar verhouden. De uitstekend neergezette personages spelen daar een belangrijke rol in. Regisseur Ridremont slingert de kijker heen en weer tussen sympathie hebben voor en antipathie hebben tegen met name gevangene William en gevangenisdirecteur Karl Raven.

Patrick Ridremont speelt de rol van de terdoodveroordeelde William buitengewoon straf. Ook François Berleánd (onder andere bekend van The Transporter en Les Choristes) zet een zeer sterke en menselijke gevangenisdirecteur neer. Maar vooral de rol van Jean-Luc Couchard als de trotse gouverneur met homofiele neigingen, die zich tijdens verkiezingstijd omringd heeft met de meest uiteenlopende types, is heel erg sterk. Christian Marin, die een ontzettend fijne en grappige rol als stokoude priester heeft, overleed een maand voor de release van deze film. Hij werd 83 jaar.

Boosaardige sprookjessetting

~

Het is duidelijk dat de film zich afspeelt in een oude en vervallen gevangenis. Waar die gevangenis staat wordt in het midden gelaten. Het vrijwel steeds regenachtige weer en de donkere verwaarloosde gevangenis geven het geheel een enerzijds clichématige maar anderzijds ook wel gepaste duistere, betoverende sfeer. William lijkt de enige aanwezige gevangene te zijn. Althans; hij is de enige die we te zien krijgen. Ook als er beelden getoond worden van de rest van de gevangenis vangen we zelfs geen glimp op van andere gevangenen. Dat maakt de setting wel iets wonderlijk.

Dead Man Talking is een krankzinnig soms sprookjesachtig comedydrama waarin zwarte humor en psychologisch drama zeer knap met elkaar verenigd worden. De spanning wordt naar het einde toe uitstekend opgebouwd. De film zit van het begin tot het einde prima in elkaar. Het verhaal, de sfeer, de vele thema’s en de vreemde bijrollen maken het waarschijnlijk wel tot een love it or hate it-film. Stellige conclusie in dit specifieke geval luidt; love it!

Film / Achtergrond
special: Ciné Premières: Les lendemains

Iedereen is een rebel

.

Zonder haar beste vriendin verhuist Audrey (Pauline Parigot) naar een appartement in de stad en komt daar samen te wonen met Julia. Zij en haar vrienden houden zich bezig met zaken als politiek en milieu. Audrey is wat blue. Ze moet in eerste instantie weinig hebben van hun interesses en idealen en kijkt het van een afstandje onverschillig aan. Door meerdere gebeurtenissen gaat ze toch meer nadenken over wat er zoal in de wereld speelt. Ze wordt toegankelijker en krijgt een wat opener blik. Als ze zich vervolgens bij een groep krakers voegt, transformeert ze langzaam maar zeker van onbekommerde studente tot rebellerende libertijn.

Chaos

~

De scène-overgangen zijn in het begin van de film enigszins chaotisch. Het maakt dat het verhaal rommelig verloopt.  Zo wordt de verhuizing van Audrey vanuit het ouderlijk huis naar een appartement in de stad amper in beeld gebracht. Ze woont ineens in haar nieuwe onderkomen. Vervolgens is de kennismaking van Audrey met één van de krakers wel heel toevallig. Het gemak waarmee ze daarna bij hen intrekt is abrupt en onwaarschijnlijk. Naarmate de film vordert, wordt het scène- en het verhaalverloop een stuk logischer. Dat maakt de film makkelijker en leuker om te volgen. Bovendien stijgt de spanning als Audrey bij de krakers intrekt en de nodige veranderingen ondergaat.

De gehele film draait vooral om Audrey en haar strijd met en tegen de hele wereld. Het gevaar bij films draaiend om maar één echte hoofdpersoon is dat de andere karakters er als soort van ziellozen omheen kunnen dwalen. Dat is in dit geval ook wel een beetje zo. Audrey’s vriendin Nanou is het enige terugkerende personage dat ook nog wel uitgediept wordt. Alle andere personen worden dat eigenlijk niet en blijven er vlak en imcompleet door.

Sober

~

Waar films als Battle in Seattle en het Italiaanse Ora o mai più een tikje romantische blik werpen op het leven van jonge, rebellerende activisten, daar biedt Les lendemains de filmkijker een objectiever en vooral soberder kijkje. Uiteenlopende relevante jeugdthema’s worden aangehaald en zo neutraal en sober mogelijk uiteengezet. Zo komt het dat er met bescheiden dialogen (zoals de krakers in de film zeggen; ‘wij stellen geen vragen, dat doet enkel de politie’) en zo goed als geen muziek toch een solide en spannend verhaal wordt neergezet. Een verhaal over jongeren die met alle puberhormonen in hun lijf volwassen idealen na willen streven.

Pauline Parigot zet met de vertolking van de jeugdige Audrey een puike acteerprestatie neer. Ze speelt net zo overtuigend de schuchtere scholiere als de steeds radicaler wordende rebel. Complimenten gaan ook uit naar debuterend regisseuse Bénédicte Pagnot. Het is knap hoe ze de verschillende verhaallijnen en thema’s telkens weer realistisch en geloofwaardig in elkaar weet te vlechten. Pagnot toont zich wars van opsmuk en tierelantijntjes. Voor een film over rebelsheid en excessief gedrag mag dat gerust rebels genoemd worden.

Boeken / Fictie

Klassieke tragedie

recensie: Steve Tesich (vert. Mario Molegraaf) - Karoo

Het relaas van Saul Karoo in de gelijknamige roman is bijna net zo naargeestig als dat van zijn schepper Steve Tesich, die in 1996 overleed toen hij net het manuscript voor zijn eerste roman had ingeleverd. Saul Karoo is aldus een postuum, verlaat, maar zeker verdiend succes.

De top 10 van De Bestseller 60 wordt de laatste jaren regelmatig bevolkt met postuum (her)ontdekte kassuccessen; zo zijn daar de Millenium-trilogie of, recenter, John Williams’ Stoner. Saul Karoo werd twee jaar na Tesichs dood uitgegeven, maar het boek bleef grotendeels onopgemerkt tot het enkele jaren geleden in Frankrijk en Duitsland aan zijn opmars begon. In Nederland bevindt Saul Karoozich nog buiten de top 10, maar wat niet is kan komen.

Pijnlijk

Saul Karoo is wat men noemt a sad excuse for a human being. Hoewel de dronkaard en pathologische leugenaar in zijn werk als herschrijver van Hollywood-scripts succesvol is en daardoor geld als water heeft, heeft hij alles wat in zijn privéleven de moeite waard was om zeep geholpen: zijn huwelijk, de relatie met zijn geadopteerde zoon en uiteindelijk zijn gezondheid.

Als uitgedijde vijftiger laat Sauls lichaam hem langzaam in de steek, zodat hij een heel scala aan ziektes vaststelt bij zichzelf. De eerste daarvan is dat hij niet meer dronken kan worden, hoeveel hij ook drinkt; de enige oplossing is om zich dan maar dronken te gedragen, zoals iedereen van hem verwacht. Ten tijde van de gebeurtenissen in Saul Karoo is de scheiding van zijn vrouw in volle gang. Saul voelt zich ongemakkelijk in de nabijheid van zijn geadopteerde zoon, zodat hij een samenzijn waar mogelijk vermijdt. Hoewel hij zijn innerlijke pijn voor de buitenwereld verborgen houdt, is Saul in zijn innerlijke monoloog even cynisch als genadeloos; hij lijdt aan ontelbare ziektes, maar hypochonder is hij niet:

Ik had een of andere huisziekte ontwikkeld en voelde me alleen thuis in de huizen van andere mensen. Vrijwel altijd was ik de eerste die aankwam en de laatste die vertrok. (…) Het was een ziekte, een waarheidsziekte, en een van de symptomen ervan was dat ik me veel meer op m’n gemak voelde bij andermans waarheden dan bij de mijne. Zelfs wanneer hun waarheden volkomen tegengesteld aan de mijne waren.

Sauls teloorgang is bijna te pijnlijk om aan te zien; maar goed dus dat hij in het middenstuk van zijn roman opleeft wanneer hij besluit de moeder van zijn adoptiefzoon op te zoeken. Voor even heeft Sauls leven een doel, maar wanneer alles grandioos in de soep loopt zakt hij dieper weg dan ooit te voren.

De laatste loodjes

Hoewel Tesich van oorsprong geen romanschrijver is, had hij al ver voor Saul Karoo zijn sporen in de schrijverswereld verdiend met zijn Oscar-winnende scenario Breaking away (1979). Hij schreef bovendien scenario’s voor toneelstukken, televisie en vijf andere films, waaronder The world according to Garp, een verfilming van de roman van Ian Irving. Meer dan vijftien jaar voor Saul Karoo verscheen probeerde hij het zelfs al eens met een roman, Summer Crossing, maar die bereikte nooit een Nederlandse vertaling; jammer, want Saul Karoo smaakt absoluut naar meer.

Ondanks zijn positie in de goot heeft Saul een zekere herkenbaarheid. Eenieder herkent de desillusie en velen kennen het gevoel iets anders met hun leven te willen doen, zonder daar ooit toe te komen. Tesich weet met woorden om te gaan. Hoewel het plot van Saul Karoo op zich niet zo bijzonder is, zijn het Tesichs zorgvuldige literaire omschrijvingen, zonder daarbij al te hoogdravend te worden, en Sauls innerlijke, maatschappijkritische monoloog die het boek boven het maaiveld doet uitsteken. Pas in het laatste van de vijf delen laat Tesich steken vallen door over te schakelen naar een personaal vertellersperspectief om het laatste deel van Sauls miserie te vertellen. De roman verliest hiermee zijn vaart en kracht en sukkelt naar de eindstreep.

Beter dan auteur Howard Jacobson deed is Saul Karoo niet te verwoorden: ‘In de laatste hoofdstukken zul je je afvragen hoe de auteur het kon verdragen om hem te schrijven. En dat kon hij dan ook niet. Hij ging dood voordat de roman was gepubliceerd.’

Film / Achtergrond
special: Fruitvale Station

LIFF: Ongelukkig toeval

.

Fruitvale Station toont het waargebeurde verhaal van de 22-jarige Oscar Grant, die op oudejaarsnacht 2008 betrokken raakt bij een vechtpartij in de metro. Dat het niet goed met Oscar afloopt, is al in de eerste, oorspronkelijk opgenomen camerabeelden te zien, waarbij de politie een fatale inschattingsfout maakte. Waar veel reconstructiefilms – of films berust op een waargebeurd verhaal – teveel neigen naar het sentiment, of de kijker juist overladen met feiten die leiden tot de gebeurtenis, blijft Fruitvale Station in zijn opzet vrij puur.  

~

We volgen Oscar op die bewuste, fatale dag van zijn leven. Hij is geen lieverdje, blijkens het feit dat hij ontslagen is, handelt in wiet en een kort lontje heeft. Maar Oscar heeft plannen om zijn leven te beteren. Hij heeft een vrouw en kind, met wie hij serieus verder wil. Diverse gebeurtenissen die dag tonen hoe hij worstelt met zijn verleden en tegelijkertijd hoe hij een nieuwe start wil maken. Een dag die gepaard gaat met mooie, tedere, maar ook pijnlijke momenten en toevalligheden, die op ongelukkige wijze samenkomen.

Realistisch en zonder al teveel opsmuk worden Oscars persona en handelen in beeld gebracht. Mooi gespeeld door Michael B. Jordan, die Oscars dualiteit goed weet neer te zetten. Onzeker, boos, onmachtig, maar ook met humor en liefde. Hij weet de kijker te raken, waarmee het fatale moment – ondanks dat je weet dat die scène er aan gaat komen – hard aankomt. In zijn genre is Fruitvale Station een sterke film, met een juiste balans, zonder dat de boodschap van het onrecht dat deze man is aangedaan er te dik bovenop ligt.  

Boeken / Non-fictie

Stilte is de welbespraakte stem van God

recensie: Michael Foley (vert. Wybrand Scheffer) - Lang leve het gewone

.

Of zoals Rilke zegt: ‘als uw dagelijks leven u armoedig voorkomt, klaag dan niet over dat dagelijks leven maar klaag over uzelf, zeg uzelf dat u geen dichter genoeg bent om de rijkdom ervan op te roepen; voor de schepper bestaat er geen armoede en geen arme, onverschillige plek’. 

Michael Foley neemt ons bij de hand op een reis door het gewone, alledaagse leven bijgestaan door Marcel Proust en James Joyce, de ‘hogepriesters van lage leven’. In zes delen en veertien hoofdstukken onderzoekt hij de domeinen van het alledaagse en gewone leven. Zijn boek leest als een persoonlijk document, gelardeerd met filosofie en literatuur. Het boek is opgehangen aan de biografieën van James Joyce en Marcel Proust en hun belangrijkste werken: Ulysses en À la recherche du temps perdu. Volgens Foley zijn deze twee auteurs de eersten die het alledaagse leven zo indringend wisten te beschrijven.

Links en rechts
Al vroeg in het boek legt de auteur bloot wat er mis is met onze hedendaagse cultuur. Dit doet hij aan de hand van het onderscheid tussen kwaliteiten van de linkerhemisfeer (LH) en de rechterhemisfeer (RH) van de hersenen. De LH houdt zich bezig met het rationele, het kaderen, doelgericht bezig zijn, alles kwantificeren, voorspelbaarheid en protocol. De RH is hierin de tegenpool, houdt van het irrationele, dagdromen, verwijlen, dichten, humor en proces. Foley heeft een duidelijke voorkeur voor de RH en houdt in dit boek tevens een pleidooi voor het herstel van de balans tussen het rationele en irrationele. De beste ideeën komen nu eenmaal op wanneer we ‘doelloos’ uit het raam staren en onze RH haar creativiteit de vrije loop mag geven. Nietzsche noemt dit ‘de windstilte van de ziel’.

Henri Bergson was een van de eerste moderne filosofen die afwijzend stonden tegenover de LH:

het leven […] is juist volstrekt onvoorspelbaar, het is een proces dat verschillen schept. ‘Hetzelfde blijft niet hetzelfde’, en de saaie voorspelbaarheid bevindt zich niet in de wereld, maar in onszelf.

Inmiddels is de idee dat de RH en LH zo duidelijk gedifferentieerd zijn achterhaald. Desondanks gebruikt Foley dit onderscheid op een duidelijke manier als metafoor voor de voorkeuren van onze samenleving en de problemen die dit veroorzaakt. 

Vleugje humor
Foley heeft een verrassend eloquente, dichterlijke schrijfstijl, waarmee hij prachtige metaforen schildert om alledaagse gebeurtenissen en routines bloemrijk te illustreren. Alleen al door deze schrijfstijl krijgt het alledaagse meer kleur en cachet. Daarnaast bedient Foley zich van humor. Sommige vergelijkingen en beschrijvingen zijn buitengewoon grappig, temeer omdat de toon van dit boek over het algemeen serieus is. Foley wijdt een heel hoofdstuk aan humor in het algemeen en weet zelf voldoende stijlmiddelen toe te passen om tot een goed leesbaar en genietbaar boek te komen.

Later in het boek, waar Foley ingaat op het alledaagse van thuis, besteedt hij uitgebreid aandacht aan piesen en kakken. Hij schrijft dit met een bravoure en flamboyance dat het moeilijk is je lachen in te houden. Of wanneer hij in alle ernst zijn lof uitspreekt voor de sleutel:

Een sleutelbos is dus eigenlijk een goddelijke geheugensteun aan de privégenoegens van zowel lichaam als ziel, waardoor het verlies van je sleutels de verschrikking van zowel lichamelijke als geestelijke castratie in zich heeft. Een sleutelbos verzekert ons van een geheim zelf en moet in een zak of tas verstopt bewaard worden. De hedendaagse gewoonte om sleutels aan de broekriem te dragen is de zoveelste poging om geheimzinnigheid af te schaffen.

Het zijn deze uitstappen die dit boek zo uitnodigend maakt.

Misleiding
Uiteindelijk draait een belangrijk deel van ons leven om misleiding, aldus Foley. We gaan het alledaagse uit de weg, door ons snobistisch te gedragen. Ons kantoorleven bestaat vooral uit klagen over de baas, roddelen en flirten, persoonlijke telefoongesprekken, dagdromen en toiletbezoek. We zijn met onze gedachten veelal daarstraks of toenginder. We missen de schoonheid van het dappere onkruid dat gaandeweg onze steden bevolkt. De schreeuwerige reclames in de stad en in de supermarkt hebben de wonderlijke grappen, bizarre reclames en onbeholpen handgeschreven uithangborden verdreven. Foley noemt dit yuppificatie. Middels een citaat van de filosoof Arthur Schopenhauer weet Foley onze dagelijkse misleiding krachtig samen te vatten:

We leiden ons leven weliswaar allemaal in de verwachting van betere tijden, maar tegelijk verlangen we vaak met spijt terug naar het verleden. Het heden beschouwen we daarentegen als iets heel tijdelijks, als niets anders dan de weg naar ons doel. Om die reden zien de meeste mensen, wanneer ze op hun leven terugkijken, dat ze voortdurend ad interim hebben geleefd, en stellen ze tot hun verbazing vast dat wat ze zo achteloos en zonder ervan genoten te hebben voorbij hebben laten gaan precies de dingen waren in de verwachting waarvan ze geleefd hadden.

Slotakkoord
Het boek eindigt in een denkbeeldig gesprek tussen James Joyce en Marcel Proust. Het is een lofzang van Foley op beide auteurs, maar ook het moment waarop het boek uit de bocht vliegt. Foley fantaseert erop los hoe de beide auteurs een gesprek zouden hebben gevoerd. Zijn fantasie ontaardt in een banaal bacchanaal.

Ons alledaagse leven is tot dan uitgeplozen voornamelijk aan de hand van zojuist genoemde auteurs, alsook Updike, Munro, Ernaux, de schilderkunst van de Hollandse Meesters uit de gouden eeuw en de films van Mike Leigh en Ermanno Olmi. Dan ga je nadenken. Dit boek geeft ‘de lessen van het alledaagse leven’ en laat ons in vervoering raken door onkruid in de grote stad. Deze literaire odyssee heeft ons langs de afgrond van het alledaagse gevoerd om ons te leren dat het geluk niet daar en straks is, maar hier en nu. Zolang je het maar wilt zien.

Wanneer je de laatste bladzijde omslaat zingt de lyrische, metaforische stijl van Foley nog wel even door. Hopelijk lang genoeg om wat kleur te geven aan grijze verregende dagen. En misschien nog wel veel meer om je het lef te geven de verveling tot je kern te laten binnenkomen, als een vriend te begroeten. Want Foley vond zijn heil bij Joyce en Proust, waar vindt u uw heil?