Film / Achtergrond
special: Ciné Premières: Jeunesse

Leven tussen leven en dood

Ex-profvoetballer Fernando Ricksen zat laatst bij Matthijs van Nieuwkerk aan tafel in het TV-programma De Wereld Draait Door. Ricksen vertelde er met gebroken stem dat hij de ongeneeslijke ziekte ALS heeft. Het moment choqueerde menig kijker. Het zette mensen aan het denken. Jeunesse poogt dat ook te doen. Enkel is hier niet zo zeer de ongeneeslijk zieke de hoofdpersoon, maar de jongvolwassen dochter. De wereld draait door.

~

Regisseuse Justine Malle baseerde Jeunesse (niet te verwarren met Un Amour de Jeunesse) op een periode uit haar eigen leven. Toen ze twintig was, werd bij haar vader; Louis Malle, een degeneratieve ziekte geconstateerd. Langzaam zou zijn lichaam en uiteindelijk hijzelf sterven. Justine spendeerde in het jaar dat vader Louis ziek was veel tijd aan haar studie en leerde een leuke jongen (later haar man) kennen. De film toont de contradictie tussen een jonge vrouw aan het begin van een volwassen leven en tegelijk haar omgang met een ongeneeslijk zieke vader aan het einde ervan.

Juliette (Esther Garrel) is kind van gescheiden ouders en woont wisselend bij haar vader en haar moeder. Haar vader wordt ziek en is daarmee ook een hoofdpersoon in de film. De rol van de moeder is na het begin volkomen uitgespeeld. En dat is jammer. De focus ligt vanzelfsprekend op de emoties van Juliette, maar het is minstens zo interessant om te zien hoe een vrouw omgaat met de ziekte van haar ex-man. Dat zien we in de film echter in het geheel niet.

Didier Bezace speelt de steeds zieker wordende vader goed, maar toch lukt het hem niet helemaal om de kijker echt met hem mee te laten leven. Het grote nadeel van een verhaal over een ongeneeslijk ziek iemand is bovendien dat het zelden spannend en daarmee wat vlak wordt. De verhaallijn, personages en scènes kunnen diepte en emotie in de film aanbrengen. Dat gebeurt in Jeunesse wel, maar niet genoeg.

Dubbele emoties
Met Juliette is het makkelijker identificeren en meeleven. Garrel speelt de verschillende gemoedstoestanden waarmee Juliette te maken krijgt prima. Eerst is ze het ogenschijnlijke ijskonijn dat niet zo goed weet wat ze moet met de boodschap dat haar vader snel zal sterven. Je voelt daarna haar rit in de achtbaan aan emoties en de omgang ermee heel goed. Ook als ze haar doodzieke vader achter laat en zich in Parijs te goed doet aan het leven, blijft de kijker haar dubbele bodem ervaren.

Filmmaakster Justine Malle laat na veel scènes relatief lange zwarte overgangen zien. Ze geeft de kijker ermee de kans om de scènes op zich in te laten werken en er over na te denken. De kijker ziet daarmee niet alleen de strijd en strubbelingen van Juliette, maar beleeft en voelt ze ook. Het is een ’trucje’ dat heel goed uitpakt, zeker bij de scènes tussen Juliette en haar vader.

Het is een origineel en zeker interessant concept om de ongeneeslijk zieke en daarmee de ziekte en de onherroepelijke dood een bijrol te geven en één van de bloedverwanten de hoofdrol. Garrel zorgt met haar rol als Juliette dat die keuze ook goed uitpakt. Justine Malle heeft er uiteindelijk een film van gemaakt die makkelijk en vlot wegkijkt. De film laat je tijdens en na afloop ervan nadenken, maar ontroert toch net niet voldoende om echt te beklijven.