Boeken / Reportage
special: Thomas Wolfe - Look homeward angel: a story of the buried life

Heimwee in het paradijs

.

Boeken / Fictie

De onbehaaglijke grond onder onze voeten

recensie: Patrick Flanery (vert. Auke Leistra) - Gevallen land

Een ideale wereld bestaat niet, maar wordt op vele fronten en zonder terughoudendheid nagestreefd. In Gevallen land beschrijft Patrick Flanery hoe een maakbare samenleving uit de hand kan lopen en ten onder gaat aan een overdosis veiligheid en controle.

Louise Washington heeft van haar voorouders een flink stuk land en de daarbij behorende boerderij geërfd. Alles uit de nalatenschap van een blanke landeigenaar die in koloniale tijden de zwarte pachters – voormalige slaven­ – zijn volledige bezit heeft toevertrouwd. Als haar man overlijdt wordt ze gedwongen het landgoed te verkopen aan een projectontwikkelaar die op die plek de uitdijende stad met een protserige buitenwijk wil opsieren.

Dat dit project tot mislukken gedoemd is, wordt door Flanery benauwend beschreven door de maniakale gedrevenheid van deze ondernemer, Paul Krovik, samen te laten vallen met zijn bouwkundige incompetentie. De paradijselijke woonwijk met grote nepklassieke verandavilla’s en een gecontroleerde sociale samenhang blijkt niet aan te slaan en het hele plan is ver voor de oplevering al failliet verklaard. Tot overmaat van ramp verliest Krovik zijn eigen modelwoning en wordt hij door vrouw en kinderen verlaten.

Geheime bunker
Langzaam weet de schrijver ons mee te sleuren in zijn geconstrueerde aanloop naar de hedendaagse realiteit. De oude Louise heeft zich illegaal verschanst in haar onteigende boerderij en de afgeserveerde Paul Krovik leeft onzichtbaar in de geheime atoombunker onder zijn verlaten gezinswoning. Als dit huis wordt verkocht aan een jong gezin uit Boston ontpopt hij zich als mysterieuze klopgeest die als enig doel heeft de nieuwkomers te verjagen, zijn voormalig bezit in te nemen en het gedroomde project weer op te pakken.

Gevallen land is een gedreven verhaal, Patrick Flanery weet zijn karakters inhoud te geven en hij smeedt verschillende perspectieven tot een verrassende eenheid. Wat opvalt is de doorlopende onbehaaglijkheid, die vooral gevoed wordt door de keuze van de schrijver voor uitgesproken onsympathieke personages. De plaats van handeling is ellendig, de mensen zijn onaangenaam, zelfs het weer is aan één stuk door dramatisch te noemen. Er is nergens ook maar een sprankje warmte te bekennen.

Indalende kou
Die beklemmende atmosfeer maakt dat Gevallen land van voor tot achter een kille spanning met zich mee blijft dragen. Niet zoals een thriller waar altijd de opmaat naar de ontknopende eindscène op de loer ligt, maar juist een langzaam indalend koufront dat het hele verhaal bekruipt. Dat wordt nog extra benadrukt door de nieuwe bewoners van het huis en hun curieuze werkzaamheden. Julie ontwikkelt in een hightech laboratorium een robot die steeds meer menselijke trekjes krijgt, Nathaniel maakt carrière bij een internationaal beveiligingsconcern dat zich langzaam transformeert tot een controlerende en corrigerende staat-in-een-staat. De sociale gemankeerdheid van de personages stuwt het verhaal naar een rampzalige afloop die niet eens als een verrassing komt.

Als Flanery een visionaire roman wilde schrijven waarin een beeld geschetst wordt van onze samenleving waarin geen stap meer gezet kan worden zonder dat ergens een observerende overheid meekijkt, is hem dat aardig gelukt. De actualiteit wijst uit dat op vele gebieden een dergelijk misbruik van privacy aan de orde van de dag is en Big Brother-achtige taferelen een dreigende werkelijkheid worden. Neemt niet weg dat de overdreven omslagtekst van dit boek, het wervende ‘ondraaglijk spannend’ nergens echt goed uit de verf komt. De kwalificatie ‘benauwd verontrustend’ zou hier meer van toepassing zijn.

Boeken / Fictie

Zielvormende beelden

recensie: Arie Storm - Luisteren hoe huizen ademen

Een chaotisch, facetrijk boek. Storm speelt, schimpt en rommelt, maar stevent tegelijkertijd af op iets heel wezenlijks.

Storms hoofdpersoon is August Voois.  Maar eigenlijk, zo geeft de schrijver zelf ook toe, is August Arie Storm zelf. Evenals Storm is Voois schrijver, recensent, anglofiel, biograaf en werkt hij bij zowel universiteit als radioprogramma. August is een cultuurpessimist, azijnpisser: ‘Voois vind niks moois’. Spattend beschimpt Voois de hele Nederlandse letterenwereld, van de eenhansworstige schrijverij, tot de academici en de DWDD-babbelaars. Veel van de mensen die Voois/Storm snerend beschrijft bestaan echt, en zijn voor insiders duidelijk herkenbaar. Kan Storm dit wel maken? Echt smaakvol is het niet, soms meer terecht dan anders, vaak wel heel gemakkelijk. In ieder geval: hij maakt het. Veel belangrijker dan dat Luisteren hoe huizen ademen discussiestof doet opwaaien, is dat het maffe, intrigerende literatuur is. 

Maffe beelden

Die cultuurkritiek zit in deel I. Naast zichzelf als August voert Storm daar ook zijn vrouw op. Zij heet Alice en werkt, wederom net als in het echt, bij een uitgeverij. Maar het autobiografische is maar een van de vele, in wonderlijke chaos over elkaar heen buitelende facetten van deze roman. Net als in eerder werk mengt Storm heden en verleden. Dat verleden staat hier centraal, zoals de naïef ogende beginvraag duidelijk maakt: ‘Het verleden, wat moet je ermee?’ Eh ja. Zeker is dat het verleden van belang is.

Na wat opmerkingen over de schrijver en zijn wereld, bemerkt August plots hoe zijn met boeken volgestouwde huis een zoemend, vitaal, ook angstaanjagend geluid begint te maken: ‘Het huis ademde en pulseerde.’ Meer merkwaardigs volgt, en dat niet per se met veel samenhang (dit is overigens in lijn met de kritiek van de recensent Arie Storm, die zijn toorn vaak richt op de plotgedreven roman). Terwijl het huis ademt – boekmotto van David Mitchell: ‘Luisteren hoe huizen ademen maakt je gewichtloos’ – zetten allerlei prikkels August aan tot herinneringen aan zijn jaren zeventig-jeugd in de Schilderswijk. Tussendoor duiken er in de hoofden van de personages allerhande maffe metaforen en beelden op: grote zwarte beesten, zwaardvissen. Dat je deze als lezer klakkeloos accepteert, mag volgens mij een teken heten dat Storm kan schrijven.

Nog meer van die tekenen volgen. Zo maakt Storm enkele Pniniaanse grappen – geen lukraak adjectief, aangezien Storm verschillende malen verwijst naar Nabokovs Pnin – en maakt hij ruimte voor onnadrukkelijke intimiteit, tussen August, vrouw Alice en dochter Masja, maar ook in herinneringen aan een zus. En voor dit soort lieflijk trillende zinnen: ‘Constant suist de verbazing zachtjes in mijn hoofd.’ Vrij snel hierna is het boek weer geladen, zwanger van van alles. Net zoals de lucht dat opeens is, waarin verschillende weersoorten zich tegelijkertijd voordoen. Een personage duidt dit met een Vestdijkcitaat, zoals Storm vaak literaire groten aanhaalt om fenomenen te duiden.

Tijdreis

In Deel II laat Storm zijn vermomming als August helemaal los en geeft hij de (bijna) plotloze chaos vrij baan: de allesomvattende, zwangere lucht blijkt de mogelijkheid tot een tijdreis te bieden, en dus gaat hij, hop, terug naar zijn Schilderswijkjeugd. In dit boek kan alles: en dus neemt hij, voor het gemak, zijn vrouw en dochter mee op tijdreis. In volgende scènes waren zij geestachtig rond in de huizen uit zijn jeugd (letterlijk geestachtig: alleen de hond merkt iets van hun verschijning op).

Misschien opmerkelijk, of misschien ook niet, is dat de rommeligheid van deze roman eigenlijk geen punt is. Behalve wellicht in de reflecties van Storm in Deel II op wat hij in Deel I heeft geschreven, over bijvoorbeeld een verhaalonderdeel dat hij eruit had gehaald en er nu toch weer invoegt. Dat stoort. Maar dit wordt goedgemaakt doordat de roman vlak hierop iets heel wezenlijks raakt.

De betekenis van beelden

Dat wezenlijke vindt Storm, natuurlijk, in het verleden. Hij gaat een aantal herinneringen of beelden af. In die verhalen zelf vindt de lezer weinig bijzonders. Het gaat dan ook om wat daaronder zit. Wanneer hij al tijdreizend in de achtertuin van zijn ouderlijk huis is beland: ‘Ik kijk om me heen en ik snap niet goed hoe dit allemaal in elkaar zit en hoe dit allemaal op elkaar aansluit – het is alsof ik zoek naar een uitweg.’ Een uitweg. Als in betekenis. Hij poogt alles ‘kloppend en logisch te maken’. Maar dat gaat gewoonweg niet. De herinneringen trekken in beeldvorm aan hem voorbij, of beter, hij beleeft ze opnieuw, maar hij kan ze niet duiden:

Het zijn beelden die je soms vergeten lijkt te zijn, maar die zich toch nog altijd ergens in je bevinden, diep van binnen, en die in zekere zin misschien wel je latere gedrag bepalen, omdat die beelden samen je ziel vormen.

Er zijn enkel deze tegelijkertijd zielstuttende en zielvormende beelden. Storms roman benadrukt hier het preverbale, het mythische (bij gebrek aan betere termen), en dat is hoogstwaarschijnlijk veel essentiëler dan welke rationaliseringspoging dan ook. Een fantastische slotsom: het zijn die droomgelijke beelden waar het om draait.

Muziek / Album

Veilige haven

recensie: Alcest - Shelter

Foto’s van het Franse Alcest verraden nog steeds de metal-achtergrond van de twee leden, maar met Shelter lijken ze dit genre in ieder geval op muzikaal gebied toch definitief vaarwel te hebben gezegd.

Dat betekent overigens niet dat frontman Neige nooit eerder de grenzen van het genre opzocht. Neige maakt met Alcest, maar ook met nevenprojecten, black metal van de atmosferische soort, wat in het geval van Alcest betekent dat er vaak uit shoegaze en postrock geput wordt. Het resultaat is een duistere, dynamische mengelmoes waarbij een intrigerend spel gespeeld wordt met uitersten.

Post-rock en shoegaze in de schijnwerpers


Wie Alcest juist zo goed vindt vanwege die dynamiek kan Shelter misschien beter links laten liggen. De invloeden uit black metal zijn op dit album helemaal verdwenen, wat betekent dat de rustigere genres als postrock en shoegaze volop in de schijnwerpers komen te staan. De uitgesponnen, duistere composities van weleer hebben plaatsgemaakt voor dromerige, melancholische popmuziek.

Het album werd opgenomen in IJsland en geproduceerd door Birgir Jón Birgisson, tevens de producer van de band Sigur Rós. Het is daarom misschien niet vreemd dat Shelter qua sfeer doet denken aan de muziek van deze IJslandse formatie. Op muzikaal gebied leunt Alcest echter veel meer op de shoegaze van bands als My Bloody Valentine en Slowdive.

Neil Halstead, oud-frontman van Slowdive, neemt op ‘Away’ zelfs de vocalen voor zijn rekening. Dit Engelstalige nummer laat vooral horen hoezeer de Franse taal de rest van het album verrijkt, want het is wellicht het enige mindere nummer dat op Shelter te horen is. Het mist de warmte die op de uitschieters ‘Opale’, ‘La Nuit Marche Avec Moi’, en afsluiter ‘Délivrance’ wel aanwezig is.

Licht en hoop


Het warme doch melancholische geluid is wat Shelter zo bijzonder maakt. Het album straalt licht en hoop uit, maar bezit ook een scherp randje, dat vooral te horen is op ‘L’Eveil des Muses’ en ‘Délivrance’. Het biedt tegenwicht aan de schitterende, bijna hemelse melodieën en voorkomt dat het geheel te zoetsappig wordt.

Bij het beluisteren van Shelter is het moeilijk voor te stellen dat Alcest zich voorheen liet inspireren door black metal. Toch is er een aspect dat dit album en de voorgaande albums met elkaar verbindt: Neige is een meester in het creëren van sfeer, en wat dat betreft doet Shelter absoluut niet onder voor eerdere albums van Alcest.

Escapisme


Ook op deze nieuwste opent zich namelijk een wereld waar de luisteraar iedere keer naar wil terugkeren. De grootste verdienste van Neige is in dit geval dat hij het voor elkaar heeft gekregen een album te maken dat bij de eerste luisterbeurt meteen al vertrouwd voelt. Zijn idee was om een album te maken “about the concept of shelter as a safe place that allows everybody to escape reality for an instant”.

Als je vervolgens in staat bent dit concept zo treffend tot uitdrukking te brengen, kan enkel geconcludeerd worden dat we halverwege januari al een serieuze kandidaat voor de eindejaarslijstjes hebben.

 

Boeken / Fictie

Mysterieus eiland

recensie: Gerwin van der Werf - Luchtvissers

Joshua Lohman denkt dat hij op een verlaten eiland de totale afzondering heeft gevonden. Maar hij is niet de enige die de laatste veerboot niet heeft genomen. Luchtvissers is een verhaal in sneltreinvaart, over een eiland vol vreemde snuiters.

Voor het eerst in zijn leven is het Joshua Lohman gelukt iets voor elkaar te krijgen. Zijn zelfverkozen verbanning lijkt een succes. Joshua verblijft alleen met zijn schuldgevoelens op een eiland waar de wind hem voortdurend om de oren slaat. Hij worstelt met het auto-ongeluk waarbij zijn stiefzoontje Noah om het leven kwam.

Gerwin van der Werf weet in zijn derde roman de pijn van de hoofdpersoon realistisch te verwoorden: de hoofdpijn, misselijkheid, nervositeit en de ibuprofennetjes die Joshua wegslikt, laten zien hoe hij fysiek aan het lijden is. Toch is het deze pijn die de roman ook in de weg zit: zelfmedelijden en een zeurderige toon liggen op de loer.

Randpersonages boeiender dan de hoofdpersoon

Al snel wordt het Joshua duidelijk dat hij niet de enige is op het eiland. Hij ontmoet het mysterieuze meisje Jo-Anne en de aapachtige Jens, die bij haar hoort. Ook is er dominee Quast, ooit verliefd op een twaalfjarige, debiele jongen die wél de laatste veerboot haalde. Quast preekt steevast voor een lege kerk: ‘God. Bestaat. Niet. Er is geen God. Houd op te geloven in dwaasheden. Er is geen twijfel, want er is geen God.’ Markus, wel gelovig, hoort dit aan. Ooit ging hij vreemd met de vrouw van Jens. Nu verzorgt hij zijn dementerende en vloekende Marthe en leert hij Joshua luchtvissen.

De personages die Van der Werf naast zijn hoofdpersonage Joshua schetst, zijn sterk en uitermate boeiend. Zo boeiend, dat ze Joshua eigenlijk overbodig maken. Aan het slot van het verhaal is hij weliswaar nodig om Jo-Anne uit de klauwen van grijpgrage mannen te redden, maar eigenlijk is hij een sombere slapjanus die het leven niet meer ziet zitten. Van der Werf weet de broodnodige afstand tot zijn personage niet te creëren. De schrijver zit Joshua dicht op zijn huid en valt vaak in herhaling, bijvoorbeeld over zijn hoofdpijn. Hij laat Joshua vertellen vanuit het ik-perspectief, wat pathetisch aandoet. Bij de overige eilandbewoners kiest Van der Werf voor het alwetende vertelstandpunt, waardoor afstand ontstaat en deze hoofdstukken beduidend spannender zijn.

Sneltreinvaart van korte hoofdstukken

Op het eiland ontstaat een minigemeenschap waarin ieder zijn eigen taak vervult. Maar de enige die hard moet werken, is de ‘vreemdeling’ Joshua. Hij zorgt voor het eten door zijn leven te riskeren, want het ‘luchtvissen’ is niet zonder gevaar: met een fleige (groot schepnet) worden papegaaiduikers uit de lucht geplukt en vakkundig de nek omgedraaid.

Het luchtvissen zorgt meteen ook voor de mooiste scène in het verhaal, namelijk wanneer Markus Joshua leert vissen. Gedetailleerd wordt de tocht beschreven; het landschap, de geluiden, de stank van uitwerpselen, de band die de twee luchtvissers ontwikkelen. De rustige en kalme verteltrant is prettig en staat in schril contrast met de rest van het verhaal, dat in een sneltreinvaart aan korte hoofdstukken voorbijschiet.

De plot, wanneer Joshua met Jo-Anne van het eiland ontsnapt, is spannend. Als lezer voel je de nood van het bootje, dat de golven en kou moet trotseren om het bewoonde eiland Vandar te bereiken. Maar alle grote emoties die continu door het lijf van Joshua gieren, zouden aan kracht winnen wanneer ze met meer beheersing werden gebracht. Zoals Gustave Flaubert ooit zei: ‘Il faut écrire froidement‘- ‘men dient koel te schrijven’. Dit zou de lezer in ieder geval een aantal welkome adempauzes hebben bezorgd.

Boeken / Fictie

Overvloed en dood

recensie: Pepijn Lanen - Sjeumig

Het gaat niet over hem en het zijn geen anekdotes over De Jeugd van Tegenwoordig. Maar de ridders, dieren en een eitje in Faberyayo’s verhalenbundel zitten verdomde vaak aan het eikeltjesbier, knabbelen aan verdovende bosbonen en hebben fikse katers. Maar we noemen het beestje niet bij de naam.

Op Youtube stonden al weken voor de release video’s waarin bekend Nederland stukken voordraagt uit Sjeumig. Kees van Koten, Remco Campert, maar ook Sanne vogel, Katja Schuurman en de Jeugds Vjeze Fur. Dit is niet zomaar een debuut. Laten we wel wezen, het gaat niet echt om een debuut-debuut. Pepijn Lanen schrijft al jaren teksten voor de Nederlandse hiphopformatie De Jeugd van Tegenwoordig, Le Le en zichzelf. Ook schreef hij al eerder columns en verhalen voor onder andere NL20 en DasMagazin. Sjeumig is zijn eerste boek: een verhalenbundel. Pepijn Lanen wil dat het om zijn schrijven gaat en niet om hem. Maar je kan de hoofdpersoon wel omdopen tot een jonge Amsterdammer of een eitje, wie Lanen (of zichzelf) erin kan herkennen, ziet het toch wel zo. Maar dat geeft niet, de verhalen zijn vermakelijk.

Sjeumig staat aan het begin van een nieuwe stroming in de Nederlandse letteren, aldus de achterflap. Ook dit is niets nieuws, de Jeugds teksten zijn al vaker zo betiteld. Pepijn Lanen zelf weet dat allemaal nog zo net niet met die vernieuwende literaire traditie, zo geeft hij aan in de documentaire De Formule en in interviews. Of hij er nou zelf in wil geloven of niet, zijn teksten en verhalen hebben een enigheid en bezitten bovendien het effect dat niet-lezers aan het lezen doet slaan.

Overvloed

In een interview met Thomas Heerma van Voss zegt Pepijn Lanen dat zijn verhalen net als zijn lyrics beginnen met een idee, een zin of personages, maar dat ze meer structuur hebben. Aan een verhaal moet een einde zitten. Vaak kiest hij in Sjeumig voor een letterlijk onherroepelijk einde: de dood. Zo vaak, dat het een beetje voorspelbaar wordt.

Dood, verderf, vervreemding, katers, roes, dat is toch wel wat de klok slaat in de achttien verhalen. En dan ingepakt in weelderige zinnen met tal van metaforen. Dat hij talent voor taal heeft, dat wisten we al. Goedgevonden oneliners en uitstekende beeldspraak is er dan ook in overvloed. Overvloed is nooit goed, en waar zijn personages door hun overvloed dikwijls met een kater te kampen hebben, zo kan de lezer er ook beter niet te veel verhalen in een keer doorheen jagen. Geniet, maar geniet met mate.

Pieken

Het is uitkijken naar het resultaat van een roman, als deze er komt. Dit is in ieder geval een geslaagd beginpunt. Want eerlijk is eerlijk: als je niet kan kiezen welke passage je als eerste wilt delen, dan weet je dat de schrijver iets goed heeft gedaan, of zoals Lanen het zou noemen, dat deze aan het pieken is:

Neen, fysiek was kapitein Flierefluit aan het pieken. Intens aan het pieken. Die grote kerstboom op die enorme kerstmarkt, daar de piek van. Maar dan het werkwoord. Zo lekker ging hij.

Of Pepijn Lanen de schrijver al heeft gepiekt? Neen, dat is niet de verwachting.

Film / Films

Onzekere verliefdheid

recensie: Enough Said

.

”For Jim” is in de aftiteling van Enough Said te zien. Niemand had vermoed dat dit James Gandolfini’s laatste rol zou zijn. De acteur, die bekendheid verwierf met zijn rol als maffioso annex familieman Tony Soprano, laat zien dat hij als acteur veel in huis had. In de tragikomedie Enough Said overtuigt hij als de wat onhandige, kwetsbare maar ook over de nodige humor beschikkende Albert. En het is dankzij Gandolfini dat de film de middelmaat ontstijgt.

Gandolfini speelt Albert, die op een feestje masseuse Eva (Julia Louis-Dreyfus) ontmoet. Ze zijn beiden gescheiden en voelen zich al snel, mede door hun gedeelde gevoel voor humor, tot elkaar aangetrokken. Op datzelfde feestje leert Eva dichteres Marianne (Catherine Keener, The 40-Year-Old Virgin,

~

De thematiek van twee mensen van middelbare leeftijd die elkaar vinden en de onzekerheden die met die liefde gepaard gaan, vormt een interessant gegeven. Je hebt immers met levenservaringen- en geschiedenis te maken, met een ex-partner en kinderen die uit dat huwelijk zijn voortgekomen. Laat dit nu net de zwakte van Enough Said zijn: de onzekerheden die ontstaan uit de prille relatie tussen Eva en Albert worden te geforceerd uitgewerkt. Het is namelijk wat vergezocht dat het beklag van een ex-vrouw de verliefde Eva zo aan het wankelen brengt.

Buiten de niet altijd geloofwaardige verhaallijn is Julia Louis-Dreyfus (bekend van Seinfeld en haar rol als vice-president in Veep) in haar rol van Eva wat overdreven en een beetje irritant. In hun liefde naar elkaar toe overtuigen Eva en Albert daarentegen wel en is de chemie duidelijk aanwezig. Onder de pesterige grapjes zit een aandoenlijk aanvoelende liefde.

Het is vooral James Gandolfini die de juiste snaar weet te raken. Een onhandige, maar lieve en eerlijke beer van een vent wiens oogopslag al genoeg zegt. De woorden I kind of adore you already klinken uit zijn mond louter liefdevol en oprecht. Het is een mooie laatste rol geworden, waarin de acteur bewees van alle markten thuis te zijn. Het open einde biedt nog hoop voor twee mensen in een nieuwe fase van hun leven. Helaas geldt dat niet meer voor James Gandolfini.

Boeken / Reportage
special: Ayana Mathis - De twaalf stammen van Hattie

Elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze

Toen haar debuutroman De twaalf stammen van Hattie werd gepubliceerd, had Ayana Mathis plotseling een schrijfcarrière. Het auteurschap kwam onverwachts, en het is haar overkomen, vertelt ze tijdens haar korte bezoek aan Nederland.

Voordat haar boek in Amerika eind 2012 uitkwam, was Ayana Mathis zo onbekend als de meeste van ons. Ze had al een heel leven gehad voor ze, op 36-jarige leeftijd, aan het boek begon te schrijven. Mathis had veel baantjes, reisde naar en door Europa en toen ze op haar 33ste weer in New York ging wonen, werkte ze een tijdje voor verschillende magazines.

Fotograaf: Elena Seibert

Fotograaf: Elena Seibert

Mathis wilde echter meer tijd besteden aan schrijven, iets wat New York haar niet toeliet. Ze had het er te druk; de stad zorgde voor te veel afleiding. Daarom besloot ze zich aan te melden bij de Iowa Writers’ Workshop aan de universiteit van Iowa, een van de meest vooraanstaande schrijfprogramma’s die er in de wereld te vinden zijn. Het was überhaupt een wonder dat ze werd toegelaten, want jaarlijks krijgen slecht 25 van de 1900 aanmeldingen een plekje.

Gedurende dat tweejarige programma werkte ze aan de roman die ze later de titel De twaalf stammen van Hattie zou geven. In elf hoofdstukken geeft ze een hard, menselijk en tragisch portret van een zwarte familie in het twintigste-eeuwse Amerika. Elk hoofdstuk is opgedragen aan de kinderen (de twaalf stammen) van Hattie Shepherd. Op deze gefragmenteerde wijze komt er een portret tot stand van hoofd- en moederfiguur Hattie, die in het kader van The Great Migration in de eerste helft van de twintigste eeuw van de zuidelijke staten naar het noorden van Amerika trok.

De aandacht voor De twaalf stammen van Hattie explodeerde onvoorzien toen Oprah Winfrey Mathis’ boek selecteerde voor haar Book Club 2.0. Ze kwam op televisie, haar boek werd een bestseller en al gauw dienden onder andere de Nederlanders, de Zweden, de Duitsers en de Fransen zich aan voor de vertaalrechten.

Hoe ervaar je deze aandacht?
Het is heel vreemd. Ik ben natuurlijk blij dat mijn boek het zo goed doet, maar toch voelt het surrealistisch. Het is erg druk, dus ik heb niet echt de tijd om erover na te denken hoe vreemd dit eigenlijk is. Maar ik beschouw het als een ander deel van mijn werk en door het in die context te plaatsen, is het denk ik gemakkelijker om mezelf te navigeren. Ik ben wel blij dat het tijdelijk is. Ik kan me het leven van beroemdheden, die dit constant doen, niet voorstellen.

Maakte je de keuze om deel te nemen aan de Iowa Writers’ Workshop om dichter bij het schrijverschap te komen?
Ik heb mezelf altijd wel als schrijver gezien, ook al publiceerde ik niets. Ik heb mijn hele leven geschreven, al sinds mijn jeugd, toen ik gedichten schreef. Ik had het idee dat ik altijd zou schrijven en dat ik misschien een keer een boek zou schrijven, maar ik heb eerlijk gezegd nooit over schrijven nagedacht in termen van een carrière, tot voor kort, toen ik naar Iowa ging. Wat ik wilde doen was meer tijd besteden aan schrijven en ik zocht een plek die dat zou vergemakkelijken. Het was moeilijker om dat in New York te doen.

Is de periode in Iowa belangrijk voor je geweest?
Ja zeker, in meerdere opzichten. Zo heb ik er mijn eigen esthetica beter leren begrijpen, de aspecten waarvan ik dacht dat die belangrijk waren in fictie.

In welke zin is je opvatting over het schrijven veranderd?
Voordat ik aan het programma begon, zou ik waarschijnlijk gezegd hebben dat schrijven gaat over het vormen van mooie zinnen, dat dat het belangrijkste is aan schrijven. Ik kwam erachter dat schrijven veel moeilijker is, meer omvat. Nu denk ik dat het veel belangrijker is om een diepgaand personage te ontwikkelen en dat je daarmee een soort van waarheid vertelt. Dat is wat goed schrijven voor mij is, mooie zinnen zijn slechts ornamenteel.

Dus schrijven is het nastreven van waarheid?
Nou ja, je hebt natuurlijk ook mooie zinnen nodig, maar in feite wel.

Wat voor een vorm van waarheid bedoel je dan precies?
Een vorm van waarheid over wat het betekent om mens te zijn. Ik denk dat alle literatuur dat doet: het vertelt, verbeeldt of ontwikkelt aspecten van menselijke ervaringen. En dan bedoel ik menselijke ervaringen in het algemeen, want ik ben geen autobiografische schrijver. De waarheid die ik beschrijf gaat over hoe het leven is en die kan onafhankelijk van mij bestaan. Dat is voor mij het hele punt van literatuur: het legt iets bloot van het mens-zijn.

En dat is waar je met dit boek naar streefde?
Ja, ik denk van wel. Ik wilde deze personages in hun specifieke situatie begrijpen en ze op zo’n manier beschrijven dat je er als lezer iets van zou leren dat veel universeler is. Met dit boek heb ik dat geprobeerd te bereiken door mezelf in de omstandigheden van de personages in te leven door mijn verbeelding te gebruiken. Dat is de hele onderneming, denk ik.

Thema’s die nadrukkelijk in het boek naar voren komen zijn de strijd met ongelijkheid, teleurstelling en het verlangen naar een beter leven. Je zou dit herkenbare thema’s voor Afro-Amerikaanse literatuur kunnen noemen. Denk je dat dat vaker de realiteit is voor Afro-Amerikanen?
Mensen zeggen dat vaak over zwarte literatuur, dat het altijd gaat over strijd en teleurstelling. Tot op zekere hoogte is dat helaas de realiteit, maar ik ben het niet eens met de gedachte dat Afro-Amerikaanse literatuur enkel over die strijd gaat. Dat is een reductie. Bijna alle literatuur gaat over de strijd met het leven.

De strijd met ongelijkheid is niet per definitie een kenmerk van zwarte literatuur?
Er is een hoop zwarte literatuur die zich bezighoudt met de raciale situatie in Amerika, maar het is een vergissing Afro-Amerikaanse literatuur te reduceren tot thema’s als het gevecht met en de teleurstelling van de ongelijkheid. Dat is een stereotype, een onderscheid tussen Afro-Amerikaanse en Amerikaanse literatuur die vals en problematisch is.

En je hebt je boek gebruikt om aan dat stereotype te ontsnappen?
Zeker. Alle personages in mijn roman zijn zwart en dat heb ik bewust gedaan. Een van de redenen om dat te doen, was omdat in veel Amerikaanse literatuur met witte ogen wordt gekeken naar de raciale problematiek. Wat ik wilde was dat de personages naar elkaar keken als individuen, op zichzelf staand en ontwikkeld, zonder te worden gereduceerd tot hun huidskleur. Daarom zijn alle personen in mijn boek ook zo verschillend. Ze komen uit hetzelfde gezin, maar hebben toch zulke verschillende persoonlijkheden met hun specifieke kenmerken, zoals echte mensen ook zijn.

Waarom wilde je toch ingaan op het historische thema van The Great Migration?
Laat me er in de eerste plaats dit over zeggen: er wordt vaak gezegd dat dit boek over The Great Migration gaat, maar dat is niet zo. Dit boek gaat over het gezin en The Great Migration is de historische situatie waarmee ze van doen hebben. Hattie migreert dan wel naar het noorden, maar het boek gaat daar niet speciaal over. Waar ik veel meer geïnteresseerd in was, is wat migratie betekent voor een nieuwe generatie.

De notie van migratie spreekt me erg aan, juist ook omdat het meer is dan een Afro-Amerikaans thema. Het is een algemeen Amerikaans thema, want Amerika is een cultuur van immigranten. En dat algemene Amerikaanse gevoel resoneert denk ik ook in mijn boek: de ervaring dat mensen ergens anders vandaan komen, zonder iets bij zich te hebben en gedwongen zijn om een nieuw leven op te bouwen.

Je vindt het interessant hoe mensen dat doen?
Ja, het fascineert me hoe mensen zichzelf opnieuw moeten uitvinden. Ik ben geïnteresseerd in de momenten waar mensen in beweging zijn, zich in een periode van transitie bevinden en hoe dat inwerkt op de psychologie van mensen en de ideeën die ze over zichzelf hebben. Bij zo’n situatie komen een hoop complexe en ingewikkelde emoties kijken.

Is dat de reden waarom dit boek over zoveel leed en ellende gaat?
Ik zou niet zeggen dat dit boek alleen over leed en ellende gaat, al ben ik zeker geïnteresseerd in het menselijk leed. Ik denk dat dit boek over deze familie gaat en de periode van transitie waarin ze verkeren. Alle personages hebben zeker moeilijke tijden, maar ze bevinden zich dan ook op momenten van verandering en dat zijn juist de momenten waarop de diepere, verborgen lagen van mensen, die we normaal gesproken voor onszelf houden, veel actiever zijn. Dat zijn juist de interessante momenten, die ertoe doen en veel over mensen zeggen.

Je schrijft op een zeker punt over een van de personages: ‘Zijn pijn en zwakheid maakten hem bijzonder (…), zeg maar gerust uitzonderlijk, omdat hij wist wat lijden was.’
Wij menen dat lijden ons uniek en bijzonder maakt, omdat het niet van een ander is. Wat overigens niet helemaal waar is, omdat er altijd wel iemand op de wereld hetzelfde heeft meegemaakt. Maar ja, ons eigen lijden is intiem, het is ons waardevolste bezit en het is onaantastbaar. En dat is het hele punt van het menselijk lijden: we zijn erin geïnteresseerd omdat het een universele menselijke ervaring is.

Hier is eigenlijk de eerste zin van Tolstojs Anna Karenina van toepassing: Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.
Ja, en dat grijpt terug op het onderwerp waar we net over spraken, dat de strijd en het lijden Afro-Amerikaanse van Amerikaanse literatuur zou onderscheiden. Dat klopt dus niet, wat Tolstoj met die zin precies duidelijk maakt. Niemand schrijft over compleet gelukkige gezinnen en ik denk niet dat er interessante boeken zijn over zulke families. Literatuur gaat over conflict en pijn.

Boeken / Non-fictie

Een levenslange liefde voor de VS

recensie: Joost Zwagerman - Americana

Al sinds zijn pubertijd is Joost Zwagerman geboeid door de Amerikaanse cultuur. De rest van zijn leven zou hij allerhande kunst van Amerikaanse komaf blijven verslinden en duiden. Zwagermans essays zijn nu verzameld in het lijvige Americana.

In meer dan 1200 bladzijdes, verdeeld over twee delen, neemt Zwagerman zijn lezers mee op reis door de Amerikaanse cultuurgeschiedenis. Er zijn weinig onderwerpen die hij ongemoeid laat in de elf hoofdstukken waarin hij zijn essays heeft onderverdeeld. Van de Coen brothers tot Madonna, van Gertrude Stein tot Mad Men en van John Updike tot Mark Rothko. Eén van zijn hoofdstukken is zelfs helemaal aan Zwagermans stokpaardje Andy Warhol gewijd. Americana bevat ook een aantal interviews waaronder het zeer korte, maar des te memorabeler gesprek met wijlen Lou Reed.

Herkenbaar Amerika
Dit is beslist geen werk dat enkel voor Amerikanofielen interessant is. Zwagerman wijst er in zijn introductie op dat we allemaal van jongs af aan al doordrenkt zijn van de Amerikaanse massacultuur. Dankzij alle kunst, films, boeken en muziek uit de Verenigde Staten creëren we een paralelle werkelijkheid. Amerika is voor ons allemaal bekend terrein geworden, los van het feit of we er ooit zelf zijn geweest of niet.

Daarnaast blijft de American Dream ook veel niet-Amerikanen fascineren. De belofte van vrijheid en vervolgens de ontmaskering daarvan is wat de talloze romans, films en kunstwerken die Amerika heeft voortgebracht bindt. De ontmaskering van de American Dream staat volgens Zwagerman ‘model voor een groter, universeler demasqué: de onvermijdelijke verpulvering van grote verwachtingen, en de pijnlijke aanvaarding van het menselijk bestaan als een keten van desillusies, teleurstellingen, beproevingen en knagende compromissen.’

Meesterlijke duider
Omdat alle essays in willekeurige volgorde gelezen kunnen worden, zullen veel lezers allereerst op zoek gaan naar zijn of haar favorieten. Daarna komen de essays aan bod die de lezer wellicht interesseren, maar waar hij of zij minder bekend mee is. Hier ligt het gevaar op de loer, want het enthousiasme waarmee Zwagerman over zijn onderwerpen vertelt werkt aanstekelijk. Het maakt dat je direct naar de boekhandel wilt sprinten voor een door hem bejubelde roman, of liever: in het vliegtuig wilt stappen om de door hem beschreven kunstwerken met eigen ogen te aanschouwen.

Hoewel veel van Zwagermans essays al in andere bundels zijn verschenen, lijken ze in Americana eindelijk de juiste plaats gekregen te hebben. Het mag dan niet alomvattend zijn – dat is ook onmogelijk – maar het biedt bijzonder veel inzichten in de Amerikaanse cultuurgeschiedenis. Niemand anders dan Zwagerman had zo’n monumentaal werk kunnen leveren over ‘all things American’.

Boeken / Fictie

Lege actie

recensie: Marco van Houwelingen - Aangeschoten wild

.

Een hechte vriendschap ontstaat na de eerste ontmoeting tussen de verlegen Bast en de brutale Ischa. Bast doet dingen die hij zonder Ischa nooit had durven doen: op hun middelbare school inbreken, kennismaken met harddrugs en naar de hoeren gaan. Ischa besluit dat het na hun slagen tijd is om samen de wijde wereld in te trekken, hij moet er niet aan denken zijn hele leven in het Gelderse dorpje Ochten te slijten. Maar vlak voordat Bast en Ischa hun eerste reis zullen maken, overlijdt Ischa. Bast besluit dat hij de geplande reizen alleen zal maken.

Via een korte ‘oefenreis’ naar Egypte belandt hij uiteindelijk in Zuid-Amerika. Aldaar verandert Bast in korte tijd van een verlegen jongetje in een onverschillige man. Zijn vriendinnetje Tori en de rouw om Ischa verdwijnen al snel naar de achtergrond. Seks, geld en drugs worden de belangrijkste drijfveren voor Bast.

Op losse schroeven
Alles wijst erop dat Van Houwelingen een meeslepende, indringende roman heeft proberen te schrijven. Jammer genoeg doet Aangeschoten wild vooral aan als een zakelijke opsomming van gebeurtenissen. Van Houwelingen is niet in staat om het handelen en denken van zijn personages begrijpelijk te maken. Daarmee komt de roman op losse schroeven te staan. 

Dit euvel wordt al direct in de eerste hoofdstukken zichtbaar. Bast wordt neergezet als een sukkeltje dat graag net zo stoer wil zijn als Ischa. Of, zoals Bast het zelf verwoordt: ‘Als Ischa het doet dan doe ik het ook.’ Wat Bast in Ischa ziet, is te vatten, maar waarom de durfal Ischa op zou willen trekken met de nietszeggende Bast blijft onduidelijk. Het maakt de innige vriendschap, zoals die beschreven wordt – en de gebeurtenissen die voortvloeien uit die hechte band – ongeloofwaardig.

Pathethische stijl
Zelfs de dood van Ischa en het effect hiervan op Bast laat geen sporen na. De boosdoener is een pathetische manier van schrijven die eerder afstoot dan dat de lezer het verhaal in gezogen wordt. Zo vertelt Bast kort na het overlijden van zijn vriend: ‘Mijn hoofd was een pijnbank. […] Maar ik had geen behoefte aan mensen. En ook niet aan afleiding. Afleiding is jezelf voor de gek houden. Afleiding is een bril opzetten en vervolgens denken dat het uitzicht veranderd is.’

Van Houwelingen zet ieder gevoel om in woorden, die al snel hun impact verliezen. Niets wordt aan de verbeelding overgelaten. Dit geeft de roman, samen met de geringe mate waarin relaties en karakters uitgediept worden, een afstandelijk karakter. De behoefte om het boek weg te leggen is voortdurend groter dan de neiging om verder te lezen. 

Aangeschoten wild toont aan dat een boek vol heftige gebeurtenissen geen effect op de lezer heeft, als niet inzichtelijk gemaakt wordt hoe bepaalde factoren het doen en laten van personages beïnvloeden. Dit  is dan ook niet de coming-of-age roman die op de achterflap beloofd wordt, maar een lege actieroman die de lezer koud laat.