Boeken / Fictie

Een roversdochter die zich recht naar de kern baant

recensie: Stargate
Pixabay

De Noorse Ingvild Rishøi schreef met Stargate een ontroerende kerstvertelling over de (des)illusies van leven met een alcoholverslaafde vader. Wie nog een eindejaarscadeau zoekt om het bevroren hart van een aangetrouwd familielid te ontdooien, is met Stargate van succes verzekerd.

Rishøis boek valt moeilijk eer aan te doen in een samenvatting. De combinatie van de ondertitel (‘Een kerstvertelling’) met de ingrediënten ‘kinderperspectief’, ‘overleden moeder’ en ‘alcoholistische vader’ roept de zwaarte en kleverigheid op van eendimensionale tranentrekkerij. Het verhaal is echter allesbehalve zwaar en kleverig. Het zet zich zelfs expliciet af tegen de door het kapitalisme ingelijfde vermarkting van zielige kindertjes en twinkelende lichtjes.

Twee moederloze kinderen en een alcoholist

De lezer volgt een periode uit het leven van twee zusjes die zich grotendeels ouderloos een weg door het leven moeten banen. Of zoals zus Melissa, zestien jaar, het treffend verwoordt wanneer ze telefonisch de gezinssituatie omschrijft aan een schuldeiser: “hallo, we zijn twee moederloze kinderen en een alcoholist, kunt u ons twee weken uitstel geven?”

Het is precies die combinatie van vroeg volwassen verantwoordelijkheid en kinderlijke directheid die de zusjes tot ontwapenende personages maakt. Waar Melissa, onder meer Millitia gekoosnaamd, de harde realiteit vertegenwoordigt, worstelt de tienjarige Ronja volop met haar neiging om te hopen tegen beter weten in. We volgen het verhaal vanuit Ronja’s hardnekkig dromerige standpunt. Zo weet ze bijvoorbeeld wel dat haar vader niet in de zaal zal zitten bij de jaarlijkse schoolvoorstelling op Luciadag. En toch dwalen haar ogen steeds opnieuw de zaal in. “Want je kan altijd te laat komen. Je kan opeens wakker zijn geschrokken, het briefje op de koelkast hebben gezien en de hele weg naar school hebben gerend”.

Overweldigend is dan ook de ontroering wanneer Ronja in de zaal niet haar vader, maar de norse buurman ziet zitten, die om zes uur die ochtend urenlang haar Luciajurk voor haar uit de plooi streek. Wanneer Rishøi in deze context een zeldzame metafoor gebruikt om de buurman met een vuurtoren te vergelijken, blijft die dan ook bij. De boze buur wordt een baken voor een eenzaam kind dat niet op wonderen moet hopen.

Geen Disney-sprookje

Rishøi schrijft haar verhaal in de licht bevreemdende stijl waar de Noren een patent op lijken te hebben. Tegelijkertijd blijft de vertelstem dankzij een uitgepuurde woordenschat steeds geloofwaardig; de keet waar Melissa werkt wordt consequent ‘de keet’ genoemd, zoals kinderen hun universum opbouwen met de woorden die ze ter beschikking hebben. In de ritmisch kloppende afwisseling van korte en lange zinnen (hulde voor de vertaalster!) staat nergens een woord te veel.

Het is omwille van die stijl dan ook moeilijk niet het halve boek te citeren. Nog één korte passage van de dag van de schoolvoorstelling: “Maar toen werd het middag. En de wereld was gewoon de wereld, met de stoep en de klimrekken en de ouders die peperkoekjes meebrachten in een trommel. Het helpt niet om een Luciajurk aan te trekken in plaats van een t-shirt. Het helpt niet dat de juf rondloopt en slingers op hoofden legt en zegt zo ben je mooi.”

Pleidooi voor een Stargate-leesclub

Ronja is zich reeds op tienjarige leeftijd bewust van de hoop die haar vader voortdurend de das om blijft doen. Meer droom dan daad neemt hij zich volgens een terugkerend patroon voor om te stoppen met drinken. Om vervolgens met het vallen van de bladeren weer te beginnen. Het einde van dit verhaal is dan ook niet bepaald Disney-proof. Gezien hun vader niet kan of wil veranderen, trekken Ronja en Melissa op de nacht dat storm Gudrun door het land blaast het bos in, naar hun oude, in herinnering geromantiseerde vakantiehuisje. Of is dit de laatste koortsdroom van twee weggelopen kinderen die de ijskoude nacht doorbrengen onder de kerstboom waar ze jarenlang op wachtten?

Rishøi heeft slechts honderdvijftig bladzijden nodig om memorabele en diepmenselijke personages te scheppen die rechtstreeks naar het hart gaan. Haar boek had kunnen uitgroeien tot een zoveelste lijvige familieroman, maar de kracht ervan zit net in de beperking. Gebald zonder ergens overhaast te zijn, haakt het verhaal van Ronja en Melissa zich vast in het hoofd van de lezer. Dit boek verdient een leesclub die de stijl, de symboliek en de inhoudelijke gelaagdheid van het boek grondig nabespreekt.

 

Boeken / Non-fictie

Vergeten stemmen

recensie: Zarifa Ghafari - De strijd van een vrouw in een mannenwereld

Ze is een van de meest inspirerende en invloedrijke vrouwen ter wereld. Zarifa Ghafari maakt diepe indruk met haar autobiografie Zarifa – De strijd van een vrouw in een mannenwereld. In haar boek beschrijft ze niet alleen haar eigen gevecht voor vrijheid, maar spreekt ze ook voor de vrouwen uit haar gemeenschap. Als eerste vrouwelijke burgemeester van Afghanistan zette zij zich in voor gelijke rechten in haar land. Een zware taak die zij al meerdere malen bijna met de dood heeft moeten bekopen. Wat kunnen wij als westerlingen van haar leren?

Wanneer Zarifa Ghafari (Pashto, 1992) slechts vier jaar oud is, doet de Taliban zijn intrede in het land. Vanaf dat moment verandert haar leven radicaal. Ze mag niet meer naar school en moet verplicht een boerka dragen. Toch gaat ze stiekem naar school in een kelder en blijft dit volhouden ondanks de afkeurende blikken van haar ouders. Ze heeft maar één doel en dat is naar school gaan. Als de Taliban in 2001 worden verdreven, grijpt zij haar kans en vertrekt voor een studie Bedrijfseconomie naar India. Daar gaat er een wereld voor haar open.

De liefde voor haar land

De liefde die Zarifa voelt voor Afghanistan is in elke letter voelbaar. Ondanks alle ellende die zich in haar land afspeelt, is ze enorm begaan met de mensen. Na haar afstuderen werkt ze een tijdje als docent Wiskunde en Engels. Ook zet ze haar eigen radiostation op om Afghaanse vrouwen op het platteland een stem te geven. “Dit was iets dat gedaan moest worden voor mijn land. Ik voel me op mijn sterkst als ik met vrouwen praat, luister naar hun problemen en meeleef met hun pijn.” Zarifa’s moed en strijdlust zijn een inspiratie voor mensen wereldwijd. De enigen die niet op haar zitten te wachten zijn de Taliban die in 2021 opnieuw de macht grijpen. Inmiddels is Zarifa dan al twee jaar burgemeester van Maiden Shahr, de hoofdstad van de provincie Wardak. Noodgedwongen verlaat ze haar geliefde land en duikt onder in Duitsland.

Onrecht

Zarifa’s verhaal gaat je niet in de koude kleren zitten. Voor iemand die in Nederland is opgegroeid klinkt haar verhaal misschien wat onwerkelijk, als van een andere planeet. Toch zijn de gebeurtenissen uit dit boek waargebeurd en snijden een belangrijk onderwerp aan. Ook krijg je een helder beeld van wat er zich op de straten van Afghanistan moet hebben afgespeeld tijdens de machtsovername van de Taliban. Er worden bizarre horrorscenario’s geschetst en dan is er nog die allesoverheersende angst die met geen woorden te beschrijven is. Dit boek zou tevens heel goed kunnen passen in het onderwijs. Zo zou je als docent bepaalde stellingen of issues met je klas kunnen bespreken. Denk aan: onderwijs voor meisjes, het boerkaverbod of vrijheid van meningsuiting.

Een geslaagde samenwerking

Voor de verdere uitwerking van haar boek zocht Zarifa de samenwerking op met de Britse journalist Hannah Lucinda Smith. Zij is al langere tijd Midden-Oostencorrespondent voor The Times en schreef ook de bekroonde biografie van Erdogan. De twee zijn er samen in geslaagd om een prachtige bundeling van familieverhalen te schrijven. Want Zarifa’s verhaal is ook dat van haar moeder, haar nichtjes en haar oma. Als lezer word je je daar naarmate het verhaal vordert steeds bewuster van. Het is dus niet alleen Zarifa’s levensverhaal dat verteld wordt, maar je voelt ook de pijn en frustraties van de generaties voor haar. Toch is dat niet hetgeen wat je bijblijft na het lezen van haar boek: het is vooral de liefde die zij voelt voor haar land. De hartstocht waarmee zij te werk gaat, en de onuitputtelijke kracht waarmee zij zich inzet voor de vrouwen daar.

Er zijn zoveel conflicten in de wereld die onze aandacht vragen: Oekraïne, Libanon, Syrië. Afghanistan kent al zo lang strijd, dat het soms vergeten wordt. Met dit boek brengt Zarifa haar land weer onder de aandacht. Ze laat zien hoe het was om op te groeien in een door de Taliban geteisterd land en beschrijft daarmee de turbulente geschiedenis van Afghanistan. Ook is haar nieuwe Netflix documentaire In Her Hands een absolute aanrader voor eenieder die geïnteresseerd is in de rol die ze gespeeld heeft als burgemeester tussen 2019 en 2021. Kortom: een indrukwekkend memoir van een indrukwekkende jonge vrouw.

Muziek / Concert

Gewaagde setlist heeft voors en tegens

recensie: Tedeschi Trucks Band – Rotterdam Ahoy
Tedeschi Trucks Band live in Rotterdam AhoyRia van Dijk

Je neemt een zeker risico als je een setlist niet opbouwt rond je ‘greatest hits’ maar rond pas uitgebracht werk dat het publiek nog nauwelijks kent. De Tedeschi Trucks Band durft zich hier wel aan te wagen op de huidige Europese tour. In Rotterdam verzorgden ze een prachtig optreden, maar het publiek kregen ze er niet snel mee op de stoelen.

De 12-koppige Tedeschi Trucks Band (TTB) heeft als thuisbasis Jacksonville, de kuststad in het bovenste puntje van Florida. Inderdaad, de stad die bekend staat als geboorteplaats van de Southern rock, met illustere telgen als de Allman Brothers Band en Lynyrd Skynyrd. Denk aan lange jams en een gevarieerde mix van zuidelijke muziekstijlen als rock, blues, country, gospel en soul. Southern rock is ook precies wat de Tedeschi Trucks Band tot in de puntjes beheerst. Vooral live heeft de groep – met als spil het echtpaar Derek Trucks en Susan Tedeschi – een ijzersterke reputatie. Dit najaar touren de rasmusici door Europa en op 30 oktober deden ze Rotterdam aan (de RTM-stage in de Ahoy). Hun setlist is elke keer een verrassing, maar vooraf was wel duidelijk dat ze vooral veel nummers van het pas verschenen vierluik I am the moon zouden spelen. En zo geschiedde.

Klassiek thema in modern jasje

Het eerste deel van het optreden stond vrijwel geheel in het teken van deze meest recente release. Bron van inspiratie voor de 24 nummers van I am the moon was een oud Perzisch liefdesverhaal uit de twaalfde eeuw, genaamd Layla en Majnun. Het epische gedicht gaat over twee geliefden die noodgedwongen gescheiden van elkaar leven maar tot het eind van elkaar blijven dromen. De associatie met de coronatijd, met alle bijkomende gevoelens van isolement en scheiding, leverde de band meer dan genoeg ideeën op voor een moderne muzikale vertaling van dit klassieke thema. In Rotterdam bracht de band zeven lange nummers van het vierluik ten gehore, met als hoogtepunten Playing with my Emotions, de fraaie titelsong I am the Moon en het instrumentale Pasaquan. Het laatste nummer liet weer zien (horen) wat voor een virtuoze (slide-)gitarist Derek Trucks is. Ook het ingevoegde ‘duel’ tussen beide drummers was ronduit indrukwekkend.

Vooraan was het geluid in de RTM-stage van Ahoy ongekend goed. Van de uithalen van de drie blazers (trombone, trompet en saxofoon) tot alle keyboardklanken van Gabe Dixon; je kon er zelfs de kleinste details en nuances onderscheiden. Een band van deze omvang mag zich daar gelukkig mee prijzen, en het publiek natuurlijk helemaal. Muzikaal was het genieten van bijna twee en een half uur onversneden TTB-rock door een collectief dat uitstekend op elkaar is ingespeeld.

Superieure frontvrouw

Om één bandlid uit te lichten lijkt dan misschien wat onrechtvaardig, maar Susan Tedeschi is niet voor niets de frontvrouw van het gezelschap. Haar soulvolle stem kun je gerust het mooiste instrument van de Tedeschi Trucks Band noemen, al moet je haar gitaarwerk ook beslist niet onderschatten. Met name in de tweede helft van het programma stal ze de show met een aantal schitterende uitvoeringen. Uit haar vroegere solowerk trakteerde ze de bezoekers bijvoorbeeld op het bluesy Just Won’t Burn, inclusief fraaie solo op de Telecaster. De klassieker Angel from Montgomery speelde ze met minimale begeleiding en daar ontbrak helemaal niks aan. En ook met de verrassende cover van Sign of the times (Harry Styles!) pakte ze vocaal geweldig uit.

Dat er in de tweede helft meer ruimte voor ouder en bekender werk was, deed het publiek merkbaar plezier. De respons vanuit de zaal was zeker in het begin nogal lauw. Wat meer communicatie vanaf het podium en een minder avontuurlijke setlist hadden dit misschien kunnen voorkomen. Maar aan de andere kant, zo gauw het een ‘u vraagt, wij draaien’ show wordt, is de creativiteit vaak al ver te zoeken. Dat de Tedeschi Trucks Band vooral voor het laatste koos, bleek weer eens zijn voors en tegens te hebben. Hoe nieuw werk wordt ontvangen is – zeker live – vaak afwachten. Misschien wordt pas over tien jaar vol trots verteld: ‘Ik was bij de première!’ Maar dan is de Tedeschi Trucks Band ook al weer een decennium verder.

 

Theater / Voorstelling

Hebzucht maakt alles stuk

recensie: Lehman Trilogy - ITA-Ensemble

Eens in de zoveel jaar staat bij de firma Lehman de pot met gele verf weer op de stoep: dan moet de naam worden veranderd omdat er een broer bij komt in de zaak, of omdat hun handel verandert. Anderhalve eeuw lang stond de naam ‘Lehman’ in de Verenigde Staten voor succesvol ondernemen. Regisseur Guy Cassiers maakte van dat familie-epos met het ITA-Ensemble de wervelende, fascinerende Lehman Trilogy.

Telkens als een van de Lehmans ‘een licht briesje langs het oor’ voelt, valt hem iets in, heeft hij een creatief inzicht. Zonder die invallen geen Lehman Brothers: elk nieuw inzicht betekent een lucratieve koerswijziging in het familiebedrijf. En nieuw product, een andere aanpak. Geen wonder dat de Lehmans zo langdurig de dienst uitmaakten, zo puissant rijk werden.

Hier te landen kennen we de naam ‘Lehman Brothers’ vooral van het begin van de jongste economische crisis. Die begon in september 2008. Toen ging de New Yorkse zakenbank van die naam failliet, al overleed de laatste echte Lehman al in 1969.

Hayum Lehmann

Een boeiend gegeven om in te duiken: wie zijn die Lehmans eigenlijk, welk verhaal zit er achter, en wat gaat er mis?
De Lehmans zijn van oorsprong Duitse Joden, afkomstig uit Beieren. De oudste, Hayum Lehmann, veramerikaanst tot ‘Henry Lehman’, zet in 1844 voet aan wal in Amerika. Later gevolgd door zijn broers Emanuel en Mayer. Ze bekwamen zich in Alabama in de katoenhandel, die drijft op arbeid door tot slaaf gemaakten. Wanneer de handel in Alabama vanwege de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) teloor gaat, verkast de familie naar New York. Daar gaan ze aanvankelijk op de beurs handelen, om vervolgens bankiers te worden die tot diep in de twintigste eeuw succesvol zijn.

De Italiaanse schrijver Stefano Massini bewerkte het familieverhaal tot gehistoriseerde fictie, waarin hij alle betrokkenen een stem geeft, woorden in de mond legt. Regisseur Cassiers gebruikt dat boek als basis voor een voorstelling die uiteenvalt in drie delen die elk een uur duren: Lehman Trilogy.

Trefzeker

Zes acteurs, drie mannen en drie vrouwen, spelen alle rollen, alles bij elkaar zo’n twee dozijn. Allen spelen zowel mannen- als vrouwenrollen. Chris Nietvelt bijt het spits af als Henry Lehman die verwachtingsvol maar op van de zenuwen in Amerika landt: ‘stijf als een lantaarnpaal’.

Cassiers laat zijn acteurs heen en weer springen van de ‘ik’-vorm tijdens monologen en dialogen, naar de ‘hij/zij’-vorm, waarin de acteurs vertellen wat het personage dat ze spelen denkt, doet en overkomt. Cassiers grijpt zijn publiek vanaf die eerste opkomst van Nietvelt bij de strot en laat het drie delen lang niet meer los in een voorstelling die voortdendert, spannend is, geestig, cynisch – en van tijd tot tijd meelijwekkend.

Hij houdt zijn acteurs strak aan de teugels: trefzeker en doelbewust. Wanneer een acteur een volgend personage moet neerzetten, veranderen er kleine dingen aan kleding, aan stemgebruik, aan lichaamstaal. Hij laat de acteurs zich bedienen van een mengelmoes van acteerstijlen, van volkomen naturel tot slapstick tot dansend spelen. Grote gebaren mijdt hij, de acteurs bedienen zich veelal van een soort betekenisdragende bewegingen, zonder dat het nadrukkelijk wordt.

Geloofwaardig

Op een of twee (te) snelle wisselingen na, is altijd duidelijk welk personage Cassiers nu weer naar voren schuift en met welke intentie. Acteurs dragen verknipte overjassen waarmee ze steile mannen verbeelden, bloesjes met pofmouwen waarmee ze schattige meisjes tot uitdrukking brengen. In de loop van de voorstelling veranderen de kleren van negentiende-eeuws zwart naar steeds uitbundiger, kleurrijk 21e-eeuws (kostuums: Devastator).

Chris Nietvelt is zes personages lang helder, snel, grappig, geloofwaardig; zo nodig onuitstaanbaar en beklagenswaardig. Gijs Scholten van Aschat is met pofmouwtjes om de bescheiden over elkaar geslagen armen, plus een enkel hoofdgebaar een huwbaar meisje. Met grote stappen en kleine, trefzekere gebaren zet Scholten van Aschat de gehaaide twintigste-eeuwse Philip neer: de personificatie van de nieuwe hebzucht. Maria Kraakman speelt de betweterige broer Emanuel bokkig als een onuitstaanbare ruziezoeker. En ze is de lompe patjepeeër Pete Peterson, de laatste bankier die de bank nog gauw alle mogelijke poten uitdraait voor de ondergang in 2008.

Geestig

Jesse Mensah is als jongste broer Mayer de eerlijke, naïeve loser die over zich heen laat lopen, maar die zijn kibbelende broers ook uit elkaar houdt. Aus Greidanus jr. speelt een palet van – voornamelijk – onhandige figuren; geestig, wereldvreemd. Vooral Robert Lehman, de laatste telg, die eigenlijk meer heeft met kunst en paarden dan met bankieren, zet Greidanus prettig onhandig, dandyachtig, verbluft neer. Hélène Devos speelt in die kluwen van graaiers een verontwaardigde neef Herbert, een democratische politicus en de enige die meer op heeft met burgers dan met bankiers.

Meer dan een handvol meubels hebben de acteurs niet tot hun beschikking. (Scenografie: Guy Cassiers en Bram Delafoneyne). Aan een lange glazen tafel legt Philip (Scholten van Aschat) aan zijn wereldvreemde zoon Robert (Greidanus) in een Poetin-achtige manipulatieve scène uit hoe je zo veel mogelijk mensen financieel onder druk kunt zetten.

De achterwand wordt ingenomen door vijf projectieschermen, symbolische wolkenkrabbers, waarop van alles wordt geprojecteerd van serene katoenvelden tot felgekleurde, ronddraaiende beurskoersen (video-ontwerp: Bram Delafonteyne). De langste twee beeldschermen staan voor de Twin Towers, ten onder gegaan op 11 september 2001, de dag waarop het geopolitieke speelveld voor altijd veranderde. Op een lichtkrant onderaan de speelvloer passeren jaartallen en historische gebeurtenissen, van 1844 tot 2008. Zij geven een tijdsbeeld van de periode waarin de levens van de Lehmans plaatsvinden. Het geluidsdecor beslaat muziek van klezmer en jazz tot Jimi Hendrix.

Failliet

Lehman Trilogy is geen vrijblijvend betoog. Er zit een volgende economische crisis in de lucht, met voorspelbare armoede als gevolg. Cassiers vertelt het verhaal over de opkomst en het failliet van het kapitalisme. Kritiseert hebzucht, de behoefte alles te willen hebben, ten koste van alles en iedereen. Als symbool voor het nemen van onverantwoorde risico’s door geldwolven voert hij een New Yorkse koorddanser op: er komt een moment waarop we, koorddansers, zullen wankelen en voor onze onbezonnenheid moeten boeten. Hebzucht drijft mensen uit elkaar en maakt alles stuk, is de boodschap van deze indrukwekkende en tegelijkertijd geestige voorstelling.

Boeken / Non-fictie

Wandelen met de wáre Robert Walser

recensie: Wandelingen met Walser - Carl Seelig

Na een moeizame schrijverscarrière werd de Zwitser Robert Walser (1878-1956) in 1929 op aandrang van zijn zuster opgenomen in een psychiatrische kliniek, en na verergering van zijn toestand vier jaar later onder dwang in een inrichting. ‘Hier ben ik niet om te schrijven, maar om gek te zijn.’ Weer vier jaar later kreeg de zestien jaar jongere Carl Seelig het gedaan om tot kerst 1955 geregeld voettochten met hem te ondernemen.

Zelf kwam Walser, obsessief wandelaar, in 1917 uit met de novelle Der Spaziergang. Maar te verkiezen is het pas vertaalde Wandelingen met Walser uit 1977, en wel omdat hij 44 tochten deelt met een geestverwant die hem steeds meer aan de praat weet te krijgen. Bijzonder, omdat Walser een meester in het zwijgen was, niet bijster uit op contacten, ongewoon wantrouwig als hij was.

Rumoerloos

Het proza van Walser is geen allemans thee. Jakob von Gunten gaat terecht door voor zijn beste roman (vertaald door Jeroen Brouwers). Na zijn herontdekking in de jaren 70 is veel van hem herdrukt en vertaald. De schrijver gaat goeddeels schuil achter observaties van zaken waar anderen weinig aandacht voor hebben, rumoerloze alledaagsheden. Dat levert meer verinnerlijkt proza op dan uitgewerkte personages. Je leert Walser kennen in zijn isolement van schijnbare harmonie, in een wereld waarin hij weerloos, eenzaam en vertwijfeld was.

Al wandelend naderen we dankzij tussenpersoon Seelig, zijn enige vriend, Walser zelf als nooit tevoren. De lezer lijkt persoonlijk mee te wandelen, deelt in de rust van Walsers blik op de wereld. De landschappen van dalen, heuvels en bergen, van stadjes en dorpen zijn door Seelig beeldend en in korte streken neergezet. ‘Gemzen, herten en reeën doemen als sprookjesfiguren op uit de dikke nevel van een schemerig bos.’ Walser geeft na een tocht steeds vaker te kennen ervan genoten te hebben, ook van de sigaren, het bier, de vermouth en de maaltijden, hoewel er ook in Zwitserland in oorlogstijd aan van alles tekort is.

Zo anders

Ondanks zijn kribbigheden raak je hoe langer hoe meer op hem gesteld, juist omdat hij op zijn authentieke manier zo anders is. In een tuin wordt hij nerveus van een paar zonnige plekken die op de tafel dansen. ‘Laten we liever naar de schaduw verhuizen.’ Hij bewondert een ontbloot dijbeen van een fietsend meisje: ‘Net een gedicht.’ Er haastig aan toevoegend: ‘Zonder dat je daarbij aan iets achterbaks hoeft te denken.’

Verrassend is zijn niet geringe kennis van de toenmalige Europese literatuur. De naam Gottfried Keller valt geregeld, Walser citeert van het begin tot het eind diens ‘Es wandert eine schöne Sage’. Het zinde hem niet dat de literatuur na de Eerste Wereldoorlog een giftig-venijnig, hatelijk karakter had aangenomen.

Pure sneeuw

De laatste wandeling begint Walser op 25 december 1956 ’s middags in zijn eentje. ‘Sneeuw, pure sneeuw, zover als je oog reikt,’ stelt Seelig zich voor. Waarschijnlijk te haastig bestijgt de hartpatiënt de Rosenberg, daalt daarna steil af naar een klein dal. Hij valt op zijn rug… en sterft. Twee schooljongens vinden hem. In zijn borstzakje zitten aan hem geadresseerde brieven en een ansichtkaart: Robert Walser.

Theater / Voorstelling

De ware identiteit van de kinderen blijft geheim. Een verhaal over Iran.

recensie: Songs for no one
songs-for-no-one-scenefotos-©Julian-Maiwald-10-2048x1365Julian Maiwald

Op 21 oktober 2022 speelde de voorstelling Songs for no one van Nastaran Razawi Khorasani in Amsterdam bij Podium Mozaïek. Een heel leuk theater met goede atmosfeer voor diepgaande voor/nagesprekken over de voorstelling.

Makende speler Nastaran Razawi Khorasani biedt tijdens de voorstelling een podium aan twee kinderen uit Iran. Een jongen en een meisje van respectievelijk 13 en 11 jaar. Wegens de aard van de gesprekken moeten hun ware identiteiten geheim blijven. Door middel van telefonische interviews vraagt Nastaran hen hoe het is om jong te zijn in een Islamitische dictatuur. Zo vertellen de kinderen het publiek hoe zij hun leven in Iran ervaren. Wat ze vertellen is soms diepzinnig, soms aandoenlijk door de kinderlijke oprechtheid. Het 13-jarige jongetje zingt een Amerikaans nummer waarbij hij zichzelf censureert door alle alcohol, drugs en seks gerelateerde woorden niet uit te spreken. Toen Nastaran hem vroeg waarom hij dat deed, vertelt hij dat hij niet wist of in Nederland dergelijke woorden in het theater gezegd mochten worden. Nastaran stelt hem gerust, hij hoeft zich daar niet druk over te maken. De gedachte is mooi dat in Nederland niemand zichzelf op die manier hoeft te censureren. En dat is nogal wat, alles mogen zeggen en doen. Nastaran viert die vrijheid door in haar onderbroek zichzelf te verven terwijl ze een maatschappijkritisch nummer zingt. Nastaran verhuisde met haar ouders naar Nederland toen ze 6 was. Daarom spreekt ze vloeiend Farsi en spreekt ze dat tijdens de gehele voorstelling. Op een ontzettende mooie, creatieve manier wordt de voorstelling ondertiteld in het Nederlands. De nummers klonken krachtig door de Perzische klanken. Niet alleen een genot om naar te luisteren, maar ook visueel was de voorstelling aantrekkelijk. Simpel maar effectief om de boodschap kracht bij te zetten.  Met vlagen voelde het alsof je een live videoclip bekeek.

Tijdens de voorstelling wordt het 11-jarige meisje gevraagd over haar hoofddoek. Het meisje vertelt over hoe ze denkt over de hoofddoek in verhouding tot haar vrijheid. Ze vertelt dat haar hoofddoek warm is op haar hoofd en dat ze soms tijdens het spelen op school haar hoofdoek even af laat glijden. Expres, maakt ze duidelijk. Een kleine daad van verzet, zo omschrijft Narastan het. Een krachtige boodschap. Vooral dat deel van de voorstelling geeft krantenkoppen zoals “Iran schoolgirls remove hijabs in protests against government” (4 oktober 2022, BBC) kracht en context. Het maakt Songs for no one relevanter dan ooit.

Theater / Voorstelling

Oorlog, gezien door vrouwenogen

recensie: Women in Troy, as told by our mothers – Dood Paard

Oorlog is een mannenzaak, die leidt tot een mannenverhaal. Vrouwen komen daarin op de tweede plaats. Zij zijn vooral slachtoffer, achterblijver, vluchteling. Tegen de achtergrond van de oorlog in Oekraïne maakt Dood Paard Women in Troy, as told by our mothers: als je de vrouwen aan het woord laat, welk verhaal over de oorlog hoor je dan? Een interessant gedachtenexperiment. Helaas overtuigt het resultaat niet helemaal.

Oorlog is een mannenhobby. Vrouwen realiseren zich bij het begrip ‘oorlog’ vooral dat hun mannen en zoons het leven kunnen laten; zijzelf en hun dochters verkracht kunnen worden; dat er aan alles gebrek zal zijn. Het archetype voor alle oorlogen is de -al dan niet fictieve- tien jaar durende Trojaanse oorlog in het klassieke Griekenland. In het licht van de oorlog in Oekraïne is het een origineel idee vrouwen eens op de voorgrond te laten treden.

Slachtoffer

De Portugese schrijver en acteur Tiago Rodrigues nam als uitgangspunt de klassieke teksten over de Trojaanse oorlog. Die kennen we vooral als het verhaal van mannen zoals Achilles, Agamemnon, Hektor. De belangrijkste vrouw die langskomt is de verleidelijke Helena, om wie de oorlog zou zijn begonnen; terwijl je Helena volgens Rodrigues ook kunt zien als slachtoffer, als slaaf, als misbruikte vrouw, die opgesloten zit in dat vermaledijde Troje.

Zo zijn alle vrouwen die een rol spelen in de Trojaanse oorlog het slachtoffer. Ze zijn geen zelfstandig individu, maar de echtgenote, de dochter, de moeder van een man. Kassandra, Hecuba, Briseïs. Ze worden niet geloofd, er wordt over hen heen gewalst, ze worden doorgegeven van man naar man.

Omslachtig

De vier personages in Women in Troy, as told by our mothers verplaatsen zich in de Griekse vrouwen. Daarnaast proberen de acteurs hun eigen -niet aanwezige- moeders te laten vertellen over de Trojaanse oorlog, terwijl de portretten van die moeders worden geprojecteerd op de schermen die dienen als achterwand bij de voorstelling. Dit alles werkt niet helemaal: de associaties schieten alle kanten op.

Deze manier van vertellen is nogal omslachtig. De geschiedenis van de Trojaanse oorlog wordt bekend verondersteld; anders zijn de verwijzingen lastig te volgen. Misschien is het voor toeschouwers het verstandigste die Trojaanse oorlog meer te zien als kapstok voor het gesprek, dan als onderwerp van de voorstelling.
De tekst is Engelstalig, er is een Nederlandse boventiteling. Die keuze is te billijken: acteur Alesya Andrushevska is samen met haar moeder gevlucht uit Oekraïne, en spreekt geen Nederlands. Dat gegeven maakt deze voorstelling actueler en urgenter. De oorlog in Troje mag lang geleden zijn, in feite is oorlog natuurlijk nooit ver weg.

Beddensprei

Het toneelbeeld is minder gelukkig gekozen. Hoe zet je vier mensen neer die een gesprek voeren over vrouwen? Je laat ze met zijn allen haken aan dezelfde reuzensprei. De vier acteurs zitten elk op een krukje, hebben elk een haaknaald en haken al vertellend verder aan het beddengoed. Dood Paard geeft zijn voorstelling over vrouwen in oorlogstijd op deze manier vorm met behulp van een bijna pijnlijk clichébeeld. Het beste wat je hiervan kunt maken is dat een bed symbool staat voor huiselijkheid, rust en intimiteit.

Het achterliggende idee is volgens het gezelschap dat diverse textielkunstenaars dit materiaal gebruiken als vorm van protest; maar die betekenis haalt de nietsvermoedende toeschouwer er niet uit. Het gezamenlijk haken maakt van deze personages huisvrouwen. Een vreemde keuze voor een voorstelling die juist gaat over de feministische kijk op oorlog. Bovendien zitten de acteurs ongeveer aan die sprei vastgeknoopt, waardoor ze worden beperkt in hun spel en het geheel nogal statisch oogt. Je kunt deze voorstelling zien als een vorm van storytelling, maar dan nog gebeurt er wel erg weinig.

Urgentie

Zoals de vier vertelde verhalen nogal van elkaar verschillen, zo verschillen ook de acteeropvattingen. Sterk is vooral Manja Topper. Ze schakelt overtuigend tussen rustig vertellen, schreeuwen, verdrietig of juist sarcastisch zijn. Kuno Bakker zet een woedende Hecuba neer, schreeuwend, hatend. De Oekraïense Alesya Andrushevska is vooral dienstbaar vanwege het besef dat juist zij doorvoelt hoe ingrijpend en verwoestend oorlog is. Tomer Pawlicki krijgt het minst interessante gegeven mee van auteur Rodrigues: zijn personage leest samen met zijn moeder Homerus’ Ilias, wat een nogal gekunstelde vorm is om het te hebben over oorlog. Mooi is Pawlicki wel als hij de Trojaanse koningin Hecuba wraakzuchtig laat zijn over alle dierbaren die ze tijdens de oorlog verloor.

Women in Troy, as told by our mothers is zo een tamelijk onevenwichtige voorstelling, maar wel een met een actuele urgentie.

Theater / Voorstelling

Geen spektakel, wel knus

recensie: Kruimeltje de familiemusical – Rick Engelkes Producties

Kruimeltje, wie kent dit brutale straatschoffie niet? Je kunt hem kennen van het jeugdboek van Chris van Abcoude, de films of de spektakelmusical uit 2011. Ook dit jaar staat Kruimeltje als musical in het theater, maar het is geen kopie van deze grote spektakelmusical. Dit keer is er juist heel klein uitgepakt.

Kruimeltje vertelt het verhaal van een jongetje dat ‘wees’ is, hij kent zijn beide ouders niet en leeft op straat in Amsterdam, ongeveer honderd jaar geleden. Hij wil op zoek gaan naar zijn vader, die in Amerika zou zijn. Deze zoektocht wordt nogal moeilijk, want het leven op straat zit niet mee.

Er staan slechts vier volwassen acteurs op het podium: Finn Pocin, Bente van den Brand, Sven Blom en Marnel de Rooij. Zij spelen allen verschillende rollen uit het verhaal, denk aan Kruimeltjes moeder, de ouders van Keesie, een politieagent of de zorgzame buurman. Finn is bovendien ook nog de verteller van het verhaal. Daarnaast speelden Luca van Ammers en Romy Joosten tijdens de première Kruimeltje en Keesie, zij worden in de theatertour vaak afgewisseld door verschillende alternates uit de kindercast.

Vlot verteld verhaal

In vergelijking met de versie van 2011 is de musical dus een ‘uitgeklede versie’, maar de voorstelling staat als een huis. Finn Poncin vertelt het verhaal op meesterlijke wijze. Zo wordt het jonge publiek direct aangesproken en regelmatig voorzien van extra uitleg, zodat het verhaal goed te volgen is. Bovendien zorgt deze vertelvorm voor een vlot verhaal en een goede dosis humor. Zo vragen ze zich regelmatig af wie welke rol moet spelen, bijvoorbeeld die van politieagent en niemand staat te trappelen om de regenpijp te vertolken.

Zwerfhondje Noor is een leuke vinding en zorgt voor wat luchtigheid in het verhaal. Ze bestaat uit een hoofd en rug van wat afval en wordt door iedere acteur af en toe gespeeld. Het zorgt voor vertederende momenten, bijvoorbeeld als ze Kruimeltje troost of warmhoudt. Ook zorgt het voor grappige moment, wanneer lichaam en hoofd per ongeluk gescheiden worden door een ‘vergissing’ van de acteurs.

Het decor is sober en de acteurs dragen de musical echt. Luca en Romy spelen enthousiast Kruimeltje en Keesie en stralen op het podium. De andere acteurs spelen veel rollen en de wisseling daarvan gaat feilloos: of het nou de rol van een regenpijp is of een politieagent.

In totaal duurt de musical slechts vijf kwartier, dus er is flink gesneden in het oorspronkelijke verhaal en de uitleg van de verteller is echt nodig voor wat tijdsprongen. Het verhaal focust zich vooral op Kruimeltje en diept de achtergrond van Keesie nauwelijks uit. Bovendien zitten er geen grote musicalnummers in, maar wordt er af en toe wat gezongen en komen er weinig emoties naar voren. In het geheel passen deze keuzes goed, want het is een kleine intieme musical voor een jonge doelgroep.

Al met al is Kruimeltje een vlotte familiemusical die de aandacht van het jonge publiek goed weet vast te houden. Het is dan wel geen spektakel, maar een knusse show die zeker de moeite waard is.

Theater / Voorstelling

‘ZOMERSNEEUW EN WINTERMEI’

recensie: Königskinder – De Nationale Opera

De componist Engelbert Humperdinck (1854-1921) heeft na de dood van Richard Wagner veel moeite gedaan om uit diens schaduw te stappen. Wij moeten hem daar niet proberen weer in te duwen, maar de sprookjesopera Königskinder (1910) op zijn eigen merites beoordelen.

Als je als toeschouwer daarbij geen slagen om de arm houdt, zou je ten onrechte publiek kunnen trekken dat van Wagners opera’s houdt of juist mensen kunnen afstoten die niets met diens muziek hebben. Het beste is je over te geven aan een opera die voor het eerst na meer dan een eeuw weer op de Nederlandse Bühne werd gebracht. Door De Nationale Opera in Amsterdam. En je vervolgens gewonnen geven en hopen dat een herneming niet weer zo lang op zich laat wachten.

Gewonnen geven bij de eerste fluweelzachte, vloeiende tonen die het Nederlands Philharmonisch Orkest speelde onder leiding van oud-chefdirigent Marc Albrecht en bij de eerste aanblik van het haast minimalistische decor van Johannes Leiacker: een hut met een bankje ervoor, een tafeltje met twee stoelen en een grote, oude lindeboom. Het zette de toon van een subtiele, haast kamermuziekachtige opvoering van Humperdincks opera die door een ringetje te halen was.

Geen vrolijke kost, met wel een vleugje hoop

Het is geen vrolijke kost, het gegeven van wat je een kunstsprookje zou kunnen noemen. Het libretto is geschreven door Ernst Rosmer, pseudoniem van Elsa Bernstein-Porges (1866-1949). Een pseudoniem naar een personage van Ibsen. Het verhaal kort, heel kort en zonder de dieperliggende symboliek eronder: het draait om twee Königskinder. Dat wil zeggen een ganzenhoedster (de heldere stem van de Oekraïense sopraan Olga Kulchynska), geadopteerd door een heks (de beroemde Duitse mezzosopraan Doris Soffel) en een jongeman die zich uitgeeft voor bedelaar (de Duitse tenor Daniel Behle) die zich tot elkaar aangetrokken voelen. De burgers van Hellastadt (de naam voor de godin uit de onderwereld uit de Noordse mythologie) zoeken naar een koning(in). De vraag is wie van de twee Königskinder het eerst om klokslag twaalf uur door de poort binnenkomt. Het is de ganzenhoedster, samen met een speelman (de Oostenrijkse bariton Josef Wagner). Zij gelooft in de goedheid van de mens, maar beiden worden als vreemdelingen de stad uitgejaagd en sterven uiteindelijk. Alleen de kinderen van Hellastadt en de raadsoudste (de Nederlandse bariton Henk Poort) zien in dat de twee echte koningskinderen waren. Aan hen vraagt de speelman om liederen van hoop te blijven zingen. En te blijven dansen. In het wit.

Slagen om de arm

En dan die slagen om de arm. In die derde akte wordt gezongen over ‘zomersneeuw en wintermei’ – dat zegt eigenlijk al genoeg. Ook aan de heks kleeft niet de negatieve betekenis die vaak aan het woord wordt gehecht. Zij komt eerst niet bepaald sympathiek over, maar gaandeweg het verhaal kantelt dit beeld. Wat ze doet, is de waarheid vertellen en dat is iets dat niet iedereen kan waarderen. Het is allemaal niet zwart-wit. Ook niet in het overwegend witte toneel; de waard (de Nederlandse bariton Roger Smeets) heeft een zwart accent (zijn beurs!), enkele bijfiguren zijn in een gewoon pak gekleed. Het gevaar zit erin dat het geld en het volk de macht krijgen; hoe actueel wil je het hebben!

Dan wat de invloed van Wagner betreft. Natuurlijk, die is er, in de Leitmotive die een personage kenschetsen. Neem bijvoorbeeld de jongeman, die wordt begeleid door ‘koninklijk’ koper. Er is echter meer dat juist van Wagner afwijkt. Zoals in de eerste plaats de kamermuzikale orkestratie met schitterende soli van blazers en viool. Die viool wordt op de bühne gespeeld, door Camille Joubert, gekleed in zwart broekpak. In de tweede plaats zijn er eenvoudige, volksmuziekachtige melodieën of flarden van een melodie die aan de liederen van Schubert doen denken.

In het rijke programmaboekje staat een essay van dramaturg Klaus Bertisch waarin woorden worden gebruikt die deze nuancering aangeven. De blik van librettist Elsa Bernstein-Porges wordt ‘haast vooruitziend’ genoemd; zij is een overlevende van de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, maar of ze die echt helemaal heeft voorzien is nog maar de vraag. Bij de dood van de koningskinderen staat vervolgens in de tekst dat die ‘in de sneeuw weinig ruimte liet voor hoop op een goede, nieuwe tijd’. Weinig – maar niet: geen.

Die nuanceringen heeft Bertisch ‘in het echt’ ook aangebracht. En hij was daarin niet de enige. Bravo! Brava!

 

Muziek / Album

Onterechte B-Sides

recensie: White Lies – As I Try Not To Fall Apart [Bonus Edition]
8WEEKLY White Lies Live 3Malin Hollaar

Dat het Britse trio White Lies een gift that keeps on giving is, blijven ze dit jaar bewijzen. In februari brachten ze het nieuwste album As I Try Not To Fall Apart uit, de bijbehorende tour zette meermaals voet op Belgische en Nederlandse bodem, en in september kwam het nieuwste nummer ‘Trouble In America’ uit. Deze single ging gepaard met de aankondiging dat op 21 oktober 2022 een deluxe editie van het in februari 2022 uitgebrachte album uitkomt. De suggestieve vraag of deze vier extra nummers dan geen afdankertjes zijn schuiven we graag van tafel!

As I Try Not To Fall Apart werd in februari al enthousiast ontvangen en kreeg van 8WEEKLY 5 sterren. Serieuze thema’s worden gecombineerd met euforische melodieën, die met vlagen nostalgie naar de jaren ’80 opwekken. Bassist en tekstschrijver Charles Cave geeft aan dat de band jaren geleden is gestopt met B-sides en ze albums willen maken die vol staan met zoveel mogelijk samenhangende nummers. Helaas betekent dit ook dat niet alle nummers binnen die samenhang passen en daardoor niet op het uiteindelijke album verschijnen, ondanks dat dit wel ontzettend goede nummers zijn.

Het ontstaan van het genre desperation funk8WEEKLY AITNTFA Bonus Edition Bandpicture

In september bracht het trio de single ‘Trouble in America’ uit, welke naar eigen zeggen het lastigste nummer was om van het originele album te schrappen. Het nummer werd enkele dagen na de single ‘Am I Really Going to Die’ geschreven en dat is te merken. De melodieën van beide nummers zijn energiek en worden door Charles Cave grappend omschreven als ‘desperation funk’. Beide nummers hebben ook, zoals we inmiddels gewend zijn van de band, de dood als centraal thema. Daar is ook alles mee gezegd, want waar ‘Am I Really Going to Die’ gaat over een terminaal zieke man in een soort ontkenningsfase, gaat ‘Trouble in America’ over een christelijke tienerdochter die ontdekt dat haar vader een seriemoordenaar is.

(zwartwit foto: © Charles Cave)

Het nummer opent met een stabiel steady, dansbaar tempo met etherische gitaartonen, maar komt echt tot explosie bij het refrein waar het hardrock-invloeden lijkt te krijgen. ‘Trouble in America’ klinkt als een liefdesbaby tussen David Bowie en White Lies, met een refrein dat naar eigen zeggen flink geïnspireerd is door Todd Rundgren. Eerdere B-sides van White Lies zoals ‘Hurt My Heart’ bleken later live-favorieten van fans die niet mogen ontbreken op de setlist en dit gaat ongetwijfeld met deze single ook gebeuren.

Een productieve Lockdown

Voor het verschijnen van de bonus editie besloot de band ook ‘Breakdown Days’ half oktober als single uit te brengen. De inspiratie voor het schijnbare vrolijke nummer haalde de band uit de lockdowns gedurende de coronapandemie. De tekst omschrijft de (waarschijnlijk) herkenbare negatieve gevoelens waar men toen mee worstelde. Deze woorden worden geserveerd op een aanstekelijke melodie, beïnvloed door klanken uit de new wave en disco genres. Voeg daarop twee derde van het nummer nog een synthesizer explosie toe en je hebt bijna een vrolijk popnummer. ‘Breakdown Days’ bewijst wederom dat deze band goed is in het verpakken van zwaardere thematiek in energieke en enthousiaste melodieën.

Met een knipoog naar The Cure

Verdere inspiratie uit de jaren ´80 is te vinden in het nummer ´Staring at the Sun´. De intro is lang en bouwt zich laagje voor laagje op, waarna het steeds meer begint te klinken alsof je een nummer van The Cure hebt opgezet. Echt lang duurt die verwarring niet, want al gauw schallen de bekende klanken van McVeighs stem door de boxen. Hoewel de titel ´Staring at the Sun´ bijna doet verwachten dat er misschien een positieve boodschap in dit lied zit, blijkt uit de tekst al gauw een beklemmende toon waarin de zanger sceptisch de verschillen tussen hem en de hoofdpersoon bezingt. Zo groot als het instrumentale vertoon is op de eerdergenoemde nummers, zo ingetogen lijkt het nummer ´What If We´re Bad Together´. Daarin wordt het herkenbare stemgeluid van zanger McVeigh voor het grootste deel alleen bijgestaan door een synthesizer. Hoewel het lied van vertrouwde White Lies kwaliteit is, valt deze het meest uit de toon tussen de andere nummers. De luisteraar krijgt zo toch meer inzicht in de keuze om dit relatieve niemendalletje niet op het oorspronkelijke album te zetten.

Wereldtournée in Nederland8WEEKLY AITNTFA Bonus Edition albumcover

Wederom worden serieuze, ietwat bizarre thema’s gecombineerd met grootse en euforische melodieën. Er wordt een knipoog uitgedeeld richting bekende artiesten uit de jaren ’80, zoals David Bowie en The Cure. Hoewel ze het oorspronkelijke album niet hebben gehaald, zijn deze nummers allesbehalve afdankertjes en gaan we dus zeker ‘Trouble in America’ nog terug horen op menig live optreden. Hoe dat zal klinken, dat valt te horen bij een van de vijf concerten die de band eind oktober 2022 in Nederland gaat geven. Wil je daarbij zijn? Wees snel want een deel van de optredens is al uitverkocht.