Boeken / Fictie

‘Duisternis is een meester uit Duitsland’

recensie: Martin Amis - Het interessegebied

.

Het interessegebied speelt zich grotendeels af in een nazivernietigingskamp zoals Auschwitz, waarmee Amis al eerder van zich deed spreken. In zijn roman Times Arrow (1991) beschreef hij het leven van een nazidokter in een omgekeerd tijdsverloop waardoor de uit de dood opgestane hoofdpersoon verder leeft naar zijn toekomstige geboorte toe. Tijdens deze extreem doorgevoerde inversie worden zijn slachtoffers van medische experimenten massaal genezen. De verbrandingsovens produceren honderdduizenden joden die – ‘nog altijd zwak en ziek’ – per trein worden teruggevoerd naar hun plaats van herkomst. 

De omkeertruc die Amis toepaste, zorgde voor een keiharde en zeer ontregelende confrontatie met de zwartste periode uit de wereldgeschiedenis. Toch was het een truc die, hoewel alom geprezen, ook gezien werd als literaire kunstgreep. 

Grote onbehaaglijkheid
Dat is niet aan de orde in zijn nieuwe boek Het interessegebied. Martin Amis kruipt zonder omwegen in het hoofd van drie personages die in het kamp een leidende rol spelen. Allereerst in dat van SS-officier Angelus ‘Golo’ Thomsen, een gemotiveerde dienstklopper die zich vooral als frivole rokkenjager doet gelden. Zijn chef, kampcommandant Paul Doll, is de brute, nietsontziende misdadiger. Diens onberekenbaarheid maakt het geweld voelbaar in alle facetten van dit boek. Als derde wordt de jood Szmulek Zacheriasz ‘Szmul’ opgevoerd, het tragische hoofd van een Sonderkommando: joodse gevangenen die door hun beulen worden ingezet voor het meest gruwelijke ‘opruimwerk’. Met hun eigen dood nog even uitgesteld. 

Door dit driemanschap in afzonderlijke hoofdstukken aan het woord te laten over hun wederwaardigheden in het kamp, creëert Amis een op scherp staande fragmentatiebom waarmee hij de lezer genadeloos bij de keel grijpt. Golo Thomsen is verliefd op Hannah Doll, de vrouw van de kampcommandant. Een liefde die begint als de geile opwinding van een womaniser maar gaandeweg verandert in een oprecht, maar onbeantwoord, verlangen. Hier pleegt Martin Amis zijn eerste aanslag: op deze plek een romantisch gevoel laten ontstaan dat neigt naar zuivere liefde is een ongerijmdheid die in grote onbehaaglijkheid omslaat.

Hel van de waanzin
De tweede confrontatie ontstaat als we meegenomen worden in de zielenroerselen van kampcommandant Doll. Deze problematische manager is niet zozeer overtuigd nazi als wel een carrièreman, vooral bang voor zijn eigen falen in het systeem. Hij wantrouwt zijn vrouw, heeft een verdachte relatie met zijn dochters en staat onder grote druk door één, telkens terugkerend probleem: hoe de constante stroom van transporten met joodse ‘evacués’ in ordelijke banen te leiden. De Stücke, zoals mensen hier genoemd worden, moeten zo kalm mogelijk de trein verlaten en na de ‘selectie’ zonder paniek naar de doucheruimte gevoerd worden. In deze maskerade spelen de Sonders onder leiding van Szmul een grote rol.

Het is hier dat Amis de hel van de waanzin opent. Hij gebruikt de gedachten van Doll, zijn beestachtige manipulaties en vooral zijn taal – nicht? – om zo dicht mogelijk bij de kern van ontmenselijking te komen. Dat lukt hem uitstekend, vooral door de inzet van satire en scenes die niet zouden misstaan in een middelmatige komedie. Hij kan alle wreedheden van Doll laten zien, hij kan ze zelfs door hem laten benoemen, maar verklaren kan hij ze niet. Martin Amis leidt ons regelrecht naar het brandpunt van de hedendaagse queeste: de Warum-Frage.

Sonderkommandoführer
Vrijwel murw gebeukt krijgen we, als derde, het innerlijk van Sonderkommandoführer Szmul te zien. Hier is de absolute bodem van het menszijn bereikt: Szmul weet zijn leven een fractie te rekken door zijn medeslachtoffers en volksgenoten probleemloos naar hun einde te begeleiden. En naderhand de stoffelijke resten te doen verdwijnen. Szmul kijkt niemand meer in de ogen om te vermijden dat hij zichzelf ziet. Op meesterlijke wijze geeft Amis juist deze Szmul een dosis menselijkheid mee: de man die geen enkele drang heeft om te blijven leven – ‘op deze plek waar sneeuw eruitziet als de stront van engelen’ – blijkt nog het meest begaan te zijn met de waarde ervan:

Er is een tijd geweest dat ik het grootste ontzag had voor nachtmerries – voor de intelligentie en artisticiteit ervan. Inmiddels vind ik nachtmerries waardeloos. Ze zijn volstrekt niet in staat om iets te verzinnen dat in de verste verte zo gruwelijk is als wat ik de hele dag doe – en ze proberen het ook niet eens meer. Nu droom ik alleen maar over eten en schoon zijn. 

Duistere binnenkant
Alle bloedstollende beelden en beschrijvingen van concentratiekampen ten spijt, het blijven registraties van politici, historici en de handvol nog levende ooggetuigen. Het is de buitenkant van een barbaars systeem, zichtbaar gemaakt in tekst en beeld, die voldoende indruk maakt om de mensheid voor altijd te verafschuwen. Amis legt zich niet neer bij die buitenkant; hij gebruikt zijn eigen middelen om op zoek te gaan naar de binnenkant, naar de diepe duisternis die mogelijk een licht werpt op de eeuwig smeulende vraag: ‘waarom?’. Die binnenkant weet hij vol bravoure te bespelen met zijn zinderende taal, maar antwoorden vindt hij niet. Net zomin als Edgar Hilsenrath deed in zijn zowel tragische als hilarische De nazi en de kapper (1971) of Jonathan Littell met het omvangrijke De welwillenden (2006). 

Door zijn onbegrensde verbeelding weet Martin Amis – op de tast – tastbaar te maken wat onmogelijk door historische feiten aan de oppervlakte gebracht kan worden. Het interessegebied geeft een opwindende, verrijkende en vooral huiveringwekkende blik. Zelden is het belang van literaire fictie zo overtuigend bewezen als met deze fenomenale roman.

Muziek / Concert

Verrassend sterke show

recensie: Sohn

De in Oostenrijk opererende Engelsman Toph Taylor, beter bekend met zijn band als SOHN, heeft zichzelf dit jaar aardig goed op de internationale ‘muzikale kaart’ gezet. Met een succesvolle release van een paar maanden terug op zak verkoopt hij club na club uit in Europa. Zo ook Tivoli de Helling in Utrecht.

Gehuld in een zwarte muts en een grote zwarte cape met capuchon, wat vanaf de zijkant in deze combinatie eruit ziet als een hoofddoek, komen de producer en zijn bandleden het podium op. Het geheel ziet er sober maar volmaakt uit: er zijn slechts enkele staande lampen rondom de plek waar Taylor plaatsneemt. Direct bij de eerste track, ‘Ransom Notes’, wordt het duidelijk dat dit een hele strakke set gaat worden. Elke toon klinkt perfect en de vocals zijn loepzuiver. Onwaarschijnlijk welke hoge tonen Taylor allemaal haalt.

Klassiek

~

De set lijkt opgedeeld te zijn in twee delen. Het eerste deel is luistermuziek met ‘Tremors’ als hoogtepunt. Dit dromerige nummer is live nog magischer dan op het album: wanneer Taylor een deel van het refrein a capella zingt is het goed te horen wat die man allemaal in huis heeft. Zijn stem is kraakhelder. Op deze momenten is het publiek muisstil. Tijdens het voorprogramma leek het weer even dat er een oer-Hollands praatpubliek aanwezig was, zoals wel vaker bij concerten. Gelukkig blijkt dit tijdens de hoofdact niet het geval te zijn, je kunt een speld horen vallen. 

‘Bloodflows’ doet mede daarom in deze ambiance een beetje klassiek aan. Het is luistermuziek pur sang, wegdromen is toegestaan. De warme elektronische tonen dringen tot het eind van de zaal door. Het lichtgebruik tijdens deze track valt erg op: er wordt goed geëxperimenteerd met de lichtpalen op het podium. Kunst en muziek vallen in één droom samen. Op het moment dat de opzwepende beat er in komt, wordt iedereen wat losser en begint het tweede deel van de set.

Dansbare beats
Wanneer Taylor ‘Tempest’ inzet en zichzelf tactisch van zijn grote cape probeert te ontdoen, trekt zijn podiumhulpje net iets te hard aan het vest dat vast zit achter de kruk. Het ijs is officieel gebroken wanneer Taylor dan met kruk en al naar achteren dondert en het publiek en ook zijn eigen crew in lachen uitbarsten. Humor heeft de Engelsman wel: ”Fuck you, Youtube. I will haunt you down!”, lacht hij naar wat filmende mensen. Hij bewaart ‘Tempest’ nog even voor later, want alleen bij het inzetten van de intro moet hij al lachen. Een bloedmooie versie van het nieuwe ‘The Chase’ komt er voor in de plaats. De zwoele beats met hier en daar een vleugje R & B geven een goede vibe over aan het publiek, dat zichtbaar geniet en meedeinst op de zachte beat.

De tweede poging van ‘Tempest’ is perfect, misschien is het maar goed dat hij na zijn lachbui even heeft gewacht. Hoewel de track op de plaat aardig dansbaar is, maakt hij er live een totaal andere, rustige versie van. Wederom zingt hij een groot deel a capella, waardoor het kippenvel strak op de huid komt te staan. Even geen beats in dit tweede, toch wel uptempo gedeelte van de show, maar puur genieten van het kunnen van een hele goede producer.

Talent

~

Het publiek luistert aandachtig, maar nog geen paar minuten later gaat ditzelfde publiek los op het dansbare en aanstekelijke ‘Artifice’. Dat is toch wel een beetje de kracht van SOHN: hij weet met zijn krachtige, zwoele electrobeats èn met zijn langzamere, adembenemende soulvolle tracks iedereen op elk moment van het concert te boeien. Het tempo wordt nog even opgevoerd met het dansbare ‘Lights’. De korte identieke elektronische tunes doen minimal aan. De set wordt afgesloten met de dikke bass van het strakke ‘Lessons’, een absoluut hoogtepunt van het tweede deel van het optreden, dan wel van de hele show. De bas in dit nummer dringt niet alleen door in je gehoor, maar wordt letterlijk opgezogen door elke porie van je lichaam. De tweestemmigheid in het midden van de track is perfect en valt goed samen met de dikke sound. Als toegift komen ze nog terug voor een gelikte versie van de single ‘The Wheel’. Een betere afsluiter hadden ze niet kunnen doen, het publiek geniet optimaal en gaat flink los.

Vanaf het begin tot het eind was de volledige aandacht op het podium gericht. De sobere aankleding, de duistere sfeer en de magische sound hebben hier absoluut een rol in gespeeld. De set is nagenoeg perfect: er zijn amper fouten te ontdekken en de sound is waterdicht. Daarmee komen we gelijk bij een klein nadelig puntje: sommige nummers, zoals ‘Artifice’ of ‘Ransom Notes’ waren zo strak dat er weinig onderscheid met de plaat te vinden was. Als je dan echter naar de rest van de set luistert, zoals een prachtige langzame versie van ‘Tempest’, dan is dat minpuntje alweer gauw vergeten.

Muziek / Achtergrond
special: Festival: Hidden Treasures III

Jubileumfeest

De derde editie van het Hidden Treasures festival van Roepaen valt samen met de viering van het tienjarig bestaan van het podium. Tijd voor een feestje, maar vooral aandacht voor ontluikend talent.

Zoals gewoonlijk stelt het podium niet zichzelf centraal, maar is het vooral de muziek die de aandacht verdient. Initiatiefnemer Tonnie Kuipers houdt niet van de schijnwerpers, maar wil zijn geesteskind de ruimte geven te groeien met mooie, boeiende en vooral bijzondere belevenissen. Zo ook deze derde zoektocht door zijn prachtige oude klooster van Maria Roepaen waar in de verschillende kleine en grotere ruimtes een fraaie selectie van aanstormend en ontluikend talent hun kunsten laat zien en horen. Bij deze editie van het festival is de balans tussen muziek en kunst verder uitgeslagen in de richting van de muziek en staat de kunst ook voor de helft in dienst van de muziek, zoals de concertfoto’s van Peter Pricken en de muziekfilmpjes van ondergetekende.

Verbindende sfeer

~

De afsluiting wordt verzorgd door de band Orgel Vreten die de kapel vult met zijn elektrische orgelklanken, ondersteund door een stevige ritme-tandem op bas en drum. Louter instrumentaal werk zou het feest niet echt levendig afsluiten. Daarom zijn de gasten Ruud en Bertus Borgers van de partij. Nadat Ruud een tweetal composities heeft gespeeld waaronder het James Blake nummer ‘Limit To Your Love’ betreedt legende Bertus Borgers het podium. Zijn ‘Still Believe’ schittert en is het voorlaatste nummer van het optreden van Orgel Vreten. De band sluit het af met een instrumentale medley. Toch klinkt het door Herman Brood tot een hit gezongen Borgers nummer nog even na in ons hoofd, wanneer  het feest wordt afgesloten met een glas champagne op het jarige podium. Een gedenkwaardige dag gaat de geschiedenis in als een artistiek verantwoorde en vooral geslaagde dag.

Theater / Voorstelling

Hij stikt, hij braakt, hij gilt

recensie: tgECHO - Stel je bent een koe

.

~

Ook al doet de titel van de voorstelling Stel je bent een koe van tgECHO je misschien denken aan een kindervoorstelling, in werkelijkheid is het een theatraal manifest tegen de bio-industrie en het eten van vlees. En dat is een lastig genre omdat er een balans moet worden gezicht tussen het theatrale aspect van de voorstelling en de betogende vorm van het manifest. Daarbovenop loop je als theatermaker het risico om een deel van je publiek van je te vervreemden als je ze belerend of moraliserend toespreekt. Ook ikzelf schiet soms in de puberale reflex om juist datgene te willen doen wat het opgeheven vingertje mij verbiedt. Tijdens de voorstelling worstelde ik met dat gevoel, juist ook omdat ik het zelf eens ben met het standpunt dat de wereld er beter uit zou zien als meer mensen ervoor zouden kiezen om geen vlees meer te eten.Op welk punt op de schaal van manifest tot theater bevindt deze voorstelling zich dan? Het bij vlagen harde en fysieke spel levert mooie theatrale beelden op, waarbij met enge varkensmaskers en roze latexjurkjes de vergelijking tussen mens en dier wordt gemaakt. Maar tegelijkertijd zijn er twee lange momenten in de voorstelling waar bordjes met leuzen die direct van de site van Wakker Dier lijken te komen zonder enige ironie naar het publiek omhoog worden gehouden. Dat varieert van cijfers van het aantal dieren in de Nederlandse bio-industrie (ruim in de miljoenen) tot de kreet ‘Een lijk = een lijk, vlees = vlees’.

Op zulke momenten voel je je als publiek nauwelijks serieus genomen. Een varken heeft het IQ van een kind van vijf, zo leren we tijdens de voorstelling, maar de gemiddelde theaterbezoeker zit toch wel op een hoger niveau. Sterker nog, waarschijnlijk kent deze bezoeker de meeste feiten over de bio-industrie al (het antwoord van een van de makers daarop: ‘In een voorstelling over de liefde leer je in principe ook niks nieuws’). De meeste scenes gaan net iets te lang door nadat ze hun punt hebben gemaakt om interessant en scherp te blijven, ondanks het energieke en knappe spel van de twee performers. Je bent ook niet murw geslagen door de lange opsomming van gegevens over het massale dierenleed, Stel je bent een koe is geen emotioneel bombardement.

Theatraal manifest
Langs welke lat moet je een theatraal manifest leggen? Er gelden duidelijk andere criteria dan bij andere theatergenres, omdat de makers zich ook een ander doel stellen: ze willen hun publiek niet alleen tot nadenken aanzetten, maar echt overtuigen van hun standpunt. We moeten ons bijvoorbeeld met de ogen dicht voorstellen hoe het is om zelf een slachtvarken te zijn. Wij worden zo aangesproken op ons vermogen tot verbeelding en empathie. De mensen die dat niet kunnen worden psychopaten genoemd, mensen die er niet voor open willen staan zijn onwetend. Was het maar zo simpel, dan liep iedere vleesetende bezoeker van Stel je bent een koe als vegetariër weer de schouwburg uit. 

 

Boeken / Fictie

Opgroeien tijdens een volksopstand

recensie: Adam Foulds - Het gebroken woord

Adam Foulds heeft Het gebroken woord opgezet als een opvallende tussenvorm van proza en poëzie. Foulds noemt het boek een gedicht, maar een novelle in verzen dekt de lading beter.

Hoofdpersonage Tom brengt eind jaren vijftig zijn laatste zomervakantie in Kenia door: daarna zal hij naar Engeland vertrekken om daar te gaan studeren. Zijn leeftijd wordt niet geëxpliciteerd, maar hij is nog jong en op weg richting volwassenheid. Daarom is hij des te ontvankelijker voor wat er zich in Kenia afspeelt. Het land is nog een kolonie van Groot-Brittannië en de Kenianen zijn de situatie beu. Dat leidt tot een opstand tegen de onderdrukkers. Tegen deze achtergrond groeit Tom op, en, zo zal uit Het gebroken woord blijken, dat zijn bepaald geen prettige omstandigheden.

Het gebroken woord is eerder een novelle, maar eerlijk is eerlijk: een aangrijpende novelle. Foulds weet met de gebeurtenissen in het boek een indringende subtekst op te roepen: niet zozeer de Kenianen, maar de Britse bezetters zijn de primitieve stam. De sleutelgebeurtenis is het moment waarop Tom met zijn vader en een stel andere volwassenen Kenia intrekt om de opstand van de lokale bevolking neer te slaan. Tom schiet tijdens deze toch voor het eerst iemand dood: ‘Toen sprong een kerel ergens achter vandaan / en Tom schoot hem neer. / Net als in een cowboyfilm: de indiaan valt aan’. Door cowboyfilms als referentiekader aan te halen wordt het duidelijk dat Tom ook geestelijk nog erg jong is.

Met Toms jeugdigheid in het achterhoofd wordt ook een andere belangrijke scène erg aangrijpend: Toms ontmaagding. De arme jongen wordt door zijn vader en diens vrienden opgejut tot het verkrachten van een Keniaans meisje. Toms eerste dode en zijn eerste verkrachting; het zijn beide initiatierituelen. Probeer nu nog eens vol te houden dat de Britse kolonisten niet de primitieven waren. Nadat Tom naar Engeland is verhuisd, krijgt hij een vriendinnetje, maar zijn omgang met het andere geslacht is bepaald niet voorbeeldig:

Tom. Wees alsjeblieft lief.
Ik ben toch lief.
Hij drukte tegen haar eerlijke zwakte,
duwde de warme stof in haar holte.
Tom. Doe niet. Alsjeblieft, hou op.
Maar waarom niet?

Ze trapte zich overeind,
strikte haar haar weer.

Het mag duidelijk zijn waar Tom zijn gebrek aan manieren aan over gehouden heeft. Een dergelijke scène laat de kracht van Het gebroken woord zien. De gebeurtenissen houden onderling verband, en ze hebben een kwalijke invloed op Toms ontwikkeling. Die arme jongen mag ook best als symbool voor iets veel groters opgevat worden want ook de koloniale grootmacht Groot-Brittannië heeft zo zijn littekens opgelopen.

Als gedicht is Het gebroken woord niet erg geslaagd. Het taalgebruik is vlak en erg prozaïsch. Foulds heeft zo af en toe best oog voor prima vergelijkingen, maar die zijn vooral esthetisch en voegen weinig wezenlijks toe: ‘Regen mitrailleerde de rivier.’ Met de gevoelswaarde van woorden wordt weinig gespeeld en op de vierkante centimeter gebeurt er eigenlijk weinig spannends. De kracht van het boek zit echter niet in die kleine details, maar strekt zich over het hele verhaal uit.

Dat verhaal komt tot een einde wanneer Toms vriendin terugkomt en hij haar ten huwelijk wil vragen. De suggestie is dat alles uiteindelijk gewoon doorgaat, maar echt lekker zit het allemaal niet; precies zo worstelen heel wat landen nog met hun koloniale verleden. Door al deze subtekst zal Het gebroken woord nog in het hoofd van menig lezen door blijven borrelen en dan is het Foulds gemakkelijk te vergeven dat zijn boek op poëtisch vlak te kort schiet.

Muziek / Achtergrond
special: Ben je er bij?

Sylvan Esso in Paradiso

.

The Daily Indie presents: Sylvan Esso. Met voor en na het concert plaatjes van The Daily Indie DJ team.

Sylvan Esso is een muzikaal verrassende samenwerking: Nick Sanborn (Megafaun) en zangeres Amelia Meath (Mountain Man) maken samen fraaie electropop, waarbij ritme en melodieën steeds subtiel worden verstoord door een uit de maat lopend patroontje van belletjes en geluidjes. Het zelfgetitelde album van Sylvan Esso wordt in juni verwacht, en komt uit bij Carpark Records.

Donderdag 25 september 2014 in de kleine zaal van Paradiso.

Theater / Voorstelling

Drie levensechte winnaars op één avond: GAME ON

recensie: Rudolphi Producties - Het Debuut

In één klap zijn de drie allerbeste voorstellingen van het ITs Festival 2014 te zien. Volgens Rudolphi Producties dan. Onder leiding van Marie-Anne Rudolphi en Maarten van der Cammer zijn de parels van de afstudeerlichting uit Nederland en België geselecteerd. Niet alleen het talent, maar ook de originaliteit is van hoog kaliber. Dit najaar toeren de winnaars onder de naam Het Debuut langs vele grote steden in Nederland.

~

In tegenstelling tot het fantasievolle beeld waarmee de avond begint, brengt Marijn Brussaard met Rhythm of the Night zijn pure zelf. De toeschouwers plaatsen zich rondom zijn speelvlak, waardoor al snel een boksring is gevisualiseerd. Het publiek zit Brussaard op de huid en zonder het gebruik van theaterlicht valt die huid ook nog eens goed te bekijken. Gelukkig is de jongen niet voor niets de mime-opleiding op de Toneelschool van Amsterdam gaan doen. Hij deinst er niet voor terug dat mensen als apen naar zijn lichaam staren. Dit blijkt als duidelijk wordt dat hij in zijn voorstelling zijn lichaam overgeeft aan fysieke en emotionele uitputting. De energie van de bewegingen, waarin dans, lust en verdriet domineren, komt niet té dichtbij. Wat jammer is, aangezien een harde confrontatie goed in het plaatje zou passen. Desalniettemin presenteert Brussaard een prachtige weergave van een menselijke strijd met zijn lichaam, waar zijn emotie vervolgens afhankelijk van lijkt te zijn.

11829-3.jpgNa een flinke lading testosteron van twee eindigt de avond met drie meiden van de Rits School of Arts in Brussel.
Linda Lugtenborg, Greet Jacobs en Julie Delrue transformeren in hun voorstelling Metamorphosen van wilde beesten in fel gekleurde jackies naar naakte godinnen. De voorstelling is gebaseerd op het klassieke werk van Ovidius. In het beeld wordt veel gespeeld met contrasten, met name door middel van het licht. Het gebruik van de stroboscoop in combinatie met de klassieke muziek en de heavy metal draagt uiteindelijk de voorstelling. De timing van de meiden is ook uitermate goed, waarmee de voorstelling zijn portie humor absoluut bevat. De lichtheid van het spel is fijn en leidt de toeschouwer door het beeldende spektakel over het ‘echte’ leven heen. 

Theater / Voorstelling

Comeback van de rockopera

recensie: Jonas Vermeulen en Boris Van Severen – The Great Downhill Journey of Little Tommy

.

Niet alleen in Amsterdam, maar ook in Antwerpen stond het theaterleven van 4 tot 14 september in het teken van het jaarlijkse Theaterfestival, waarbij de beste voorstellingen van het afgelopen theaterseizoen nog eens herbeleefd konden worden. Naast oude bekenden als Guy Cassiers, Alain Platel en Anne Teresa De Keersmaeker werden ook nieuwe namen in de kijker gezet in het kader van Circuit X, de randprogrammering van het festival, waarvoor vijf voorstellingen werden geselecteerd die nog niet bekend zijn bij het brede publiek.

In het geval van The Great Downhill Journey of Little Tommy, één van de geselecteerde voorstellingen voor Circuit X, zal die grote bekendheid waarschijnlijk niet lang op zich laten wachten. Het project waarmee kleinkunstenaars Jonas Vermeulen en Boris Van Severen deze zomer afstudeerden is inmiddels al geselecteerd voor de volgende editie van het Fringe Festival in Edinburgh en wist op het Theaterfestival de Roel Verniers-prijs voor jonge theatermakers weg te kapen. Alsof dat nog niet genoeg is, beginnen de twee heren de komende maanden ook nog aan een theatertour door Vlaanderen. Hun spraakmakendheid zou wel eens te maken kunnen hebben met het feit dat de vrienden met The Great Downhill Journey een vorm van muziektheater onder het stof vandaan hebben gehaald die al lang niet meer is vertoond in de Vlaamse theaterzalen. The Great Downhill Journey of Little Tommy is namelijk een rockopera waarin in tien liedjes het verhaal wordt verteld van de kleine Tommy, die met zijn moeder op een heuvel woont en op een dag besluit de heuvel af te fietsen omdat hij de zee wil zien.

Tommy, maar dan anders
Bij een rockopera waarin de hoofdrol is weggelegd voor een personage dat Tommy heet, denkt een beetje muziekliefhebber natuurlijk meteen aan Tommy (1969) van The Who, de eerste officiële rockopera uit de muziekgeschiedenis. Behalve de naamverwantschap zijn er echter weinig inhoudelijke en muzikale gelijkenissen tussen het dramatische verhaal van The Who en de voorstelling van Vermeulen en Van Severen. Dat is opvallend, want voor hun voorstelling hebben de twee geput uit een indrukwekkende hoeveelheid aan muzikale invloeden. Zo doet het openingsnummer, waarin Jonas Vermeulen schreeuwend met een megafoon gestalte geeft aan Tommy’s hysterische moeder die net heeft ontdekt dat haar zoon verdwenen is, denken aan de muziek van Rage Against the Machine. Deze heftige opening maakte me enigszins ongemakkelijk. Was een concertzaal geen betere setting geweest voor deze voorstelling (of moet ik zeggen: dit concert)? En zouden de mensen in het publiek nu niet eigenlijk voor het podium mee moeten springen en zingen, in plaats van in doodse stilte toe te kijken vanuit hun pluchen theaterstoelen? Boris Van Severen en Jonas Vermeulen zoeken de grens tussen concert en theater voortdurend op. Toch is The Great Downhill Journey meer dan een concert: het is het verhaal van de kleurrijke figuren die Tommy ontmoet op zijn weg naar beneden. Zoals het intense openingsnummer al deed vermoeden, is The Great Downhill Journey ondanks zijn eenvoudige verhaallijn en de jeugdige leeftijd van het hoofdpersonage zeker geen jeugdtheatervoorstelling. Dat blijkt ook uit het scala aan personages dat Tommy onderweg tegenkomt. Hij treft achtereenvolgens ongeletterde stadswachten, ruwe werkmannen, een bange jager, een brouwer die zichzelf blind heeft gedronken, de onzekere prostituee Verona, een cynische dokter, een overenthousiaste herbergier en zijn stamgasten.

Bij zulke uiteenlopende personages horen even uiteenlopende muziekstijlen. Zo volgt op de hiphopact van de stadswachten het pompende lied van de werkmannen, geïnspireerd op de oude slavenliederen uit Amerika. Terwijl het personage van Tommy vergezeld gaat van een Beach Boys-achtige medley, doet het lied van de brouwer eerder denken aan muzikale verhalenvertellers als Tom Waits en Nick Cave. De verlepte Verona mag haar hart vervolgens uitschreeuwen in een soulballad. Met zijn tweeën nemen Vermeulen en Van Severen op een vaak bijzonder komische wijze alle rollen voor hun rekening. Daarnaast verzorgen ze ook nog eens het gitaar- en pianospel, begeleid door een band. Met deze verscheidenheid aan muziekstijlen en personages laten de twee kersverse kleinkunstenaars zien dat ze als performers en muzikanten van alle markten thuis zijn. Tegelijkertijd wordt het risico op onsamenhangendheid slim omzeild door de live tekeningen van Sarah Yu Zeebroek (de dochter van Kamagurka), die een belangrijk eenheidscheppend kader vormen in de voorstelling. Verborgen achter een horizontale strook doek verbeeldt en verbindt zij de verschillende episodes en figuren uit het verhaal in één reusachtige tekening, die doet denken aan de glasschilderingen van Picasso. Haar tekeningen geven de voorstelling een nieuwe dimensie en het aanschouwen van hun ontstaansproces is net zo fascinerend als de performances van Vermeulen en Van Severen.

De menselijkheid van de marge
De excessieve, surrealistische stijl van Zeebroeks tekeningen wijst bovendien op een belangrijke overeenkomst tussen de personages. Die zijn namelijk voor een groot deel afkomstig uit de marge van de maatschappij. De “great downhill journey” die Tommy aflegt kan dan ook metaforisch opgevat worden als een reis naar de onderste regionen van de samenleving, die worden bevolkt door figuren waarvan de naïeve Tommy in zijn huis bovenop de heuvel totaal geen weet had. De voorstelling biedt deze outcasts niet alleen een stem en gezicht, maar ook een luisterend oor in de figuur van de jonge Tommy. In zijn ogen zijn dit geen buitenstaanders, maar mensen zoals hij. Op die manier tonen Vermeulen en Van Severen de menselijkheid van de marge en geven ze hun verhaal een politiek tintje. Ondanks deze onderliggende kritiek wordt de voorstelling door zijn komische gehalte nergens moralistisch. Sterker nog: de boodschap voorziet de voorstelling van de nodige inhoud. Met The Great Downhill Journey of Little Tommy hebben Jonas Vermeulen en Boris Van Severen een voorstelling afgeleverd die het niveau van een gemiddeld afstudeerproject ver overstijgt. De cross-over tussen concert, theater en beeldende kunst blijkt een gouden combinatie in deze voorstelling, die door zijn menselijke boodschap aan de vrijblijvendheid ontsnapt. Het is te hopen dat dit muzikale duo hun vruchtbare samenwerking voortzet en na Vlaanderen ook Nederland zal aandoen. 

Kunst / Expo binnenland

Een persoonlijke reis

recensie: JH Engström - Close Surrounding

In een vogelvlucht van Zweden naar Parijs? In het Foam is dat nu mogelijk. Close Surrounding brengt je er naartoe met de foto’s van JH Engström. Een tentoonstelling waarbij het contrast tussen het platteland en de stad centraal staat.

JH Engström, From the series Far from Stockholm, 2013 © JH Engström

JH Engström, From the series Far from Stockholm, 2013 © JH Engström

JH Engström is afkomstig uit een dorpje in Zweden. Op tienjarige leeftijd verhuist hij naar de drukke stad Parijs en in zijn verdere leven blijft hij reizen tussen de tegenpolen dorp en stad. De tentoonstelling begint zoals Engströms leven ook begon: in het rustige Zweden. Grote omlijste foto’s van het prachtige landschap zijn te zien in combinatie met portretten van mensen. Ensgström ziet Zweden als zijn thuis. Dit wordt getoond door een foto van een persoon die met graffiti ‘This is where I’am from’ op een muur schrijft. Zijn herinneringen legt hij vast in de foto’s van de natuur en de mensen, maar ook zijn er enkele unieke collages te zien waarin Engström zelf poseert in zijn omgeving. De zaal ademt, net als de foto’s zelf, rust door de geordende weergave van de foto’s.

Transit-zone

De overgang tussen de twee verschillende werelden wordt op een krachtige wijze getoond. Door grijze, overbelichte foto’s van een vliegveld wordt de reis tussen Zweden en Frankrijk sprekend. De donkere kiekjes wekken verschillende gevoelens op die Engström ook ervaren moet hebben, zoals angst, eenzaamheid en onzekerheid over wat komen gaat.

JH Engström, From the series Sketch of Paris 6, 2013 ©JH Engström, Courtesy Galerie VU

JH Engström, From the series Sketch of Paris 6, 2013 ©JH Engström, Courtesy Galerie VU

De andere wereld

In tegenstelling tot de geordende zaal van het platteland, staat chaos juist centraal in de zaal van stad. De omlijsting is hier achterwege gelaten, er zijn alleen kleinere foto’s te zien in zwart-wit en in kleur die als een collage zijn opgehangen. De ‘chaotische’ stijl waarop de foto’s tentoongesteld worden, komt overeen met de foto’s zelf, die een impressie geven van het turbulente leven in Parijs. In de eerste zaal bevonden zich foto’s van mensen en van de omgeving, in deze zaal worden helaas alleen foto’s van mensen getoond. Hierdoor valt het nauwelijks op dat de foto’s in Parijs zijn gemaakt. De ongeordendheid die de sfeer van een stad oproept, stoort ook enigszins. Bepaalde foto’s worden hierdoor namelijk in zekere mate aan het zicht onttrokken.

Persoonlijke touch

De sfeer van de verschillende plekken wordt heel goed weergeven in de foto’s. Het is duidelijk dat het om persoonlijke foto’s gaat die gevoelens, herinneringen en observaties uiten. De tentoonstelling geeft als het ware een kijkje in het leven van JH Engström. “Not even in photography is it possible to seperate objectivity from emotion” is een passende quote van hemzelf. Hoewel de foto’s op het eerste gezicht alledaags, toevallig en misschien wel betekenisloos lijken, wordt het al snel duidelijk dat het gaat om foto’s met een persoonlijk randje. Met Engströms stijl wordt dit versterkt: hij toont namelijk dat de foto’s slechts constructies zijn, niet de werkelijkheid zelf. Dit doet hij door soms nog delen van het negatief te tonen, de foto’s over te belichten of te vervagen en een mix van zwart-wit en kleur te gebruiken.

From the series Sketch of Paris 7, 2013 © JH Engström, Courtesy Galerie VU

From the series Sketch of Paris 7, 2013 © JH Engström, Courtesy Galerie VU

De zaal van de stad doet Parijs helaas weinig eer aan. Zweden wordt daarentegen wel goed vertegenwoordigd en als bezoeker krijg je een helder beeld over hoe het er aan toe gaat op het Zweedse platteland. De persoonlijke draai die Engström aan zijn foto’s heeft gegeven en de manier waarop deze tentoongesteld zijn, zorgen voor een goede sfeerimpressie. De landschapsfoto’s van Zweden zijn prachtig en op zichzelf al de moeite waard om de tentoonstelling te bezoeken.

Muziek / Album

Heeft vooral veel niet

recensie: Caribou - Our Love

.

Kwam Caribou in 2010 nog met een van dé platen van de laatste paar jaren, zo klinkt zijn nieuwste worp een pak ongeïnspireerder en eigenlijk op elk front minder.

In een lijst met platen van dit decennium die je gehoord moet hebben, hoort Swim — het album waar Dan ‘Caribou’ Snaith in 2010 mee kwam — absoluut thuis. De frisse, avontuurlijke dancemuziek, waar geregeld pakkende popliedjes in zijn verwerkt, is namelijk van zeldzame kwaliteit. Als we een album van Daphni (een andere artiestennaam die Snaith gebruikt) even buiten beschouwing laten, dan is Our Love de opvolger, en dat betekent hoge verwachtingen. Die worden helaas niet bepaald ingelost.

Schoonheidsfoutjes
Het is niet zo dat Snaith is vergeten hoe hij moet produceren. Het zwoele ‘Silver’ heeft bijvoorbeeld een heerlijke, lome instrumentatie, met een bijpassende, slepende beat, die je helemaal tot rust brengt. Het is wel enigszins jammer dat een continu aanwezige vocale sample steeds de woorden ‘hear it’ (of iets dat daar op lijkt) herhaalt. In ‘Second Chance’ wordt heerlijk gespeeld met het vervormen van geluid in de stuiterende productie, maar waarom toch in vredesnaam die zeikerige vrouwenstem?

Het is immers juist zo fijn als Caribou zelf zingt, met zijn enigszins hese kopstem die hij als een geest over de electronica laat zweven. Dit gebeurt ook wel, zoals tijdens hoogtepunt ‘Back Home’: een heerlijk popliedje met een melodieuze en spannende begeleiding. Het is een van de weinige nummers op dit album dat memorabel is en waar níets aan lijkt te mankeren. Zo heeft het prettig kalme ‘Can’t Do Without You’ enorm veel potentie, maar bevat het nummer veel te drammerige, voortdurend herhaalde vocalen, waardoor dit effectief de kop in wordt gedrukt.

Alleen maar minder
Te veel herhaling en te weinig ontwikkeling binnen nummers, dat lijkt het grote mankement van de hele plaat te zijn. Kennelijk heeft Caribou zich bewust op repetitie en ritmiek gestort, maar dat gaat hem niet bijster goed af. Schoolvoorbeeld is ‘Mars’, dat bijna zes minuten duurt, maar waarin weinig anders gebeurt dan dat een geinig panfluitje en wat vervreemdende vocale samples elkaar afwisselen — een totaal oninteressante track.

Als je dan Swim nog eens opzet, wordt het vooral heel erg verleidelijk om te gaan roepen wat die plaat allemaal wel had en deze niet. Dat zegt eigenlijk genoeg. Our Love klinkt minder geïnspireerd en minder origineel. Snaith trekt zijn eigen mond te weinig open en komt met minder sterke popnummers. De nummers kennen minder knappe opbouwen, geen verrassende wendingen, en de melodieën die langskomen zijn minder memorabel. Caribou slaagt er hierdoor te weinig in om te pakken en ontroert al helemaal niet. Our Love is geen slechte plaat en bevat wel degelijk prima momenten, maar er is te weinig dat het goed genoeg maakt om het een lange houdbaarheid te geven, laat staan om de hoge verwachtingen in te lossen.