Boeken / Fictie

Niet het beste politieke theater

recensie: Elfriede Jelinek (vert. Inge Arteel) - Rijngoud

Van de Oostenrijkse Nobelprijswinnaar Elfriede Jelinek verschijnt bij uitgeverij Querido Rijngoud, in het Duits een ‘Bühnenessay’ geheten. In deze voorstelling gaan oude goden in gesprek over die ene nieuwe god: kapitaal.

Er zijn slechts twee personages in Jelineks Rijngoud: Wotan en zijn lievelingsdochter Brünhilde uit Richard Wagners operacyclus Der Ring des Nibelungen. Ze zijn met elkaar in dialoog, maar dit keer niet over vaag-middeleeuwse intriges, maar over het kapitalisme, geld en hebzucht. Die hebzucht kennen wij nu als de bancaire graaicultuur, maar is via Karl Marx’ Das Kapital terug te voeren naar de aantrekkingskracht van mythologisch goud.

In het Wagnerjaar 2013 werd Jelineks stuk op verschillende podia in Duitsland ten tonele gebracht. Het is natuurlijk een mooi eerbetoon, zo’n blijk van inspiratie, en dan ook nog met een lekker actueel thema. Het is ook erg on-Nederlands: wanneer werd hier voor een laatst een boek uitgegeven met op dergelijke wijze ‘gerecyclede’ personages?

Idee of uitvoering

Het idee is mooier dan de uitvoering. Rijngoud is een verzameling lange monologen van Wotan en Brünhilde. Die laatste opent het boek. ‘Papa heeft die burcht laten bouwen en nu kan hij de lening niet terugbetalen,’ zegt ze, en daar gaat ze, 45 pagina’s lang. Aan het einde verwoordt haar vader wat de lezer ook denkt: ‘Ik. Kind. Zo veel heb je nou nog nooit gezegd! Ik luister nu al uren naar je, maar wat heb je gezegd? Ik weet het niet meer.’ Waarna hij bijna 30 pagina’s aan het woord is.

Niet dat het zo relevant is hoe lang personages aan het woord zijn. Maar tientallen pagina’s monoloog met minimale alinea-indeling, daarmee maak je het de lezer niet gemakkelijk. Zeker niet in een moeilijke, veel informatie bevattende tekst als Rijngoud. Dit gaat uiteindelijk ook ten koste van de tekst zelf.

Interessant, maar belerend

En dat is jammer. Want ergens in die ontoegankelijke brij van woorden zitten interessante gedachten over de combinatie van politiek, economie en corruptie. Wat is macht? Wanneer is iets diefstal? Wat is schuld? De rel rondom de Duitse voormalige bondspresident Christian Wulff, die als president van de deelstaat Nedersaksen met geld van een bevriende ondernemer een huis zou hebben gekocht, komt langs, net als de moorden van de NSU, die eind 2011 aan het licht kwamen. Zo verknoopt Jelinek specifieke voorbeelden in een algemeen argument.

Rijngoud is typisch politiek theater (of een politieke roman, als je het boek zo wilt duiden), zoals wij dat in Nederland niet echt kennen. Dat is jammer: zoals ook uit dit stuk blijkt, kunnen er verbanden worden gelegd die stof tot nadenken zijn. Maar het is moeilijk de politieke boodschap subtiel te verpakken, zodat er niet een auteur predikt. In Rijngoud is Jelinek hier niet helemaal in geslaagd: haar personages zijn uithangborden, hun monologen onderdelen van een langer betoog. Dat is interessant, maar ook belerend.

Boeken / Non-fictie

In sneltreinvaart symbolisch leren lezen

recensie: Lisette Thooft en Mieke Bouma - Waarom de heks in de oven verdween

Verhalen kunnen je helpen jezelf te ontwikkelen als mens. Sommige verhalen bevatten meerdere lagen, en wie daar oog voor heeft kan deze verhalen als spiegel gebruiken voor zijn eigen leven. In Waarom de heks in de oven verdween worden talloze sprookjes, mythen en verhalen op symbolische wijze geïnterpreteerd en uitgelegd met als doel dat de lezer deze in een breder perspectief kan plaatsen.

Thooft en Bouma noemen deze manier van lezen ‘mythosofie’. De mens is volgens hen een homo fabulans, een verhalenverzinnend en verhalenvertellend wezen. Via het vertellen van verhalen worden wij én onze cultuur gevormd, niet alleen op persoonlijk vlak, maar ook in spirituele zin. Alle figuren in een sprookje staan namelijk symbool voor delen van de menselijke ziel die moeten samenwerken om tot volledig bewustzijn te komen. Om deze spirituele dimensie te benadrukken is het boek opgedeeld in zeven delen, die corresponderen met de chakraleer.

Stevig aan de hand
De lezer wordt al snel stevig aan de hand genomen en in sneltreinvaart door de wereld van de symbolische verhalen geleid, waardoor er nauwelijks tijd is om wat uitgebreider bij één van de verhalen stil te staan. De verhalen worden sterk verkort weergegeven en nogal bloedeloos naverteld. Van de oorspronkelijke magie en emotie blijft weinig over. Nadat de symboliek kort is besproken wordt elk verhaal afgesloten met het stellen van een aantal vragen die centraal staan in het verhaal, zodat je die kunt toepassen op je eigen leefsituatie.

Voor mensen die nog weinig ervaring hebben met het interpreteren van verhalen zal dit sturende optreden van de auteurs prettig zijn. Zij kunnen direct aan de slag met de vragen uit het boek. Maar voor wie dit boek ter hand neemt met het idee echt iets op te steken over leren interpreteren en het leren zien van de verborgen lagen in een verhaal is het erg teleurstellend. Alles wordt geserveerd in hapklare brokken. Bij vlagen wordt het zelfs een beetje kinderachtig, ook in de manier van vertellen. Er is maar weinig ruimte gelaten in dit boek om je eigen gedachten en vragen te ontwikkelen over de besproken verhalen, terwijl dat nu juist de kern is van interpretatie.

Bomvol en divers
Wat wel leuk is, is dat de verhalen uit heel verschillende tradities afkomstig zijn: er worden bekende sprookjes en klassieke mythen zoals Repelsteeltje en Medea besproken, maar er is ook aandacht voor boeddhistische en Bijbelse verhalen. Ook wordt getoond hoe oude thema’s steeds in een nieuw jasje worden gestoken en ook een film zoals The Matrix overloopt van symboliek. Dit zorgt voor continuïteit en is belangrijk om te noemen als je het hebt over het interpreteren van verhalen. Je bewust te zijn van deze universele thema’s kan je helpen om weer andere verhalen te interpreteren.

De opzet van het boek lijkt in eerste instantie erg leuk. De uitwerking laat voor de ervaren lezer helaas te wensen over. Voor wie op zoek is naar meer diepgang en liever zelf op onderzoek uitgaat zijn er interessantere boeken te bedenken. Een voorbeeld daarvan is De ontembare vrouw van Clarissa Pinkola Estés, door Thooft en Bouma zelf ook opgenomen in hun lijst van geraadpleegde literatuur. Het moet gezegd: wie 250 pagina’s heeft om 50 verhalen op het niveau van de symboliek te bespreken snijdt zichzelf geheid in de vingers. Dat is nogal een ambitieus plan. Er gaat onderweg dan ook het nodige verloren aan diepgang en emotie, en dat gaat uiteindelijk ten koste van het leesplezier. 

Boeken / Fictie

Ode aan Wisconsin

recensie: Nikolas Butler - Shotgun Lovesongs

.

De jeugdvrienden Henry, Kip, Lee en Ronnie groeien samen op in het kleine plaatsje – de naam doet al een belletje rinkelen – Little Wing. Het is een boerenstreek die typerend is voor grote delen van Wisconsin. Tijdens hun jeugd voelt deze omgeving als vanzelfsprekend voor hen, maar als ze volwassen worden, ontstaat de vraag of ze niet beter elders hun heil kunnen zoeken. Veel jongeren trekken weg uit de streek, naar Chicago of Minnesota, waar de welvaart is en waar meer te beleven valt. Op hun eigen manier ontdekken de mannen de wereld, zowel in Little Wing als daarbuiten. Maar voor allen geldt dat ze hun afkomst maar moeilijk van zich kunnen afschudden.  

Wisselende perspectieven
Zonder meer een van de meest intrigerende personages is Lee, wiens leven een totaal andere wending neemt zodra hij doorbreekt met zijn muziek. Hij groeit uit tot een rockster van wereldformaat, tourt over heel de wereld en trouwt een bekende en bloedmooie actrice. Toch blijft hij terugkeren naar Wisconsin, verlangend naar de sneeuw, naar de wilde herten om zijn erf  en de lullige café’s waar ingemaakte eieren tientallen jaren in een pot achter de toonbank kunnen staan, wachtend op de gek die het wil eten.

Lee is echter niet het enige personage dat de lezer weet te raken. Butler wekt op knappe wijze sympathie op voor al zijn hoofdpersonen. Doordat hij het perspectief tussen hen afwisselt, ontstaat er een compleet beeld. Opvattingen verschuiven – net als in het echte leven –  wanneer je een verhaal van meerdere kanten hoort. Een waardevolle additie zijn de hoofdstukken over Henry’s vrouw Beth. Haar genuanceerde perspectief werkt goed in dit verhaal, dat toch voornamelijk over de vriendschap tussen vier mannen gaat.

Welgemeend
De thema’s van Shotgun Lovesongs zijn wellicht niets nieuws onder de zon; Butler schrijft over vriendschap en liefde (en tussenvormen daarvan), over opgroeien in een klein dorp en over wat het betekent om volwassen te worden. Het zijn natuurlijk universele thema’s en daarom ook zo riskant. Een auteur moet er voor waken geen dertien-in-een-dozijn-roman te schrijven. Maar Butler lijkt deze val moeiteloos te mijden.

Misschien is het zijn liefde voor Wisconsin die deze roman zo oprecht maakt. Bovendien hoefde Butler niet eens zo diep te graven voor zijn verhaal. Zelf groeide hij op in Eau Claire, een plaatsje net iets groter dan Little Wing. Hij zat op school met Bon Iver die, net als zijn personage Lee, een artiest van froot formaat werd. Butler meent elke zin die hij schrijft en zo weet hij niet alleen de clichés te vermijden maar ook zijn lezers te overtuigen. Geen gekke prestatie voor een debutant.

Boeken / Non-fictie

Meisjesmemoires

recensie: Lena Dunham (vert. Maaike Bijnsdorp en Lucie Schaap) - Not that kind of girl

.

De aanloop naar haar boek verliep wat anders dan dat van de meeste debutanten. Van haar uitgever ontving Dunham vorig jaar een voorschot van niet minder dan 3,7 miljoen dollar. Zo’n bedrag komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Voor degenen die Dunham niet kennen: twee jaar geleden brak ze wereldwijd door met haar tv-serie Girls, over de levens van vier twenty-somethings in New York. Ze zijn intelligent, begeven zich in hippe kringen, maar worstelen tegelijkertijd met de vraag wat ze toch in godsnaam met hun levens en met elkaar aan moeten. Dunham schrijft niet alleen de serie, die volgend jaar alweer aan haar vierde seizoen toe is, ze vertolkt ook de rol van hoofdpersonage Hannah Horvath.

Functioneel naakt
Hoewel haar alter ego in de serie nog worstelt met een literaire carrière, gaat het Dunham zelf wat voorspoediger af. Not that kind of girl is een vernieuwend soort biografie. Liefhebbers (en niet-liefhebbers trouwens ook) krijgen wat ze van Dunham verwachten: haar memoires van klein meisje tot succesvolle twintiger, gesorteerd op thema’s over liefde en seks, het lichaam, vriendschap, werk en ‘het grote geheel’. Haar verhalen zijn eerlijk en ongepolijst.

Nu is Dunham niet bepaald bekend geworden om haar bescheidenheid of preutsheid. Ze heeft de neiging om minstens één maal per aflevering van Girls haar kleren uit te trekken. Haar (zelfverklaarde) niet-perfecte uiterlijk is haar trademark geworden en in Not that kind of girl verlegt ze haar grenzen nog eens door ook allerlei lichamelijke en psychische kwalen uit de doeken te doen. Hier en daar rijst de vraag hoeveel de lezer echt wil weten, maar het is wel juist dit soort anti-glamour waar Dunham in uitblinkt.

Herkenbaar
Het leven van Lena Dunham staat ver af van het gros van haar lezers. Haar ouders, beiden kunstenaar, namen haar van jongs af aan mee naar galeries, waar ze een wit voetje bij grootheden als Cindy Sherman probeerde te halen. Dunham is zich bewust van haar bevoorrechte afkomst en weet er gelukkig de draak mee te steken. Toch is het knap hoe Dunham zo veel herkenbare situaties weet te schetsen. Haar worstelingen met vrienden, familie en jongens zijn universeel en ook goed te begrijpen als je niet in exclusieve New Yorkse kringen opgroeide.

Met Not that kind of girl heeft Dunham een prima verdienste geleverd. Girls-fans kunnen hun hart ophalen met alle achtergrondinformatie van hun heldin, maar ook voor de leek heeft Dunham genoeg te bieden. Het boek is tevens voorzien van talloze kleine grappige tekeningetjes die aansluiten bij haar verhalen. Ze zijn typerend voor Dunham, die zichzelf toch over het algemeen met een korreltje zout neemt.

Muziek / Album

Droomachtige trip wordt soms verstoord

recensie: Flying Lotus - You're Dead!

You’re Dead! doet op de meeste punten niet onder voor het voorgaande werk van Flying Lotus en dat zegt al heel wat. Helaas voorkomen enkele misplaatste momenten een zuiver positief oordeel.

Artiesten als Thom Yorke, Erykah Badu en DOOM wilden graag met hem samenwerken. Dat is niet zomaar; Flying Lotus maakt innovatieve, volslagen unieke en vooral vreselijk goede muziek die zich niet makkelijk onder een noemer laat vangen. Iets als ‘jazzy hiphop-electronica’ komt dan nog het meest in de buurt. Met name zijn laatste drie platen, elk met een volslagen eigen karakter en toch onmiskenbaar Flying Lotus, vormen een indrukwekkende reeks. Het pas uitgekomen You’re Dead! is het jongste hoofdstuk in het succesverhaal

Meer jazz dan ooit


Jazz speelde altijd een rol in het werk van de aan Alice en John Coltrane verwante Steven Ellison zoals Flying Lotus echt heet. Op You’re Dead! gaat hij echter verder; nummers als ‘Tesla’, ‘Moment of Hesitation’ en de tweede helft van ‘Turkey Dog Coma’ zouden, als je de ritselende percussie wegdenkt, zo afkomstig kunnen zijn van de Bitches Brew-sessies van Miles Davis. Bovendien speelt jazzlegende Herbie Hancock mee; tweemaal voorziet hij de muziek van sfeervol, mysterieus keyboardspel.

Het zorgt ervoor dat Ellison het wederom presteert om een nieuwe wending te geven aan zijn muziek, terwijl het nog altijd ontzettend herkenbaar is. Zijn algemene werkwijze is immers onveranderd ten opzichte van zijn laatste albums. Korte tracks doorgaans niet langer dan een minuut of twee haken ineen, vloeien in elkaar over en vullen elkaar aan. Het zijn allemaal flarden van een grote, droomachtige trip die het ene moment kalm voortmeandert, om het volgende moment weer een onverwachte wending te nemen. Motiefjes, sferen en spanningsbogen komen en gaan op volstrekt natuurlijke wijze tot het moment dat de flow verbroken wordt met een lompheid die Flying Lotus onwaardig is. Tot tweemaal toe, zelfs.

Vibe killers


Vocalen speelden op werk van Flying Lotus altijd al een ondergeschikte rol in het totaalplaatje; ze waarden als geesten door de muziek, of vormden een instrument dat de sfeer versterkte. Hoewel dit ook op You’re Dead! gebeurt neem Angel Deradoorians opgeknipte zang gaat Ellison ook een aantal keren jammerlijk in de fout. Het begint al enigszins bij het door Kendrick Lamar ingerapte ‘Never Catch Me’. De rapper verovert, zoals van hem wordt verwacht, de beat met vlammende raps, maar haalt je daardoor ook enigszins uit de zo zorgvuldig gecreëerde vibe. Het is tenminste nog wel een tof nummer.

Het gaat pas echt mis als Ellison Captain Murphy erbij haalt, zijn met een kunstmatig verlaagde stem rappende alter ego. Diens gemompel, de geweerschoten en de luie ‘woordje voor woordje’-flow van niemand minder dan Snoop Dogg maken ‘Dead Man’s Tetris’ een totaal misplaatste track en een enorme vibe killer. Hetzelfde kan gezegd worden van ‘The Boys Who Died in Their Sleep’, waarop Captain Murphy met vervormde kopstem begint te zingen over pillen. Hoe de altijd zo smaakvolle Flying Lotus dit heeft laten gebeuren is een raadsel, want het resultaat is regelrecht rampzalig. De stoorzenders zorgen ervoor dat You’re Dead! zich net niet kan meten met zijn voorgangers, ondanks het feit dat er muzikaal weer zo veel te genieten valt, en dat is jammer en onnodig.

 

Theater / Voorstelling

Niets maakt zo lelijk als kunst

recensie: Dood Paard en tgSTAN - 'Kunst'

In het voorwoord van The Picture of Dorian Gray bespreekt Oscar Wilde het nut, of eerder de nutteloosheid, van kunst. Het enige excuus om iets nutteloos als kunst te maken, stelt Wilde, is dat sommigen het zo intens vereren. ‘Kunst’ toont deze verering als een gevoel dat zo intiem is dat kritiek op het kunstwerk tevens als een persoonlijke aanval wordt ervaren. Anderzijds kan de verering van kunst de ander dusdanig schofferen dat een rationeel gesprek niet meer te voeren valt. Kunst blijkt louter emotie, of je het nu aanbidt of veracht.

~

Serge (Kuno Bakker) heeft een doek gekocht, een monochroom met witte strepen op een witte achtergrond. Een wit doek, aldus zijn vriend Mark (Frank Vercruysen), maar Serge ziet vibraties en kleurschakeringen. Het schilderij doet Mark vrij weinig, tot hij de som hoort die Serge ervoor heeft neergeteld: zestigduizend euro.  Na hartelijk gelachen te hebben beseft hij dat Serge het schilderij daadwerkelijk mooi vindt en hij verklaart hem voor gek. Serge op zijn beurt beklaagt de hooghartigheid van zijn kameraad. Ivan (Gillis Biesheuvel) heeft zijn oordeel minder snel klaar, deelt Serges liefde voor het schilderij maar toont begrip voor Marks cynisme. Zijn nuances worden echter niet gewaardeerd: bij elke toegeeflijkheid wordt hem van beide kanten het gebrek aan ruggengraat verweten. De esthetische discussie verzandt al snel in een steekspel van laag-bij-de-grondse opmerkingen, dat de onderlinge vriendschap danig op de proef stelt. In het verdedigen van de goede smaak is alles geoorloofd.

~

De dood van het debat
‘Kunst’ (‘Art’) betekende in 1994 de grote doorbraak voor de Franse toneelschrijfster Yasmine Reza (1959). Ze blinkt uit in snedige dialogen in de traditie van schrijvers als Edward Albee, waarin ogenschijnlijk  beschaafde, moderne mensen elkaar en zichzelf middels woorden fileren tot egocentrische en irrationele wezens, zoals ook in haar andere successtuk Dieu de Carnage uit 2006, in 2011 verfilmd door Roman Polanski onder de titel Carnage. Met een ogenschijnlijke eenvoud en een vooruitziende blik portretteert ze het onbegrip van ‘kunstliefhebbers’ en ‘cultuurbarbaren’ jegens elkaar, een onbegrip dat met de grootschalige bezuinigingen op cultuur onder Rutte I en de daaropvolgende protesten in Nederland tot een summum kwam. Net als toen weigeren hier de voor- en tegenstanders ook maar een strobreed toe te geven.

Wat pessimistischer stemt dan de onbuigzaamheid van de twee kemphanen is dat het fatsoenlijke debat, in de vorm van Ivan, wordt afgedaan als laf en besluiteloos. Hij wordt neergezet, zowel in de tekst van Reza als in de sterke opvoering van Biesheuvel, als een labiele man die onder de plak zit bij aanstaande vrouw, familie en werk. Zijn vrienden lijken hem alleen instrumentaal te gebruiken om hun eigen geschil uit te vechten. Waar Mark zichzelf vol trots onmodern verklaart – volgens Serge juist een heel moderne houding – is Ivan hier het anachronisme: de nuance is dood en polarisering heeft de toekomst.

Een enkele keer daalt de spanning en lijkt het stuk tijdens de langste scène iets te slepen. Gelukkig weten de drie acteurs met gerichte stoten onder de gordel elkanders en de eigen onuitstaanbaarheid steeds opnieuw te bevestigen. Zowel Reza als de combinatie Dood Paard en tgSTAN kiezen geen kant en laten de onhebbelijkheden prevaleren boven de argumenten. Het pijnlijkste aan ‘Kunst’ is dat we de redelijkheid al jaren voorbij lijken.

Boeken / Fictie

Het maximale uit je loopneus halen

recensie: Vrouwkje Tuinman - Sanatorium

Ziek zijn en doodgaan. Dat zijn Vrouwkje Tuinmans lievelingsonderwerpen in haar, toch niet depressieve, dichtbundel Sanatorium. Tuinman weet de ongemakken van ziek zijn werkelijk van alle kanten te benaderen. En daar kan soms best om gelachen worden.

In één keer neervallen terwijl
je een vuilniszak verwisselt en je
vrouw zegt: Kees, wat doe je nu weer.
Maar je doet niks meer.

schrijft Vrouwkje Tuinman in ‘Ik zou ervoor tekenen,’ het openingsgedicht van Sanatorium. Ervoor tekenen om alle ongemakken omtrent de dood, omtrent ziek zijn in één klap over te slaan. Helaas is dat niet de realiteit, laat Tuinman uitgebreid zien met tragische en komische beelden in haar nieuwste dichtbundel.

Onverschillige katten en demente schoonmoeders

In vijf hoofdstukken, met titels als ‘Familieziekten’, ‘Gesloten Afdeling’ en ‘Lang en Gelukkig’, laat Tuinman ziek zijn in al zijn facetten voorbij komen. Van onverschillige huisdieren, ‘Mijn kat wil liever dood dan naar de dokter’, tot kinderen die dromen over gebroken armen, ‘Wie er na de zomer ook met gips de klas in kwam, nooit jij.’ Van mensen die ‘het maximale uit hun loopneus halen’, tot haar schoonmoeder met dementie die briefjes nodig heeft om te begrijpen wat er gebeurt. Ziekte en de ongemakken daarvan horen bij iedereen.

Maar uiteindelijk leiden al deze ziekten, het korte en het lange lijden, naar het onvermijdelijke, de dood. En dat laatste is iets wat we het liefs ontkennen en negeren. Juist dit dit ongemak met onze sterfelijkheid en de dood van de mensen om ons heen komt tijdens het lezen van de gedichten langzaam naar boven als een centraal thema.

Hup, opa!

‘We zijn vergeten dat we prooien waren’, schrijft ze in een van de eerste gedichten. Ofwel, we willen vergeten dat we sterfelijk zijn. In meerdere gedichten komt het verlangen terug om iets vast te leggen, krampachtig stil te zetten, zodat het altijd zo zal blijven. Zoals het stoppen van ouderdom door het gezicht vol botox te spuiten, of het vereeuwigen van een beeld door middel van een tatoeage:

Een man die ik ken gaat iedere avond slapen
met om hem heen een arm waarop zijn eigen
hoofd is afgebeeld. Elke dag lijkt hij iets minder
op het gezicht dat naar hem kijkt.

De boodschap is misschien tragisch, maar Tuinman weet het met humor te beschrijven. Vaak zit de wens tot leven niet eens bij de zieke zelf, maar eerder bij de mensen eromheen. Zoals een stervende man die elke dag naar de tekening boven zijn hoofd kijkt met de tekst: ‘hup, opa!’. Ook het onvermogen en ongemak van de omgeving wordt hiermee blootgegeven.

Directe taal en humor

De onderwerpen die worden aangekaart zijn soms zwaar, denk depressie, de wens om te sterven, de dood van een kind. Maar Tuinman weet ze benaderbaar te maken door met directe taal en humor in een paar zinnen herkenbare situaties te schetsen. Het onderwerp zelf is al complex genoeg, daar zijn geen uitgebreide metaforen of abstracte woorden voor nodig, lijkt de boodschap. Soms loopt ze hiermee het risico een gedicht te verhalend te maken. Dan blijft er niet veel meer over dan een slappe anekdote. Maar meestal zijn juist een paar zinnen voldoende om een compleet verhaal tot leven te roepen.

De vier gedichten die ze aan haar dementerende schoonmoeder wijdt zijn hier een sterk voorbeeld van. De enkele zin ‘Wat zijn het toch voor halve zolen hier, wat doe ik hier, kom ik hier vaker?’, weet het hele dementieproces samen te vatten. Van de overtuiging dat je zelf nog bij kennis bent terwijl iedereen om je heen gek is, dat je hier niet thuis hoort, tot de uiteindelijke verwarring die je toestand bevestigt.

Pijnlijke confrontatie

Naarmate de hoofdstukken vorderen maakt het lichte en humoristische soms langzaam plaats voor het tragikomische. Totdat de humor de situatie niet meer dragelijk maakt, maar juist pijnlijk tot confrontatie brengt. Het gedicht ‘Sanatorium’ is hier een uitstekend voorbeeld van en, met de korte zinnen en rake woorden, daarmee misschien ook direct het beste werk in de hele bundel. Tuinman ontleedt ziekte en al zijn facetten. Het verlangen ernaar, het ontkennen ervan en de totale dominantie die het uiteindelijk over het leven heeft. En ze doet dit door de onderwerpen vanuit alle emoties te benaderen. Het is juist daarom dat haar gedichten de lezer op zoveel manieren weten te raken.

Theater / Voorstelling

Hoe ga je met alle verleidingen om?

recensie: DEGASTEN - I like you a lot

Theatergroep DEGASTEN heeft een nieuwe productie uit de grond gestampt, na het zeer goede Stuck In The Middle With You. En wat voor een: van begin tot eind valt en knalt iedereen op het podium, met nauwelijks rustmomenten. Dansen, springen, schreeuwen, stampen. De voorstelling met zeer getalenteerde spelers prikkelt alle zintuigen en is voor meerdere interpretaties vatbaar.

Jong zijn en altijd doorgaan, hoe doe je dat? Wanneer een meisje zich afvraagt of ze nou te weinig slaapt of teveel heeft gedronken, weet je wel hoe laat het is. Ze knuffelt de wc-pot te pas en te onpas. Het devies luidt dan ook ‘EAT, SLEEP, RAVE, REPEAT’, want het leven dient geleefd te worden. Het is al direct duidelijk dat we hier te maken met een vrolijke groep jongeren die 24 hour party people vormen, oftewel: ‘party like there’s no tomorrow’. Het is drinken, feesten, dansen, kotsen, drinken, feesten, dansen en weer kotsen, want #YOLO. Theatergroep DEGASTEN presenteert zich dan ook met zeer intensief fysiek theater, bij voorkeur groepsgewijs. Ongeveer vijftien jongens en meisjes gaan tot het uiterste, met bezwete lijven glijden ze en rennen ze langs elkaar. Op de beat van de muziek (meestal house) bewegen ze zich voort, van voor naar achter en van links naar rechts. Af en toe valt er iemand af, want het dansen tot de zon opkomt kan nog wel eens zijn tol eisen. Er is niemand die er naar omkijkt. Er is geen tijd voor jammeren en zielig doen.

Of is het de schijn die bedriegt? Verschuilt iedereen zich achter dat eeuwige lachen en achter de donkere zonnebrillen? Zit er geen enorme leegte achter dat constante feesten? Misschien wel, maar er is geen tijd om daar over na te denken. Er moet gedanst worden, er moet worden gefeest. Nee zeggen is geen optie. Wat is de prijs van zoveel lol en vrijheid? Dat antwoord wordt niet afgewacht. De energie in de groep is manisch, de muziek werkt opzwepend, tot er even op adem gekomen moet worden. Even zitten op een van de vele stoelen, even stoom afblazen, even terugtrekken achter de glazen wand, dan gaat het circus weer door. Ze jutten elkaar op. Het werkt aanstekelijk en dat maakt het ook zo gevaarlijk. Die constante spanning is voelbaar. Telkens denk je: geef jezelf nou rust, morgen weer een dag, maar het ritme is te goed, de timing van de spelers is nagenoeg perfect, de overgave totaal. In elke beweging zit de lol van het maken, er wordt met veel plezier gespeeld. Het is loodzwaar, maar de impact is er dan ook naar.

Hoewel er nauwelijks gesproken wordt, gaat er naast het entertainende aspect ook een sterk geëngageerde boodschap van de voorstelling uit. Jong zijn kan immers ook een keerzijde hebben. DEGASTEN barst van het talent en er wordt kort maar zeer krachtig gespeeld. I Like You a Lot is een absolute aanrader voor wie jong talent wil zien en de confrontatie met zichzelf aan durft te gaan. 

Muziek / Achtergrond
special: Charl Delemarre - De bekentenis

Belofte voor de toekomst

Charl Delemarre debuteert met De bekentenis in zijn moedertaal. Na een periode waarin hij in het Engels zong, heeft hij met succes zijn ziel verpand aan het Nederlands. Een geslaagde ommezwaai in zijn carrière.

Delemarre nam De bekentenis vrijwel live in één dag op, samen met een sterke en bijzondere band. Bijzonder als je kijkt naar de instrumenten die ze spelen:  saxofoon, trompet, Flugelhorn, cello, contrabas, elektrische gitaar, slagwerk en piano. Daarbij laat hij in zijn intonatie invloeden horen van een van de grootste Nederlandse zangers: Ramses Shaffy. Ook inhoudelijk schuurt Delemarre met zijn liedjes af en toe stevig tegen Shaffy aan. Luister naar ‘Zonder Jou’. Maar nergens klinkt deze jonge singer-songwriter als een leerling van de meester en hij is dan ook vooral zichzelf.

De band bewijst zijn sterke kanten door volledig in dienst van het liedje en de zanger te staan en beiden te versterken en naar een flinke hoogte te spelen, zoals in het heftige ‘De Storm’. Dat Delemarre inmiddels is doorgedrongen tot de halve finale van De Grote Prijs van Nederland, is bij beluistering van deze EP geen wonder te noemen. De bekentenis doet reikhalzend uitzien naar een volledig album.

Live in Nederland:
18 oktober People’s Place, Amsterdam (halve finale De Grote Prijs van Nederland)
25 oktober Patronaat, Haarlem (voorprogramma Wouter Hamel)

Kunst / Expo binnenland

Ouderwetse cultuur in de toekomst

recensie: Nick van Woert - Hunky Dory Honky Tonk

.

Nick van Woert, <em>Zaaloverzicht</em>.

Nick van Woert, Zaaloverzicht.

Een grote zwarte cirkelvormige plaat onthult het thema van de tentoonstelling Hunky Dory Honky Tonk in de Grimm Gallery. Er zijn in zilver gegoten hamers en bijlen op bevestigd. Hoewel de meeste een strak design hebben, zien ze eruit als artefacten uit een ver verleden. De achtergrond lijkt geïnspireerd te zijn op minimalistische sculpturen uit de jaren zestig. Is die tijd al zo lang geleden dat het tot de archeologie gerekend kan worden?

Sneakers en kattenbakstenen


Nick van Woert heeft een achtergrond in de architectuur. Dit komt tot uiting in de manier waarop hij materialen benadert. De materialen die te vinden zijn in de tentoonstelling kenmerken deze eeuw. Van Woert schrijft deze af zodat de bezoeker er vervolgens, alsof het eeuwen later is, op kan reflecteren.

Nick van Woert, <em>Zaaloverzicht</em>.

Nick van Woert, Zaaloverzicht.

Dit gebeurt voor een groot deel door middel van vitrines. Deze langwerpige kasten van perspex zijn gevuld met nepgras, zwabbers, houten balken, feestneuzen, plastic substanties en veel meer. Hoewel de materialen tot afval gerekend kunnen worden, hebben ze potentie als toekomstig bouw- of decoratiemateriaal.

Architectuur aan de muur


Naast sculpturen zijn er ook schilderijen van Van Woert te zien. De werken zijn gevormd als golfplaat of dakbedekking en opgebouwd uit kattenbakstenen en plastic. In dit ruige materiaal is regelmatig ruimte gemaakt voor kleine objecten die de composities vormen. Deze objecten lijken elkaar vaak tegen te spreken. Zo is er in een van de werken zowel een smiley en een wiet button als een logo van de National Rifle Association te zien. Het is jammer dat juist deze materialen het hedendaagse van hun ondergrond moeten bevestigen, aangezien ze zelf niet als (bouw)materiaal gelden.

Nick van Woert, <em>Zaaloverzicht</em>.

Nick van Woert, Zaaloverzicht.

Nabije Toekomst


Tot slot is er ook een serie werken te zien in de vorm van grote stapels ‘stenen’ gemaakt uit stalen platen. In enkele van deze werken heeft één van de stenen een jasje, sjaal of ander attribuut aan. De stukken kleding veranderen de stenen in stereotype personen: de stoner, de hipster, et cetera. De kledingstukken, die evengoed in een van de vitrines hadden gepast, vormen zo een reeks van emoties die de bezoeker aan de stenen kan koppelen.

Als de stenen personages symbool staan voor de toekomstige ontwikkelingen in de architectuur, kan de mens rekenen op een belevingseconomie waar gebouwen worden gekoppeld aan emoties door middel van gebruiksobjecten. Het is pas in diezelfde toekomst dat duidelijk zal worden of Van Woert gelijk krijgt met zijn werk. Tot die tijd bieden de schilderijen en sculpturen veel stof tot nadenken.