Theater / Voorstelling

Lekkere kerst met warme appelsap en whiskey

recensie: Circus Treurdier - Het eeuwige nachtcafé/Kerst met Kaak XL

Een half uur voor aanvang gaan de deuren naar het nachtcafé van Circus Treurdier open. De grote zaal van Theater Bellevue is omgetoverd tot een donkere en gezellig kerstige bedoening. De geuren van warme appelsap, kaneel en Jameson zijn niet weg te denken. De zaal is gevuld met tafeltjes, lampjes of nepkaarsen, glazen zijn gevuld met spannende dranken, bier of wijn, en lachende mensen staan in de rij voor de bar waar al dat lekkers vandaan lijkt te komen. Vijf minuten voor de voorstelling neem ik plaats aan zo’n tafeltje, dat ik deel met verschillend gezelschap. Iedereen lijkt als een kind zo opgewonden voor degenen die de aankomende drie en een half uur beloven te vullen.

Het verhaal lijkt op sommige vlakken gebaseerd op A Christmas Carol, een novelle van Charles Dickens uit 1843. In dit ‘kerstverhaal’ is Frederik Kaak de nieuwe Scrooge, een rol die fantastisch wordt gespeeld door Jan-Paul Buijs. Hij neemt het publiek op sleeptouw in zijn eigenzinnige en bittere gedachten over kerst en de tijd die hieraan vooraf ging.
Kaak zit, na jaren van succes als televisiepresentator, eenzaam en alleen thuis. Hij zoekt volhardend naar een nieuw televisieformat om zijn roem uit de jaren negentig voort te kunnen zetten. Gedurende de avond maken we kennis met zijn omgeving, die hem duidelijk nooit meer hoeft te zien. De voorstelling laat ons via een absurdistische weg en met een grote portie humor zien waar het met kerst toch eigenlijk om gaat: veel lieve woorden en vergiffenis.

Muzikaal en humoristisch
De humor zit in alles: de teksten zijn vlijmscherp en enorm goed, zowel op klank als inhoudelijk. De vier acteurs rondom Buijs schakelen non-stop van het ene personage naar het andere, nog niet eens sprekend over de muzikale capaciteit waarmee zij de avond in korte optredens aan elkaar lijmen. De vier bedrijven worden van elkaar onderscheiden door korte pauzes waarin het publiek een nieuw drankje of kleine snack bij de Treurdieriaanse bar kan halen.
Het nachtcafé voelt oneindig door de tijdloze glitters van het gordijn dat het café van de televisiedoos onderscheidt. De lege doos is tegelijkertijd het thuis van Mr. Kaak, waarin hij door zijn kostuum letterlijk in de patronen van het behang verdwijnt. De acteurs komen uit alle hoeken van het café en bewegen zich sluw, mysterieus en sierlijk, maar ook hysterisch door de toeschouwers heen. Het publiek buldert van begin tot eind. Het klopt van begin tot eind.

Circus Treurdier bestaat uit een groep jonge individuele makers die zich richten op theater-, muziek- en filmproducties. In hun werk zul je altijd een combinatie vinden van kleinkunst, toneel en popmuziek. Zij zeggen zelf er naar te streven om ‘het gat te dichten tussen de hoge en populaire kunst’. In het Het Eeuwige Nachtcafé is dit dichten een feest om de kerstdagen mee te beginnen, al zal ermee eindigen ook heus ultiem zijn. Chapeau!

Theater / Voorstelling

Een walhalla voor alfa’s en bèta’s

recensie: Jan Beuving en Daan van Eijk - Reken maar nergens op

Het knusse doch muffe Werftheater in Utrecht is afgeladen. Hoewel het podiumpje een schooltoneelstukje doet vermoeden, wordt de knullige entourage overspoeld door de gezwindheid van het getalenteerde duo.

Jan en Daan of Daan en Jan, want dat is immers hetzelfde, razen met prachtige bewoordingen door de geschiedenis van de exacte wetenschappen. Af en toe blijven ze staan bij een wonderbaarlijk verhaal over een van hun nerdhelden, zoals het legendarische rekenwonder Wim Klein en de ongeëvenaarde natuurkundige Hessel de Vries. In de drang naar het verklaren van de wereld en het heelal wordt niet geschroomd andere wetenschappen te betrekken. Er wordt op los geflirt met biologie, filosofie en religie, wat ook voor het publiek zonder bèta-achtergrond resulteert in een boeiende voorstelling.

Signatuur
Als ware poëzie zijn de teksten in elkaar geweven. Met belegen woorden en vernuftige zinsconstructies weten Jan en Daan een stempel te drukken op hun werk. Hoewel de stijl van de liedjes in snelheid en begeleiding soms wat eenzijdig lijkt, hoort de aandachtige luisteraar interessante maatsoorten en akkoordprogressies voorbij komen. Toch zijn de Ruitjesblues en het prachtige Lot een aangename afwisseling. Vooral laatstgenoemde spreekt tot de verbeelding en doet de drang naar het zoeken van verklaringen even vergeten. De kunst van het vertellen hebben de heren aardig onder de knie, waardoor je steeds wordt meegezogen in de verhalen die vol zitten met grappige woordspelingen.

Als een Jekko
De sneltreinvaart zit niet alleen in de liedjes, maar ook in de afwisseling van de scènes. Een aantal van deze scènes lenen zich op zichzelf al voor een voorstelling, waardoor er soms enige diepgang blijft liggen. Door deze afwisseling word je als toeschouwer overigens wel continu geactiveerd om je juiste geheugensporen op te duikelen. Hilarische conversaties bij het loket voor moeilijke vraagstukken, die het multi-interpreteerbare karakter van taal aantonen, lopen als een laagdrempelige rode draad door het programma heen. Ook hier kunnen alfa’s hun hart ophalen.

Intellectueel en braaf
Als kibbelende buurjongetjes nemen ze je mee langs toevallige ontdekkingen. Bij de ontdekking van het toeval staan gereformeerde Jan en nuchtere Daan lijnrecht tegenover elkaar. Met dit contrast wordt gedurende de voorstelling wat voorzichtig gespeeld, een felle confrontatie blijft dan ook uit. Er wordt gemierenneukt en verlangd naar anatomieles van Doutzen Kroes en snaartheorie van Janine Jansen. Wellustiger wordt het niet. Intellectueel theater is het zeker, academici worden dan ook naar hartenlust bediend. Jan en Daan verstaan naast hun exacte vakgebied ook zeker het vak van de literaire (lied-)kunst. Gaat dat zien!

Boeken / Fictie

Een sinistere geschiedenis

recensie: Christiaan Weijts - De Linkshandigen

Een cartoonist die zijn baan opzegt en een muzikante op weg naar België ontmoeten elkaar in de nieuwe roman van Christiaan Weijts. Allebei zijn ze linkshandig en allebei hebben ze iets te verbergen.

Christiaan Weijts is een schrijver die sinds zijn debuut in 2006 al in de kijker staat. Art. 258b werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs én de Gouden Uil, net als Weijts’ tweede roman Via Capello 23. Winnen deed hij ook al. Met zijn tweede boek won hij de Gerard Walschapprijs en met zijn derde, Euforie, de BNG Nieuwe Literatuurprijs.

Eigenwaarde
Een dergelijke erelijst wekt hoge verwachtingen van een boek. Afgaande op de eerdere boeken moet ook De Linkshandigen een parel zijn. Maar laten we wel wezen: wie weet er nu nog wie in 2008 en 2012 welke prijs ook alweer won? Waar het om gaat is het huidige boek. Het verleden telt niet mee.

De Linkshandigen laat echter zien dat het verleden wél een bepalende rol kan spelen in het heden. Dat begint al met de afkeer van cartoonist Zink voor de telecomgigant S&M. Hij heeft een zeer expliciete en kritische tekening ter publicatie ingeleverd. Na de – onvermijdelijke – afwijzing zegt Zink zijn baan op en vertrekt naar onbekende bestemming. Onderweg ziet hij een liftster, die met weekendtas en cellokoffer naast de snelweg staat met een bordje ‘België – Belgique’. Hoewel Zink nog geen idee heeft waar hij naar toe gaat, neemt hij haar wel mee.

Achtergronden
Doordat de liftster, Katherina, eveneens linkshandig is, raakt Zink geïntrigeerd door haar. Dat wordt alleen nog maar versterkt doordat ze haar cellokoffer nooit uit het oog verliest en weigert open te maken. Zink wil haar begrijpen en zoveel mogelijk over haar te weten komen. Katherina is echter erg gesloten en wispelturig.

Onderweg leert de lezer vooral Zink beter kennen. Naarmate het doel van de reis duidelijker wordt, komt de lezer ook meer over de achtergrond en motivatie van Zink te weten. Waar de afkeer van S&M vandaan komt, wordt langzaam aan de lezer duidelijk gemaakt. In de loop van het verhaal laat Weijts langzaam alle puzzelstukjes op hun plaats vallen.

Kundig schrijver
Weijts heeft, zoals gezegd, al zijn strepen verdiend. De Linkshandigen stelt wat dat betreft niet teleur. De spanningsboog van het verhaal wordt goed opgebouwd en het lukt Weijts ook om personages neer te zetten waarvoor de lezer sympathie op kan brengen. Vooral Zink wordt als karakter goed uitgewerkt. Hoe meer je als lezer over hem te weten komt, hoe meer je met hem meeleeft en hem begrijpt.

Weijts hanteert een vlotte pen in De linkshandigen. Het boek is geen echte pageturner, maar het houdt de aandacht vast. De plot vordert snel genoeg om nergens langdradig te worden, de wendingen zijn (over het algemeen) niet heel goed te voorspellen. De lezer krijgt steeds genoeg informatie om verder te willen lezen, zonder dat er een dwang achter zit, of dat de vaart uit het verhaal wordt gehaald. Wellicht geen Groots Meesterwerk der Nederlandse Literatuur, maar wel een goed boek.

Theater / Achtergrond
special: De theaterredactie van 8WEEKLY selecteerde de interessantste voorstellingen van het afgelopen jaar

De beste voorstellingen van 2014

De theaterredactie van 8WEEKLY zag dit jaar veel uiteenlopend theater. Voor de eindejaarslijst blikken we terug en zetten de indrukwekkendste voorstellingen op een rij. Omdat elke productie in haar eigen genre zeer bijzonder is besloten wij om geen rangschikking te hanteren, maar de uitverkoren tien topvoorstellingen op alfabetische volgorde te presenteren.

~

~

~

O die zee – Theater De Wegwijzer
Op zeer komische en grootse wijze voltrokken de omzwervingen van Odyssee zich deze zomer een maand lang in de slotgracht van een fort nabij Vlissingen. Deze moderne muziektheaterbewerking was een ode aan de Zeeuwse cultuur, waarbij niet-Zeeuwen overtuigend Zeeuws spreken en Zeeuwse grootheden uit de popcultuur hun geboortegrond op de grondvesten doen trillen. Voor zowel jonge als oude Zeeuwen en niet-Zeeuwen was dit een heerlijk avontuurlijke avond uit!

Theater / Voorstelling

Een levendig en magisch prinsessenverhaal

recensie: Het Nationale Ballet - Cinderella

.

Cinderella, een voorstelling van Het Nationale Ballet in coproductie met San Francisco Ballet, is op de eerste plaats een fantastisch virtuoos meesterwerk. Zowel de dansers als het decor schitterden intrigerend mooi. Niet te vergeten de onwijs kleurrijke ondersteuning van het orkest, die de voorstelling van een magische allure voorzag. De theatrale kanten binnen de voorstelling, het ’toneelspelen’ van de dansers, gaven een levendige indruk.Hoewel de titel reeds aangeeft dat de voorstelling over het sprookje van Assepoester gaat, zag ik gedurende de voorstelling steeds meer verschillen met hoe ik het verhaal ken. Het is duidelijk dat het verschil er moest zijn, aangezien bepaalde aspecten van het ‘originele’ verhaal onmogelijk toe te passen zijn in een balletvoorstelling: denk aan het inzetten van dieren. Naar mijn idee hebben deze ‘aanpassingen’ het verhaal achter de voorstelling tot leven gebracht. De dimensies van het verhaal zijn volledig aan bod gekomen, zonder de in feite onmogelijke aspecten uit het oorspronkelijke verhaal te doen vervagen. Zo kon ik geheel volgen hoe de koets van Assepoester zich opbouwde uit de dansers: de helpmuizen, in deze voorstelling waren het helpgeesten, deden een paardenmasker op, een aantal andere dansers hielden de wielen vast. In dit gedeelte was er nog niet zo veel magie, tot het moment waarop Assepoester, gedanst door Maia Makhatelli, op de koets plaatsneemt en het vloeiende materiaal van haar jurk de bolling van de koets vormt. Hier is de magie aan alle kanten te voelen.

Een danslegende op het podium
Daar staat ze: Michaela DePrince. Na al het nieuws in de sociale media en diverse tijdschriften over de Sierra Leoonse danseres had ik eindelijk de mogelijkheid haar te zien dansen. Hoewel ik deze voorstelling niet bezocht heb vanwege haar, was ik erg enthousiast om deze danslegende live te mogen zien. Zij is en blijft, als ‘zwarte ballerina’, een belangrijk figuur in de geschiedenis van balletwereld en ik denk dat Cinderella en het maakproces van de voorstelling mogelijk mee kunnen worden genomen in toekomstig onderzoek over de balletwereld en haar dynamiek.

Boeken / Fictie

Een moderne Icarus

recensie: Gerrit Hoogstraaten - Wie vleugels heeft

Eerst waren er Oedipus en Icarus. Nu is er Frank. Amateurtheaterproducent Gerrit Hoogstraaten publiceerde onlangs zijn eerste roman Wie vleugels heeft: thriller, psychologische roman en moderne tragedie. Wie hoog vliegt kan diep vallen. Maar wie vleugels heeft móét wel vliegen.

De roman begint als een thriller: een spannende flashforward en vervolgens de chronologische aanvang van het verhaal dat volledig gaat over een nieuwe regisseur die zijn plaats probeert te veroveren bij een amateur musicalgezelschap. De regisseur begint meteen op de verkeerde voet als hij decorbouwer Frank toestaat om ook eens een rol te spelen in de volgende uitvoering, Pippin. Deze introductie in de wereld van het amateurtoneel begint met snelle monologen en dialogen doorregen met observaties van de wat zelfbewuste regisseur (“Ik moest afronden met iets pakkends, anders was dit een verloren praatje.”). Ook de interne bespiegelingen met pregnante vragen, overpeinzingen en analyses van Pippin zorgen voor een interessant begin. Hoogstraaten schrijft bovendien met voldoende spot om de wat pompeuze regisseur sympathiek te vinden. Vanaf dan begint alles door elkaar te lopen: toneelspelers en toneelpersonages, roman en toneelstuk en ook de protagonist en Hoogstraaten zelf.

Tweede acte
Dit dooreenlopen van rollen en lijnen is de grote forte van de roman maar hierin zit hem ook de reden dat het middenstuk van het boek wat zwak is. De personages worden platter beschreven, er zit veel herhaling en veel van hetzelfde in en Hoogstraaten verwijst regelmatig naar het toneelstuk Pippin. Die verwijzingen zijn echter slecht te begrijpen voor wie het stuk niet kent. De spanning van het begin is er hierdoor in deze tweede acte helaas uit.

Pippin wordt uiteindelijk een moderne Icarus door zijn manische natuur en de stemmen die rondrazen in zijn hoofd – verbeeld door de andere toneelspelers. Die stemmen spreken en zwijgen op precies de verkeerde momenten en leiden hem naar zijn noodlottige einde. Pippin wordt gespeeld door decorbouwer Frank, die wel erg veel parallellen met zijn personage blijkt te vertonen. Maar welke stem wat zegt, wie zwijgt en wie wat hoort blijft in de schaduw. Ook de regisseur wordt achterdochtig.

Exit Frank
Na de repetities blaast hij stoom af bij zijn vrouw Joosje, een tamelijk betweterig type dat niet zo goed uit de verf komt. Ze blijft vooral een personage en lijkt een kunstmatige variant op wat wellicht beter een monologue intérieur had kunnen zijn. Naarmate het dramatische einde nadert, het hele toneel in elkaar dondert, en ook ’s regisseurs positie onhoudbaar wordt, blijkt juist Joosje echter een zeer belangrijke sleutel voor een interessante interpretatie van de roman: ze besluit te zwijgen.

Op het moment dat de vragen rijzen, eindigt het verhaal en valt het doek voor deze intrigerende roman waarvan na het zwakke middenstuk het sterke einde als een grote verrassing komt.

Muziek / Achtergrond
special: Een gesprek met Joop en Jessica

‘Joop heeft hele mooie oren’

.

Hoe hebben jullie elkaar eigenlijk ontmoet? 

~

Jessica: “We kwamen elkaar tegen bij het klassieke koor waar we allebei zingen. Voor mij was het allemaal nieuw: het zingen, de meerstemmige muziek, de tweestemmige duetten. De liedjes van Joop kende ik niet en ik ben er nog steeds verbaasd over dat juist hij mij eruit pikte om eens samen te gaan zingen. Dat is nu 12 jaar geleden.”

Joop: “Toen ik een keer moest optreden in Utrecht vroeg ik Jessica om een paar nummers mee te zingen. Het publiek was erg enthousiast en de geluidsman zei: “Jullie stemmen passen mooi bij elkaar, daar moet je mee doorgaan.” En dus zijn we samen verder gegaan.”

Waarom passen jullie zo goed bij elkaar?

Jessica: “We voelen elkaar feilloos aan en hebben allebei een soort ‘sport-mentaliteit’ van training en discipline. Bovendien hebben we dezelfde humor en relativeringsvermogen. Ik vind Joop erg grappig.”

Joop: “Sport en humor bindt ons, inderdaad. En Jessica is erg grappig, vind ik.”

Joop is natuurlijk al jarenlang muzikant, maar wat deed Jessica voor jullie samenwerking? 

Jessica: “Ik was net gestopt als gymjuf toen Joop op mijn pad kwam. Voor mij begon toen een totaal ander, avontuurlijk leven. Dat vond en vind ik nog steeds geweldig, vooral omdat ik niet in de theater- en muziekwereld ben opgegroeid. Mijn vader was sportjournalist en dat wilde ik ook worden. Maar hij zei dat die wereld te hard was voor mij, dus toen ben ik voor de klas beland. Nu combineer ik onderwijs en muziek: samen met een vriendin heb ik ook nog een kinderkoor.”

Wat heeft Joop wat Jessica niet heeft en andersom?
Jessica: “Joop heeft hele mooie oren. Hij is een bèta. En een bas.”

Joop: “Jessica is altijd geduldig en nooit eigenwijs. Zij is een alfa. En een sopraan.”

Hoe schrijven jullie de liedjes?
Jessica: “Joop zorgt voor de teksten en de muziek. Samen zoeken we vervolgens naar de meerstemmigheid en het tempo.”  

Joop: “Jessica gooit er af en toe precies een goed woord in. De uiteindelijke uitvoering is het resultaat van overleg en uitproberen.”

Wat vinden jullie zelf het best geslaagde lied en waarom?

~

Jessica: “Een toplied vind ik zelf: ‘De Winkel’. Daar zit zo’n mooie opbouw in en het heeft humor en romantiek. ‘Boekelo’ is ook een favoriet van mij. Net als ‘De Schemering’ raakt dat aan een diep gevoel van heimwee en eenzaamheid. Iets dat ik herken in Joop.”

Joop: “Op YouTube staat ‘Jan de Manager’ ruim bovenaan, maar wat zegt dat? Is de meest gelezen krant of het best bekeken programma ook het beste? Dat denkt toch niemand!”

Jullie zijn gestopt met optredens, behalve op gesloten feestjes. Waarom hebben jullie hiervoor gekozen?
Jessica: “Het werd fysiek te zwaar voor Joop om nog avondvullende voorstellingen te draaien. We doen nu kleinere optredens op verzoek, op plekken waar we meer dan welkom zijn. Het zijn dan ook echt feestjes!”

Joop: “Korte openbare optredens van twintig tot zestig minuten doen we ook nog steeds hoor.”

Hoe gaan jullie te werk op zo’n feestje?
Jessica: “We proberen altijd rekening te houden met de sfeer in de groep en maken een voorstelling waarbij het feestvarken centraal staat, met zijn of haar voorkeuren voor bepaalde liedjes. Zo blijft het voor ons ook afwisselend en plezierig om te doen. De reacties zijn meestal erg enthousiast!”

Joop: “Ik maak een passend lied op de jarige of jubilaris(sen) en dat lukt bijna altijd. En we eindigen met een feestelijke meezinger, op maat gemaakt. Dat maakt het speciaal.”

Boeken / Non-fictie

Steve Jobs van de zestiende eeuw

recensie: Sandra Langereis - De woordenaar

Christoffel Plantijn (1520-1589) was de belangrijkste drukker en uitgever van zijn tijd. Hij bouwde in de zestiende eeuw aan een imperium dat met strakke hand vanuit handelscentrum Antwerpen werd geleid. Dat ging niet zonder slag of stoot, zo beschrijft historica Sandra Langereis in een boeiende biografie.

Aan de Vrijdagmarkt in hartje Antwerpen kan men in het Museum Plantin-Moretus nog altijd de drukpersen zien waarop Christoffel Plantijn zijn boeken drukte. Het huis en de bijbehorende werkplaatsen zijn in een perfecte staat behouden gebleven en vormen het decor van de vroegste geïndustrialiseerde boekdrukpraktijk. Nadat Johannes Gutenberg in Duitsland de boekdrukkunst uitvond – de reproductie van boeken door middel van uit losse loden letters samengestelde pagina’s – bracht Plantijn die techniek met een grote versnelling de wereld in.

Kanten kragen
Sandra Langereis levert een grondige studie af. Ze volgt Plantijn van zijn jeugd in Lyon en Parijs, via zijn opleiding tot boekbinder in Caen tot zijn eigen onderneming in Antwerpen. Een bijzondere loopbaan voor een jonge ambachtsgezel die het geluk heeft een vak te kunnen leren, terwijl hij het niet moest hebben van zijn afkomst. Nog opvallender is het feit dat Plantijn na zijn opleiding een eigen bedrijf start in Antwerpen, dat hij binnen korte tijd levensvatbaar maakt en tot een succes weet uit te bouwen.

Zijn ambitieuze ondernemerschap wordt gekenmerkt door een grote dosis realiteitszin: gedurende zijn hele werkzame leven als drukker en uitgever dreef Christoffel ook nog een lucratieve handel in kanten kragen on the side. Met de opbrengsten van deze typisch Vlaamse koopwaar kon hij de perioden dat hij als drukker te weinig inkomsten had goed overleven.

Polyglotbijbel
Veel aandacht is ingeruimd voor de twee hoogtepunten uit het oeuvre van Plantijn. Hij bracht als eerste de rommelige Nederlandse taal systematisch bijeen in een omvangrijk en wetenschappelijk verklaard woordenboek. Redacteuren en taalkundigen werden aangesteld om deze klus in een aantal jaren te klaren. Als volgende project produceerde hij de Polyglotbijbel: een meertalige bijbel in de grondtalen Hebreeuws, Grieks, Aramees en Syrisch met daar direct naast, van iedere taalsoort, een Latijnse vertaling.

Langereis laat uitstekend zien hoe deze monsteruitgaven een riskante investering vormden in de zestiende-eeuwse werkelijkheid: de boekdrukkunst zorgde voor een geweldige opleving in de uitwisseling van kennis, zodanig dat de burgerlijke en kerkelijke autoriteiten nerveus begonnen te worden. Dat gedrukte teksten zomaar gereproduceerd en verspreid werden, ging regelrecht in tegen het toen geldende adagium ‘hou jij ze dom, hou ik ze arm’.

Als boekdrukker lag Plantijn stevig onder vuur van met name de geestelijkheid. De controle op zijn drukwerken was streng ten tijde van de sluimerende Reformatie en steeds vaker voorkomende beeldenstormen. In 1562 werd hij bankroet verklaard – en werd zijn drukkerij onteigend – vanwege de verspreiding van een boekwerkje dat aan de strenge censuurregels had weten te ontsnappen. Vanuit zijn schuiladres in Parijs liet Plantijn zijn geveilde inboedel in het geheim opkopen door vrienden en vertrouwelingen en begon een paar jaar later weer opnieuw met een sterk ingekrompen, en dus minder zichtbare, drukkerij.

Steve Jobs
In onze tijd zou Christoffel Plantijn een soort Steve Jobs zijn geweest: een entrepreneur die in een opkomende markt op zoek is naar een niche waarmee hij zich kan onderscheiden van zijn concurrenten. En precies zoals Jobs bij Apple deed, wist Plantijn op te vallen door de superieure kwaliteit van zijn belangrijkste producten. Hij investeerde in exclusieve letterstempels en in speciaal vervaardigde papiersoorten, hij zorgde voor een betrouwbaar distributiesysteem en was, toen al, jaarlijks zichtbaar op de Büchmesse in Frankfurt waar hij zijn Europese opdrachtgevers ontmoette.

Met de Spaanse koning Filips II als zijn belangrijkste klant – tegelijk ook de moeilijkste, want er werd onregelmatig betaald – wist Plantijn in zijn hoogtijdagen 22 drukpersen aan de gang te houden. Ondertussen bleef hij zich bewust van zijn persoonlijke missie: hij geloofde heilig dat de verspreiding van gedrukte teksten, de toegang tot kennis in een gemeenschappelijke taal de ontbrandende tegenstellingen tussen de bevolkings- en religieuze groepen zou doen blussen. Die bijzondere doelstelling maakt deze illustere zestiende-eeuwer tot dankbaar onderwerp van een zeer leesbare biografie.

Theater / Voorstelling

(On)smakelijke avond in Restaurant Amore

recensie: Golden Palace - Restaurant Amore

Restaurant Amore wordt geopend met prachtig stil spel van Gerindo Kartadinata. De Franse chef heeft zijn eigen keuken, waarin hij aan de lopende band culinaire kunstwerken presenteert. Het eten zelf krijgt niet zozeer een nieuwe betekenis, ervan uitgaande dat iedereen inmiddels wel bekend is met de verschrikkelijke vleesindustrie, maar de confrontatie met ons eigen consumeren wordt – doch clichématig – toch 100% voelbaar gemaakt.

Golden Palace beweert een voorstelling te maken over de betekenis van eten. Laten we voorop stellen dat zij meer doen dan dit. Restaurant Amore is een humoristische voorstelling waarin zij de spot drijven met hun medemens en dus ook hun publiek. De vijf gasten zijn elk stereotypes van het hysterische soort. Het eerste half uur wordt puur op de lach gespeeld door een Italiaanse, een Nederlandse – wannabe-Britse – kopie van Jamie Oliver en een non-verbaal communicerende Afrikaan. Zij beleven de gerechten met een passie die zich uit in lust, liefde, jaloezie, wraak en extase. De emoties lopen hoog op, waardoor het contrast met het ‘burgerlijke’ stel dat even later in het restaurant plaats neemt groot is.

Vervreemdend vreten
In de vormgeving word je nog net niet doodgegooid met de grove afbeeldingen en videobeelden uit de vleesindustrie die op een multimediaal scherm worden afgewisseld met romantische schilderijen van gedrapeerde druiven en complete hazen op tafel. Het decor is zeer gestileerd en realistisch opgesteld met sober gedekte tafels voor een of twee personen. Op de achtergrond hoor je wachtmuziek (piano) en uit de keuken komen pruttelende geluiden. Het absurdistische spel van de acteurs komt in deze vormgeving prima tot zijn recht.
Wat er vervolgens gebeurt is dat het orgastisch eten lijnrecht tegenover het naïeve massagedrag van de huidige maatschappij wordt gezet. Dit uit zich wanneer een van de zes personages de voorgeschotelde gerechten weigert te eten: het is namelijk naast selfservice ook nog eens ‘eten wat de pot schaft’. In plaats daarvan schranst zij – als emo-eter – uit frustratie, angst en wanhoop een zak chips met augurk en ketchup naar binnen. Nu lijkt een uitvergrote versie van een ‘normale’ situatie ons compleet wereldvreemd. De rotzooi die zij naar binnen werkt wordt bij velen in het publiek voelbaar. Geluiden van gruwel ruizen door de ruimte.

Effectieve clichés
Of ik na Restaurant Amore anders naar eten kijk, betwijfel ik. Inmiddels is de kennis van de huidige vleesindustrie ons welbekend en zal de voorstelling dus ook geen nieuwe betekenis van boter, kaas of eieren brengen. Tegelijkertijd geef ik Ingrid Kuijper groot gelijk om naast alle quinoahipdoenerij nog even terug te grijpen naar wat nu werkelijk een probleem is. De uiteindelijke vreetchaos is mij te veel geschreeuw, maar dit zal in het niets verdwijnen naast het oorverdovende geschreeuw van een gefileerd en op de kop hangend speenvarken. Elk uitvergrote cliché spreekt huid en duidelijk. Aan tafel!

Film / Achtergrond
special:

De 8WEEKLY-filmredactie selecteert de beste films van het afgelopen jaar

.

Under the Skin
Under the Skin

1. Under the Skin – (Jonathan Glazer, 2013)

Een onconventionele en vervreemdende sciencefictionfilm die meer vragen oproept dan beantwoordt maar van begin tot het einde weet te intrigeren. Een excellerende Scarlett Johanssen speelt een alien die met een busje mannen in grauw Schotland van straat oppikt. De stilistische cinematografie en karakteristieke soundtrack dragen bij aan de mysterieuze sfeer en zorgen voor een audiovisuele belevenis.

2. Gone Girl – (David Fincher, 2014)

Weer eens een David Fincher waarin bijna alles klopt. Een (moord)mysterie dat voorbij vliegt en hierbij de kijker constant op het verkeerde been zet, met dank aan een uitgekiende cast, een wederom fantastische score van Reznor & Ross en vooral Finchers vakmanschap.

Venus in Fur
Venus in Fur

3. Venus in Fur – (Roman Polanski, 2013)

Een prachtig toneelstuk op het witte doek waarin Roman Polanski zijn eigen vrouw Emmanuelle Seigner haar tegenspeler Mathieu Amalric laat verleiden. Zij doet auditie in een theater, hij is de regisseur. De verwijzingen naar Polanski zelf en de erotische spanning die door de hele film voelbaar is, maakten dit tot een waar meesterwerk.
Lees de recensie: Sensueel toneel of SM-porno?

4. Nebraska – (Alexander Payne, 2013)

Een donkere roadmovie waarin Bruce Dern gestalte geeft aan een verwarde oude man die te voet een geldprijs wil ophalen. De achterdochtige zoon die hem vergezelt, draagt heerlijk bij aan het familiedrama. De zwart-witbeelden versterken het beeld van de eenzaamheid en de verloren ambities.
Lees de recensie: Man met een msisie

5. Still Life – (Uberto Pasolini, 2013)

Een excellerende Eddie Marsan als archetypische kantoorklerk komt tot leven wanneer hij wegbezuinigd wordt en nog een laatste taak volbrengt. Ondersteund met prachtige muziek kent de film een melancholisch, droevig en in z’n eigen stijl ook een voltooiend einde.

Winter Sleep
Winter Sleep

6. Winter Sleep – (Nuri Bilge Ceylan, 2014)

Dit extensieve epische drama over menselijke interactie en het onvermogen om elkaar te begrijpen moet het vooral hebben van zijn sterke filosofische dialogen, ijzersterke conflicten en schitterende setting van de Turkse binnenlanden. Meditatief, intens en zeer belonend.

7. Boyhood – (Richard Linklater, 2014)

Linklaters magnum opus is een buitengewone filmervaring. Een uniek project: in een periode van twaalf jaar filmde hij elk jaar een klein stukje van de film. Het leven van Mason en zijn familie wordt van zijn 6e tot zijn 18e levensjaar gevolgd. Linklater slaagt erin een bijna perfecte weergave van het gewone leven te geven.
Lees de recensie: Het leven op een scherm

Wolf of Wallstreet
The Wolf of Wallstreet

8. The Wolf of Wallstreet – (Martin Scorsese, 2013)

Scorsese mag dan al 71 zijn, maar in zijn meesterwerk weet hij het publiek vanaf de eerste minuut te lanceren naar een onbekende wereld, om ze na drie uur weer langzaam terug te brengen naar de realiteit. Een eigenzinnige film waarin dromen waar worden gemaakt.
Lees de recensie: Scorsese en DiCaprio wederom een match made in heaven

9. Starred up – (David Mackenzie, 2013)

De opvliegende tiener Eric wordt van jeugddetentie overgeplaatst naar de reguliere gevangenis (‘starred up’ in jargon). Daar blijkt zijn vader ook te huizen. Rauw en tergend benauwend drama, waarin het spel van de acteurs alle ruimte krijgt.
Lees hier de recensie: Koningen van de tralies

10. Dawn of the Plantes of the Apes – (Matt Reeves, 2014)

De wijze waarop deze film gemaakt is en het feit dat een zootje apen je weten mee te slepen in hun problematiek is behoorlijk indrukwekkend. Daarbij sluit de film naadloos aan op zijn voorganger –  voor het geval je een apenfilmmarathon wil doen met kerst en geen zin hebt in King Kong.
Lees hier de recensie: Ze lijken sprekend!