Boeken / Fictie

Puberboosheid met een twist

recensie: Solomonica de Winter - Achter de regenboog

Debuteren op je zeventiende, binnengehaald worden door Nederlandse, Duitse en Franse uitgevers, volop in de spotlights staan, Solomonica de Winter (1997) laat het stoïcijns over zich heenkomen. Het boek ligt er, dat is waar het om gaat. En dat boek mag er wezen.

Dat de aandacht voor een groot deel uitgaat naar haar afkomst is niet verwonderlijk: Solomonica is de dochter van schrijversechtpaar Jessica Durlacher en Leon de Winter. Vragen daarover worden door de jonge schrijfster direct geneutraliseerd met antwoorden als: nee, mijn ouders hebben niets met mijn schrijven van doen; en nee, ik heb geen enkel boek van mijn ouders gelezen. Ze is zich bewust van de nieuwswaarde maar vindt het niet van belang om er uitvoerig op in te gaan. Dus over naar het boek.

Leeg glas
Achter de regenboog is een goed gecomponeerde roman die vooral opvalt door de gedrevenheid in taal en ritme. Het verhaal van de dertienjarige Blue begint als blijkt dat haar vader bij een bankoverval is doodgeschoten. Door schulden tot wanhoop gedreven, heeft hij naar een extreem middel gegrepen om aan geld te komen. Bij zijn laatste ontmoeting met Blue geeft hij haar het boek The Wizard of Oz.

Blue praat niet meer sinds de dood van haar vader. Haar zwijgen zorgt voor een doorlopende gedachtestroom die in het boek weergegeven wordt als een geschreven antwoord aan haar therapeut. Deze Nabokoviaanse constructie zorgt voor een interessant perspectief waardoor de in het verhaal aanwezige beklemming versterkt wordt.

Zwijgen. Ik vond het fijn om te zwijgen. Ik was het steeds fijner gaan vinden, geloof ik. Ik was er een soort van verslaafd aan. Het gevoel een leeg glas te zijn, stil en puur. Die zin heb ik een keer opgeschreven op een stuk papier en aan u laten zien, dokter, weet u nog?

Mierzoet
Blue woont samen met haar drugsverslaafde moeder en probeert op school zo onzichtbaar mogelijk de dagen door te komen. Op een dag loopt ze haar vaders grootste schuldeiser – voor het gemak aangeduid als zijn moordenaar – tegen het lijf en besluit ze een plan te maken om deze doorgewinterde crimineel te vermoorden. De opgekropte woede van Blue vormt een prima uitlaatklep voor De Winter om haar taalgevoel en schrijftalent te exposeren in een steeds heviger wordend wraakgevoel.

Toch is het voor de lezer een beetje wringen in het puberhoofd van Blue, waar de mierzoete passages uit haar lijfboek The Wizard nogal potsierlijk klinken naast de volwassen toon van iemand die de wijsheid in pacht meent te hebben. (‘Maar op een dag besef je dat de menselijke geest hol is en leeg. En dan komt de angst. En dringt het tot je door dat je enige redding bestaat uit het koesteren van iets moois’). Het verlangen naar een paradijselijke wereld ‘achter de regenboog’ in combinatie met een oprispende moordneiging is niet voldoende om het personage van Blue wat verder uit te diepen.

Explosief
Daar waar de dood rondwaart, is de liefde natuurlijk niet ver: Blue wordt verliefd op Charlie, de beheerder van de plaatselijke supermarkt. Die bevlieging zorgt ervoor dat de aandacht door de schrijfster wordt verlegd van de moordplannen naar een voorzichtige romance die begint te lijken op de wereld uit het door Blue gekoesterde boek. Maar dan dendert het verhaal naar een explosief einde toe en blijkt er nog een verborgen konijn uit de hoed te springen. Het is jammer dat vanaf dat moment alle losse eindjes tot een verklaarbaar geheel worden geknoopt; daar had de lezer wat meer in verwarring achtergelaten mogen worden.

Solomonica de Winter schrijft een puik debuut in een stijl die talentvol en bezield genoeg is om de gemiddelde Young Adult literatuur te ontstijgen. Of is het zoals bij een fles excellente wijn: te vroeg geopend kan funest zijn voor het bouquet? Het is afwachten wat we geschonken krijgen als deze auteur tien jaar verder is, maar de vooruitzichten zijn alleszins goed.

Kunst / Expo binnenland

Een recept voor intuïtie

recensie: Gijs Assmann, Martha Colburn, Rik Meijers e.a. - Order & Chaos

Order & Chaos toont het werk van vijf kunstenaars, kriskras verspreid door de open industriële ruimte die Garage Rotterdam is. De titel in combinatie met de oude Grieken, die al in de eerste alinea van de tentoonstellingstekst genoemd worden, appelleert aan de tegenstelling tussen Apollo en Dionysos. Een veelgebruikte metafoor als het gaat om de kunsten en de totstandkoming daarvan.

Het is deze tegenstelling, ratio enerzijds en intuïtie anderzijds, respectievelijk Apollo versus Dionysos, die centraal staat in deze tentoonstelling. Garage Rotterdam lijkt zichzelf de vraag te stellen uit welke ingrediënten het maakproces van de hedendaagse kunstenaar bestaat. Als aanleiding daarvoor wordt een tweetal zaken genoemd. In de eerste plaats de eeuwenoude aanname dat kunst een moment van orde is in de chaos van alledag. In de tweede plaats de rol die wetmatigheden spelen in de kunsten en de daaruit voortvloeiende vraag in hoeverre deze de verhouding tussen intuïtie en ratio beïnvloeden. Als voorbeelden van dit soort wetten worden de gulden snede, het perspectief en Newtons kleurenleer genoemd.

<span>Gijs Assman, <em>Wraakveulen</em>, 2012.</span>

Gijs Assman, Wraakveulen, 2012.

Reizen door ruimte en tijd
Bonno van Doorns Naked in Space (2014) is een levensgrote open maquette met daarin een verzameling voorwerpen die doen denken aan reeds in de kunstgeschiedenis opgenomen meesterwerken. Zo is er een geel stuk schuimrubber, omwonden met wit gaas dat gepresenteerd wordt op een houten kist waar museumstukken doorgaans in vervoerd worden. Banaal genoeg doet het denken aan een frietje met. De op de kist gestencilde woorden ‘do not touch’ laten het publiek weten dat het er niet aan mag komen: een roep om de beteugeling van het instinct?

Verschillende typen sculpturen versterken het idee dat dit een mini-museum is. Of, en dit wordt ingegeven door de titel, een visualisatie of afspiegeling van de Voyager Golden Record. Deze gouden plaat, met daarop beelden en geluidsopnames van onze aardse kunstschatten, werd gelijktijdig met de twee Voyager raketten in 1977 de ruimte in gelanceerd.

Het vervreemdende dat van Doorns Naked in Space oproept klinkt door in Rik Meijers’ oeuvre. Zowel zijn filmpjes als doeken, polaroids en tekeningen gunnen de bezoeker een blik in een wereld die aaneengeregen lijkt te zijn door occulte en mystieke praktijken. In de serie tekeningen lijken klassieke beeldprincipes, wiskundige motieven en totale chaos elkaar te omhelzen. Stijlcitaten zijn niet van de lucht. Zo staat de bezoeker oog in oog met een aapje aan een ketting dat doet denken aan Koons’ vereeuwiging van Michael Jackson met zijn aap Bubbles. En dient in het woord ‘Metz’ op de flessendopjes, een van de onconventionele materialen waarmee Meijers werkt, alleen de letter ’t’ vervangen te worden door een ‘r’ om de verwijzing naar Kurt Schwitters’ Merzbau letterlijk te maken.

Eerst zien, dan geloven
Met het tentoonstellingsconcept is iets paradoxaals aan de hand: op een steeds dwingender manier wordt betoogd dat Order & Chaos onderzoekt in hoeverre een onderliggende logica, bijvoorbeeld dus de gulden snede, aanwezig is in het maakproces van de hedendaagse kunstenaar. ‘Wanneer ‘klopt’ iets en waarom?’ Het is over en uit met dit onderzoek wanneer enkele regels later de conclusie wordt getrokken. De getoonde kunstenaars varen op hun intuïtie en laten beelden ontstaan zonder vooropgezet plan.

Gijs Assman, <em>Twin Peaks</em>, 1999.

Gijs Assman, Twin Peaks, 1999.

Dat een dermate dwingend tentoonstellingsconcept ten koste gaat van de beleving is evident. Hoewel de tentoonstellingstekst een paar iets te korte bochten neemt, toont Garage Rotterdam met deze groepstentoonstelling een aantal interessante werken die in zichzelf wél een dualiteit lijken te herbergen. Gijs Assman, een kunstenaar met een divers oeuvre, wat ook blijkt uit het werk dat hier getoond wordt: keramiek, werk op papier, textiel en ruimtelijke sculpturen, zijn Wraakveulen (2012) is daar een voorbeeld van. Een wit stoffen paard met de tong uit de mond, gestalte gegeven door een kruk. Ook hier komen de Grieken weer terug. Het werk doet onmiskenbaar, de titel is slechts een extra knipoog, denken aan het paard van Troje. Weliswaar als een diapositieve versie, want zacht en aaibaar, maar het gehalte niets-is-wat-het-lijkt wordt er niet minder van.

Assmans keramieken sculptuur Twin Peaks (1999) toont twee roze dennensparren, of zijn het buttplugs? De analogie met Paul McCarthy’s Santa Claus aka Kabouter Buttplug is, we zijn nota bene in Rotterdam, niet te missen. Nader onderzoek wijst uit dat Assmans Twin Peaks eerder het levenslicht zag dan McCarthy’s variant. Stijlcitaten verwijzen dus soms ook de andere kant op.

Advies voor zij die de tentoonstelling willen gaan bezoeken is om de dwingendheid van de opstelling die deze tentoonstelling is, de tentoonstellingsteksten en werkbeschrijvingen, die vaak heel letterlijk beschrijven wat je ziet, incluis, te laten voor wat ze zijn en zelf op onderzoek uit te gaan. In de chaos van hetgeen dat kapot- of uiteenvalt kan een nieuwe orde ontdekt worden. In dat kader zei Nietzsche, nota bene de filosoof met de hamer, dat de ware tragedie geboren wordt in de samenkomst van het Apollinische en Dionysische. De oude Grieken en de mythe van het kunstenaarschap: ze zijn nooit echt ver weg.

Boeken / Non-fictie

Een nimmer eindigende zoektocht

recensie: Barend Schuurman - Bachs cantates toen en nu

.

De opvatting dat enkel gelovigen werkelijk tot de essentie van Bachs composities door kunnen dringen is er een die gelukkig voor een groot deel achter ons ligt. Waarom zou iemand die van God noch gebod weet niet van Bachs muziek kunnen genieten? Vele luisteraars worden ontroerd tijdens het luisteren naar de eeuwenoude muziek. Zie alleen al het aantal mensen dat jaarlijks door Bachs Passies wordt gegrepen en nooit meer losgelaten. Echter, wie enkel de cantateteksten bestudeert zal vermoedelijk niet tot tranen toe geroerd worden. Is het dan alleen de muziek die beklijft of bestaat er wel degelijk de mogelijkheid iets uit deze teksten te destilleren?

Worsteling
Wie de vraag stelt moet hem beantwoorden en wie zou dit beter kunnen dan de man die veertig jaar lang de Bachcantatediensten in de Rotterdamse Laurenskerk leidde: Barend Schuurman. Ook Schuurman worstelde met de teksten. Zoals hij het zelf omschrijft bewogen deze zich voor hem tussen ‘vrome onzin’ en ‘dit kan niemand meer serieus nemen’. Enkel de muziek het werk laten doen was geen alternatief en dus begon dit project om de libretto’s te duiden. Dat resulteerde in dit prachtig vormgegeven boek. ‘Deels om de teksten vanuit de traditie te kunnen begrijpen, maar ook om van daaruit lijnen te trekken naar de huidige tijd.’

Schuurman beantwoordt de vraag wat toch aan te vangen met deze religieus doorspekte teksten door gebruik te maken van een zeer gestructureerde opbouw. In het eerste deel behandelt hij een aantal cantates voor alle zondagen van het jaar en die voor speciale gelegenheden. Was Bach een groot pedagoog, ook Schuurman weet met zijn heldere schrijfstijl, intelligente uitleg en verrassende verbanden de taal die ons soms zo onbegrijpelijk in de oren klinkt inzichtelijk te maken. Mooi is hoe hij latere literatuur bij zijn toelichtingen gebruikt. Zoals bij de cantate Meine Seufzer, meine Tränen, waarin hij betoogt dat de ‘bittere drank’, genoemd in het vierde recitatief, beeldspraak is voor het uitblijven van de bruidegom. Van de bruiloft. Om vervolgens een gedicht van Gerard Reve te citeren: ‘Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?’

Lijnen trekken
Om een lijn naar het heden te trekken moet er een verleden zijn. Schuurman schetst een uitgebreid beeld van de achttiende-eeuwse mens en maatschappij. Bach woonde en werkte in twee strikt gescheiden en onverzoenbare werelden, de wereld van God en die van de mensen. Het leven op aarde dat slechts  grond had als voorbereiding op het eeuwige. Een pessimistisch mens- en wereldbeeld dat ook in de libretto’s tot uiting komt. Langzaamaan verbrokkelt dit wereldbeeld en belanden we in de geseculariseerde tijd. Al vroeg in de twintigste eeuw formuleert Albert Schweitzer (theoloog, filosoof) een visie op het vraagstuk hoe om te gaan met de teksten:

Bach is zo groot, dat hij de zwakke positie die de tekst ten opzichte van de muziek inneemt ophief. Bach inspireert de teksten en niet andersom. (…) De teksten blijven steken in het onvermogen, maar Bach en zijn muziek brengen ze op een hoger plan.

Zoektocht
Aan de hand van vier thema’s (God, mens en wereld, leven en dood, Jezus) die de basis voor iedere geestelijke cantate vormen, beschrijft Schuurman de traditionele geloofsvoorstellingen, maar dan vanuit een ander perspectief. Hij haalt schrijvers, dichters en filosofen aan om tot dit andere perspectief te komen. Bij het thema Jezus voert hij een gedicht van J.W. Schulte Nordholt op, Een joodse man uit het jaar nul. Jezus als mens, een rebel. Daarnaast gebruikt hij de Duitse filosoof Karl Jaspers om duidelijk te maken dat er ook in deze tijd twee werelden zijn: enerzijds de feiten (Jezus als historisch figuur) en anderzijds ‘hoe iets voor mij is’. Bij die individuele zoektocht naar hoe iets voor mij is, kunnen we ons laten inspireren door de werkelijkheid van kunstenaars waaruit dan een andere Jezus opstaat. Schuurman roept ons op ook zelf op zoek te gaan en Bachs teksten van hun dogmatische obsessie te ontdoen. Te zoeken naar een nieuwe betekenis, langs de weg van schrijven, denken en discussie. Op verdieping en verrijking van het leven!

Theater / Voorstelling

Een ritmisch samenspel van figuren in dans

recensie: Batsheva Dance Company - Sadeh21

.

Gewelddadig intens: Sadeh21 is een mooi uitgevoerd samenspel waarin vierkante, ronde en rechte vormen lichamelijk gevisualiseerd worden. Al spelende creëren de dansers van Batsheva Dance Company een gevoel van affect door zowel aanraking als het spel met de zwaartekracht . Het podium is strak en eenduidig, wat past bij de lijnen die de dansers met hun lichamen vormen. Het creëren van rondingen met het geheel of delen van het lichaam brengen, naast het ludieke gebruik van spraak, het speelse karakter van de voorstelling naar boven. De voorstelling is visueel krachtig en mooi met een vleugje luchtigheid.Van rond naar vierkant, van hoog naar midden naar laag, van op elkaar naar onder elkaar, naast elkaar, aan elkaar: het zag ernaar uit dat de dansers geen enkele denkbare pose waren vergeten. Elk spiertje, elk stukje grond, elk stukje lucht werd gebruikt. ‘Traditionele’ pliés met daaropvolgend strakke hoekige lijnen, ofwel het losdraaien van de heupen, waren enkelen van de heldere bewegingen die in één individuele danser in elkaar over liepen. Ook in het samenspel liepen de bewegingen op ritmische wijze over van danser op danser, alsof zij samen één waren. Eén stroom in één beweging, met of zonder muziek: de dansers van Batsheva Dance Company dansten synchroon op het ritme dat zij met elkaar deelden.

Aan elk verhaal komt een eind
Sadeh21 kan niet getypeerd worden als een voorstelling met een verhaallijn. Desalniettemin was het eerste wat na afloop van de voorstelling bij mij naar boven kwam: aan elk verhaal komt een eind. Waarom ik dit gevoel had, is mij nog steeds niet geheel duidelijk. Ik geloof wel dat elke individuele danser een verhaal heeft verteld: een verhaal van kracht, gevoel en in zekere zin ook toewijding. De eerste minuten van de voorstelling was gewijd aan solo’s, vervolgens kwamen er duetten en uiteindelijk stond het podium vol met dansers. Elke danser leek een verhaal over intensiteit te willen uitten. Alleen, met een tegenspeler of met meerdere anderen: dat er een verhaal gaande was, was duidelijk.
Aan het einde van de voorstelling sprongen de dansers stuk voor stuk van een hoge muur en klommen vervolgens de muur opnieuw op, om daarna wederom van de muur af te springen. Dat was het einde van hun verhaal.

Boeken / Fictie

Onderzoek de werelden die niet de jouwe zijn

recensie: Rens van der Knoop - Twee mannen spreken elkaar onopgemerkt aan

Hoe vormen onze observaties en de woorden die we uitspreken de wereld en de mensen om ons heen? Hoe beïnvloeden deze twee op hun beurt weer onze eigen identiteit? Het poëziedebuut van Rens van der Knoop, Twee mannen spreken elkaar onopgemerkt aan, is te lezen als een onderzoek naar het proces van beeldvorming.

Uit de bundel komt een sterk verlangen naar verbinding en eenheid naar voren. Gedreven door nieuwsgierigheid, en met de verbeelding als instrument, wil alles gekend en onderzocht worden. Uiteindelijk blijkt de grens tussen een individu en de buitenwereld die hem omringt flinterdun te zijn. Thema’s die in de bundel aan bod komen zijn de tijdelijkheid van de eigen identiteit, volheid en leegte, het tot stand brengen van eenheid, en de rol die taal daarbij speelt.

De kracht van woorden
Van der Knoop lijkt op zoek te zijn naar het almaar vergroten van het persoonlijke referentiekader dat je wereldbeeld altijd inperkt. Via de taal, observaties en de verbeelding verplaatst hij zich in anderen en probeert via een onbevooroordeelde, lege staat van zijn opnieuw gevuld te worden met ervaringen en plaatsen die niet per se de zijne zijn. Ook stelt hij vragen die een verlangen naar eenheid suggereren.

Als ik me leeg zou maken
door alles uit te ademen dat ik tot nog toe heb gedaan
zou ik de stad dan kunnen ontvangen?

Taal is in deze bundel een instrument om afstand te overbruggen. Woorden kunnen een wereld scheppen als je ze uitspreekt. Tegelijkertijd zit de verraderlijkheid van taal in de meerduidigheid ervan en is het maar de vraag of we steeds precies kunnen zeggen wat we bedoelen.

Ik heb veel gezegd met steeds hetzelfde woord
dat met zijn zachte uitlopers naar beide kanten uitgestrekt
in de ruimte tussen verliefdheid en verdriet leeft
en dat ongetwijfeld meer vormen heeft dan ik heb kunnen vinden

De kracht van verbeelding
Het is mooi aan deze bundel dat scherpe observaties en gebruik van de verbeelding als instrument als heel waardevolle methoden worden neergezet om de werkelijkheid te leren kennen en te onderzoeken. In het gedicht ‘Schrijver’ probeert een schrijver de ervaring van vrijheid te onderzoeken door zich in te leven in twee jongens die naakt gaan zwemmen in een meer. Het gedicht eindigt met:

en in het water in hun navel
dat trilt bij elke beweging
en verdampt als de adem van die schrijver
die zucht
op zijn warm geworden handen

De vrijheid is via de verbeelding in de realiteit voelbaar geworden in de ontspannen, warme handen van de schrijver. Zoveel kracht heeft fantasie.

De bundel is een krachtig pleidooi om nooit genoegen te nemen met je ideeën over de wereld en mensen om je heen. Van der Knoop nodigt de lezers uit een houding aan te nemen waarin steeds wordt gezocht naar nieuwe, onbekende facetten en deze te omarmen. Ook al vindt dat onderzoek plaats in de verbeelding, ook daar kan – zie de briljante, prikkelende titel van de bundel – ongemerkt een dialoog ontstaan tussen jou en hetgeen je onderzoekt. En dat maakt je uiteindelijk completer, ook al zal je nooit het eindpunt bereiken waarin alles te kennen is.

Theater / Voorstelling

Wel erg trouw aan oorspronkelijke tekst

recensie: Het Toneel Speelt - Een sneeuw

De artistieke ambitie van Het Toneel Speelt is om de klassieke Nederlandse toneelliteratuur te herscheppen. Misschien dat het gezelschap er daarom voor koos Een sneeuw van Willem Jan Otten na achttien jaar opnieuw uit te voeren. Een sterke tekst en een ervaren cast: succes verzekerd. Toch? Het respect voor de oorspronkelijke tekst is echter zo groot, dat Een sneeuw 2015 slechts een keurige vertelling blijft.

~

Een serre van een groot familiehuis. Kale, besneeuwde bomen. Een stoel met de rug naar het publiek gekeerd. In dit decor viert de oude Panda misschien wel voor de laatste keer zijn verjaardag. Hij zwijgt (vanwege een keeloperatie of vanwege onverwerkte emoties?), zijn tweede vrouw mevrouw Quint praat des te meer. De gasten zijn haar dochter Mia en zoon Frederik (compleet met nieuwe vriendin José), en de kleinkinderen Thomas met zijn vrouw Jeanette en Frederiks zoon Kaspar. Als de verwarde ex-vrouw van Frederik dan ook nog het feest mee wil vieren, zijn alle ingrediënten voor een desastreuze ontknoping daar.

Actuele vragen zonder antwoord
Daar wordt het publiek dan ook op getrakteerd. Het gezelschap probeert zich los te maken van de beknellingen van hun oorlogsverleden. Een sneeuw stelt dwingende vragen. Wie heeft er meer recht op verdriet: degene die in een Jappenkamp hebben gezeten (de familie Quint en Bibi) of de overlevenden van een Duits concentratiekamp (Panda)? Heeft iemand met een oorlogstrauma nog wel kans op een leven waarin hij wordt benaderd zonder medelijden? En hoe gaat de nieuwe generatie om met de pijn van hun (voor-)ouders? Dramatische kwesties die vragen om een actueel antwoord.

Letterlijke vertaling
Willem Jan Otten schreef deze tekst in 1983, ten tijde van het Majdanek-proces. Dat proces bleek ruw om te gaan met de getuigenissen van de mensen uit dit concentratiekamp. Ook Panda heeft in dat kamp gezeten. Tijdens de eerste opvoering van het stuk was de actualiteit dus vanzelf aanwezig. Je kunt je afvragen wat de erfenis van dit stuk is en de noodzaak om het in 2015 op te voeren. Een sneeuw blijft in de regie van Mette Bouhuijs een vrij letterlijke vertaling van de tekst. Zo sneeuwt het bijvoorbeeld vanaf het moment dat de spanningen oplopen en zien we Panda eenzaam in de vrieskou sterven. Geen verrassende keuzes die nieuw licht op de zaak werpen.

~

Zoeken naar juiste toon
Sommige spelers weten de gelaagdheid van de personages sterk vorm te geven, met Bart Klever als absoluut hoogtepunt. Hij toont Frederiks pijn licht en humoristisch als het kan, zwaar en getroffen als het moet. Geweldig. Andere spelers zoeken nog naar de juiste toon. Dat heeft vooral effect op de onderlinge verhoudingen: een kleinzoon die zijn oma en (stief-)opa zeer direct aanspreekt en een kleindochter die zich opwerpt als beschermer van de familie, is soms moeilijk voor te stellen. Al met al is het prijzenswaardig dat Het Toneel Speelt nadrukkelijk kiest voor het uitvoeren van Nederlands repertoire. Maar toneel dat aanzet tot denken en de pijnlijkheden uit het verleden ook vandaag nog voelbaar maakt vraagt toch om een uitgesprokener en hedendaagser sausje.

 

Boeken / Non-fictie

Het verleden zoals het is: levendiger dan ooit

recensie: Bart van Loo - Napoleon. De schaduw van de Revolutie

.

Maar Napoleon, die blijft ons beroeren. Tot in een vuistdik boekwerk als Napoleon toe. De zoveelste biografie over de meest gedocumenteerde man uit de wereldgeschiedenis, maar dat deert in dit geval zéker niet. Het is vooral de ongrijpbaarheid van Napoleon die hem tot zo’n eeuwig intrigerende figuur maakt: vormde dat naar hem genoemde Napoleoncomplex écht de drive van zijn dadendrang? Had hij echt het beste voor met Frankrijk, of wilde hij vooral persoonlijk aanzien? Wat met die eeuwige hand in zijn gilet? En waarom werd de machtigste man van Europa, een keizers zelfs, een kind wanneer het op vrouwen (toch zo’n 65 minaressen) aankwam?

Allemaal vragen waar al afdoende antwoorden op zijn gegeven – zijn leven is letterlijk van dag tot dag opgetekend – maar die toch nog altijd genoeg ruimte overlaten over mythevorming. Zo wordt in de proloog Balzac treffend geciteerd: ‘Wie zou ooit Napoleon kunnen verklaren, beschrijven of begrijpen?’ Meteen ook de legitimiteitsverklaring voor dit boek.

Francofiel en gids
Auteur Bart Van Loo is de bekendste francofiel van België. Hij schreef verschillende reisboeken, bezong het Franse chanson en trok voor de televisie door Franrijk in een 2-PK’tje. Dat hij zich nu aan Napoleon waagt, mag dus niet verbazen. Dat hij met zo’n kloeke pil boven water zou komen, dan weer wel. Voegt het iets toe aan de uitvoerig beschreven biografie van de Corsicaanse keizer? Jazeker, en wel op twee manieren.

Ten eerste is een levendige, soepel geschreven geschiedenisles die op geen enkel moment belerend of saai is – op zich al een krachttoer. En ten tweede is er de ondertitel: De Schaduw van de Revolutie. Van Loo wil Napoleon begrijpen in het licht van dat kantelpunt in de wereldgeschiedenis, die, zoals Van Loo beschrijft, zowel het leven gaf aan de mensenrechten als aan de guillotine. De Corsicaan, die in andere omstandigheden nooit zou kunnen opklimmen tot de hoogste legerrangen, zag zijn kans schoon om in het fel uitgedunde leger carrière te maken. En van daaruit zijn droom van een keizerrijk te ontwikkelen en realiseren.

Kleine geschiedenis
Maar los van die boeiend getekende geschiedenis is Van Loo toch in de eerste plaats een auteur die boeit met de petite histoire. De weetjes, pluisjes in het lappendeken van het verleden. Zo wordt het ijskoud in het boek wanneer hij de terugtocht van Napoleons leger uit Rusland beschrijft.

De soldaten hebben al weken geen wijn meer gedronken en nu alles bevriest, is het ook geen sinecure om aan drinkwater te komen. Opportunisten laven hun dorst door een stevige inkeping in een paardenbil aan te brengen en bloed af te tappen. Sommige bronnen getuigen van kannibalisme en tot het uiterst getergd knabbelt een enkeling aan zijn eigen vlees.

En wanneer hij citeert uit de talloze, soms zelfs gênante liefdesbrieven van Napoleon aan grote liefde Joséphine, krijgen we de man, of beter, het kind achter de generaal te zien:

Neem vleugels, en kom, kom … Ik kus je op je hart, en ook een beetje lager, veel lager.

Feiten, leugens en halve waarheden
Napoleon is een bewonderenswaardig doorwrocht werk, maar wat het boek écht tot een aanrader maakt, is de zwier waarmee het geschreven is. Wie echter auteur Van Loo al bezig hoorde, kijkt hier niet van op: de man schrijft zoals hij causeert. Als we dan toch één puntje van kritiek moeten geven, dan misschien dat de laatste pagina’s wat gejaagd aanvoelen. Zijn laatste jaren, zijn overlijden, de epiloog: het beslaat nauwelijks enkele pagina’s. Wellicht omdat de auteur vooral wilde focussen op de strijd, de revolutie, het woelige Europa dat hij als generaal aantrof én als (tot tweemaal toe verbannen) keizer achterliet.

‘De geschiedenis is een hoop leugens waarover iedereen het eens is’, zou de Kleine Korporaal ooit zelf gezegd hebben. Hijzelf is een mengeling van feiten, verzinsels, opgeklopte waarheden, leugens en megalomanie. Een boek dat deze mengeling heel goed vat, en daarom zoveel intrigerender smaakt dan dat naar Napoleons tegenstander genoemde gebraad met korstdeeg.

Boeken / Fictie

Mevrouw Salviati en de goochelaar

recensie: Marco Lodoli - Wolk

Aan de rand van het Vondelpark zit Serena Libri – een kleine uitgeverij die een paar keer per jaar Italiaanse literatuur in vertaling uitbrengt. Eind 2014 verscheen er Wolk, het door Patty Krone en Yond Boeke vertaalde Vapore van Marco Lodoli. De uitgave en vertaling zijn even prachtig als het verhaal.

Maria Salviati is oud geworden. De percelen van haar geest komen langzaam een voor een leeg te staan en braak te liggen. Eén verhaal blijft haar geheugen echter bewonen: dat van het ontstaan van haar gezin, en hoe het verdween in het niets. Als de jonge makelaar Gabriele haar op komt zoeken om het huis waarin ze vroeger woonde misschien te verkopen, vertelt ze dit verhaal naast hem gezeten op het bankje voor haar oude huis.

Lodoli verstaat die typisch Italiaanse vertelkunst: poëtische bewoordingen zonder dat ze hoogdravend worden. Beschrijvingen die geen verhaalbreuk opleveren maar veeleer het verhaal zélf lijken te zijn. En het vertellen van een geschiedenis die weliswaar buitengewoon persoonlijk is maar een eeuwigheidswaarde bevat die de hele Italiaanse geschiedenis lijkt te omvatten, net als de filmkroniek La meglio gioventù dat doet, om maar een van de andere Italiaanse parels te noemen.

Een hoop mooie gekleurde dozen
Wolk kent geen hoofdstukken en gebruikt zelden aanhalingstekens als iemand spreekt. Het verhaal krijgt door de vorm van één lange droevige, grappige, bitterzoete herinnering – precies zoals het in Maria’s geheugen opgesloten zit. De herinnering aan haar geliefde Augusto – goochelaar Wolk – en hun latere zoon Pietro. Die zoon lijdt op een Wertheriaanse manier aan het leven; onrecht, oorlog, maar ook de burgerlijke bloemen op het balkon doen hem lijden.
Augusto gebruikt zijn goochelkunsten om de wereld begrijpelijk en een beetje mooier te maken – voor zijn gezin maar even goed voor zichzelf. Als hij een reeks pakjes in pakjes openmaakt:

Augusto maakte langzaam de laatste knoop los, (…) en er zat niets in, in het laatste pakje zat niets. Zo is het, lachte Augusto, een heleboel papier, (…) een heleboel moeite om aan het einde te geraken en aan het einde is er niets, maar wat een hoop leven genereert dat niets, wat een hoop mooie gekleurde dozen!

Met raadselachtige metaforen waarmee zijn trucs vergezeld gaan, probeert Augusto tevens een brug te slaan tussen hem en zijn zoon – een brug die later juist een fatale wig blijkt als Pietro steeds meer opgeslokt wordt door extreem politiek engagement.

Een muis
Het is moeilijk te zeggen waar het hem precies in zit, die schoonheid en tragiek die Lodoli zo meesterlijk samen weet te brengen en die belichaamd wordt door Augusto. Zelfs in het lichtvoetige ligt de melancholie. Want niet alleen Pietro lijdt aan het leven – Augusto heeft een betoverende vrolijkheid, maar van tijd tot tijd moet hij van huis om alles weer te kunnen relativeren en zijn zoon te kunnen sussen:

‘Ik heb eens een muis gezien, hier achter het huis, die al voor de helft in de bek van een slang zat en die me vanuit die afgrond aankeek met oogjes die glinsterden van angst, als twee heel ver weg staande sterren. Het is waar, lieve Pietro, je hebt gelijk, er bestaan mensen die leven en creperen en niet weten waarom, zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar.’ Augusto balde zijn vuist, opende hem weer en er zat een bloem in van rood en blauw papier.

Pietro balt zijn vuist om in een politieke vechtpartij te geraken. Hij balt zijn vuist en er zit een bloem in. Schitterend. Na het lezen van deze kleine Italiaanse kroniek is niet alleen Gabriele blij dat Maria haar verhaal gedeeld heeft; een prachtboek.

Theater / Voorstelling

Koninginnendrama is vooral mooi in de vormgeving

recensie: Toneelgroep Amsterdam – Maria Stuart

Maria Stuart is een ingewikkeld historisch drama van de hand van Friedrich Schiller. Het is raadzaam je van tevoren even in te lezen of te kijken naar televisieseries als The Tudors en Reign. Zo kom je alvast in de sfeer van de bloedige godsdienstoorlogen, de immer verschuivende allianties tussen Europese vorstenhuizen, de honger naar én het gevaar van macht.

Maria Stuart (1542-1587) was een koningin van Schotland die vanwege haar imposante liefdesleven (drie echtgenoten, vele bewonderaars) en haar tragische levensloop (19 jaar gevangenschap en executie op het hakblok) tot de verbeelding spreekt. Ook Schiller besloot zich tweehonderd jaar na dato op dit majesteitelijke melodrama te storten. Als antagonist voert hij de Engelse koningin Elizabeth op, die Maria Stuart als een bedreiging zag en onder wiens bewind ze werd gevangengezet en veroordeeld.

Saaiheid in sublieme enscenering
Het toneelstuk van Schiller beperkt zich tot de laatste levensdagen van Maria; het speelt zich af nadat ze al ter dood is veroordeeld. Voor de pauze is het stuk vooral een juristendrama, waarin de rechtmatigheid van het vonnis wordt betwist. Dat is eerlijk gezegd best saai, ondanks het uitstekende acteerwerk. Het stuk wordt echter gered door de prachtige mise-en-scène. De grote zaal is klein gemaakt door de achterwand ver naar voren te halen. Hierdoor komen de acteurs vlak op het publiek te staan en ontstaat er een claustrofobische sfeer, toepasselijk voor een paleis en kerker. Behalve die achterwand, waarop rustige, half abstracte natuurbeelden worden geprojecteerd, bestaat het decor verder enkel uit twee lange smalle designbanken. Op deze banken gaan de acteurs zitten als ze niet in een scène meespelen, soms met hun rug naar het spel toe, soms het drama juist aandachtig gadeslaand. In plaats van acteurs die onrustig opkomen en afgaan, ontstaat zo een gestileerde choreografie. Ook de kostuums zijn prachtig. Eerst is het alsof we op een moderne elegante cocktailparty zijn beland, dan gaan de koninginnen gekleed in ruitertenue, en tot slot tonen ze ons hun majesteitelijke glorie in vol ornaat. Misschien moeten Willem-Alexander en Maxima de oude mantels en gewaden van het koningshuis nog eens afstoffen, dan krijgt de monarchie ongetwijfeld veel van haar oude gezag terug.

Wellust versus preutsheid: de strijd van vrouw tegen vrouw
Hoewel de twee koninginnen slechts in één scène de confrontatie met elkaar aangaan, vormt dit de kern van het drama. De vlezige, wulpse Maria, die als een soort zwarte weduwe mannen verleidt en dood achterlaat, versus de ascetische en frigide Elizabeth, de Virgin Queen die nooit in het huwelijk trad en zich presenteerde als de koningin die met haar volk getrouwd was. Die rollen zijn Halina Reijn en Chris Nietvelt wel toevertrouwd. Knap van Schiller, om tweehonderd jaar geleden de vrouwen de hoofdrollen te geven en de mannen slappe bijzaak te laten zijn. De ridders aan het hof wringen zich óf in allerlei bochten om bij Elizabeth in het gevlij te komen, óf voelen zich geroepen om Maria te redden, óf proberen het allebei. Er wordt niet naar hen geluisterd, ze doen er eigenlijk helemaal niet toe, ze worden door de koninginnen gebruikt en afgedankt. Hoogtepunt is de vertwijfeling die staatssecretaris Davison voelt wanneer Elizabeth hem het ondertekende doodsvonnis geeft: hij vraagt om nadere bevelen (moet hij Maria ter dood laten brengen?), maar die weigert Elizabeth hem te geven. Het levert een huiveringwekkende scène op tussen machthebber en ambtenaar, waarin niemand verantwoordelijkheid wil dragen voor het doden van een medemens en men met knappe staaltjes hypocrisie het eigen geweten zuiver tracht te houden.

Terug naar de gewone mens
In Rüdiger Safranski’s biografie over Schiller staat beschreven waarom de dichter zo graag historische drama’s schreef: ‘Ook in Weimar trof Schiller hetzelfde soort toneelschrijvers, aan wie hij zich bij het theater in Mannheim al had geërgerd, weer als publiekslievelingen aan. De nabootsing van de platte burgerlijke alledaagse wereld was ook hier in zwang. Pas met de enscenering van Wallenstein in 1799 was er een nieuw en veelbelovend accent gezet. Men had de smaak van het grote drama, van de stilering richting het verhevene, van grote gevoelens, grote thema’s en grootse ideeënvluchten te pakken gekregen. Tevreden merkte Schiller op dat de toeschouwers het kennelijk zat waren hun alledaagse verhalen ook op het toneel terug te zien, omdat ze zich daarbij toch in veel te slecht gezelschap bevonden.’ Tweehonderd jaar later is de situatie misschien iets veranderd. Het toneelwerk van Schiller is niet zo tijdloos als de grote denker wellicht hoopte. Het moet nog veel radicaler worden bewerkt om er spannend drama van te maken. Een nuttige geschiedenisles is de huidige voorstelling in ieder geval wel.

Muziek / Concert

Eindelijk te bewonderen

recensie: Aidan's Well

Aidan’s Well debuteerde in maart 2013 met een album dat enkel de naam van de band draagt. Live was de band nog nauwelijks eerder te bewonderen, maar het concert in Grandcafé Meneer Frits tijdens het maandagavondprogramma ‘Ad van Meurs presenteert’ laat daar vrijwel niets van merken.

De band Aidan’s Well startte als een singer-songwriters project van Frank Veenstra die zichzelf begeleid op gitaar en piano, maar groeide al snel uit tot een voltallige band. Met muzikanten als Paul Gerritsen (gitaar), Ruben de Wilde (bas en zang), Hein-Jan van der Veen (drums) en in de eerste set ook cellist Jurriaan Westerveld, spelen ze twee hechte sets die bewijzen dat ze klaar zijn voor de opnames van hun tweede album.

Hogere regionen


Het in 2014 geplande concert van Aidan’s Well ging door ziekte van Veenstra niet door. Omdat het programma ‘Ad van Meurs presenteert’ in Meneer Frits een jaar vooruit gepland wordt, moesten de liefhebbers geduld hebben tot 5 januari van dit jaar. Maar dat enorme geduld om Veenstra met zijn band live aan het werk te zien, is dubbel en dwars beloond. Tijdens het concert speelt Aidan’s Well twee sets waarin alle composities van het eerste album worden gespeeld, en dat gemixt met veel nieuw werk. De band gaat binnenkort de studio in om al dat nieuws vast te leggen op cd.

~

De stem van Frank Veenstra doet denken aan een mix van een jongere Phil Collins, Emmett Tinley en Marc Almond. Deze vergelijking heeft ook te maken met het feit dat Veenstra de hogere regionen van zijn stembereik gebruikt en technisch gezien aan de bovenkant van een noot zingt. Hij weet daarmee trefzeker op toon uit te komen. Na een wat schuchter en onzeker begin, weet de band vanaf het tweede of derde nummer de flow te pakken te krijgen en spelen de muzikanten als een hecht team.

Prima staalkaart

Tijdens de eerste set neemt Jurriaan Westerveld met zijn cello plaats op het podium. Sinds die middag schijnt hij lid te zijn van de band, al weet hij dat zelf nog niet, aldus Veenstra. De zang van laatstgenoemde is bewonderenswaardig: Veenstra zingt de sterren van de hemel. ‘Meant to Be’ en ‘Act of God’ zijn een paar juweeltjes die we in de eerste set mogen horen.

~

Wat deze eerste set nog meer bijzonder maakt, is het virtuoze gitaarspel van Paul Gerritsen. Wie hem hoort spelen tijdens dit concert beseft dat Aidan’s Well door drukte van Gerritsen het afgelopen jaar niet op tournee kon. De komende tijd zal dat waarschijnlijk anders zijn. Het plan: eerst de opnames voor het nieuwe album, daarna een uitgebreide tour door het land.

De tweede set wordt geopend met ‘Unfold’ waarbij drummer Hein-Jan van Veen een Urdu bespeeld. Een bijzonder instrument dat fraai uitpakt in combinatie met de muziek van Aidan’s Well. De afsluiter van het concert is ook het slotnummer van het debuutalbum. ‘Angel’ is opnieuw een van de waardevolle nummers van het repertoire van Aidan’s Well waarmee de band een prima staalkaart heeft afgegeven van hun kunnen.