Theater / Voorstelling

Goossens gaat verder en blijft daarom dicht bij huis

recensie: Johan Goossens - Daglicht

In zijn vorige programma Leer Mij De Mensen Kennen hing Johan Goossens zijn grappen op aan zijn ervaringen in het onderwijs. Dit keer probeert hij zijn rol in de wereld te duiden vanuit het perspectief van het gezin waarin hij is opgegroeid. Het is bij vlagen hilarisch, maar soms erg voorspelbaar.

In de familie Goossens is goed vaak niet goed genoeg. Als Johan vroeger opperde dat hij postbode wilde worden, maanden zijn ouders dat hij eerst maar eens zijn basisschool moest afmaken. En als hij na 11 jaar eindelijk een woonhuis in Amsterdam heeft gevonden, noemt zijn moeder dat ‘je hebt ook altijd geluk, hè?’ Cum laude afgestudeerd aan de universiteit? Het zal wel toeval zijn. Nee, iets aardigs zeggen of complimenteus zijn is bij Johan niet van huis uit ingegeven. Regelmatig zijgt hij neer op zijn bank, om te zuchten en te steunen over de dingen waar hij nog meer mee zit. Zoals zijn vrienden, die langzamerhand gezinnen aan het stichten zijn en zich steeds meer terugtrekken van het uitgaansleven. Johan is het type dat katerig op kraambezoek komt en het liefst feestjes afzegt als hij er geen zin in heeft, maar door zijn onhandigheid in excuses verzinnen, toch maar gaat. Ook in relatie tot zijn leerlingen is Goossens op zoek naar de juiste toon en benadering. Hoe moet hij bijvoorbeeld het meisje Gabriel troosten als hij hoort dat haar vriend is vreemdgegaan? Wat volgt is een zwaar ongemakkelijk en daarom komisch gesprek tussen de twee, dat uiteindelijk toch nog op zijn pootjes terecht komt. Het staat symbool voor (het ontbreken van) de chemie tussen hem en zijn omgeving.

johan_goossens_foto_jaap_reedijk-2666Een ander belangrijk verschil met zijn vorige show is dat Goossens zich laat begeleiden door pianist Eelco Menkveld. Het geeft meer rust en ruimte en de liedjes zijn hoge kwaliteit. Zoals ‘Keulen’, een schitterend kleinkunstliedje dat wellicht nog wel ergens op de radio te horen zal zijn. Hoewel Goossens geen begenadigd zanger is, weet hij de voorstelling moeiteloos aan elkaar te praten en vertelt hij in al zijn kwetsbaarheid over zijn onzekerheden. Uiteraard met de nodige zelfspot, zonder dat het pathetisch wordt. Grote thema’s worden niet behandeld – het gaat echt om de persoon Johan Goossens zelf – terwijl hij met zijn anekdotes over zijn leraarschap toch een aardige inkijk weet te geven in klasseverschillen, hoe relatief ze ook zijn. Aan de andere kant is het jammer dat zijn seksueel getinte grappen wat plastisch overkomen. De frustratie over zijn dates met mannen is blijkbaar erg groot, maar het kan een valkuil zijn om dat in extreme mate door te trekken naar verhalen over donkere mannen waar hij op valt. Maar het moet gezegd: Goossens heeft een fraai programma gemaakt, met liedjes om je vingers bij af te likken. Hij is het object van de spot, met een mooie toekomst in het vooruitzicht.

Boeken / Fictie

Innerlijke landschapsverkenningen

recensie: Yves Bonnefoy – Wat in de schaduw bleef

Yves Bonnefoy is de meest vertaalde nog levende Franse dichter. In het Nederlands verschenen rond de millenniumwisseling al onder meer de vertalingen De beweging en roerloosheid van Douve en In het drogbeeld van de drempel.

Beide bundels hebben, onterecht, nauwelijks aandacht gekregen in de kritiek. Dat betekent gelukkig niet dat er überhaupt geen aandacht voor Bonnefoy is. In tijdschriften en bibliofiele uitgaves verschijnen nog vertalingen van zijn werk, en recent is Wat in de schaduw bleef uitgekomen. Deze uitgave blijkt uit twee bundels te bestaan: Ce qui fut sans lumière en Début et fin de neige, suivi de Là où retombe la flèche. Dat ontdek je pas als je de colofon leest. In het nawoord wordt heel kort aangestipt dat het hier om twee bundels gaat, maar je zou daar zo over heen lezen; voor je het weet lees je heel Wat in de schaduw bleef als één dikke bundel van honderddertig pagina’s. Dat had wat duidelijker gemogen.

Visueel

Yves Bonnefoys poëzie beantwoordt aan het beeld dat velen van een belangrijk geacht dichter zullen hebben: vaak nogal abstract, moeilijk doordringbaar en vrij gewichtig. Die kant van zijn poëzie maakt ook Wat in de schaduw bleef soms een beetje vervelend, maar dat wordt gecompenseerd door Bonnefoys troef: zijn gedichten doen tegelijkertijd behoorlijk visueel aan. Bovendien zijn de hier gepresenteerde bundels anekdotischer dan zijn eerdere werk, en dat maakt de gedichten toegankelijker.

Die visuele kracht leunt sterk op het herhalen en uitstrekken van beelden. Dat gebeurt in het lange openingsgedicht van Wat in de schaduw bleef (de eerste helft van deze uitgave) ‘De herinnering’, waarin een rustige verteltrant ingezet wordt. Het gedicht beschrijft de droom van iemand die zich een huis herinnert, dat huis binnengaat, daar zichzelf tegenkomt (‘waar een groot deel van wat ik was nog slaapt’), het huis verlaat en richting het ravijn loopt.

Landschapsverkenning

Er wordt uitgebreid aandacht besteed aan de ruimtetekening, aan het groen om de ‘ik’ heen. In de gedichten daarna komen veel natuurbeelden terug, alsof in het openingsgedicht de grote lijnen uit zijn gezet en de gedichten daarna die lijnen verder invullen. Dat gevoel wordt nog eens versterkt als een bijna terloops beeld aan het begin van ‘De herinnering’, ‘Een gemaskerde man en vrouw, het lijkt wel / Of die een al te grote sloep vlot willen trekken’, terugkeert als slotreeks ‘De sloep met twee slapers’.

Het visuele aspect komt ook naar voren in de reeks ‘De grote sneeuw’ (uit de tweede hier opgenomen bundel). Bonnefoy neemt de ruimte om een wereld neer te zetten die uit niet veel meer bestaat dan de ‘ik’ en de sneeuw om hem. Deze ‘ik’ verlaat geregeld zijn huis om het sneeuwlandschap te verkennen, en ondertussen herinnert hij zich verscheidene zaken. Langzaam beginnen het landschap en die herinneringen een relatie aan te gaan; eigenlijk zoals dat ook in Wat in de schaduw bleef gebeurt. Alleen al daarom vullen beide bundels elkaar uitstekend aan. Ook dat zorgt ervoor dat Wat in de schaduw bleef een mooie uitgave is geworden, die bovendien een uitstekende introductie is tot Bonnefoys poëzie.

Film / Documentaire

Het beest en de kudde

recensie: The salt of the earth

Hoeveel ellende kan een mens aan? In het geval van fotograaf Sebastião Salgado heel veel. Zo laat de sublieme documentaire The salt of the earth zien. Maar er zijn grenzen.

De Braziliaan, aangesloten bij het vermaarde fotopersbureau Magnum, staat bekend om zijn langlopende fotoprojecten waarin hij een specifiek thema uitwerkt. De sociaal bewogen Salgado, opgeleid als econoom, liet in de fotoboeken Workers en Migration bijvoorbeeld zien onder welke omstandigheden er wordt gewerkt of hoe vluchtelingenstromen verlopen. Zijn indringende zwart-wit beelden maken grote geopolitieke en macro-economische ontwikkelingen persoonlijk. Beroemd zijn de foto’s van arbeiders in een Braziliaanse goudmijn; een soort menselijke mierenhoop. Of de beelden van de brandende oliebronnen in Koeweit na de Eerste Golfoorlog.

Rwanda

Wanneer de fotograaf een reportage maakt over de twee miljoen vluchtelingen die na de burgeroorlog in Rwanda klem zitten tussen strijdende partijen in Congo en hun thuisland knapt er iets bij hem. Tweehonderdduizend mensen komen om van ziekte, uitputting en honger. Salgado ervaart het als een reis door de hel. Steeds vaker moet hij zijn camera neerleggen omdat hij moet huilen. Meer ellende kan hij niet aan. ‘De mens is een verschrikkelijk beest’ is zijn conclusie. Maar hij weigert cynisch te worden en richt zijn camera voortaan op andere onderwerpen. Hij wordt natuurfotograaf. In zijn geboortedorp begint hij aan een groot project waarbij een door erosie kaal geslagen gebied wordt herbebost. Het nieuwe regenwoud wordt een nationaal park.

In de documentaire The salt of the earth is de totstandkoming van Salgado’s laatste project de rode draad. Voor de tentoonstelling en het fotoboek Genesis fotografeert de Braziliaan zeven jaar lang op plekken waar de natuur nog niet is aangetast door menselijk ingrijpen. We zien hem aan het werk diep in het Amazonewoud bij een stam die nog nooit een blanke met een camera heeft gezien. Aan de oevers van de Arctische Oceaan in Noord-Siberië richt hij zijn lens op dieren die geen angst voor de mens kennen.

Bevlogen verteller

Dat levert fraaie plaatjes op, maar regisseur Wim Wenders graaft dieper en plaatst het nieuwe werk van Salgado in een ruimere context. Salgado vertelt over zijn reizen voor eerdere projecten en over de omstandigheden waarin zijn foto’s tot stand kwamen. De indringende beelden worden groot geprojecteerd, de fotograaf licht ze toe en laat ons anders naar de foto’s kijken. Tussendoor reflecteert Salgado op zijn eigen functioneren als mens. Als fotograaf was hij sociaal bevlogen. Als vader was hij grotendeels afwezig. Voor de documentaire werken vader en zoon nu voor het eerst samen. De reisreportages waarin we Salgado aan het werk zien in allerlei uithoeken zijn gemaakt door zijn zoon Juliano die als co-regisseur naast Wenders op de aftiteling staat.

The salt of the earth is zo veel meer geworden als een making of-docu van een fotoproject. Het biedt inzicht in het hele oeuvre van Salgado. En we komen meer te weten over zijn drijfveren. Daarbij helpt het dat de Braziliaan een bevlogen verteller is met een hoopvolle boodschap.  De mens is dan wel een verschrikkelijk beest, maar er huist in ons ook een dier dat zich bekommert om de rest van de kudde.

Muziek / Album

Indrukwekkende bedwelming

recensie: Róisín Murphy – Hairless Toys

Het heeft even geduurd voordat er een nieuw album van Róisín Murphy verscheen: bijna acht jaar. Hairless Toys klinkt als het product van zware inspanning en is geen gemakkelijke kost, maar ligt tegelijkertijd nooit zwaar op de maag.

Op het vorige album, Overpowered uit 2007, liet Murphy horen dat ze elektronische pop kon maken die zowel hitgevoelig als verrassend diepgaand was. Na fantastische stampers als ‘Let Me Know’ en ‘Movie Star’ volgde het tragere maar bedwelmende ‘Primitive’. De pop is er op Hairless Toys inmiddels wel uit. Sterker nog: Róisín Murphy anno 2015 is behoorlijk dwars. Het album klokt vijftig minuten, en dat met acht nummers. Eentje daarvan duurt vier minuten; de rest gaat richting de zes minuten of gaat daarover heen. Een deel van de muziekstukken (liedjes zijn het nauwelijks te noemen) leunt duidelijk op dansmuziek, maar probeer je eens een euforische menigte voor te stellen op ‘Evil Eyes’ en ‘Exploitation’…

Mooie anticlimax

De paranoïde sfeer en hypnotiserende, dwingende bassen van die nummers roepen eerder het beeld op van een dansvloer waarop iedereen, geïsoleerd van elkaar, een beetje voor zich uit danst. ‘Exploitation’ bijvoorbeeld klokt ruim negen minuten, en bouwt een spanning op die nergens tot een climax leidt. Sterker nog: op de helft van de track valt de zang weg, en volgt een langgerekt instrumentaal deel, dat een goede gooi doet naar mooiste anticlimax in de popmuziek van 2015.

Op een ander deel van het album is de elektronica zo goed als verdwenen. ‘Exile’ en ‘Unputdownable’ vormen samen een vreemd duo, juist doordat ze zo gewoontjes klinken. Ze zitten ergens tussen slepende folk en classic rock-esque toestanden in. Het zijn prima nummers, maar deze quasi-missers zijn toch Fremdkörper op een verder erg avontuurlijk album. Toch is het nog maar de vraag of ze beter helemaal van het album hadden kunnen worden gelaten. Ze zorgen namelijk wel voor enige verlichting tussen het wat zwaardere werk.

Details vallen op hun plaats

Maar uiteindelijk overtuigt Hairless Toys toch het meest wanneer Murphy zich een heel eind van de gebaande paden begeeft. Zo is het wat jazzy titelnummer onnadrukkelijk aanwezig, totdat de synthesizers invallen. Die lijken aanvankelijk met de rest van de muziek te vloeken, maar al snel wordt duidelijk dat hun aanwezigheid niet meer dan logisch is. Hetzelfde geldt voor het bijna onbezorgde gefluit op ‘Uninvited Guest’, dat contrasteert met de nerveuze elektronica en zang.

Het duurt even voordat de opvallende (om niet te zeggen vloekende) elementen op hun plaats vallen op Hairless Toys. Dat, in combinatie met het uitgesponnen karakter, laat het album langzaam uitgroeien tot een fraaie bedwelming. Waar eerst veel nummers vrij leeg lijken, begint het geheel steeds vanzelfsprekender te klinken. Ook ‘Exile’ en ‘Unputdownable’ vallen uiteindelijk op hun plaats. Tegelijkertijd blijft het dwarse karakter van de muziek overeind. Dat alles bij elkaar opgeteld levert een van de indrukwekkendste platen op van het lopende muziekjaar.

 

Kunst / Expo binnenland

De wondere wereld van Matisse

recensie: Recensie 'De oase van Matisse'; Stedelijk Museum Amsterdam

In het Stedelijk Museum te Amsterdam is op dit moment een bijzondere tentoonstelling te zien: De oase van Matisse. De grootste tentoonstelling van Henri Matisse (1869-1954) in Nederland ooit.

Wat de tentoonstelling zo bijzonder maakt is de opstelling: de werken van Matisse worden naast kunstwerken van leermeesters, tijdgenoten en navolgers getoond. Zodoende legt het museum de nadruk op de inspiratiebronnen van Matisse, en op Matisse als inspiratiebron zelf.

Wie het werk van Matisse een beetje kent, weet dat zijn oeuvre zeer divers is. Hij was niet alleen actief in de schilder- en beeldhouwkunst, maar ontwierp ook werken van textiel en ramen van gebrandschilderd glas. Waar hij uiteindelijk het meest bekend om werd, is het introduceren van knipseltechniek als volwaardige kunstvorm, waarmee hij zorgde voor een radicale vernieuwing in de kunst.

Vergelijkingen op de begane grond

Henri Matisse, De lichte maaltijd (De baai van Saint-Tropez), 1904, Kunstsammlung Nordrhein-Westfalen, Düsseldorf. Foto: Walter Klein. © Succession H. Matisse, c/o Pictoright Amsterdam 2014.

Henri Matisse, De lichte maaltijd (De baai van Saint-Tropez), 1904, Kunstsammlung Nordrhein-Westfalen, Düsseldorf. Foto: Walter Klein. © Succession H. Matisse, c/o Pictoright Amsterdam 2014.

De tentoonstelling bestaat uit twee delen. Op de begane grond wordt het werk van Matisse geplaatst naast werk uit de collectie van het Stedelijk. Er worden verbanden gelegd tussen de ontwikkeling van Matisses oeuvre en ontwikkelingen binnen de beeldende kunst. Matisse liet zich gedurende zijn carrière inspireren door veel verschillende kunstenaars, stromingen, stijlen en culturen. Deze inspiratiebronnen worden nu voor het eerst naast het werk van Matisse geplaatst: een unieke context voor zijn oeuvre. Zo wordt het schilderij De lichte maaltijd (De baai van Saint-Tropez) van Matisse naast het pointillistische schilderij Zeegezicht met dennen en zeilschepen van Theo van Rijsselberghe gehangen om de invloed van het pointillisme in het werk van Matisse aan te tonen.

Matisse vormde zelf ook een groot inspiratiebron voor andere kunstenaars. Een duidelijk voorbeeld is het werk van Rothko, Untitled (Umber, Blue, Umber Brown) uit 1962. Rothko was geïnspireerd door het kleurgebruik van Matisse, iets wat je volgens het Stedelijk terug kan zien als je dit werk naast Goldfish van Matisse ziet.

Een paradijs van knipsels

Op de bovenverdieping zijn de wereldberoemde knipsels van Matisse te aanschouwen. Vergeleken met de begane grond is het een wereld van verschil. Waar je op de begane grond bijna duizelig wordt van de vele schilderijen, beelden en kleden, gemaakt door verschillende kunstenaars uit uiteenlopende stromingen, kan je op de bovenverdieping tot rust komen en genieten van Matisses grote knipsels. Hier heb je de ruimte en rust om op een bankje weg te dromen in zijn paradijzen. De naam van de tentoonstelling, De oase van Matisse, is gebaseerd op het late stadium van zijn carrière. Matisse was toen op zoek naar een manier om een paradijs vorm te geven. Hij was erg reislustig en tijdens zijn reizen raakte hij onder andere geïnspireerd door de stoffen uit Marokko en de onderwaterwereld van Tahiti. De laatste jaren van zijn leven stortte Matisse zich op het ’tekenen met de schaar’, zoals de kunstenaar het zelf noemde, en beplakte hij alle muren van zijn atelier met knipsels in de vorm van planten en dieren.

Een unieke beleving

De oase van Matisse, Stedelijk Museum Amsterdam, 2015, zaalopname. Foto: Gert Jan van Rooij. ©Succession H. Matisse, c/o Pictoright Amsterdam 2014.

De oase van Matisse, Stedelijk Museum Amsterdam, 2015, zaalopname. Foto: Gert Jan van Rooij. ©Succession H. Matisse, c/o Pictoright Amsterdam 2014.

Al met al vormt de tentoonstelling een toegankelijke weergave van het oeuvre van Matisse. De opzet en grootte van de tentoonstelling zijn uniek, en maken het een bijzondere beleving. Voor de bezoeker met enige kennis van kunstgeschiedenis is de tentoonstelling misschien niet heel verrassend. De verbanden die gelegd worden zijn voor een kunstkenner vrij voor de hand liggend. Desalniettemin is het interessant om te zien hoe veel invloed andere kunstenaars op Matisse hebben gehad, en hoe hij desondanks zijn eigen stijl trouw bleef. Ook al schilderde hij bijvoorbeeld volgens de pointillistische methodiek, het blijft onmiskenbaar een werk van Matisse. En dat is wat er zo uniek is aan Matisse: hoe veel hij zich ook heeft laten beïnvloeden door anderen, je pikt zijn werk er zo tussenuit. Het allermooist blijven toch de zalen met zijn knipsels, waar de tentoonstelling zijn naam eer aan doet. Een betere uitsmijter kan er niet zijn.

Boeken / Fictie

Leven in een vissenkom

recensie: David Vann - Aquarium

Het is David Vann niet gelukt om weg te blijven bij weer een dramatische familiegeschiedenis, zoals hij na Goat Mountain (2013) had beloofd. Geeft niks, het blijft fascinerend hoe Vann een plotselinge wending weet om te vormen tot een Griekse tragedie.

De twaalfjarige Caitlin brengt haar vrije uren door in het Aquarium in een buitenwijk van Seattle. In de verwarmde ruimte, tussen de vissen, wacht ze iedere dag na schooltijd op haar moeder Sheri die in de haven werkt. Caitlin kent alle exotische soorten en hun eigenschappen, ze filosofeert daar veel over met een oude man die ook een vaste bezoeker blijkt te zijn. Om half vijf staat haar moeder buiten te wachten en vertrekken ze samen naar huis.

Dat blauw beloofde Aquarium. Een poortje naar een heiligdom. Ik had ook kunnen blijven voor naschoolse activiteiten, maar ik koos voor de vissen. Die waren gezanten uit een grotere wereld. Ze waren hetzelfde als mogelijkheden, een soort belofte.

Benauwd bestaan

De omstandigheden waaronder David Vann zijn personages laat optreden, lijken sterk op die uit zijn voorgaande werk. Er is de rauwe armoede en uitzichtloosheid die hij fraai laat samenvallen met de metaforen die Caitlin opdiept in de haar omringende vissenwereld. Ook geeft hij als verteller opnieuw een stem aan een kind, een uitzonderlijke kwaliteit van deze schrijver, waardoor het effect van de dramatische ontwikkeling prachtig contrasteert met de binnenwereld van een zoekend meisje.

Toch valt Vann niet in herhaling. Hij weet de onderdelen van het verhaal zodanig te rangschikken dat er telkens een nieuw krachtenveld ontstaat dat de basis vormt voor de worsteling van mensen in hun benauwde bestaan. Daar legt hij een mooie link met het aquarium als de verbeelding van het begrensde leven waar de verhoudingen kunstmatig in stand worden gehouden.

Schuld en vergeving

Caitlin raakt steeds meer bevriend met de oude man in het Aquarium. Als haar moeder hiervan hoort, slaan de stoppen door en wordt de politie ingeschakeld om deze toestand te beëindigen. In de daaropvolgende confrontatie blijkt de oude man de grootvader van Caitlin te zijn, de vader van Sheri die ooit het gezin is ontvlucht terwijl haar moeder stervende was. De ontmoeting veroorzaakt een explosie aan weggestopte gevoelens: de woede en verwijten van Sheri ontbranden in een bijna gewelddadige afwijzing van haar sinds jaren verdwenen vader. Caitlin staat erbij en kijkt ernaar.

Op dit punt aanbeland ontstaat er een geforceerd aantrekken en afstoten tussen mensen die bij elkaar horen, maar niet meer samen kunnen zijn. Het broeiende gevecht tussen onoverkomelijke schuld én behoefte aan vergeving maakt dat de situatie met golfbewegingen hevig ontvlamt maar ook tot verzoening aanspoort. Tegelijkertijd laat de schrijver Caitlin in een ontluikende liefde wegdrijven; een contrastverhogende kunstgreep die neigt naar een zoetsappigheid die vreemd is in het oeuvre van David Vann.

Vann weet als geen ander de menselijke verhoudingen op scherp te zetten en zorgt dat Aquarium mede hierdoor een intrigerende roman is geworden. Liefde en strijd op de vierkante meter en daartussenin de kinderlijke onschuld als vertegenwoordiging van een nieuwe generatie: ‘Soms leek het leven van volwassenen ondraaglijk treurig’.

 

 

Boeken / Fictie

Poëtisch ten onder

recensie: Tom Kristensen - Vernieling

Wie de achterflap van Vernieling leest, deinst wellicht terug voor zoveel zwartgalligheid. De ruim vierhonderd pagina’s die volgen stellen daarin niet teleur. Een lofzang op destructie. Maar toch, te midden van al die lelijkheid schuilt soms ook een sprankje schoonheid.

Literair criticus Ole Jastrau probeert te lezen. Naast hem op de grond ‘een stapel nog niet opengesneden recensie-exemplaren die met hun gladde rug als een pas gebouwde flat van de vloer oprezen’. Maar die verdomde telefoon. De bedelaar aan de deur. Zijn om aandacht vragende kind. En nogmaals de deurbel. Twee bedenkelijke figuren, de communistenvlerken Sanders en Steffensen, nemen bezit van zijn huis. Op de vlucht voor de politie, wachtend op de overwinning van de sociaaldemocraten en daarmee, zo goed als zeker, gratie. Zijn rijzige en gezagvolle vrouw slaapt vannacht bij haar moeder. Zij wil niets met die twee te maken hebben. ‘Ze was als een macht waartegen Jastrau zich niet kon verzetten.’ Een tijdje later verlaat ze hem voorgoed.

Onheil

Dan is Jastrau het zat. Spuug- en spuugzat. Zijn burgerlijke bestaan, zijn schijnheilige collega’s bij de krant, de talloze onbenulligheden van alledag, zijn eigen slappe houding tegenover het leven. Jastrau zet het op een drinken. Niet zomaar een drinken, nee, een drinken regelrecht de vernieling in. Sinds de komst van Sanders en Steffensen (met wie hij menig glas achterover slaat) lost zijn leven beetje bij beetje op tot er slechts alcohol overblijft. Alles is hij kwijt: baan, vrouw, kind, huis. Gezien de tijd waarin Kristensen zijn roman schreef, kan de vraag gesteld worden in hoeverre dit ten gronde gaande individu symbool staat voor de donkere periode in het verschiet. Het naderende onheil. Met twee mannen die op het wereldtoneel verschijnen en hele maatschappijen de vernieling in werpen.

Dichter en jazz

De Deense dichter, vertaler, schrijver en criticus Tom Kristensen (1893-1974) publiceerde zijn meest bekende roman in 1930. Annelies van Hees vertaalde het vernietigende verhaal naar het Nederlands. Dat Kristensen bovenal een dichter was en een buitengewoon observator valt uit zijn schrijfstijl af te lezen. Voor zinnen als: ‘Toen kwam hij naast de schuddende klimopheggen en laurierbomen van Paraplyen de lange Arne Vuldum tegen, die voortstapte als een bedachtzame, elegante dode, zijn gezicht wit en benig onder de correcte, stijve Sint-Pieterskoepel (…)’ mag gerust de pet voor worden afgenomen. Dat jazzmuziek een grote rol in schrijvers leven speelde, is niet slechts af te leiden uit de vele jazz die in het boek ’te horen’ is. Het ritme van de zinnen, het experimentele, hypnotiserende karakter ervan vraagt erom hardop gedeclameerd te worden. Lichtheid als tegenhanger voor een inktzwart relaas.

Poëzie

Toch ontstaan er tussen de treurige puinhopen ook momenten van schoonheid, of beter gezegd: poëzie. Te midden van onkritisch gezelschap als de eeuwige Kjær en de platenspeler die altijd speelt, in het halfdonker van de bar een wereld op zich:

De Lundbomcocktails zoemden rond in zijn hoofd, maar hij zat hier zo rustig in de gezellige schemering. Alleen als de portière opzij werd geschoven en een glimp van de zonnig blauwe, drukke straat als een projector diep in de duistere ruimte boorde, voelde hij een nuchter schokje.

Maar ook voor Jastrau komt er, zoals in ieders leven, een kans op een nieuwe start voorbij. Collega Kryger biedt hem een baan aan in Berlijn. Hij zal alles regelen. Geld voor een ticket, de afhandelingen van Jastraus scheiding en het innen van het verzekeringsgeld nadat zijn huis is afgefikt. Als Jastrau maar uit ‘deze vernietigende stad wegkomt’. Maar Jastrau gaat niet naar Berlijn. Hij hoort daar niet thuis. Hij hoort op de bodem van het bestaan. Hij gaat naar de bliksem. Het ultieme doel waarin hij zal volharden. Zodat hij eindelijk kan laten zien wat hij waard is. Voor een slapjanus is hij toch een ongelooflijke doorzetter gebleken.

Boeken / Non-fictie

De dagelijkse worsteling

recensie: Mason Currey en Eva Hoeke - Dagelijkse rituelen

Wat is er nodig om tot een meesterwerk te komen? Na het lezen van Dagelijkse rituelen van de Amerikaanse schrijver Mason Currey (en enkele bijdragen van Eva Hoeke) luidt het antwoord: routine en doorzettingsvermogen.

Een routine, dat blijkt voor alle creatievelingen die de revue passeren een breed begrip. Hoe je dag in te delen? Welke keuzes te maken om tot de best mogelijke omstandigheden voor een arbeidsproductief klimaat te komen? Een constant geploeter, dat is het voor velen. Een enkeling lijkt niet gebukt te gaan  – of weet de schijn goed op te houden – onder zijn eigen ambities en onzekerheden. Flaubert riep tijdens het schrijven van Madame Bovary uit: ‘Bovary schiet niet echt op; twee bladzijden per week! Soms ben ik zo ontzettend ontmoedigd dat ik wel uit het raam zou kunnen springen.’ Gelukkig hield hij vol.

Bondigheid en koeien

Currey begon zijn onderzoek naar de dagelijkse routine van creatieve geesten op een tot verprutsen gedoemde zondag. Aanvankelijk als blog: in korte en bondige posts publiceerde hij zijn vondsten. Voor het boek breidde hij zijn verzameling uit en schreef een grondiger onderbouwing. Toch is die bondigheid bewaard gebleven en is dat wat dit boekje aantrekkelijk maakt. Fijn om doorheen te bladeren en je te verbazen over het kunst- en vliegwerk waarmee de scheppende geest tot zijn arbeid komt. Voor iedere thuiswerkende mens een feest van herkenning. Wellicht zelfs een bemoediging; je bent niet alleen.

Een van de meest excentrieke gewoonten is ongetwijfeld die van Gertrude Stein, de Amerikaans modernistische schrijfster. Met haar steun en toeverlaat Alice B. Toklas reed ze het liefst door het Franse platteland op zoek naar een geschikte plek om te schrijven. In The New Yorker beschreef Janet Flanner in 1934 het volgende tafereeltje:

De twee dames rijden in hun Ford rond totdat ze een goeie plek gevonden hebben. Dan stapt Miss Stein uit en gaat op een klapstoel zitten met pen en papier, waarna Miss Toklas onverschrokken een koe in haar blikveld manoeuvreert. Als de koe niet matcht met het humeur van Miss Stein stappen de dames in de auto en rijden ze naar de volgende koe.

Onpretentieus

Zo’n honderdvijftig creatieven passeren de revue. Woody Allen, Nabokov, Beethoven, Bergman, Scott Fitzgerald; ze zijn er allemaal. Evenals een handjevol bekende Nederlandse ploeteraars als Herman Brood, Bas Heijne en Annie M.G. Schmidt. Deze bijdragen, geschreven door Eva Hoeke, vallen enigszins uit de toon, daar in die uiteenzettingen de eerder geprezen bondigheid ontbreekt. Al met al is het boekje in zijn onpretentieuze opzet geslaagd. Zonder duiding, zonder oordeel simpelweg beschrijven wat honderden biografen, journalisten en wetenschappers hebben onderzocht: de dagelijkse worsteling van de creatieve geesten onder ons.

Boeken
special: 8WEEKLY haakt in op de Annie M.G. Schmidtweek 2015

5 quotes van Annie M.G. Schmidt die je niet mag missen

Van 13 tot 23 mei is de Annie M.G. Schmidtweek 2015. Wie is er niet opgegroeid met de liedjes, versjes en verhalen van een van Nederlands bekendste auteurs? Vijf passages uit het werk van Schmidt (1911-1995), waar we even stil bij moeten staan.

1. Uit: Otje, 1980

‘Maar pappa, je hebt altijd gezegd: ik kan geen andere baan krijgen want ik heb geen papieren.’
‘Dat is juist,’ zei Tos.
‘Je hebt altijd gezegd: mijn papieren zijn zoekgeraakt in de kompjoeter.’
‘Ook dat is juist,’ zei Tos. ‘Zie je dat hoge gebouw daar? Dat is het kompjoetergebouw. Daar moest ik twee jaar geleden mijn papieren afgeven aan het loket. Voor “eventjes”, zeiden ze. Ik zou ze dadelijk terugkrijgen, zeiden ze.’
‘En toen?’ vroeg Otje.
‘Toen liep de meneer van het loket ermee weg. Er kwam een andere meneer. Die wist van niets. Ik heb gewacht en gewacht en gepraat en gesmeekt en eindelijk…’
‘Eindelijk ben je driftig geworden, papa?’
Tos knikte.’

Schmidt3

2. Uit: Ziezo, korte verhaal De diepvriesdames, 1987

‘Een van de diepvriesdames was jong. Ze heette Sorbet en ze was zo mooi dat de kapper aldoor naar haar moest kijken in de spiegel. Ook zij had wit haar en een wit gezicht, maar haar ogen waren donkere bevroren vijvertjes waar het maanlicht in speelt en haar stem klonk als arrensleebelletjes.’

3. Uit: De dader heeft het gedaan (musical), liedje ‘Het leven gaat door’, 1983

‘Alles gaat stuk grote verloedering alles mislukt nergens verbroedering één grote beestenboel straks hangt de paddenstoel boven het schoollokaal zegt het journaal straks komt de grot boem doem doem doem’

© Fiep Westendorp en Annie M.G. Schmidt

4. Uit: Ziezo, korte verhaal Pas op voor de hitte, 1987

‘Denk aan juffrouw Scholten, die is vandaag gesmolten, helemaal gesmolten, op de Dam. Dat kwam door de hitte, daar is ze in gaat zitten – als je soms wil weten hoe het kwam. Ze hebben het voorspeld: pas op, juffrouw, je smelt! Maar ze was ontzettend eigenwijs… Als een pakje boter, maar dan alleen wat groter, is ze uitgelopen, voor ’t paleis.’

5. Uit: Anna, het leven van Annie M.G. Schmidt, Annejet van der Zijl, 2011

‘Ieder verhaal eindigt gelukkig als je maar vroeg genoeg ophoudt.’

 

Kiezen uit het oeuvre van Schmidt is lastig, wat is jouw favoriete passage?

Logo Schmidtweek 2015

© Fiep Westendorp en Annie M.G. Schmidt

Muziek / Album

Hoe krijgen ze het voor elkaar?

recensie: Colin Stetson and Sarah Neufeld - Never Were the Way She Was

Het is wonderbaarlijk dat zulke volle, intense, en afwisselende muziek als op Never Were the Way She Was te horen is, gemaakt kan worden door slechts één saxofonist en één violist, en dat volledig live ingespeeld en zonder overdubs op plaat gezet. Wonderbaarlijk, maar geen verrassing voor wie al bekend was met de capaciteiten van Sarah Neufeld en Colin Stetson.

Laatstgenoemde is de man die zijn saxofoon kan gebruiken om er drones, percussie, en melodie uit te halen — tegelijkertijd. Dat doet hij onder meer door bijzondere technieken als circulaire ademhaling, multiphonics (waardoor hij meerdere noten tegelijk kan spelen), en het gebruiken van zijn kleppen als percussie. Ook Sarah Neufeld weet haar instrument op bijzondere wijze te benutten met haar expressieve spel en viooldrones.

Beheersing tot in de puntjes

De twee kennen elkaar van Arcade Fire — beiden zitten in de tourband — maar het moge duidelijk zijn dat dit album daar niets mee van doen heeft. Een pulserende en kreunende saxofoon, drones en zweverige melodieën maken de dienst uit. Sommige mensen zouden deze unieke muziek onder de weinigzeggende noemer ‘experimenteel’ scharen. Bij beluistering van dit album blijkt echter hoe onterecht zo’n benaming kan zijn: het is overduidelijk dat Stetson en Neufeld deze stijl tot in de puntjes beheersen en dat ze het stadium van experimenteren allang voorbij zijn. Elk nummer is bijzonder vakkundig gecomponeerd en uitgevoerd. Bovendien zijn beide artiesten uitstekend op elkaar ingespeeld.

Het levert parels op als openingsnummer ‘The Sun Roars Into View’, wat een toepasselijke titel is voor het nummer dat op indrukwekkende wijze opbouwt in intensiteit. Vooral het huilende geluid dat tegen het einde van het nummer inzet is om kippenvel van te krijgen. Het lome ‘Won’t Be a Thing to Become’ is een trager stuk, dat een schitterende triestheid uitstraalt: de saxofoon klinkt zwaar en moeizaam, terwijl de viool de melancholie extra vormgeeft met klaaglijke melodieën. Heel anders dan het drukke en gelaagde ‘The Rest of Us’, waarin Stetson er halverwege een basgeluid uit weet te persen dat werkelijk door merg en been gaat. Het krijgt in combinatie met het continu pulseren van de sax en het venijnige spel van Neufeld zelfs iets agressiefs.

Beste werk

Kwaliteitslabel Constellation heeft er weer een mooie release bij. Never Were the Way She Was behoort namelijk niet alleen tot het beste werk van Colin Setson en Sarah Neufeld, wat al veel zegt, maar tot het beste werk dat dit jaar uit is gekomen. Het sleept mee, ontroert en intrigeert van begin tot eind. En ondertussen blijf je het je afvragen: hoe krijgen ze het toch voor elkaar met alleen een saxofoon en viool…?