Theater / Reportage
special:

Over het IJ Festival in een nieuw jasje

Het is voor de trouwe bezoeker een vreemde gewaarwording: wanneer je met het pontje de NDSM-werf bereikt, loop je niet direct tegen de bekende blauwe zeecontainers aan. Het festival heeft zich dit jaar veel meer verspreid over het hele terrein. Een ware ontdekkingstocht begint.

Het idee dat achter deze gewijzigde plattegrond schuilt, is dat van de ‘Festivalstad’. Zoals in een stad zijn er verschillende hoeken waar van alles te beleven valt en bezoekers worden op deze manier gedwongen om zich door de verrassende omgeving van de werf te begeven. Dit levert prachtige wandelingetjes op, maar het zou wellicht interessanter zijn wanneer er onderweg iets meer te beleven viel. Ikzelf kwam speciaal voor het zeecontainerprogramma. Ieder jaar krijgen vijftien pas afgestudeerde theatermakers en kunstenaars de mogelijkheid om een korte voorstelling te maken, waarbij ze gebruik maken van de zeecontainers. Het thema dat dit jaar voor hen het uitgangspunt vormde was ‘De Stad van Morgen’. In deze nieuwe setting zijn de containervoorstellingen verspreid over het festivalterrein te bewonderen.

Geforceerde gesprekken

Allereerst waagde ik mij aan de voorstelling Luisterend oor van Suzie Roijmans. Dit beloofde een warme ervaring te worden als ik de dame die mij ontving moest geloven. De zeecontainer functioneerde als een behandelkamer waarin ik, nadat ik een contract over geheimhouding had ondertekend, mocht plaatsnemen om mijn hart te luchten bij een luisterend oor. Deze rolverdeling klopt toch niet? Ik kom toch om te zitten en te luisteren? Het gesprek werd geforceerd persoonlijk en werd ruw afgekapt toen mijn tijd voorbij was. Zo warm als ik werd ontvangen, zo koud en zakelijk was het afscheid. Hoewel alles in een kunstmatige ruimte had plaatsgevonden, voelde de afwijzing echt. Ik voelde me gebruikt en met een vies gevoel droop ik af.

Ook de container van Merel Smitt is voor haar voorstelling Solitude omgetoverd tot een behandelruimte. Het blad met instructies dat je meekrijgt bij het betreden van de ruimte is je enige houvast. De voorstelling is komisch, maar wrang. Binnen ontmoet je een personage dat gedwongen mensen ontmoet om zo weer te kunnen gaan participeren in onze samenleving. Want, zoals het introductiefilmpje zegt: ‘De maatschappij, je hoort erbij.’ Bij binnenkomst kreeg ik een plak cake van de cliënt, maar het was duidelijk dat hij eigenlijk niet op me zat te wachten. Toch was het niet gewenst om te vertrekken, want het bezoek is onderdeel van zijn behandeling en draagt bij aan zijn genezingsproces. Wederom werd ik als bezoeker gedwongen om in mijn eentje een gesprek op gang te houden met een acteur. Het zijn beide theatrale ervaringen waarbij realiteit en fictie door elkaar dreigen te gaan lopen, omdat de gevoelens die jou als bezoeker bekruipen zo reëel zijn.

Eenzaamheid en maakbaarheid

De sfeer in zowel Luisterend oor als Solitude maakt een eenzame en kunstmatige indruk en roept vragen op over (al dan niet) verkozen eenzaamheid en maakbaarheid in een samenleving. In hoeverre moet een overheid zich bemoeien met mensen die gewoon alleen willen zijn? Hoe maakbaar is een luisterend oor en luistert dat wel echt? In de voorstelling Stay (Up)Date van Jamie de Groot komt eenzaamheid opnieuw aan de orde, maar dan in de zoektocht naar de perfecte partner. Hoe maakbaar is een relatie en hoe echt is je partner eigenlijk in de wereld van online dating? De Groot danst zelf samen met Mayke van Veldhuizen een schrijnend duet waarin aantrekken en afstoten een constant proces vormen. De twee dansen in een slimme choreografie voortdurend langs elkaar heen zonder elkaar ook maar een moment aan te kijken. Tot aan het einde blijft de afstand bestaan en deze wordt benadrukt wanneer talloze keren ‘Do you love me?’ over de speakers klinkt, maar het antwoord uitblijft.

Vormen van verbinding

Dat de stad van morgen eenzaam kan zijn, is dus wel duidelijk. De makers van TG Siblings (Freek Duinhof en Petra Eikelenboom) brengen hier op kleine schaal in hun container verandering in. In hun voorstelling Hoe heet je doen ze een onderzoek naar hun publiek. Duinhof en Eikelenboom doen zichtbaar hun best om zonder gêne en zo objectief mogelijk het publiek in zich op te nemen en stellen in alle rust hun vragen. Alle antwoorden, variërend van iemands naam tot zijn of haar lievelingswoord, worden op de muren van de container geschreven tussen de antwoorden uit eerdere voorstellingen. Op deze manier wordt iedereen vereeuwigd in iets wat uiteindelijk als een beeldend kunstwerk te bewonderen zal zijn. Plezierige vondsten waren de groepsfoto op het eind en de limonade die al voor iedereen buiten klaarstond. Op deze manier ontstond er een pril groepsgevoel dat direct in de buitenwereld op de proef gesteld kon worden.

Het zeecontainerprogramma bestaat uit nog elf andere voorstellingen. Het is zeker de moeite waard om te ontdekken hoe de andere makers vorm hebben gegeven aan hun containers en het thema van dit jaar. Zo kun je een storm meemaken in Hounddog van Freek Nieuwdorp, naar het hilarische en absurdistische Wurm van Eva en Laurien en nog veel meer!

Jungle By Night
Muziek / Reportage
special: Verslag: Festival
Jungle By Night

Down The Rabbit Hole: de zondag

De laatste dag van het festival is alweer aangebroken. Het is niet zomaar een dag: vandaag staan er ook weer prima namen op de flyer. We zagen Jungle By Night, Børns, Birth of Joy en meer.

Ook het begin van deze dag is weer snikheet. Het meertje bij de camping is ideaal: luchtbedden komen tevoorschijn, mensen rennen het water in en de eerste biertjes worden alweer opengemaakt: het is tijd voor de laatste festivaldag. We beginnen de dag met opkomend bandje Børns om twaalf uur. Hoewel het nog vroeg is, staan er toch al aardig wat mensen in de Fuzzy Lop. Waar we bij andere optredens veel rockers van veertig plus zagen, is deze band toch echt voor een ander publiek weggelegd: 18-jarige meisjes met hippiejurken en gekleurde haren staan te wachten op deze bijzondere act.

Speciaal is het zeker, de stem van singer-songwriter Garrett Borns is erg hoog voor een man en doet hier en daar zelfs denken, inclusief de elektrodeuntjes van de band, aan de muziek van Marina and the Diamonds. Hitje ‘Electric Love’ is het hoogtepunt van de show, het publiek deinst lekker mee. De band is nog jong en dat is goed te horen en te zien. Toch zit er zeker wel potentie in Børns: meer optredens en meer ervaring op doen zal de band alleen maar goed doen.

Hoofdpodium Hotot wordt vandaag geopend door Jungle By Night. De verwachtingen zijn hooggespannen, want de jonge honden uit Nederland gaan de laatste tijd lekker in de muziekbusiness. De energieke jongens maken deze verwachtingen meer dan waar: het maakt niet uit hoe vroeg het is, binnen de kortste keren staat de Hotot stampvol met dansende mensen. Dit komt niet alleen door de opzwepende muziek, maar ook zeker door de overenthousiaste muzikanten. Heerlijke muziek en fantastische gasten, Junlge By Night is een hele goede festivalact.

Even uitrusten

Down The Rabbit HoleDe moeheid begint er op de laatste dag toch aardig in te slaan. Dat geeft niks, want Down The Rabbit Hole is er zo op ingericht dat je op veel plekken even kunt relaxen zonder dat je last hebt van de drukte of de muziek. Niet alleen op de camping, maar ook op het festivalterrein zijn er genoeg lekkere plekken in het gras, of op een terrasje op bijvoorbeeld het Idyllische Veld. Dit is zeker een van de pluspunten van het festival: Wil je je even afzonderen? Dan kan dat zonder problemen. Vanaf de kant bij het water heb je een fantastisch uitzicht over de feestende mensen op de boot van Desperados en Wilde Gasten. Hoe moe je ook bent, het blijft aantrekkelijk om even een danspasje te wagen op de partyboot.

Éen van de hoogtepunten van de zondag is het rockende trio Birth of Joy uit ons eigen kikkerlandje. De heren hebben het afgelopen jaar zowel de Nederlandse festivals als buitenlandse festivals kennis laten maken met hun fenomenale rockshow. De set is strak, waarbij de ogen en oren vooral gericht zijn op de sublieme solo’s van iedereen. Stunnenbergs stem is een bijzondere, je zou kunnen zeggen dat hij hier en daar wat weg heeft van de vocals van Jim Morrison. ‘The Sound’ blijft waarschijnlijk echt het vetste nummer live, alles komt zo goed tot zijn recht in deze track. Birth of Joy bewijst op DTRH maar weer eens dat ze zeker een van de beste rockbands van Nederland op dit moment zijn.

Afsluiters van het festival

We zagen hem zaterdag al even achter de hekken bij Iggy Pop, vandaag staat hij zelf op de bühne van de Hotot: icoon Seasick Steve. Gewapend met lange baard en gitaar is de oude rocker inmiddels een fenomeen. Zijn relaxede uitstraling en dito muziek zorgen voor een hele fijne avond in de hoofdtent. Met opener ‘Thunderbirg’ krijgt hij direct een paar rijen publiek met zich mee. Gelukkig is het publiek met hun geklets vandaag en gisteren iets beschaafder tegenover de artiesten. Hoewel Seasick Steve geen afsluiter van het hele festival is, had het hem zeker niet misstaan. Natuurlijk is de zeventiger niet meer zo jong als zijn bijna-leeftijdsgenoot Iggy Pop, maar rocken kan hij absoluut nog net zo goed. Het concert is volledig terug te bekijken op 3VOOR12 voor de mensen die er niet bij waren en voor zij die nog een keer willen nagenieten.

Met The War On Drugs heeft het festival de ideale afsluiter van het evenement gevonden. De lome rock van de Amerikaanse indieband van Kurt Vile en Adam Granduciel is niet onbekend in ons land. Vorig jaar zagen we ze al op Best Kept Secret en gaven ze een show in Paradiso. Vandaag zijn ze beter dan ooit: waar eerdere shows nogal ‘saai’ aan konden doen, nemen de heren het publiek nu helemaal mee in hun eigen rockextase. We krijgen voornamelijk tracks te horen van hun meest bekende plaat Lost in A Dream. Niet zo gek natuurlijk, hoewel meer ouder werk ook absoluut de moeite waard was geweest.

De prachtige zonsondergang boven het water en de poort bij de ingang die vanuit de tent te zien is maakt de sfeer compleet: het is magisch, dromerig en mysterieus tegelijk. Down The Rabbit Hole is met de show van The War on Drugs afgelopen, ook al is er in de nacht nog genoeg te dansen. Het is goed zo, het weekend is compleet.

Muziek / Reportage
special: "Wij Zijn 1" Festival in Tivoli Vredenburg, Utrecht

Dwars door alle genres heen

13 juni vierde Tivoli Vredenburg feest met het “Wij Zijn 1” Festival ter gelegenheid van het eenjarig bestaan van de vernieuwde ‘muzikale stad-in-een-stad’. 8WEEKLY was hierbij aanwezig en deed een beeldreportage van de verschillende acts die op de acht ingerichte podia te bewonderen waren.

Róisin Murphy
Muziek / Reportage
special: Verslag: Festival
Róisin Murphy

Down The Rabbit Hole: de zaterdag

De zaterdag van Down The Rabbit Hole is veelbelovend: namen als Glass Animals, FKA twigs, Róisin Murphy en Iggy Pop prijken op het festivalprogramma. Daarnaast is er qua randprogramma ook weer genoeg te doen. Op naar de tweede dag DTRH!

Een verfrissende duik in het meertje bij de camping doet veel bezoekers goed: even goed wakker worden en de kater wegzwemmen. Het waterige zonnetje helpt nog niet echt mee in de ochtend, maar wakker zijn we wel. Een kopje koffie en een heerlijke tosti van een topkraam naast de Teddy Widder en de dag kan beginnen. De opener van de Hotot vandaag is Rhye: het Deens/Canadese duo begint met een rustige set waarbij veel instrumentale jams de revue passeren. De vocals van Milosh zijn zeker een toevoeging aan de muziek, hoewel ze instrumentaal ook prima uit de voeten komen.

 RhyeMet nummers als ‘Open’ en ‘The Fall’ weten ze het aanwezige publiek voor nu goed te boeien en blijkt Rhye de perfecte festivalopener te zijn. Dit in tegenstelling tot Happyness, drie jonge gasten die in de beginmiddag in de Fuzzy Lop staan. Qua naam verwacht je wellicht een groepje meiden met blije muziek, het tegendeel blijkt waar te zijn: vuige puberrock met raggende gitaren, maar zonder een echte stageact of heel vernieuwend te zijn. De jongens uit Londen hebben wel zichtbaar plezier in wat ze doen, waardoor het prettig is om naar te kijken.

Toch kan het geen kwaad om nog iets meer energie te krijgen. Dit hopen we op te doen bij indietriphop-band Glass Animals. Debuutplaat ZABA doet het prima in ons land en dat is te zien aan de opkomst: De Teddy Widder is goed gevuld voor de populaire band uit Oxford. Toch is de live-show, in vergelijking met het album, ietwat saai. De mannen zijn energiek en spelen redelijk zelfverzekerd, maar het lijkt alsof ze nog meer zouden kunnen geven. In het midden van de set, na een succesvolle versie van hitje ‘Gooey’, kakt de set dan ook een beetje in, tot aan afsluiter ‘Pools’. Glass Animals is een goede band, maar heeft nog wel even nodig om live echt te kunnen overtuigen.

Psychedelische sound

The Gaslamp Killer ExperienceVoordat we vannacht losgaan op de exotische beats van producer William Benjamin Bensussen, oftewel The Gaslamp Killer, is het eerst nog tijd voor een optreden met een compleet ensemble muzikanten: The Gaslamp Killer Experience. De hoofdpersoon van de act is uiteraard Bensussen zelf: hij waant zich als een soort dirigent op het podium die de groep bij elkaar weet te houden. Het resultaat is verbluffend muzikaal: hoe ontzettend tof is het om een dj/producer ook eens van een andere kant te zien? De samenwerking met muzikanten als Amir Yaghmai en mensen van The Heliocentrics is subliem en het publiek gaat langzaamaan op in deze te gekke collaboratie. Heel benieuwd naar wat Bensussen ons vannacht gaat brengen tijdens zijn set met Jameszoo in de Fuzzy Lop.

Róisin MurphyVoor de volgende verrassing gaan we richting de Hotot, waar de excentrieke Róisin Murphy haar opwachting maakt. Wanneer ze in een oma-outfit het podium op komt, is de toon meteen gezet: dit gaat een bijzondere show worden. Opener ‘Golden Era’ is slechts het rustige begin van een knallende set. Met een aantal verschillende outfits, zonder zich daadwerkelijk achter de coulissen om te kleden, weet ze vrijwel direct het publiek in te pakken. We krijgen een mix van dansbare electropop te horen, maar de zangeres blijkt ook niet vies van een beetje disco, zoals in het nummer ‘Jealousy’. Voor de mensen die het gemist hebben of voor wie haar nog eens willen zien: vlak na het optreden wordt bekend gemaakt dat de zangeres op 20 november in het Klokgebouw in Eindhoven staat.

Onverwachts hoogtepunt

Na de ene powervrouw is het tijd voor de volgende jongere stoere chick: FKA twigs in de Teddy Widder. Deze zwoele zangeres is een behoorlijke popsensatie aan het worden. Dat is niet zo heel gek, zo blijkt uit de set die ze vanavond speelt op Down The Rabbit Hole. Of het nu de steengoede en koele tracks zijn die ze speelt, of dat het haar hele sexy imago is, of dat het haar bijzonder sensuele dansmoves zijn: de show klopt. De combinatie van bovenstaande drie elementen is uitgewerkt in een strakke set waarbij ze de volledige aandacht trekt van de aanwezigen. ‘Numbers’ is live nog experimenteler dan op de plaat en bij ‘Pendulum’ gaat het overgrote deel van het publiek op in de zwoele stem van de Britse zangeres. Toch wel onverwachts, en misschien ook weer niet helemaal, een hoogtepunt van deze zaterdag.

Na de spectaculaire show van FKA twigs is het tijd voor een swingende rockshow van niemand minder dan zestiger Iggy Pop. Zoals altijd staat hij in ontbloot bovenlichaam (wat er overigens nog prima uitziet voor zijn leeftijd) flink te rocken op het podium. Wat een energie heeft deze man nog! De set begint met een lekker tempo en na een paar kwalitatief goede tracks als ‘No Fun’ en ‘I Wanna Be Your Dog’ is het bij het derde nummer blijkbaar al tijd voor hitje ‘The Passenger’. Iggy Pop voelt dit prima aan: de aanwezigen in de Hotot beginnen allemaal vrolijk mee te hossen en te zingen. Na de show zit “lalalalaalaaa” nog steeds in je hoofd, iets waar niet iedereen blij mee lijkt te zijn.

Het toffe aan de show is dat het niet zo heel veel uitmaakt wat en hoeveel je precies van hem kent: de sfeer zit er ontzettend goed in en de tent is tot de nok toe gevuld. Bizar hoe Iggy Pop van de ene kant naar de andere kant van het podium blijft rennen, zelfs nog in de toegift na een stuk of dertien nummers. Extra leuk detail: de fantastische Seasick Steve, die we pas op de zondag kunnen aanschouwen op het festival, staat voor de hekken vlak naast het publiek ontzettend hard mee te genieten van zijn collega, zoals hij dat wel vaker doet bij festivals. Eerder bleek de bebaarde zanger ook al op het festival te chillen met random bezoekers, hoe goed is dat? Dat oude mannen nog hartstikke goed kunnen rocken en succesvol een festivaldag af kunnen sluiten, bewijst Iggy Pop met zijn topshow op de festivalzaterdag van Down The Rabbit Hole.

Gevarieerd nachtprogramma

In de nacht is er van alles te doen op het festival: iedereen kan aan zijn trekken komen. Neem bijvoorbeeld de Vuurplaats, een hele gezellige plek aan het water met uiteraard allemaal banken, een kampvuur en diverse acts. Op zaterdagnacht staat er Club Gewalt, een muzikaal theater waar niemand stil bij kan zitten. Om echt met de voetjes van de vloer te gaan moet je vanavond of op het Vuige Veld zijn bij onder andere Juxtapose of in de Fuzzy Lop waar The Gaslamp Killer een onvergetelijke set draait met Jameszoo en waar Ganz af mag sluiten.

Tegen 03.00 uur is het op het festivalterrein toch echt afgelopen, tot teleurstelling van velen. Vooral de mensen die zojuist helemaal los gingen in de Fuzzy Lop zoeken nog enig vertier om de nacht door te komen. Op het strand van de camping wordt een klein strandfeestje gehouden en hier en daar ontstaan kampvuren. Dit alles onder een hele gemoedelijke sfeer. Dat is na twee dagen wel duidelijk op dit festival: iedereen gaat goed met elkaar om, de ambiance op zowel het terrein als op de camping is rustig en gezellig. Op naar de laatste dag van het festival.

Muziek / Concert

Een gedeelde liefde voor ruigheid

recensie: Torre Florim (De Staat) & het Residentie Orkest

Minimalistische, machinale en industriële klanken galmden rond in de zaal van het Paard van Troje, maar dan wel in een symfonisch jasje. De twee werelden van het Residentie Orkest en (Nederlandse) rockband De Staat, die haar naam ontleend aan een van de bekendste werken van Louis Andriessen, kwamen samen. Iets anders dan een unieke versmelting was er dan ook niet te verwachten.

Op 17 november 1969 werd een optreden in Het Concertgebouw op ruwe wijze verstoord door gejoel, ratels en een toeter. Actiegroep ‘De Notenkraker’ ervaarde het orkestleven als ondemocratisch en kwam op voor een open programmabeleid. Componist Louis Andriessen behoorde tot deze groep en probeerde daarom met zijn werken, onder andere De Staat (1976), een bijdrage te leveren in het debat over de verhouding tussen muziek en politiek. De wat minder gepolijste en minimalistische muziek die hierbij ontstond, werd gecomponeerd, met als inspiratie stukjes dialoog over politieke handelingen van Plato. De invloed van deze muziek, evenals van andere componisten die waren aangesloten bij De Notenkraker, was revolutionair en is zelfs tot op de dag vandaag merkbaar.

Symfonische muziek heeft heel wat ruige melodieën voortgebracht, zo bewijst Floris Kortie die de symfonische beleving van vanavond opent met overeenkomsten tussen klassieke muziek en het werk van De Staat. Popmuzikanten vallen vaak terug op ‘klassieke’ muziek als ze iets ruigs willen doen. Maar dit kan ook andersom, moet het Residentie Orkest gedacht hebben. Wat zoekt dit orkest precies bij De Staat vanavond?

Louis Andriessen zou in een gesprek tegen frontman Torre Florim zijn waardering hebben uitgesproken voor de muziek van De Staat, vanwege het rauwe geluid, de harde vocals met een kritische (en politieke) mening en de ruige uitstraling. Door de nieuwsgierigheid van het Residentie Orkest naar het werk van De Staat ontstond zodoende een samenwerking tussen disciplines van de twee partijen, die vanavond gerealiseerd wordt.

Geen zondagochtendmuziek

Wekenlang leefde frontzanger Torre Florim toe naar de uitvoering van dit concert, wat vooral te merken was aan de zeer regelmatig geplaatste berichten op de Facebookpagina van de band. Kleine stukjes bladmuziek of muziekvoorbeelden hielden fans in verwachting van de gearrangeerde versies. Het is daarom ook niet opmerkelijk dat het publiek zeer divers is: niet alleen liefhebbers van klassieke muziek en aanhangers van het Residentie Orkest, maar ook fans van De Staat zijn aanwezig. Onder leiding van dirigent Ernst van Tiel worden twaalf nieuwe edities van De Staat-liedjes gespeeld, die gearrangeerd zijn door Reyn Ouwehand, vanavond aanwezig achter de piano. Hij schrijf al eerder partijen voor liedjes van de band, bijvoorbeeld de strijkers op het album Machinery (2011). Ook de veelzijdige componist Martin Fondse is voor deze avond uitgenodigd; twee jazzy instrumentale stukken dezer avond komen van zijn hand voor de afwisseling van het geheel.

Torre Florim vertegenwoordigt niet als enige De Staat, ook drummer Tim van Delft heeft zijn uitgebreide drumkit meegenomen en zit voor op het podium. Achter hem staan nog eens drie persussionisten die er op uit lijken te zijn de oren van de luisteraars te laten bloeden. Wanneer de frontzanger het podium betreedt en met luid gejuich ontvangen wordt, spreekt zijn gezichtsuitdrukking boekdelen. Het haar met veel gel superstrak naar achteren gekamd, blik op oneindig. Nette pantalon, gestreken overhemd en een smal gilet… hij heeft er zin in, ook al oogt hij ietwat onrustig en heeft hij tijd nodig om op te warmen voor hij de industriële muzikale productie van de avond goed kan leiden.

Combinatie van het populaire met avant-garde

Wie gedacht had een standaard concert te bezoeken komt bedrogen uit. De elektronische synthesizer en gitaargeluiden van het origineel zijn compleet vervangen door de veelzijdige timbres die het orkest kan maken. De meeste nummers zijn vanavond afkomstig van het album I_Con (2013) en het openingsnummer is niets minder dan een bombastische versie van ‘Devil’s Blood’. De strijkers zijn vanavond het hart van het productieproces en spelen de dreigende klanken van kwinten en kwarten. Rauwe gitaarlijnen vertalen zich naar de koperblazers, snerpende riffjes worden gespeeld door fluiten en de xylofoon. Het gaat er heftig aan toe, maar zelfs een paar gebroken paardenharen houden de eerste violist niet tegen om voluit verder te spelen na ze er chagarijnig af gerukt te hebben. Er is geen medelijden nodig voor de trombonist en tuba in ‘Rooster-Man’. Het ostinatische figuurtje (steeds dezelfde toon op hetzelfde ritme) komt helemaal tot zijn recht in combinatie met de monotone zang en de minimalistische instrumentale begeleiding.

Het publiek ziet er wat stug uit en zelfs bij het dansbare ‘Get It Together’ probeert het maar matig om in beweging te komen. Torre Florim heeft er voor dit concert speciaal voor gekozen om voornamelijk liedjes te spelen die nauwelijks live worden uitgevoerd en niet de gebruikelijke hits die De Staat-fans wellicht verwacht hadden. Daar komt nog eens bij dat hij de setlist voor vanavond heeft samengesteld met als achterliggende gedachte welke nummers hij het meest geschikt voor orkestrale uitvoering vond. Hij zegt tijdens het concert ook dat sommige liedjes niet thuis horen op de plaat van De Staat, maar juist bedoeld hadden moeten zijn voor het orkest, zoals ‘The Inevitable End’.

Ongepolijste muziek, ongepolijste uitvoering

Toch zijn er nog aardig wat opmerkingen te plaatsen bij het concert. Vooral bij ‘I’ll Never Marry You’ gaat het even helemaal mis: Florim zet op de verkeerde toonsoort in. Hij laat het orkest stoppen om opnieuw te beginnen. Ook de tweede uitvoering verloopt niet helemaal soepel, waaruit zijn onervarenheid met orkest blijkt. Gelukkig merkt hij dit zelf ook en wordt het nummer als encore nogmaals gedaan om het goed op de opnames te krijgen, zodat hij zonder gefrusteerd gevoel het podium kan verlaten. Tim van Delft mist tussendoor nog wat slagen nadat hij er achter komt dat hij met verkeerde stokken speelt. De manier waarop hij zich van zijn stokken ontdoet, is niet bepaald onopvallend te noemen. Ook een klein beetje arrogantie mag niet ontbreken. In zekere zin plaatst Torre Florim zichzelf (of zijn muziek althans) boven de Foo Fighters door even te melden dat “De Foo Fighters zijn afgelast op PinkPop, dus beter ben je hier toch?”

Het Residentie Orkest heeft weer eens duidelijk laten zien dat het haar oren open houdt voor ontwikkelingen in muziek. Een geslaagde avond met een mooie uitvoering van muziek afkomstig van De Staat, die zich uitstekend leent voor een klassiek orkest. Ondanks de fouten was dit wel weer een crossover die de moeite waard was om erbij aanwezig te zijn. Eigenlijk had zelfs Louis Andriessen dit concert niet mogen missen.

Symphonic Junction is een concertenserie van het Residentie Orkest in het Paard van Troje, Den Haag, waarin zij zoveel mogelijk mensen in contact wil laten brengen met bijzondere muziek om te laten zien dat ook symfonische muziek in de 21e eeuw voor een groot en breed publiek van betekenis kan zijn. Het nieuwe seizoen van Symphonic Junction gaat van start op 31 oktober met een concert in ‘3D’ en op 27 november volgt een concert in het thema ‘Arabian Night’.

Wilde Haren ft. Desperados Stage
Muziek / Reportage
special: Verslag: Festival
Wilde Haren ft. Desperados Stage

Down The Rabbit Hole: de vrijdag

De Groene Heuvels in Beuningen stonden afgelopen weekend in het teken van de tweede editie van het zusje van Lowlands: het kleinere Down The Rabbit Hole festival. Met een prima line-up, een in eerste instantie minder goede weersvoorspelling en een spannend randprogramma trekken we er vrijdag op uit.

De welbekende groene poort lonkt vanaf de camping. Recreatiepark De Groene Heuvels is een fantastische locatie voor een festival. Met een beetje geluk zit je met je tent vlakbij het meer, waar je in de ochtend een frisse duik kunt nemen. Bijna overal op de camping heb je uitzicht op de imposante ingang. Bij aankomst schijnt de zon en is het bloedheet, wat een verrassing is aangezien de weersvoorspelling voor dit weekend nogal slecht was. Eerst een duik in het water dan maar.

In een kooi

Singer-songwriter Blaudzun opent vandaag het hoofdpodium van het festival, de Hotot, maar niet voordat de band gevangen in een kooi achter een tractor over de camping rijdt om de bezoekers te trakteren op een exclusieve show. De colonne achter de tractor loopt langzaam mee richting de ingang, om gezamenlijk het festival in te wijden. Een erg leuke manier om een evenement mee te beginnen; bij de eerste editie werd dit gedaan met een fanfare waarbij Torre Florim van De Staat de muzikale groep leidde.

Om de dag meteen goed te starten, gaan we met de voetjes van de vloer op de partyboot, een samenwerking van Wilde Haren en Desperados. Er hangen lampionnen en gekleurde lampjes, de flesjes Desperados vloeien en de beats worden steeds beter. Vrijwel direct in de middag staat de boot stampvol met dansende mensen en tegen de avond staat er zelfs een rij voor deze heerlijke stage. Een goede toevoeging aan het festival dus!

Hierna is het tijd voor raggende gitaren en snoeiharde drums: Death From Above 1979 staat in een nog geen half gevulde Hotot, die bloedheet is op dit tijdstip. De twee Canadezen lijkt dit niets uit te maken en knallen er op los tijdens tracks als ‘Trainwreck 1979’, ‘Cheap Talk’ en ‘Go Home, Get Down’. Het publiek is echter nog aardig tam, wellicht door de hitte of door de bak herrie die uit de tent schalt. Je kunt zeggen wat je wilt: het is inderdaad hard, maar rocken doen ze zeker.

Voorzichtig dansen

Hoewel het echt heel heet is vandaag, staan er toch aardig wat mensen te dansen tijdens de fabuleuze show van Oscar and the Wolf, dé Belgische (festival)band van dit moment. Wat een transformatie hebben deze mannen doorgemaakt: van een ietwat ongemakkelijk indiebandje een paar jaar terug tot een kwalitatieve, en vooral zelfverzekerde festivalact vandaag de dag, inclusief glitters en psychedelische dansbewegingen. Frontman Max Colombie is een legende op zich.

Ook al heeft hij zijn glitterjasje vandaag thuis gelaten, met zijn bijzondere vocals en aanstekelijke dansmoves weet hij ook de Hotot te veroveren. Het hoogtepunt is het magische ‘Princes’, dat live veel harder is dan op de plaat. Dit geldt sowieso voor de rest van de set: bombastische beats waarbij je zelfs in deze hitte niet stil kan blijven staan. De Belgen zijn met deze succesformule op hun hoogtepunt deze zomer, we zijn heel benieuwd wat ze in de toekomst voor ons in petto hebben.

Mannen met gitaren

In de Teddy Widder staat Flying Lotus om 19:30 uur. An sich lijkt dit een prima tijd, als de producer niet tussen een redelijk rustig programma had gestaan zoals Oscar and the Wolf, Ryan Adams en Damien Rice. De visuals zijn vet en de bass is hard, Flying Lotus weet echter maar een klein deel van de tent mee te krijgen. Blame it on het tijdstip vooral, want eerdere shows van hem laat op de avond of midden in de nacht zijn altijd heel goed.

Dan maar verder genieten bij Ryan Adams in de Hotot, een bijzondere toevoeging aan de line-up van DTRH. Adams is niet zo veel in Nederland te zien en daarom is het extra speciaal om hem vanavond te mogen aanschouwen in Beuningen. Gewapend met een gitaar en een jaren 90 emolok speelt Adams zijn countryrock op zijn best. Hoewel de tent helaas niet vol is en het publiek aardig aan het kletsen is, zijn de liefhebbers vooraan in extase. ‘When The Stars Go Blue’ is een hoogtepunt: de prachtige vocalen en de dromerige sound brengen kippenvel. Pluspunt voor de toffe aankleding van het podium: twee grote geluidsboxen, een typische Amerikaanse frisdrankautomaat, een neppe tijger en glitters overal.

Damien RiceVeel liefhebbers van Ryan Adams blijven na de show in afwachting op Damien Rice staan in de Hotot. Ook al is de Ierse singer-songwriter even van de radar af geweest, met zijn laatste release (2014) is hij weer helemaal terug. In wat voor gedaante is altijd even gissen bij de zanger: zijn emoties en gevoel schommelen nogal. Dit bleek bij de show in oktober in Carré, Amsterdam toen hij slechts een woord of vijf heeft gezegd. Hij had een ‘vis/haai’ in zijn hoofd, verklaarde hij later in een interview, waardoor hij zich niet goed voelde. Vanavond heeft de Ier ook niet veel te vertellen, iets meer dan in Carré, maar hij blijft vooral nummer na nummer inzetten. Geen probleem, want dat is ook het liefst wat we horen.

Openingstrack ‘Cannonball’ is adembenemend, hoewel dit niet voor iedereen lijkt te gelden. Het overgrote deel van de tent blijft schaamteloos doorpraten, wat vooraan bij het podium heel goed te horen is. Dit kan Rice niet ontgaan zijn, maar het is sterk dat hij de mensen negeert en gewoon blijft doorspelen. ‘Delicate’ is nog delicater dan op de plaat en bij ‘9 Crimes’ staat het kippenvel strak op het lijf, hoe hoog de temperatuur in de Hotot ook is. Rice blijkt een koning te zijn met zijn loopstation en weet hiermee een voltallige band na te bootsen, wat resulteert in een bak prachtige herrie. Geschreeuw, gefluister, getokkel, hij doet het allemaal en dan net een tikkeltje intenser dan de meeste singer-songwriters.

Als de mensen die het zo nodig vonden om de dag door te nemen even een stapje buiten de tent waren gaan zetten, dan was het perfect geweest. Laat de man liever spelen voor een kwartvolle tent met aandachtige luisteraars dan voor een bijna volle tent met asociale bezoekers. Dat is niet alleen intiemer voor de show, maar ook nog eens respectvoller toe naar een over het algemeen gewaardeerd artiest.

Donders en bliksems

De eerste nacht in en op de Groene Heuvels heeft veel bijzonders op het programma. Een van de meest spannende dingen is de Bosrave op een ‘onbekende plek’ in het bos. Dit blijkt een prachtige locatie te zijn waar diverse lichtinstallaties je al tegemoetkomen vanaf het bospad en waar de mannen van De Staat je meenemen in een sprookjesachtige nacht met heerlijke muziek. Ook is er nog genoeg ander nachtprogramma: het Vuige Veld is een van de tofste plekken om door te brengen, puur door de vuige deuntjes en lekkere tracks. Toch gaan veel mensen terug richting de camping, aangezien het flink dondert boven het terrein van Down The Rabbit Hole. Tijd om, met de regen tikkend op de tent, energie op te doen voor de zaterdag van het festival.

Boeken / Non-fictie

Overleven van een doodswens

recensie: Heidy Vernee - Ik huilde al in jouw buik

In 2013 pleegden 1854 mensen suïcide in Nederland. Gemiddeld iets meer dan 5 per dag. Tot op de dag van vandaag blijft suïcide een beladen en soms zelfs onbespreekbaar thema in de hulpverlening.

Ondanks opgestelde protocollen hoe te handelen en de beschikbaarheid van projecten die suïcide in de gezondheidszorg bespreekbaar moeten maken, blijft er werk aan de winkel. Auteur Heidy Vernee schrijft met Ik huilde al in jouw buik een aangrijpend document over haar  dochter Vlinder, die reeds op jonge leeftijd haar suïcidewens uitspreekt: ‘Ik ga voor de vrachtwagen oversteken, dan ben ik nooit meer bang’, zegt Vlinder op achtjarige leeftijd. Een lange zoektocht naar passende hulp volgt.

Wanhopige zoektocht

Een zoektocht vol vallen en opstaan, wantrouwen en het ontbreken van een therapeutische relatie. De terugkerende angsten van Vlinder en het alsmaar opnieuw vertellen van haar verhaal. Soms tegen hulpverleners met wie ze een klik heeft, vaker met hulpverleners met wie ze geen klik heeft. De klik lijkt afhankelijk te zijn in de mate van menselijkheid in het contact. De momenten waarop Vlinder als mens, en niet als patiënt wordt aangehoord, beschrijft ze een klik te ervaren.

Enkele keren wordt ze opgegeven door de hulpverlener en krijgt moeder te horen haar dochter los te laten, iets waar ze nauwelijks toe in staat is. De vraag dient zich op: ‘wat zou ik in deze situatie doen?’ Hierin toont de moeder een ongekende veerkracht en moed om door te blijven vechten voor haar dochter. Daarmee is ze een stabiele factor in Vlinders leven, evenals Vlinders lievelingsmuziek, Céline Dion. Juist deze bakens lijken de doorslag te geven dat Vlinder niet opgeeft en de enorme lijdensweg tussen leven en dood heeft overleefd. Het leven van Vlinder tekent zich door grote angsten, die slechts gedeeltelijk uit de situatie af te leiden zijn. Dit drijft moeder, de andere kinderen en ook Vlinder menigmaal tot wanhoop (de vader is vanwege een scheiding nauwelijks in beeld). De angst is zo groot en alomtegenwoordig dat Vlinder op haar achttiende een mislukte suïcidepoging doet.

Bespreekbaarheid

Je zou verwachten dat er inmiddels voldoende kennis en ervaring is om met de doodswens van mensen om te kunnen gaan. Ook wanneer deze ingebed zijn in wat zwaardere psychiatrische problematiek, waar de persoonlijkheidsstoornissen, psychoses en depressies onder gerekend worden. Blijkbaar heeft Vlinder de pech om ofwel goede therapeuten te treffen die ziek worden of niet voldoende te bieden hebben, ofwel therapeuten te treffen die strak een regime van een instelling of protocol volgen. Deze ervaringen vergroten ten enenmale de wanhoop, hetgeen indringend beschreven wordt.

Dit boek is mede geschreven om de bespreekbaarheid van suïcide te vergroten. Daarin schuwt de auteur de kritiek niet, met name waar het de geïnstitutionaliseerde zorg betreft. Het zijn in deze passages dat ook bij de lezer ongeloof, verbijstering en woede zich meester maken. Wanneer Vlinder niet binnen de protocollen van het behandelcentrum  past en besluit weg te gaan, wordt ze glashard afgestraft door de dienstdoende psychiater. Zo blijkt eens te meer de weerbarstige praktijk versus de mooi op papier opgestelde protocollen.

Als er één les getrokken kan worden uit dit boek is het wel dat iemand serieus nemen, hoe verschrikkelijk diens verhaal of wensen ook zijn, enorm helpend is. Dáár begint de eigenlijke hulpverlening. Dat de hulpverlener angst kent is niet zo vreemd. Het is nogal een verantwoordelijkheid die je op je krijgt en met een geslaagde suïcidepoging, is de inspectie maar wat graag op zoek naar wie er schuldig is aan de suïcide. Dit boek helpt echter de problematiek waarmee mensen met een doodswens rondlopen in een breder, gedragen kader te plaatsen. Een kader dat wanneer er aan de noodbel getrokken wordt wél extra draagkracht vraagt, maar niet de illusie heeft dat het probleem ineens opgelost wordt.

Ik huilde al in jouw buik is een belangrijk boek om het thema suïcide bespreekbaar te maken, zowel in de therapieruimte als daarbuiten.

Boeken / Non-fictie

‘Schrijven over wielrennen is een manier om het te bezitten’

recensie: Tim Krabbé - De veertiende etappe

De emoties die sport, welke sport dan ook, bij mensen oproepen zijn bijna niet uit te leggen, irrationeel en ontastbaar, maar Tim Krabbé weet ze zwart op wit te krijgen. Zonder daarmee ook maar iets van die magie te verspillen.

De veertiende etappe. 71 wielerverhalen waarin opgenomen 43 wielerverhalen is Krabbé’s toevoeging aan de reeks boeken die in de aanloop naar de Tour de France verschijnt. De enigszins verwarrende titel verwijst naar 43 wielerverhalen, een verzameling verhalen van Krabbé uit 1984, aangevuld met later verschenen stukken, wat samen neerkomt op een totaal van 71 stuks. Hetzelfde getal als zijn leeftijd bij publicatie van dit boek. Krabbé houdt van dit soort ‘toevalligheden’. 1943 is ook nog eens zijn geboortejaar en in zijn klassieker de Renner  klimt hij dus voornamelijk op versnelling 43×19.

Alsof je midden in de wedstrijd zit

De gebundelde stukken verschenen in eerste instantie vooral als columns in de krant, en dus geven ze je het gevoel alsof ze over de koers van vandaag gaan. Jaartallen en voetnoten stellen fans in staat de precieze koersen op te zoeken. Altijd vanuit zijn persoonlijke perspectief geschreven, deelt Krabbé zijn visie op het wielrennen; zowel de professionele sport als zijn eigen amateurcarrière. Want Krabbé koerst zelf ook graag. Wanneer hij schrijft is het altijd of je midden in de wedstrijd zit, en dan maakt het niet uit of het de Tour is of zijn eigen veteranenkoers van 35 kilometer. Wanneer Krabbé zijn eigen records ‘verpulvert’ roept dat dezelfde sportliefde op als wanneer Hinault zijn derde Touroverwinning met acht seconden misloopt.

In zijn schrijven beschikt Krabbé over evenveel grootspraak als zelfrelativering, wat bijna altijd resulteert in scherpe stukken met veel humor. Wanneer hij bijvoorbeeld hooghartig over zijn eigen kansen in een amateurkoers speculeert: ‘In inhoud doe ik niet onder voor de beste sprinters en alle renners met meer inhoud kan ik hebben in de sprint’, volgt hij dit op met de relativerende woorden: ‘Coppi, die altijd over mijn schouder meeleest, loopt nu weg en schudt zijn hoofd.’

Hij heeft HET meegemaakt

Natuurlijk zijn er mensen die nog nooit van Coppi hebben gehoord, of van  Hinault, of Knetemann, of misschien zelfs niet van Joop Zoetemelk. Het is geheel afhankelijk van de leeftijd en kennis van de lezer wanneer in de tijdslijn van het boek de mooie verhalen in de bekende geschiedenis veranderen. In hoe verre dit boek mensen aanspreekt die niets met wielrennen hebben blijft de vraag. Is Krabbé’s humor en zijn literaire stijl voldoende om het sportboekgenre te overstijgen? Het antwoord neigt naar ja. Als niet alle stukken, dan zou toch zeker een kleine selectie voldoende moeten zijn om een voorzichtige wielerliefde aan te wakkeren. En voor hen die wél van fietsen, maar niet van lezen houden werkt het misschien wel andersom.

Krabbé weet sport en prachtig schrijven te combineren, misschien wel omdat hij juist zelf zoveel fietst. Gerrie Knetemann zei ooit over Krabbé’s verhalen: ‘Tim Krabbé heeft HET gevoeld. Hij heeft HET meegemaakt.’ Met deze ‘HET’ moet Knetemann de sport bedoelen en al het onverwoordbare dat daaraan vastkleeft. Zoals Krabbé zelf zegt: ‘Schrijven over wielrennen is een manier om het te bezitten.’ Hij schrijft niet over fietsen, hij fietst om te schrijven. Daarmee is  hij waarschijnlijk één van de puurste en meest volhardende voorbeelden van een embedded journalist.

Het meest wielrenner van allemaal was Lance Armstrong

Als er iets is wat deze columns, geschreven tussen 1980 en nu, aantonen, dan is het wel hoe het wielrennen met de jaren is veranderd. Krabbé spreekt nog over nostalgische tijden waarin wieleruitslagen in grote boekwerken werden opgezocht, waarin wielrenners nog lange paardenstaarten hadden. Een van de tastbaarste veranderingen is onvermijdelijk het dopingbeleid. ‘Doping lééft niet bij de renners, heb ik de indruk gekregen’ schrijft Krabbé nog in 1981. In 2015 lijkt het nergens anders over te gaan.

Wat juist onveranderd is gebleven is Krabbé’s houding tegenover de doping: ‘de Tour is er om wielerkrachten te meten en niet morele’ luidt zijn standpunt. Alles is oneerlijk in sport, zegt Krabbé, sport is het meten van oneerlijkheden, aangeboren en verworven. Zo weet hij de dopingdiscussie in zijn rechtdoorzee stijl snel en gemakkelijk van tafel te vegen. ‘Het meest wielrenner van allemaal was Lance Armstrong’, is dan ook zijn conclusie. En dat is precies wat Krabbé’s verhalen zo aantrekkelijk maakt, die directe eerlijkheid gecombineerd met heerlijke zwart-witte sportwaarheden waar niets meer tegen in te brengen valt.

Boeken / Non-fictie

Intrigerend en afschrikwekkend

recensie: Olaf van Nimwegen – Te vuur en te zwaard

Vanaf de veertiende eeuw tot aan de Eerste Wereldoorlog was het Europa  dat op militair vlak de dienst in de wereld uitmaakte. Na beide wereldoorlogen was daar niets meer van over. In Te vuur en te zwaard volgt Olaf van Nimwegen de weg naar deze zelfvernietiging.

Van Nimwegen, onderzoeker aan het Onderzoeksinstituut voor Geschiedenis en Kunstgeschiedenis van de Universiteit van Utrecht, begint zijn studie bij de opkomst van de infanterie: het voetvolk. Zwitserse boeren, jagers en herders wisten een zeer sterke riddermacht te verslaan. Nu was dit in het verleden ook wel eens voorgekomen, maar met dit verschil dat deze overwinning geen incident bleek. De Zwitsers wisten hun macht steeds verder uit te breiden, overwinning na overwinning volgde.

Waar heroïsche ridders eeuwenlang heer en meester op het slagveld waren geweest, kregen ze er met de ontwikkeling van het vuurwapen nog een gevreesde tegenstander bij. Al stonden de eerste musketten en kanonnen nog aan het begin van hun ontwikkeling en liet de werking ervan vaak te wensen over, tegen een inslag bood het ridderharnas geen bescherming. Een achttiende-eeuwse Britse auteur schreef dat ‘vuurwapens de mensheid meer gelijk hadden gemaakt’.

Proviandering

Van Nimwegen schotelt een zorgvuldig vertelde geschiedenis voor, die dieper gaat dan enkel het verloop van de ontwikkeling van legers en wapentechnologie. Ook aan de randzaken besteedt de onderzoeker ruim aandacht. Oorlog beperkt zich niet tot officieren, veldheren en soldaten. Politici, burgers en vergeet de dieren – voornamelijk paarden – niet, vormen schakels in het geheel. Zo speelde het vraagstuk rond proviandering. Waar voor 1650 legers niet groter waren dan 30.000 man, passeerden zij na 1700 de grens van 100.000. Lijkt de soldaat afhankelijk van munitie en goede wapens, met een lege maag is het onmogelijk vechten. Het beroep dat op de organisatorische vermogens van de legerleiding werd gedaan, en daarbij het contrast tussen verschillende legers, is zeer interessant.

‘Ein frischer fröhlicher Krieg’

Waar vorig jaar het begin van de Eerste Wereldoorlog werd herdacht, rees in artikelen en in gesprekken op radio en televisie de vraag hoe zo veel zinloos bloedvergieten toch mogelijk is geweest? Een Bijbelse plaag, zo dachten de middeleeuwers over oorlog. In de negentiende eeuw maakten pers en overheid oorlog tot een feestje. Kleurige uniforms, muziekkorpsen die de aanval begeleidden. Conflicten oplossen via militaire wegen kon op snelle bijval rekenen. De gruwelen die met name de gewonden op het slagveld moesten doorstaan werden er niet minder om.

Waarom dan toch dat optimisme waarmee de Grote Oorlog aanving? Voor een groot gedeelte schrijft Van Nimwegen dit toe aan de voorbarige angst die voor een moderne oorlog bestond. Pruisen verpletterde het Tweede Franse Keizerrijk in een halfjaar tijd. De vrees voor een langdurige en bloedige stellingoorlog was onterecht geweest. Ook de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog bevestigde dit en daarnaast gingen beide oorlogen met relatief weinig verliezen gepaard. Voor in 1914 de gevechten begonnen regeerde het optimisme over een snelle afloop andermaal. Naar wij nu weten, voortijdig optimisme.

De Pruisische staatsman Otto von Bismarck zei eens dat ‘elke minister van Buitenlandse Zaken gedwongen zou moeten worden een veldtocht mee te maken en in het bijzonder de ellende in de veldhospitalen te zien, dan zou niemand gemakkelijk tot oorlog besluiten’. Tot op de dag van vandaag blijft dit een goed idee. Voor een ieder ander: lees dit boek.

Kunst / Kunstboek

Een magische reis door schuldig landschap

recensie: Armando. Tussen het weten en begrijpen

Zestig jaar kunstenaarschap heeft homo universalis Armando eindelijk zijn allesomvattende monografie gebracht. Een fraai boekwerk dat niet zozeer de ziel van de kunstenaar blootlegt, maar eerder de kracht van zijn drijfveren versterkt. “Ik zou zeggen, laat mij maar, het kan geen kwaad”.

Het is te eenvoudig om Armando’s werk volledig in het licht van de Tweede Wereldoorlog te zien, hoewel de basis voor zijn omvangrijke oeuvre duidelijk door die donkere bladzijde is beïnvloed. Op jonge leeftijd ziet hij in de bossen rond Amersfoort de bewegingen van gevangenen en bewakers in het beruchte Polizeiliches Durchgangslager. Een ervaring die zich nestelt in zijn geheugen om later in verschillende verschijningsvormen weer aan de werkelijkheid te worden prijsgegeven.

35493-een-magische-reis-door-schuldig-landschap_4

Schuldig landschap, 1976, Centraal Museum Utrecht

Daders en slachtoffers

Na een korte periode gewerkt te hebben in een aan Cobra verwante stijl – heftige kleurexplosies in pasteuze verfstructuren – is Armando in 1961 een van de oprichters van de Nul-groep. In zijn werk overheerst de geheel van context ontdane confrontatie met hyperrationele kunst: grote monochrome metalen vlakken met een moer, een bout of een stuk prikkeldraad als doorbreking in detail. In deze periode ontwikkelt hij vooral zijn literaire koers door het ont-poëtiseren van de gedragen taal van de lyriek, waardoor ook zijn dichtwerk als uitgesproken Nul-producten kunnen worden gekenmerkt.

Langzaam ontvouwt zich de thematiek waarmee de kunstenaar vanaf zijn vroegste jeugd geconfronteerd werd. Vanuit fragiele, uiterst verfijnde potloodtekeningen, gaandeweg gecombineerd met zwart-witfoto’s van donkere bosranden en oprukkende soldaten, belandt hij in de verbeelding van ‘daders en slachtoffers’ en het allesoverheersende ‘schuldige landschap’. Het is voor Armando een simpele constatering: waar daders zijn, zijn slachtoffers en altijd zijn die elementen inwisselbaar. Nog belangrijker is ‘de plek’ waar bepaalde gebeurtenissen plaats hebben gevonden, het landschap dat getuige is geweest en zich daardoor met een onuitwisbare schuld heeft opgezadeld.

35493-een-magische-reis-door-schuldig-landschap_2

Fahne 4-82, 1982, Particuliere collectie

Amoreel domein

Vanaf eind jaren zeventig, als Armando zich in Berlijn – tussen de daders – vestigt, begint een periode van explosieve productie. De subtiele potloodlijnen verdwijnen, de foto’s zijn overbodig geworden, de schilder stelt zich tegenover metershoge doeken die hij voornamelijk in zwart en wit vult met iconische voorstellingen. Er is geen verhaal en geen betekenis, het is de pure essentie van de schoonheid. “Deze schoonheid noopt mij het ‘kwaad’ naar het schuldloze, want amorele domein van de kunst over te hevelen.” De werken hebben titels als Fahne, Preussisch, Gefechtsfeld, Feindbeobachtung, Der Feldzug en Das Gewehr en vertonen niets meer dan de naakte voorstelling van Armando’s verbeelding.

Als in een gewelddadige encyclopedie werkt de kunstenaar zijn ‘begrippen’ af en belandt tussendoor weer bij de landschappen, de hypocriete natuur die alles heeft meegemaakt maar zich steeds weer presenteert als onschuldige toeschouwer. Het zijn vooral de bosrand, de bomen en het struikgewas die in lugubere zwart-witschakeringen de plek markeren. De verf is in expressieve vlagen aangebracht – zonder gereedschap, met de vingers op het doek – alsof de schilder in een doorlopende worsteling zijn onderwerp in de houdgreep dient te krijgen.

Am fenster 6-1-13, 2013, Particuliere collectie

Am fenster 6-1-13, 2013, Particuliere collectie

Er is kleur!

Die worsteling met onderwerp en materie komt tot leven als Armando vanaf de jaren negentig zijn ‘iconen’ in driedimensionale vorm begint te maken. De beelden lenen zich goed voor een nieuwe uitdrukkingsvorm terwijl de textuur van het brons de dynamiek van de schilderijen nog extremer weergeeft. Ondertussen lijken de tweedimensionale uitingen in rustiger vaarwater te komen, er ontstaan dier- en mensfiguren, er verschijnen zeegezichten en lommerrijke bossen maar bovenal: er is weer kleur! Een fascinerende ontwikkeling waarin de 86-jarige Armando zijn vorm laat evolueren maar zijn vocabulaire ijzersterk overeind houdt.

Armando. Tussen het weten en begrijpen is een langverwacht en absoluut eerbetoon aan een buitengewoon kunstenaar. De hoogstaande essays zijn uitstekend leesbaar – met de noten óp de desbetreffende tekstpagina’s – en vervolmaken het beeld van deze unieke schilder, tekenaar, beeldhouwer, schrijver, dichter, journalist, acteur, programmamaker en musicus. De uitgave dankt zijn kwaliteit mede aan de excellente vormgeving en druk, waardoor de respectvolle omgang met kunst en kunstenaar nog eens benadrukt wordt.


Titel: Armando. Tussen het weten en begrijpen
Schrijver: Antoon Melissen (red), Niels Cornelissen, Anke Hervol, Yvonne Ploum
Uitgever: nai010 i.s.m. MOA
Aantal pagina’s: 272
Prijs: 45,00
ISBN: 978 94 6208 185 7

­