Kunst / Expo binnenland

Naakt, jong en onbezorgd

recensie: Ryan McGinley - Photographs 1999-2015

Een halfgebruind lichaam met opvallend witte billen, rustig wandelend door een geel bloemenveld waarboven donkere wolken dreigen. Tot en met 30 augustus toont Kunsthal KAdE in Amersfoort een groot overzicht van de Amerikaanse fotograaf Ryan McGinley (1977, New Jersey, VS).

De naaktheid van de modellen, het prachtige landschap van de Verenigde Staten en de uitbundige sfeer van de foto’s schreeuwen het woord vrijheid. Gelukkig, losbandig en onbezorgd. Een modern paradijs met hier en daar een schrammetje.

Ryan McGinley, Coco's Cliff, 2009, 108x72cm. Particuliere collectie. Courtesy: Ryan McGinley/ Team Gallery, New York

Ryan McGinley, Coco’s Cliff, 2009, 108x72cm. Particuliere collectie. Courtesy: Ryan McGinley/ Team Gallery, New York

De tentoonstelling

Bij binnenkomst is het eerste wat opvalt het werk ‘YEARBOOK’, uitgevoerd op één grote wand in de hoofdzaal. Het bestaat uit meer dan vijfhonderd studioportretten van tweehonderd naaktmodellen. In eerste instantie voelt het wat onwennig om zonder schaamte deze naakten te bekijken. De modellen lijken echter zonder enige gêne voor de camera te te hebben geposeerd.
Het effect is indrukwekkend. De felle snoepkleuren hebben invloed op de gehele ruimte en geven het werk een popart-idee. Je kunt er uren naar blijven kijken dankzij de oneindige veelheid en verscheidenheid aan lichamen. Geen enkele foto is incompleet of valt erbuiten, ze zijn allemaal op zichzelf staand ook interessant.

Kunsthal KAde is een goede locatie voor de omvangrijke collectie van McGinley. In de gehele tentoonstelling krijgt elk werk genoeg ruimte om goed tot zijn recht te komen.
Het zijn voornamelijk werken waarin de straatcultuur en de overweldigende natuur van de Verenigde Staten naar voren komen: McGinley’s directe leefomgeving. Op de foto ‘Highway’, gemaakt in 2007, rennen vier jongeren in hun blootje over de Amerikaanse snelweg. De zon schijnt en het lijkt ze allemaal niks te kunnen schelen. De compositie loopt wat scheef, waardoor de foto het idee van een stiekem door een voorbijganger genomen snapshot krijgt.

Ryan McGinley, India (coyote), 2009. Particuliere collectie. Courtesy: Ryan McGinley/ Team Gallery

Ryan McGinley, India (coyote), 2009. Particuliere collectie. Courtesy: Ryan McGinley/ Team Gallery

Behind the scenes

De modellen zijn vaak in beweging. Ze rennen, zwemmen, dansen en klimmen. Door de speelsheid van de poses lijken de foto’s spontaan genomen te zijn. En voor een deel is dat ook zo, maar er zit zeker een idee of regie achter. In de educatieve kamer ‘behind the scenes’ krijg je een kijkje achter die schermen bij de ‘on the road’-series van McGinley. Zo zie je de fotograaf zelf met zijn camera in een vijver staan, om zo dicht mogelijk bij het model te kunnen fotograferen. Het maken van één foto vergt veel voorbereiding. McGinley bedenkt ingewikkelde scenario’s om de meest geweldige beelden te maken.
Een prachtig werk uit de collectie is ‘India’ uit 2010, waarop een vrouw een coyote op haar nek draagt. De krassen die het beest heeft achter gelaten zijn duidelijk op haar lichaam te zien. Beiden kijken ze met een doordringende blik in de camera, alsof ze samen één persoon zijn.

De collectie van McGinley’s ‘Photographs 1999-2015’ is soms confronterend, maar nodigt wel uit om langer bij een werk te blijven staan. De foto’s tonen grotendeels modellen tijdens een actie. Het diffuse licht doet aan Instagram-beelden denken, maar dan met naaktfiguren. Het is een weerspiegeling van hoe het leven eigenlijk zou moeten zijn: onbezorgd en vrij.

Boeken / Non-fictie

Het duel om de pikorde

recensie: Jonathan Gottschall - Echte mannen vechten

Van alle mannen die in hun midlifecrisis terechtkomen is Jonathan Gottschall waarschijnlijk degene die daar het meest creatief mee omgegaan is. Op zijn 39e besloot hij zijn baan aan de universiteit te verruilen voor het kooigevecht. Zijn boek Echte mannen vechten vertelt over zijn verrassende carrièreswitch.

Gottschall onderzoekt in zijn boek de oorsprong, het belang en de stand van zaken anno nu van de pikorde bij mannen. Als academicus had Gottschall kunnen kiezen om een uitgebreide literatuurstudie te doen en zijn bevindingen met ons te delen. Dit doet hij dan ook, maar hij voegt er iets wezenlijks aan toe. Iets wat zijn betoog kracht bij zet en tevens zijn betoog kleurt. Hij is zelf op Mixed martial arts (MMA) gegaan. Maanden en maanden trainde hij om een heus kooigevecht te voeren. Dat is de rode draad die door dit vlot geschreven en bij vlagen grappige verhaal loopt. Ondertussen leren we over de geschiedenis en functie van sport, agressie en oorlog. Zijn intrigerende verhaal begint met een anekdote over de functie en ontstaan van het duelleren.

Mooie theorie, lelijke feiten

Je hebt de theorieën vast wel gehoord. Mannen nemen hun plek in de pikorde in, al dan niet na enig proces, en vrouwen zijn als een krabbenmand. Stop je er één krab in, dan probeert ze eruit te kruipen, stop je er twee of meer in, dan houden ze elkaar op de bodem van de mand, want afwijken of exploreren mag blijkbaar niet meer.

Over agressie, vechten, geweld en mannelijkheid doen de mooiste theorieën de ronde, maar zoals Gottschall schrijft, sneuvelen de meeste voor tamelijk lelijke feiten. De vraag die hij zelf stelt: waarom ontkomen we als mens, met al onze beschaving en kennis niet aan onze destructieve oerdriften, is echter ook een vraag die hij niet kan beantwoorden. Dus meandert Gottschall als een boxer in de ring rondom deze vraag en behandelt hij tal van issues. Het genot dat de middeleeuwse mens beleefd zou hebben aan mensen aan een galg en radbraken, het genot van de hedendaagse mens in snuff movies en het fenomeen battle rappers komt voorbij. Zo lijken op het eerste gezicht vroegere tijden een stuk barbaarser dan nu. Toch zie je in teamsporten de extase van het eigen team en de haat naar het andere team nog altijd ernstige vormen aannemen. Dit blijft in de boksring beperkt tot de beide boxers, die, na elkaar lens geslagen te hebben, elkaar broederlijk in de armen vallen en zonder rancune huns weegs gaan.

Juist door de pikorde doen mannen gekke dingen. Alles om – evolutionair uitgelegd – aan de vrouwtjes te laten zien, dat zij de betere keus zijn ten opzichte van de ander. Hierin mist de uitleg dat wie slim genoeg is om zijn tegenstander zonder strijd te verslaan ook veel kans maakt bij het andere geslacht, een meer intellectueler vertoon van spier- (of hersen-) bundels. En hoewel vrouwen meer dan vroeger bij metalconcerten of bokspartijen aanwezig zijn, zijn het nog altijd de mannen die bij dit soort display of power oververtegenwoordigd zijn. Zoals Gottschall ook opmerkt nadat hij zijn vriend, goed thuis in de oosterse martiale kunsten, uitdaagt tot een duel. Hij toont dat MMA superieur is aan de oosterse vechtkunsten, door zijn vriend enkele malen te verslaan. Slechts later leert hij de les dat deze vechtkunsten naast vechten ook gericht zijn op hoe een beter mens te worden: gelukkiger, fitter, flexibeler, intelligenter, enzovoorts. Terwijl de MMA-worstelaars vooral heel sterk worden. Het is ontroerend om deze vonk van zelfinzicht te lezen, na alle ontberingen die Gottschall heeft doorstaan om worstelaar te worden.

Rauwe agressie

Door de focus voornamelijk op de rauwe agressie en de sporten te leggen verkent Gottschall dan ook met name deze kanten van de menselijke (mannelijke?) aard. Dit is fascinerend en soms schokkend om te lezen. Schokkend in de barbaarsheid die hij in de geschiedenis en de vele culturen aan het licht brengt, zoals het martelen en afslachten van tal van dieren. Maar ook krijgsgevangenen, mensen met een lagere sociale klasse en de genotzucht naar rauwe agressie bij schrijvers als Ernest Hemingway, D.H. Lawrence en Joyce Carol Oates.

De vraag waarom mannen en mensen graag naar geweld kijken weet Gottschall bij benadering te beantwoorden, maar een definitieve conclusie blijft uit. Vanuit evolutiepsychologisch oogpunt probeert hij verklaringen te vinden. Zijn landgenoot Chris Hedges schreef eerder het boek War is a force that gives us meaning, waarin een verklaring gevonden kan worden voor de hang naar agressie bij de mens. Ook Gottschall voegt hieraan zijn kennis toe. Soms op een lelijke manier, soms op een grappige manier. Hij lijkt vooringenomen te zijn over de superioriteit van de MMA, wat in een kooigevecht zeker waar is, maar daarbuiten ook zo zijn tekortkomingen kent. Zo zijn we mogelijk weer een stapje dichter bij het snappen van agressie, maar een definitief antwoord zal er wel nooit in zitten.

Boeken / Fictie

Hoogst literair, weinig thriller

recensie: Heerma van Voss & Heerma van Voss - Ultimatum

De gebroeders Daan (1986) en Thomas (1990) Heerma van Voss hebben de handen ineengeslagen en verrijken hun schrijf-loopbaan met de productie van een thriller. Maar de gezamenlijke vingeroefening levert niet meer op dan een goedgeschreven detectiveverhaal.

Dat de broers kunnen schrijven is inmiddels wel bewezen met een lange lijst aan romans, verhalen, essays, columns, enzovoort. Het lijkt dan ook een spontaan plan, misschien ontstaan aan de borreltafel, om eens een thriller aan te pakken. Even komt de beruchte uitspraak van schrijfster Connie Palmen in gedachten, waarmee ze thrillerschrijfster Saskia Noort de toegang tot hogere literaire regionen ontzegt, omdat het kunstmatige label ‘literaire thriller’ volgens Palmen alleen ‘nietsnutten’ vertegenwoordigt. De broers Heerma van Voss kiezen voor de omgekeerde weg: vanuit de literatuur het thrillergenre betreden – waarbij overigens opvalt dat Ultimatum getypeerd wordt als ’thriller’ zónder de vermelding ‘literair’.

Schrijftalent

Ultimatum staat goed in de steigers. De voormalig psychiater Aron Mulder leidt na de onopgehelderde moord op zijn vrouw een teruggetrokken leven. Door de geruchten over zijn betrokkenheid bij haar dood is de breuk met zijn zoon Alexander, die inmiddels in New Orleans woont, definitief geworden. Als Alexander op zijn beurt wordt verdacht van de moord op zijn vriendin Nathalie Underwood vertrekt Aron naar Amerika om zijn zoon bij te staan en zo mogelijk vrij te pleiten. Dan volgt een geijkt patroon van bekende stappen: Aron schakelt een wat morsige privé-detective in maar gaat vooral zelf op onderzoek uit, een overspannen politierechercheur werkt tegelijkertijd aan de zaak, er wordt nog een moord gepleegd en de niet-verrassende oplossing volgt als het ware vanzelf. Een gemiddelde Baantjer-aflevering dus.

De veelbelovende opbouw zegt alles over het schrijftalent van de auteurs. De situatie wordt goed geschetst, te beginnen met de Amerikaanse moordzaak, om vervolgens de hoofdpersonages op een veelzijdige manier neer te zetten. Stuk voor stuk boeiende mensen die hun geloofwaardigheid te danken hebben aan de beeldende beschrijvingen waarmee ze worden getypeerd.

Vindingrijk

Het uit korte hoofdstukken opgebouwde verhaal wordt telkens vanuit een ander personage verder gebracht. Een lineaire voortgang, waarbij aardig is dat de schrijvers ook enkele hoofdstukken vanuit de optiek van de moordenaar hebben geschreven. Dat vergroot het mysterie maar brengt op geen enkele wijze spanning in deze geschiedenis. Het geheel kabbelt rustig verder – er wordt nog een ontvoering aan de verwikkelingen toegevoegd – en eindigt als de moordenaar zich kenbaar maakt maar toch vrijuit gaat. Een wat wonderlijke afloop die als constructie vindingrijk genoemd kan worden maar het begrip thriller op geen enkele wijze recht doet.

De goedbekkende titel Ultimatum – een begrip waar in het verhaal trouwens nergens sprake van is – lijkt, in combinatie met de ijzige sfeer van het omslag, goed in het genre te passen. Komt dit boek onzichtbaar tussen de andere thrillers te liggen of juist opvallend naast het literaire werk van de schrijvende broers? En zal de doorgewinterde thrillerliefhebber het weten te vinden?

Film / Films

De bijl in het systeem

recensie: Wild Tales

Wat begrijpen we ze goed, die types uit de gitzwarte Argentijnse komedie Wild Tales. Want wie wil er nou niet af en toe eens de bijl in het systeem zetten?

Germanwings

Om de toon te zetten begint Wild Tales met een kort verhaaltje waarin vliegtuigpassagiers ontdekken dat iedereen in het toestel één gemeenschappelijke kennis heeft. Niemand heeft een hoge dunk van de man. Ze kennen hem als ex-geliefde, gepeste medeleerling of afgewezen sollicitant. Dan klinkt de stem van de  persoon in kwestie over de intercom en boort het vliegtuig zich even later in het ouderlijk huis van de piloot. Een gelukkige jeugd had hij ook al niet. Denk Germanwings, maar dan over de top.

En zo laat Szifrón zijn verhaallijntjes steeds realistisch beginnen, om ze vervolgens in absurdisme te laten ontsporen. Een zakenman toert in zijn forse bolide over het platteland en krijgt het aan de stok met een irritante lokale weggebruiker. Wat volgt is een hilarische strijd op leven en dood. Een bruid ontdekt op haar bruiloft dat haar man naast de pot piest en neemt gruwelijk wraak. Een ingenieur is het zat dat zijn auto steeds onterecht wordt weggesleept en neemt geen halve maatregelen tegen de bureaucraten van het parkeerbedrijf.

Oerdriften

Het zijn vaak herkenbare situaties die eindigen in een geweldsfantasie waarbij de filmpersonages hun oerdriften ongegeneerd de vrije loop laten. Opvallend in deze Argentijnse film is dat klassenverschillen nog steeds een grote rol spelen. Rijk naait arm, arm sloopt rijk.

De Argentijnen konden er wel om lachen. Wild tales groeide uit tot een enorme filmhit. Gelukkig voor ons overstijgt de film de Zuid-Amerikaanse onderwerpen. Szifrón biedt de kijker een diep donkere blik op de eeuwige, universele strijd tussen het individu dat snakt naar vrijheid en ‘het systeem’, dat gehoorzaamheid en discipline eist.

Film / Films

De lamme en de blinde

recensie: Keep on Keepin' on

Wie na het zien van de Oscar-winnende film Whiplash denkt dat je in de jazz alleen ergens komt dankzij een tierende drillsergeant die je afbeult in de repetitieruimte moet maar eens naar de ontroerende documentaire Keep On Keepin’ On kijken. Het kan namelijk ook anders.

De Australische filmmaker Alan Hicks, zelf ooit een begenadigd drummer, portretteert in de documentaire de bijzondere vriendschap tussen jazzlegende Clark Terry en de aanstormende jonge pianist Justin Kauflin. Beide mannen hebben het niet makkelijk in het leven.

Blindkeep-on-keepin-on-still-2014-billboard-650

Trompetist Terry, inmiddels 89 jaar, is door suikerziekte half blind en aan zijn bed gekluisterd. De 23-jarige Kauflin is sinds zijn kindertijd blind. Een voordeel, vindt de jonge pianist, grote bluesmuzikanten hebben altijd iets ergs meegemaakt. Hicks volgde gedurende vijf jaar de lessen die Terry aan Kauflin gaf. Vanuit zijn bed coacht hij de jongen en geniet van zijn vorderingen. Deze intieme scènes vormen het hart van Keep On Keepin’ On. Het is ontroerend om te zien hoe gul Terry zijn kennis deelt en lachend en deinend vanuit zijn bed de opbloei van zijn protegé meebeleeft.

keep-on-keepin-on

Het portret van een speciale vriendschap en het coming of age verhaal van Kauflin verlenen de documentaire zijn grote kracht. Het is moeilijk om niet vrolijk te worden van deze bijzondere meester-leerling verhouding. Minder geslaagd is de enigszins plichtmatige doorloop van het leven van Terry. Met behulp van archiefbeelden en enige beroemde talking heads wordt zijn carrière doorgenomen. Quincy Jones, Herbie Hancock, Roy Hargrove en, oeps, Bill Cosby mogen nog eens uitgebreid vertellen over de trompetist met ’the happiest sound in jazz’. Of Cosby dat ‘gelukkige geluid ook door zijn slaapkamer liet schallen, komen we gelukkig niet te weten. Dat de inmiddels overleden Terry een bijzonder mens was, hoeven die beroemdheden ons niet te vertellen. Na een paar intieme scènes tussen de bedlegerige meester en de onzekere, blinde leerling is de grootsheid van Clark Terry al duidelijk.

Theater / Reportage
special:

Theaterfestival Boulevard

Behalve op het aloude festivalplein naast de Sint-Jan zijn tijdens festival Boulevard altijd ook veel voorstellingen op verrassende locaties te zien. Zo beleefde ik al eens optredens op een varende rijnaak, in het achtertuintje van een rijtjeshuis en in het moeras net buiten de stadswallen (kaplaarzen werden meegeleverd). Dit jaar kon je bijvoorbeeld terecht komen in een skatehal, een middelbare school, kantoorgebouw, garage, winkelcentrum of zandverstuiving.

 

Bovendien zijn de voorstellingen vaak van hoog niveau. Er wordt gekozen voor vernieuwende theatermakers uit heel Nederland en Vlaanderen, maar ook internationale producties komen aan bod. Helaas moest dit jaar op het laatste moment Tramkade, het nieuwe tweede festivalhart, worden gesloten. Gelukkig werden betreffende voorstellingen verplaatst en kon je nog terecht in de nabijgelegen Verkadefabriek voor allerlei goeds. We verheugen ons weer op dit bruisende jonge, DIY-terrein volgende zomer. Een greep uit het veelzijdige aanbod van Boulevard:

Lust voor de zintuigen

Laika/Theater Frou Frou – Pentamerone
Zeven acteurs/poppenspelers en een kok brengen de sprookjeswereld van de Pentamerone tot leven, een bonte verhalenverzameling uit de 17de eeuw. De sprookjes zijn zoals sprookjes horen te zijn: wonderlijk, romantisch en gruwelijk. Ze worden heerlijk vakkundig opgedist: realiteit en vertelling, lichamen en poppen, koken en spel, prachtige muziek- en verhaallijnen vloeien op allerlei fantastische manieren in elkaar over. Waar houdt het een op en begint het ander? Is een zeedraak eng of een lekker hapje? Wat schept leven, wat maakt dood? ‘Tegenstellingen zullen in de toekomst nader tot elkaar komen’, voorspelt trendwatcher (eigenlijk heks) Li Edelkoort en deze verhalen zijn alvast een goed begin. Bovendien wordt hier onder onze ogen, behalve een boeiend spektakel, ook een goede maaltijd bereid met allerlei betekenisvolle verwijzingen. Die we echt – heus waar- op mogen eten.

Museumzaal in de hoofdrol

Boulevard_hetlandnodToneelhuis/FC Bergman – Het land NOD
Er mocht helaas niet gespeeld worden in de Rubenszaal in Antwerpen, ook niet tijdens de renovatie. Men bouwde daarom deze zaal precies op schaal na, inclusief de huidige onttakelde staat, en zo kun je nu voor even ‘De lanssteek’ van Rubens bekijken – in de stad van Jeroen Bosch.

Het decor, de zaal met het grote, dramatische schilderij, is indrukwekkend en het lijkt of de onttakeling ruimte geeft aan oude en nieuwe verhalen. De acteurs spelen zonder tekst; alle mogelijkheden van de ruimte worden maximaal benut met heel fysiek, fijnzinnig spel en geraffineerde licht- en geluidseffecten. Je beleeft spanning, ontreddering en heftige strijd. Je beleeft het onderwerp van ‘De lanssteek’ (Christus aan het kruis) waarschijnlijk intenser dan straks, tijdens een rustig bezoek aan het weer netjes opgeknapte museum – met verklarende audiotour. Toch is deze voorstelling, misschien door de humor, niet zwaar geworden. Wel dynamisch, fascinerend, oogstrelend en veelzeggend.

Citotoets en musical

Nationale Toneel/NT Jong – Summer of ‘96
‘Summer of ‘96’ bekijken we op een middelbare school. Het lijkt of middelbare schoolgebouwen maar weinig veranderen, ze zijn nog steeds van troosteloos beton. Citoscores hebben hier de mensheid definitief verdeeld, hardvochtiger dan nieuwbouwwijken en eindmusicals ooit kunnen doen. De 5 acteurs van NT Jong (waaronder Sanne den Hartogh en Mingus Dagelet), begeleid door de muziek van DJ William Bakker, nemen dit mooie gegeven heel serieus. Ze spelen zo hartstochtelijk en geloofwaardig van 10 tot 25 jaar dat je de pijn van het grijze gevormd worden weer voelt. Het maakt niet uit welke musical, welke wijk, welke score of welk jaar het was.

Tijden van verandering

HZT/Lucas de Man – Rümke en De Man Door EuropaBoulevard_rumkeendemandooreuropa
‘Vergroot je wereld, begrijp de wereld, ga in gesprek met kunstenaars en word wijzer’, zei Matthijs Rümke, artistiek leider van Het Zuidelijk Toneel tegen Lucas de Man, jonge theatermaker en stadskunstenaar van Den Bosch. De Man reisde een maand lang met een cameracrew door het roerige Europa en maakte van zijn indrukken een onemanshow.

De materie is complex: een continent in verandering. De middelen zijn eenvoudig: een man, twee projectieschermen en wat playmobilpoppetjes. De getoonde interviewfragmenten schetsen een beeld van onze tijd, een tijd van verandering. Maar, zo zegt de geschiedenis, is de enige constantie niet verandering? Het siert De Man dat hij toch lijn weet te brengen in de overweldigende hoeveelheid informatie, met behulp van zijn scherpe geest, artistieke vakmanschap en vanzelfsprekende charme. Deze voorstelling stelt actuele vragen en is de start van het internationale kunstproject in Search of Europe. Discovering the Self. Wordt vervolgd.

Kunst / Kunstboek

Het gekke van het normale

recensie: Life is strange

Life is Strange is een publicatie bij de gelijknamige tentoonstelling van Huis Marseille, een fotografiemuseum in Amsterdam. Het boek bestaat uit foto’s die destijds het onbekende aan de lezers van het tijdschrift Het Leven toonden. Door de snelle ontwikkeling van de fotografie werd het mogelijk om mensen op de hoogte te brengen van wat er gaande was in de wereld, hoe beduidend of onbenullig ook.

Fotograaf en curator Rob Moorees selecteerde de foto’s, voor tentoonstelling en boek, uit het fotoarchief van het door Uitgeverij Spaarnestad uitgegeven weekblad Het Leven. Dit Nederlandse tijdschrift verscheen tussen 1906 en 1941 en had vaak een sensationele inhoud. Sensationeel omdat de nieuwsgaring erg gedurfd was, zo waren veel reportages door undercover medewerkers gemaakt. De beelden geven een inzicht in het leven en wat de mensen bezig hield in de roerige tijden rond de wereldoorlogen. Zoals Moorees zelf ook aangeeft, geven de foto’s niet de gehele werkelijkheid weer, omdat fotografie daar een te gebrekkig middel voor is, maar het voorstellingsvermogen wordt daarentegen wel enorm geprikkeld.

De Canadese ingenieur Edward R. Armstrong met een schaalmodel van zijn Seadrome, een drijvend vliegveld bedoeld voor bijtanken tijdens Trans- Atlantische vluchten, New York, 1931. Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Fotograaf onbekend

De Canadese ingenieur Edward R. Armstrong met een schaalmodel van zijn Seadrome, een drijvend vliegveld bedoeld voor bijtanken tijdens Trans- Atlantische vluchten, New York, 1931.
Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Fotograaf onbekend

Het boek toont dezelfde foto’s als de tentoonstelling. Rob Moorees selecteerde vooral foto’s die verbeeldingskracht tonen en ook nu nog verwondering teweegbrengen. Door zijn tekst wordt duidelijk waarom hij voor bepaalde beelden gekozen heeft, ook blijkt hieruit zijn voorkeur voor faits divers. Over deze feiten heeft Maarten Assscher een interessant essay geschreven, waarom de beelden die minder belangrijk lijken, juist van belang zijn. Hij stelt dat dit er mee te maken heeft dat de beelden nog geen cliché geworden zijn en dat ze dus nog open staan voor interpretatie. Wanneer de feitelijkheden rondom de foto dan gekend worden, kan dat nog een verrassing of een teleurstelling zijn. De bijdrage van Saskia Asser is gericht op het weekblad Het Leven en de achtergrond van dit tijdschrift.

Inleven in de tijd

Diverse historische gebeurtenissen komen door het boek weer tot leven. Hierbij zijn mooie momenten te zien als een hereniging tussen moeder en zoon na de Tweede Wereldoorlog, maar ook de weerzinwekkende acties van de Ku Klux Klan zijn in beeld gebracht. Niet alle foto’s zijn echter zo gewichtig, wat een groot verschil is met waar men tegenwoordig door het nieuws aan wordt blootgesteld. Zo zijn er bijvoorbeeld ook een aantal foto’s van andere werelden te zien, niet alleen het landschap, maar ook de mensen en natuurfenomenen. Men wist begin twintigste eeuw nog niet precies hoe de wereld er aan de andere kant uitzag. Dit boek geeft inzage in wat voor ons nu vanzelfsprekend is, maar destijds nog nieuw en onbekend was.

Man buigt een ijzeren staaf om de hals van George Challart, de sterkste man van Londen, ca. 1935. Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Fotograaf onbekend

Man buigt een ijzeren staaf om de hals van George Challart, de sterkste man van Londen, ca. 1935.
Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Fotograaf onbekend

Life is literally Strange

Absurdisme lijkt een rode draad in het boek te zijn. Bij sommige foto’s is de uitleg aan de achterkant van de bladzijde van belang voor een juiste interpretatie van het beeld. Bijvoorbeeld een foto van een man die op zijn knieën zit, met achter hem een staande man die hem lijkt te wurgen met een dik touw. Dit touw blijkt echter een ijzeren staaf te zijn, die krombuigt om de andere man zijn nek heen, omdat dit de sterkste man van de wereld bleek te zijn. Een ander bizar beeld is dat van vrouwen die schietles krijgen. Dit op zichzelf is niet heel vreemd, maar wel wanneer je weet dat zij deze les in de gevangenis volgen.
Het boek is in letterlijke vorm ook apart. Wanneer je het boek doorbladert bestaat het uit alleen foto’s. Wanneer echter meer aandacht wordt geschonken aan de bladzijdes, blijkt dat deze aan de onderzijde nog aan elkaar bevestigd zijn en dat op de achterzijde van de foto’s nog tekst staat. Door de boven- en zijkant van de pagina moet dus getuurd worden om de tekst te kunnen zien, wat het lezen niet vergemakkelijkt.

Het is mooi om je te kunnen inleven in wat voor mensen ooit onbekend was, ook al is dat het nu niet meer. Door sommige beelden wordt men wel op het verkeerde been gezet, maar daar helpt de tekst op de achterzijde van de foto’s bij. Al lijkt het echter alsof deze tekst enigszins verstopt moet blijven, door de moeilijke ‘bereikbaarheid’ ervan. Het lastige lezen van de informatie draagt wel bij aan het algemene thema van het boek: vreemdheid, maar het vergemakkelijken van de leesbaarheid zou geen overbodige luxe zijn.

 

Titel: Life Is Strange

Schrijver: Rob Moorees, Maarten Asscher, Saskia Asser

Uitgever: nai010/Huis Marseille

Aantal pagina’s: 340

Prijs: 29,50

ISBN: 978-94-6208-233-5

Boeken / Non-fictie

Een burn-out op z’n tijd is weleens gezond

recensie: Elke Geraerts - Mentaal kapitaal

Stressgerelateerde ziektes zitten tussen de oren. Met zelfcontrole, focus en optimisme kunnen we er wat aan doen. Breinexpert Elke Geraerts geeft tips in haar handleiding tegen de burn-out: we kunnen meer halen uit ons Mentaal kapitaal.

Toen de computer en het internet zich opdrongen in ons dagelijks leven om efficiënter te kunnen werken en gemakkelijker te communiceren, groeide vanachter bureaus het aantal werkblessures aan rug en nek. De muisarm vergroeide tot verziekt lichaamsdeel. Zo heeft elk tijdperk zijn beroepsepidemie. Terwijl de puber van nu nooit heeft gehoord van die good old RSI, vallen op zijn school jaarlijks leraren uit door burn-outs. Waarom RSI op z’n retour is en plaats heeft gemaakt voor de burn-out is een onopgelost mysterie. Ontstresstherapieën en zelfhulpboeken haken gretig in op onze worstelingen. Geraerts deint mee op die golf en gaat helaas niet in op de tijdgevoeligheid van hedendaagse beroepsziektes.

Eigen verantwoordelijkheid

Al is niet te ontkennen dat in Azië werknemers in loondienst doodvielen door overwerk en bij France Telecom dertig werknemers zelfmoord pleegden in één jaar: het beschuldigen van de bedrijfscultuur op de werkvloer is niet vol te houden als zzp’ers het meest door burn-outs worden getroffen. Veel is te wijten aan de technologische snufjes waardoor iedereen overal met het werk verbonden is. Ben je eindelijk niet aan één vaste werkplek gebonden, nu willen te veel mensen het overal en altijd. Toch is iedereen verantwoordelijk voor z’n eigen geluk en z’n eigen brein, vindt Geraerts. De overvloed aan impulsen kun je zelf het beste indammen. Geraerts haalt ter illustratie geregeld anekdotes aan uit het leven van geslaagde zakenmensen of genieën. Daaruit blijkt dat persoonlijkheid bepalend is of iemand zich omhoog weet te vechten uit een crisis. Veerkrachtige mensen slagen er altijd in tegenwind om te buigen. Ze richten zich op een doel voor de lange termijn.

De zwaktes van de doorsnee mens

Jammer genoeg heeft Geraerts minder oog voor het gevaar dat schuilt in het voortdurend spiegelen aan dit soort succesverhalen. Toch komen niet alleen de grote helden van het moderne leven aan de orde. Geraerts geeft met compassie ook aandacht aan de zwaktes van de doorsnee mens. Onze wilskracht is niet onuitputtelijk. Bij constante zelfcontrole treedt uiteindelijk vermoeidheid op. Wel is zelfcontrole te vergroten. Het is als het oefenen van een spier, met een zorgvuldig opgebouwde trainingsprogramma.

Je geest de vrije loop laten en in een toestand komen van ongecontroleerde bewustzijn is trouwens geen verspilling. Hoe vaak zijn uit dit soort situaties geen geniale eureka’s ontsproten? Op de lange termijn kan het zelfs de productiviteit verhogen.

Na optimisme komt hoogmoed

Om de strijd tegen burn-out aan te gaan, laat breinexpert Geraerts ook de veelgebruikte mindfulnessmeditaties de revue passeren, en nog meer van die beproefde overlevingsmethodes, zoals jezelf een optimistische levenshouding aanleren. Veel nieuws onder de zon heeft ze eigenlijk niet. Geraerts verwijst hierbij vooral naar bevindingen van anderen: voor het gevaar van optimisme dat kan doorslaan naar irrealisme en hoogmoed zijn we al eerder gewaarschuwd door de Amerikaanse journaliste Barbara Ehrenreich. Mensen kunnen dan extreem slordig te werk gaan omdat ze ervan uitgaan dat alles toch op z’n pootjes terechtkomt.

Een zekere mate van stress kan bovendien weleens positief uitpakken. Het maakt je alert, klaar voor een te leveren prestatie. Een burn-out maakt het zoeken naar hoe de veerkracht op te krikken ineens heel urgent. Om die reden al is een burn-out op z’n tijd niet eens zo slecht. Met deze crisis zouden beleidsmakers en leidinggevenden moeten investeren in het brein van hun personeel, is Geraerts’ advies. Zo kan de breinexpert met goed gevoel voor timing de huidige schade toch weer ombuigen in een winstgevende industrie: breinbeleid in tijden van burn-outs.

Boeken / Non-fictie

Revolutie!

recensie: Noah Shusterman - De Franse Revolutie

De quiz De slimste mens is weer op de buis. Een vraag die vast voorbij zal komen is: wat weet u over de Franse Revolutie? De bestorming van de Bastille zal genoemd worden. Wellicht het jaartal 1789. De onthoofding van Lodewijk. Maar wat weet u over deze bijzondere periode in de wereldgeschiedenis?

Noah Shusterman, universitair docent geschiedenis, helpt ons het geheugen op te frissen. In De Franse Revolutie zet hij helder de belangrijkste gebeurtenissen op een rij: vanaf de opening van de Staten-Generaal in Versailles in 1789 tot de opkomst van Napoleon in 1799. Het zwaartepunt van zijn werk ligt bij de rol die religie speelde tijdens deze turbulente tien jaar. Jaren vol hoop, verwachting, ergernis, woede, opstanden en terreur.

Voor de revolutie, tijdens het ancien régime, bezat Frankrijk al een lange traditie van sociale ongelijkheid, talloze privileges die de rijken in het koninkrijk bevoordeelden. Een koninkrijk met als fundament het katholicisme. Niet iedereen was katholiek en de affiniteit met het geloof brokkelde langzaam af. Toch behielden velen de rituelen, de tradities en religieuze feestdagen in ere.

Écraser l’infame

Vermorzel het schandelijke! Dit motto is toe te schrijven aan de bekendste Verlichtingsfilosoof, Voltaire. Met ‘het schandelijke’ bedoelde hij de katholieke kerk, niet het geloof. Voiltaire vreesde het atheïsme en dus een samenleving die niet meer één was in het geloof. Een geloof dat samenhing met gewoonten en tradities – lijm die de staat bijeenhoudt. Hij vond: iets is van waarde wanneer het nut voor de samenleving heeft. De kerk had deze waarden verkwanseld en bestond volgens de filosoof uit luie machtsmisbruikers: ‘Een despotisch instituut dat de maatschappelijke ontwikkeling hinderde.’

Reeds voor de revolutie begon had de kerk al behoorlijk wat veranderingen ondergaan, maar de grootste slag die het te verwerken kreeg kwam in 1790 toen de Burgerlijke Grondwet van de Clerus werd aangenomen. De kerkelijke kaart van het koninkrijk werd opnieuw getekend. Alle geestelijken zouden voortaan door de overheid betaald worden. De meest verstrekkende maatregel was de wijze waarop pastoors en bisschoppen voortaan geselecteerd zouden worden, namelijk: door middel van verkiezingen. Een idee dat in alle lagen van de bevolking slecht viel. De kerk an sich was niet tegen verandering, zij was echter wel van mening dat deze niet door de wereldlijke overheid mocht worden opgelegd. De verandering moest van binnenuit komen. Ook de botte manier waarop de nieuwe ideeën werden doorgedrukt zette (eveneens bij aanvankelijke voorstanders) kwaad bloed.

De andere sekse

Een ander aspect waar Shusterman op inzoomt is de rol van vrouwen. Hun directe invloed was gering. De man werd nog altijd als onbetwiste leider binnen gezin, samenleving en dus revolutie gezien. Toch was het zaak de politiek zeer betrokken vrouwen achter je te krijgen. Zo waren daar de geestelijken met hun grote achterban van vrome vrouwen die vochten voor de tradities van hun geloof. Deze vrouwen waren zeer fanatiek en bereid hun leven op het spel te zetten voor hun idealen. Voorstanders van verandering klaagden over de onnozelheid van de vrouw die zich veel te veel liet leiden door angsten en emoties. Niet zelden wisten ze de voortgang van de revolutie te belemmeren.

Bronnen

Een ander interessant aspect zijn de bronnen die Shusterman geraadpleegd heeft voor zijn studie. Zo put hij veel meer dan moderne historici die recent over de Franse Revolutie schreven, uit klassiek negentiende-eeuws materiaal. Materiaal dat dichter bij de revolutiejaren staat en inmiddels gezuiverd is van fouten. Shusterman is een goede verteller. Het boek leest als een prettig college (ondanks het soms wat joviale taalgebruik en de drukfouten), legt een boeiende verbinding tussen religie en sekse, laat keurig alle hoofdrolspelers opdraven en volgt chronologisch de stappen tot aan de opkomst van Napoleon. De titel De Franse Revolutie dekt daarmee volledig de lading.

Kunst / Expo binnenland

Grootmeester en grensoverschrijdend kunstenaar

recensie: Arnulf Rainer - Übermaler

Nog tijdens de uitreiking van een Oostenrijks Erekruis, in april van dit jaar, werd Arnulf Rainer door de directeur van het Weense Albertina weer eens een ‘ravenzwarte pessimist’ en de ‘grootmeester van de publieksbelediging’ genoemd. Maar hij is zoveel méér.

Wie langs de wanden op de eerste verdieping van het Cobra Museum in Amstelveen loopt, wordt bijvoorbeeld door twee schilderijen zonder titel, olieverf op vetkrijt en foto op hout, of Landschap (2008) geraakt door de rijkdom aan kleuren en kleurnuances in het late werk van Rainer. Was dat eerder zo duidelijk opgevallen?

Gewoon kijken

Edit-14


Arnulf Rainer, “Blume” Undatiert Mischtechnik auf Papier ca. 44 x 30 cm © Arnulf Rainer

Het is in ieder geval niet het eerste waar je aan denkt bij Rainer. Hij staat bekend als Übermaler, overschilder – van Japanse prenten, landschappen, antieke en oude kunst. Dat benadrukt de titel van de overzichtsexpositie met zo’n honderdveertig werken – misschien jammer genoeg – ook nog eens. Hij is ook bekend van de druipende verf, die in 2004 zelfs de enscenering van Shakespeares Romeo en Julia door Toneelgroep Amsterdam beïnvloedde. Hierin dropen op een gegeven moment zwarte verfdruppels, als waren het tranen, op witte banen papier naar beneden. Zo grensoverschrijdend is de invloed van deze grootmeester dus ook.

Daarmee zijn veel andere typerende kenmerken van Rainers werk nog buiten beschouwing gelaten. Maar met een voile-achtige verfijning en doorzichtigheid was zijn werk wellicht nog niet eerder zo sterk geassocieerd. Dat is te danken aan de manier waarop Rudi Fuchs en Maarten Bertheux, samenstellers van deze tentoonstelling, te werk zijn gegaan. ‘Kijk nou eens goed’, lijken ze te willen zeggen. ‘Laat al die verhalen over apen, geesteszieken en andere invloeden op Rainers werk vallen en begin met een schone lei’. Al stuit je bij binnenkomst wel meteen op Rainers 4 Affen (Die Affenfamilie) uit 1969-’71…

Kinderen en ouderen

Edit-03

Arnulf Rainer, Ohne Titel 2012 Acryl/Papier/Holz ca. 84 x 59,5 cm © Arnulf Rainer

Wie het wil, kan over die invloeden altijd nog wat horen en zien in de twee documentaires van Herbert Brödl die op de tentoonstelling worden getoond. Een klas kinderen leek door het doorvragen van de rondleidster te snappen wat Fuchs en Bertheux ons willen laten zien: de meesten vonden het, schoorvoetend, toch wel mooi, vooral die kleuren. Terwijl twee oudere mensen zich vooral afvroegen wat de kunstenaar toch bedoelde. Natuurlijk helpt het dan niet dat er geen bijschriften bij de werken hangen, hoewel ze meestal weinig meer te zeggen zouden hebben dan ‘Zonder titel’. Alleen een vouwblad met plattegrond, en de op verschillende plaatsen als naslagwerk neergelegde, fraaie catalogus kunnen de bezoeker eventueel verder op weg helpen.

Een ander uiterste, de overeenkomst met de abstract-expressionistische werken van Mark Rothko en sommige Armando’s, valt ook direct op. In die zin sluit de tentoonstelling mooi aan op de Armando-expositie die in 2013 in het museum was te zien. Maar als je de tekeningen uit 1950-1970 die aanvullend op Rainers recente schilderwerk worden geëxposeerd ook hebt bekeken, kun je niet anders dan concluderen dat zijn werk aardser is dan dat van zijn Amerikaanse collega, en vaak even kleurrijk als Armando’s late werk.

Deze grote expositie geeft een uitgebreid en volledig overzicht van het late werk van een kunstenaar die veelzijdiger is dan veel mensen denken. Werk vanuit en (soms letterlijk) over de schilderkunst. Kijken, daar komt het bij een bezoek aan de tentoonstelling op aan. En eigenlijk altijd wel.