Boeken / Fictie

Anastasia houdt niet van roze billen  

recensie: E L James - Grey

Wie denkt met Grey van E L James een smeuïge, pikante pageturner in handen te hebben, komt bedrogen uit. Het blijkt keihard werken in de wereld van bondage, dominantie en sadomasochisme (BDSM). En dan met name voor de lezer.

Doodmoe word je er van. Zijn het niet de opgeklopte emoties van Christian Grey, dan is het wel zijn doorlopende worsteling om Anastasia Steel voor zich te winnen. En alsof dat niet genoeg is, komt daarbovenop nog zijn onstuitbare zin in kinky seks. Anastasia is de vertellende hoofdpersoon uit E L James’ Vijftig Tinten-trilogie (2012) en Christian is haar onweerstaanbare tegenspeler. Het aantrekken en afstoten in die populaire millionseller moet James dermate hebben geboeid dat ze in Grey hetzelfde verhaal probeert te vertellen, maar dan gezien door de ogen van het mannelijke personage.

Speelkamer

Die wisseling in positie maakt dat we in het hoofd van Christian terecht zijn gekomen en dat dezelfde geschiedenis zich herhaalt vanuit een ander gezichtspunt. Een bijzonder eendimensionaal gezichtspunt: Christian is een puissant rijke, jonge, knappe, succesvolle, niet te versmaden Apollo die in een toevallige ontmoeting zijn oog laat vallen op de aantrekkelijke, maagdelijke en onervaren Anastasia. Christian is van het zware BDSM-werk en probeert zijn nieuwe verovering zo snel mogelijk in zijn ‘speelkamer’ te krijgen.

Fuck, ik hoop niet dat ze bang wordt. Hoe kan ik haar ertoe overhalen om dit te proberen?­

Dat is de stijl die E L James hanteert: de doorlopende ervaring van Christian wordt gelardeerd met cursief geschreven gedachteflitsen of vermaningen aan zichzelf. Een vorm van overdreven introspectie die de infantiliteit van dit boek tot grote hoogte doet stijgen. Bedoeld om nóg dichter op de huid van de verteller te zitten, zorgen de cursiefjes voor een wat lacherige sfeer, terwijl de schrijfster juist opwindende betrokkenheid probeert weer te geven.

Kama Sutra 2.0

Waar seks vooral een zinnelijke beleving zou moeten zijn, al dan niet gericht op eventuele voortplanting, maakt Christian er een zenuwslopende wedstrijd van: in een race tegen de klok wil hij zijn geliefde koste wat het kost in de kettingen aan het plafond hebben hangen. Maar dat gaat zomaar niet. Anastasia is smoorverliefd – ook wel nieuwsgierig naar Christians boeiende hobby – maar wil toch vooral iets wat E L James met ‘meer’ aanduidt.

En in dat ‘meer’ zit de bottleneck. Christian moet niets hebben van romantiek – de ‘fladderende vlinders’ – maar wordt ondertussen wel op de proef gesteld omdat zijn gevoel voor Anastasia zich onbewust blijkt te ontwikkelen. James laat de stomende seksscènes afwisselen met de grote verwarring die ontstaat in het hoofd van de Meester (die in de vertaling Dominant heet) als zijn Slaaf (vertaald als Onderdanige) niet volledig mee wil gaan in het bereiken van het opperste genot. Zijn BDSM-fantasieën lopen spaak na een iets te hard uitgevoerde spanking waardoor Anastasia met rozegestriemde billen zijn tempel ontvlucht onder de bevrijdende uitroep: ‘Je bent een gestoorde idiote klootzak, weet je dat?’

De vermoeiende verwikkelingen in het Bouquetreeks-proza van de schrijfster vormen de ware beproeving voor de lezer. Vastgeketend in James’ hermetisch afgesloten speelkamer is Grey een pak slaag dat 560 pagina’s lang aanhoudt. Maar als we met deze ‘Kama Sutra 2.0’ de boekenbranche weer even uit het slop kunnen trekken, wie ben ik dan om mijn beklag te doen?

Karsu, colors
Muziek / Album

Een extra verslaving

recensie: Karsu - Colors
Karsu, colors

Met het tweede album Colors zet de vijfentwintigjarige Karsu de zegetocht voort, die zij de laatste jaren is gestart. Met optredens in Carnegie Hall te New York en op het North Sea Jazz Festival kan het bijna niet meer misgaan.

Hoewel Karsu van Nederlandse komaf is, liggen haar wortels ook in Turkije. Haar muziek  is dan ook een duidelijke mengeling van verschillende westerse muziekstijlen, gelardeerd met Turkse invloeden. De nadruk ligt wel op de westerse muziek.

In het buitenland onderscheiden

Dat Karsu een dot ervaring heeft opgedaan tijdens haar optredens in Carnegie Hall, is terug te horen op dit nieuwe album. Hier en daar hoor je als het ware de grote ruimtes zich vullen met de klanken, die Colors in zich herbergt. Deze dame heeft inmiddels opgetreden in vijftien landen. Ze sleepte onder andere een Plattino Award in de wacht in Duitsland, de Silver Horse Award in Frankrijk en ze werd ook nog uitgeroepen tot invloedrijkste Nederlandse van Turkse afkomst in de afgelopen vijftig jaar. Het moet toch gek lopen, wil Karsu ook in Nederland geen vaste voet aan de grond gaan krijgen. Een mooie start was in ieder geval de opening van het Holland Festival in Koninklijk Carré in mei van dit jaar. Het is nu tijd geworden dat Nederland gaat luisteren naar haar talenten, die ze tentoonspreidt op haar nieuwe album Colors.

Oppassen

Pas wel op met dit album, want na een aantal keren luisteren ligt het gevaar op verslaving op de loer. De melodieën liggen gemakkelijk in het gehoor en zetelen zich in je geheugen, de geschapen sfeer is goed en de muziek heeft inhoud en diepgang.

‘Turn It Around’ ontpopt zich al snel tot een van de smaakmakende composities van het eerste gedeelte van het album. De zang van Karsu is hoog en zuiver. In het daaropvolgende ‘Domates Biber Patlican’ laat deze zangeres horen, dat haar roots daadwerkelijk in het Turkse zijn te vinden. De Turkse invloeden zijn kundig gemixt met de westerse klanken van gitaar, toetsen, bas, blazers, strijkers en beats, zodat Karsu niet op twee gedachten hinkt, maar een eenheid weet te scheppen op het album. Verderop op het album worden we nogmaals op de Turkse taal getrakteerd in de ballade ‘Bekledim’, waar we optimaal van de versmelting van de culturen kunnen genieten. Als Karsu dit nummer in het Engels had gezongen, dan zou de Turkse invloed in de muziek mogelijk niet eens opvallen. Toch zit deze er wel degelijk in verweven doordat specifieke invloeden verwesterd zijn door het gebruik van andere instrumenten. Voor wie het niet erg vindt een verslaving erbij te hebben, is Colors een aanrader!

Film / Films

De zoon van de dirigent

recensie: Le dernier coup de marteau (DVD)

De Franse regisseuse Alix Delaporte viel een paar jaar geleden al op met het kleine juweeltje Angèle et Tony. Met dezelfde hoofdrolspelers maakt ze met Le dernier coup de marteau weer zo’n klein maar fijne film.

Victor en zijn moeder hebben het niet makkelijk. Ze wonen in een stacaravan aan het strand bij Montpelier. Wanneer de twee samen gaan zwemmen is meteen duidelijk dat armoede niet hun grootste probleem is. Na een duik drijft er een pruik in het water: de moeder van Victor heeft kanker.

Show, don’t tell

Het is deze onnadrukkelijke manier van vertellen die Le dernier coup de marteau kenmerkt. ‘Show, don’t tell’ is het devies van regisseur Delaporte. Gevoelens worden niet uitgesproken. We kunnen ze indirect aflezen aan de lichaamstaal van de personages.

De dertienjarige Victor staat in de film op een kruispunt in zijn leven. Zijn moeder is ernstig ziek en zoekt onderdak voor hem. De jongen is een groot voetbaltalent en wordt gescout door een profclub. En dan verschijnt ineens de man op het toneel waarvan hij weet dat het zijn vader is.

Mahler

Hij is een beroemde dirigent en in Montpelier voor een uitvoering van de zesde symfonie van Mahler. Zijn zoon heeft hij nooit gezien. Wanneer Victor zich ineens meldt in het concertgebouw ontkent hij in eerste instantie het vaderschap. De jongen houdt echter vol. Hij begint te spijbelen en bezoekt dagelijks de repetities van het orkest. Langzaam begint een band te groeien tussen Victor en de wat norse dirigent.

Het is een ontroerend en geloofwaardig samenspel wat de jonge Romain Paul en Grégory Gadebois neerzetten. Delaporte maakt bovendien slim gebruik van de emotie die de muziek van Mahler oproept. Het verhaal achter de symfonie wordt knap verweven met de levens van haar hoofdpersonen. Dat tilt Le dernier coup de marteau uit boven het trieste realisme.

Boeken / Fictie

Een klein meisje en de grote stad

recensie: Luke Pearson - Hilda en de vogelparade & Hilda en de zwarte hond

De Hilda-reeks door Luke Pearson is bedoeld voor kinderen, maar heeft ook genoeg te bieden voor volwassen lezers. Hoofdpersoon Hilda is een innemend en schattig meisje dat open en vol vertrouwen naar de wereld kijkt. De avonturen die ze beleeft, worden op een soortgelijke manier verteld.

In Hilda en de vogelparade moet Hilda nog leren om te gaan met de verhuizing van het platteland naar de stad. Ze kan er niet langer op uit trekken zonder toezicht, er zijn geen uitgestrekte vlaktes meer in de buurt, of bossen en beekjes om in te spelen. Dat klasgenootjes vragen of ze mee mag is dan ook een uitkomst. Samen gaan ze de wijk in om te spelen.

Aanpassingsvermogen

Maar het spelen is heel anders dan Hilda gewend is. Ze kan nergens goed meedoen, hoewel niemand dat erg vindt. Als de andere kinderen vogels gaan bekogelen wil Hilda niet meedoen. Sterker nog, ze ontfermd zich over een raaf die geraakt is door een steen. Samen met de vogel met geheugenverlies gaat ze naar huis. Althans, dat probeert ze. Verdwalen, monsters tegenkomen en je moeder mislopen – het zit Hilda tegen. Maar dankzij haar nieuwe vriend komt alles toch nog goed.

Hilda en de zwarte hond wordt in dezelfde stijl verteld. De stad wordt geteisterd door een grote, zwarte hond die chaos veroorzaakt. Ondertussen verschijnen er steeds meer harige wezens op straat. Normaal wonen deze zogenoemde “nissen” in de ongebruikte en verborgen ruimtes in huizen, maar steeds vaker worden ze uit huis gestuurd. Een goede basis voor een eng en spannend verhaal, maar het blijkt een heel lief verhaal te zijn, wederom over vriendschap en loyaliteit.

Lieflijk en leuk

De grote kracht van de Hilda-boeken zit precies is die lieflijkheid. Ook al lijkt iets heel eng, gevaarlijk en groot, meestal is het gewoon een lief huisdier, of een vriendelijke vogel die het beste voor iedereen wil.. Pearson houdt zijn tekeningen simpel en kleurrijk. De stijl komt bijna kinderlijk over, maar laat zien dat Pearson over behoorlijk wat kunde beschikt. Zo is niet alleen het verhaal zelf schattig, maar ook de vorm waarin het gebracht wordt.

De fantasievolle en uitgebreide wereld die in de Hilda-boeken getoond wordt is een wereld waar trollen, monsters en fantastische beesten aan de orde van de dag zijn. Toch is het heel makkelijk om je in die wereld te wanen als je de boeken leest. Door de open en uitnodigende stijl van Pearson is er zo goed als geen drempel om met Hilda mee te leven. Aanraders voor iedereen, jong of oud!

Boeken / Fictie

Een voorleesversie van conceptkunst

recensie: Dadara & Sanne Bakker - Een biljet van oneindig

Dadara presenteert samen met Sanne Bakker een kinderboek waarin het idee achter het kunstproject Exchanghibition wordt uitgelegd. Met dit project stelt Dadara vragen over wat nu de daadwerkelijke waarde is van geld. Niet hoeveel goud je ermee kunt kopen, maar wel of je er gelukkig van wordt, bijvoorbeeld. Bij de Exchanghibition Bank kun je dan ook geld inwisselen voor (onder andere) een biljet van Oneindig, of voor Liefdesbiljetten, of biljetten van 0.

Dat concept is nu nog wat verder uitgewerkt in samenwerking met Sanne Bakker. Zij schreef de tekst van het boek waarin Dadara de illustraties verzorgde. Het kinderboek vertelt over Meneer Ping, die hele dagen alleen maar zijn geld telt, en over Meneer Utopie, die niets bezit behalve zijn zorgvuldig in potjes opgeborgen dromen. Op een dag heeft Meneer Ping de onbedwingbare behoefte om zijn geld op te eten.

Ongekend verbonden

Hoewel hij het opgegeten geld ook weer uitbraakt geeft het hem een gevoel van voldoening. Ook geeft het hem enorm veel energie. In plaats van geld tellen gaat hij de dingen doen die hij leuk vind, of altijd al eens heeft willen proberen. Ook voert hij zijn hulp in de huishouding (Duizendpoot Poen) biljetten, waardoor de duizendpoot alles in moordend tempo gaat doen. Al met al ontstaat er een zee van tijd om leuke dingen te doen voor de twee.

Ergens anders in het bos komt meneer Utopie een duizendpoot tegen die hem mee probeert te nemen. Omdat Utopie een zwak heeft voor duizendpoten volgt hij hem dieper het bos in, waar hij op een geldboom stuit. Waar meneer Ping zijn opgegeten geld weer uitspuugt schieten deze bomen uit de grond, vol met biljetten. Meneer Utopie heeft nu eindelijk genoeg geld om zijn dromen te verwezenlijken.

Onvermijdelijke uitkomst

De paden van meneer Ping en meneer Utopie zullen elkaar (uiteraard) kruisen in de loop van het verhaal, waar allebei de heren leren dat er belangrijker zaken zijn dan geld en materiele eigendommen. Dat de twee elkaar tegen het lijf lopen is al snel duidelijk. Het boek is dan ook niet bedoeld als een pageturner die ieder moment spannend moet zijn. Het is een ideeënroman, bedoeld voor jonge kinderen.

De boodschap ligt er dan ook dik bovenop, maar wordt wel goed gebracht. Geld hebben is nutteloos als je er niets mee doet, net zoals geld uitgeven onmogelijk is als je het niet hebt. De vraag die meneer Ping en meneer Utopie zichzelf moeten stellen is: wat is belangrijk? Waarom wil meneer Ping zoveel mogelijk geld hebben? Welke dromen zijn het belangrijkste voor meneer Utopie?

Geslaagd, met enige aantekeningen

Een biljet van oneindig is duidelijk geschreven voor jonge kinderen, of om voorgelezen te worden. De Bakker heeft daar de juiste toon voor gevonden die consequent wordt vastgehouden. In vergelijking met het thema van het boek lijkt die wat simplistisch, maar wie onbevangen begint te lezen wordt daar niet door gehinderd. De illustraties van Dadara zijn uitgesproken qua stijl. Er bestaat geen twijfel over wie de tekeningen gemaakt heeft.

Een nadeel van het boek is dat de illustraties en het verhaal meestal niet goed bij elkaar aansluiten. Qua voorlezen is er dan weinig om de luisteraar in het verhaal te betrekken, maar dat doet niet af aan de kwaliteit van de illustraties. Visueel is het een showcase voor de veelzijdigheid van Dadara als kunstenaar. Het geheel is daarmee onderhoudend, leerzaam en mooi in elkaar gezet. Ook is het enigszins moraliserend, maar dat is dan weer niet heel erg opvallend.

Theater / Reportage
special:

Amsterdam Fringe Festival

Het Fringe Festival in Amsterdam ontstond zes jaar geleden als antwoord op de officiële theaterselectie van het jaarlijkse Nederlands Theater Festival. Inmiddels is het een festival op zich, met 80 verschillende voorstellingen op het programma.

Het festival profileert zichzelf door een grote diversiteit aan theater uit binnen- en buitenland, stimuleert talent en experiment en biedt een platform waarbinnen het publiek kennis kan maken met meerdere (muziek)theaterstukken, live art en performances die zich buiten het gevestigde theatercircuit bevinden.

Redacteuren Dorien Immig en Liefke van den Boom bezochten een aantal van die spannende voorstellingen in Amsterdam en doen hieronder kort verslag over de gevonden parels.

De onderneming

“Met humor, maar niet plat”, zo spelen zij theater het liefst. De drie spelers hebben elkaar ontmoet op de theateropleiding aan Theaterschool de Trap en besloten na hun afstuderen om samen door te gaan als theatergroep. Nu brengen zij hun eerste voorstelling als De Onderneming in het Polanentheater in Amsterdam West, een enorm leuk theater met een authentieke sfeer.

Het publiek lacht. En ik zelf ook. Het spel is op het randje van plat, maar de thematiek prikkelt en grijpt de actuele beweging in Amsterdam: ondernemerschap. De structuur van de voorstelling is braaf: drie jonge ondernemers wachten op hun eerste grote opdrachtgever. Tijdens het wachten komen de persoonlijke frustraties tot een escalatie, waarna de drie terugkomen op een enigszins zoet ‘eind goed, al goed’. – LvdB.  

Anastasiia Liubchenko- A little explanation of my paintings

Een spontane en sympathieke performer uit Oekraïne vertelt door middel van haar schilderijen delen van haar levensverhaal. Vergroot door een beamer ziet de bezoeker de kleurige wereld van Anastasiia Liubchenko. Alhoewel niet alle verhalen even vrolijk zijn, blijft zij er zelf erg vrolijk onder en zo weet ze het publiek te charmeren. Buiten de theaterzaal zijn ook nog eens een aantal schilderijen van haar te zien, die verschillen in stijl, maar vaak wel een dier afbeelden, zoals een vis of een hond. Op het podium vertelt zij, begeleid door muzikant Thijs Felperlaan, over opgroeien in een land waar nu geen veiligheid meer bestaat en over het manifesteren of loslaten van ambities. Er wordt tussen de schilderijen door een fragment getoond van Anastasiia als klein meisje, waarin zij twijfelt of zij schilder of danseres zou willen worden. Ze laat het publiek in levende lijve ook zien dat zij van bewegen houdt, door een aantal fysieke trucs uit te voeren. Het is een geslaagd optreden, voornamelijk omdat het niet meer pretendeert te zijn dan een vrolijke, kleurige en frisse performance. – DI

Tijmen Legemaate en Thijs Bloothoofd – Of gevallen stenen wel gestaan hebben

Het jonge mimeduo Legemaate en Bloothoofd bevestigt op een geestige manier de fysieke werkelijkheid, te beginnen bij de theaterzaal; dit is de vloer; de stoel; de buizen; de kabels; het ventilatiesysteem, om verder te gaan met het menselijk lichaam. Zij concluderen dat mensen meer nodig hebben dan botten alleen en dat er iets tussen de botten moet zitten om te kunnen bewegen, omdat we anders allemaal zo stijf als een stok zouden zijn; we zouden dan geen ‘mensen’ heten maar ‘stokbotten’ – dit resulteert in een reeks voorbeelden aan fysieke houdingen die de mens als stokbot zou moeten aannemen. Wederom lijkt het humoristische aspect van de voorstelling het belangrijkste. Vervolgens stellen zij een aantal kinderlijk klinkende ‘waarom’-vragen, om uit te komen op twee stoelen en te concluderen dat zij als spelers samenzijn: dat ze samen zijn en dat dat het belangrijkst is. Sinds de verlichting kunnen wij mensen namelijk niet meer op religie rekenen, maar slechts op de ratio en op elkaar. De jongens lijken aan het eind van de voorstelling toch een moralistische boodschap mee te willen geven en dat is jammer, want het begin was zo goed. – DI

MTG Nieuw Zwart – Het laatste feestje

De twee meiden Tessa Tiesma en Lieke Dieltjens studeerden af aan het conservatorium ArtEz in de richting muziektheater. In Het Laatste Feestje gaan zij met elkaar in dialoog over meisjesproblemen. Het is een kleine greep naar de frustraties in het leven, onzekerheden en jaloezie, maar over het algemeen blijft het bij spelen op de lach en mooi gezongen nummers.

Ze snijden verschillende onderwerpen aan die vragen om meer aandacht. Met name de frustratie over een ogenschijnlijke conventie van onze huidige manier van leven komt aan de orde. In tegenstelling tot wat de titel van de voorstelling doet denken vieren wij namelijk te weinig: we genieten niet van het leven. Het Laatste Feestje is dan ook geen gezellig feestje. Als je het mij vraagt, vraagt deze voorstelling om een langere speelduur, zodat de serieuze onderwerpen ook daadwerkelijk goed uitgewerkt kunnen worden. De ode aan het leven, niet in 20 maar in 40 minuten. – LvdB

Camilla Meurer, Kevin Schoonderbeek, Dilan Yurdakul – Dorian Gray

De jonge theatermakers Camilla Meurer en Dilan Yurdakul hebben een dappere poging gedaan om het dramatische verhaal van Dorian Gray, naar het boek van Oscar Wilde, tijdens het Fringefestival in een uur te vatten. Dorian wordt met overgave gepeeld door een meisje (Yurdakul) – wat op zich een interessante keuze is. De gevoelige schilder Basil Hallward wordt vertaald door Meurer. Er worden in deze bewerking van dit klassieke verhaal veel moderne middelen gebruikt als een beamer-projectie voor het portret van Dorian, een iPad voor het afspelen van ‘A Whole New World’ uit de film Aladdin uit 1992, dat symbool staat voor Dorians onschuld bij aanvang van het verhaal en discolicht, glitters en confetti, om de overgang van onschuld naar het verlies ervan te laten zien. Een danseres in een glitterpak met zwarte vleugels trekt Dorian, tezamen met Lord Henry, het duistere Londense nachtleven in. Het stuk zit knap in elkaar, maar om een daadwerkelijke vertaalslag te kunnen maken van het originele Engelse verhaal, naar een hypermoderne Nederlandse versie, zouden er veel meer moderne middelen gebruikt mogen worden  – of juist helemaal geen. De overtuigingskracht van de voorstelling wordt minder wanneer er op moderne muziek met moderne lichten zogenaamd gefeest wordt. – DI

Kunst / Expo binnenland

Sprekend beeldverhaal van een buitenstaander

recensie: Momo Okabe – Bible and Dildo

In het Foam Fotografiemuseum is op dit moment de tentoonstelling Bible and Dildo van de Japanse fotografe Momo Okabe (1981) te zien. Met de twee intieme fotoseries, waarin zij haar transgender-relaties volgde tijdens hun transformaties, won zij de Foam Paul Huf Award 2015.

Untitled from the series Bible 2013 -© Momo Okabe

Untitled from the series Bible 2013 -© Momo Okabe

Bij binnenkomst via een zwart gordijn komt de bezoeker, in een sfeer van rood licht, in de fotoserie Bible terecht. In de donkere ruimte hangen grote foto’s zonder frame aan de muur en maken meteen indruk. Er zijn beelden te zien van de Miyagi-regio in Japan na de Fukushima-aardbeving van 2011, die worden getoond naast de naaktfoto’s van Okabe’s intieme transgender-relaties. Het vergelijken van de naakt- en aardbevingsfoto’s wekt de suggestie dat gelukkig leven als transgender in Japan onmogelijk is en dat zij worden gezien als buitenstaanders en het ‘puin’ van de maatschappij. Daarnaast zorgen de grote prints voor een overweldigend effect, iets wat de aardbeving ongetwijfeld ook teweeg heeft gebracht.

Educatief politiek karakter

In de twee aaneensluitende ruimtes is vervolgens de serie Dildo te zien, waarin het documentaire aspect van Okabe’s werk sterk naar voren komt. Er hangen foto’s van haar geliefden, die in het ziekenhuis worden voorbereid op sekseveranderende operaties. Het zijn indringende beelden van privé-situaties.
De foto’s zijn afgedrukt op een klein formaat en schuilen in een zwart frame. Het zijn deze beelden die de tentoonstelling een educatief politiek karakter geven, wat in de Westerse wereld wellicht niet nodig was geweest. In Japan is het taboe op transseksualiteit echter zo groot dat het als dapper gezien mag worden om zulke foto’s te maken en te laten zien aan de buitenwereld.

Untitled from the series Dildo 2007 - © Momo Okabe

Untitled from the series Dildo 2007 – © Momo Okabe

Verstilde stadslandschappen

Naast de beelden uit het ziekenhuis, toont de serie Dildo verschillende foto’s van verstilde stadslandschappen, die de tentoonstelling tot een overtuigend geheel maken. Niet alleen toont Okabe zich een verhalenverteller met de rauwe realistische beelden uit het dagelijks leven, die gaan over hoop en verdriet, ook laat zij met de foto’s die de serie compleet maken, haar verbeeldingskracht zien. Met de gekleurde filters die een aantal van de foto’s hebben, creëert zij weer afstand tussen zichzelf als maker en de toeschouwer. Het zijn beelden met een intieme esthetiek en zij maken deze intrigerende tentoonstelling zeer de moeite waard.

Vrouwkje Tuinman
Boeken / Interview
special: Vrouwkje Tuinman
Vrouwkje Tuinman

‘De Nacht van de Poëzie is een soort kerkdienst’

Op 19 september vindt in de Grote Zaal van TivoliVredenburg voor de 33e keer de Nacht van de Poëzie plaats. Vrouwkje Tuinman is een van de genodigden. ‘Ik had er erg op gehoopt, maar het is ook een hele eer.’

Ze is ietwat nerveus, bekent de toch door de wol geverfde Utrechtse dichteres/romanschrijfster: ‘Ik ben een beetje geïmponeerd door de aanwezigheid van Juliette Gréco. Het eerste wat ik dacht toen ik hoorde dat zij zou komen, was: nu kan ik wel inpakken.’ Behalve de legendarische (inmiddels 88-jarige) chansonnière zijn er ook muzikale optredens van singer-songwriter Benjamin Clementine en harpiste Lavinia Meijer. Cabaretier Mike Boddé brengt een eerbetoon aan de recent overleden tekstdichter Drs. P., en er is een gastoptreden van de Haïtiaanse voodoopriester Erol Josué: Tuinman over de entr’actes die al sinds jaar een dag een vast onderdeel vormen van de poëzienacht: ‘Na een paar dichters gehoord te hebben zit je wel vol, het is heel fijn dat er dan even een totale andere wereld komt.’

Mooie doorsnee

Maar uiteraard staan ook op de 33e editie van Nacht van de Poëzie de dichters centraal. Bekende namen, zoals K. Schippers, Ivo de Wijs, Jules Deelder en Ilja Leonard Pfeijffer, worden afgewisseld door relatieve nieuwkomers als Maarten van der Graaff, Hanneke van Eijken en Jeroen Theunissen. Tuinman: ‘Doorgaans vind ik het een prima doorsnee van de beste debutanten van de laatste tijd en dichters waarvan je denkt: fijn dat ik die nog kan zien, zoals vorig jaar Remco Campert.’ In de begintijd was er nog wel eens enige oproer in de Vredenburgzaal, maar al jaren is de sfeer betrekkelijk kalm. Tuinman: ‘In het eerste jaar dat ik optrad (2005) fungeerde ik als afsluiter, om kwart voor vijf. Ik was bang dat iedereen dronken zou zijn. Maar daar was geen sprake van. En ook nu komen de mensen echt voor de dichters.’

Kerkdienst

Als ze gevraagd wordt de magie van de Nacht van de Poëzie te beschrijven, maakt Tuinman de vergelijking met een mis: ‘Het voelt als een kerkdienst, niet in de dogmatische, maar in de positieve zin des woords. Bij het luisteren naar een dichter voel je dezelfde beleving als je buurman, maar ook als iemand die tien rijen achter je zit. Dat is heel bijzonder.’ Tuinman trad zelf meerdere keren op en is al jaren een vaste bezoekster. De meeste indruk op haar maakte de Vlaamse dichter (en romanschrijver) Hugo Claus, midden jaren negentig: ‘Ik ben geen enorme liefhebber van zijn werk, maar dat was magisch en bezwerend. De stem, de voordracht, opeens begreep ik het: het is waar wat jij zegt, dit heb ik ook zo. Een heel primitief gevoel.’

Hoe gaat ze zelf te werk op 19 september? ‘Ik kies gedichten die zich er goed voor lenen om voorgelezen te worden. Soms staat er een woord in dat ik er niet goed uit krijg, zo basaal kan het zijn. Dat gedicht sla ik dan over. Ik kijk ook wie er voor en na mij op het podium staat. Na hele zware gedichten doe ik iets lichters.’

Zaterdag 19 september Nacht van de Poëzie in TivoliVredenburg te Utrecht. Meer info over het programma vind je hier.

Boeken / Reportage
special: verslag van Manuscripta 2015

Relatief rustig Manuscripta biedt volop inspiratie

Dit jaar waren er niet alleen veel boeken en auteurs, maar ook veel buien te vinden bij Manuscripta. De traditionele opening van het boekenseizoen vond op 5 september in Zwolle plaats en hoewel na de regen steeds zonneschijn kwam, viel het festijn toch enigszins in het water.

Het Rodetorenplein, waarop de Schrijversmarkt en het hoofdpodium te vinden waren en daarmee het centrum van Manuscripta vormde, deed daardoor bij tijd en wijle ietwat verwaaid en verlaten aan. Gelukkig was er op andere locaties ook overdekt genoeg te beleven.

Om die plekken te vinden, moest wel enige moeite worden gedaan. Op enkele banners na viel het namelijk niet erg op dat Manuscripta dit jaar naar de Overijsselse hoofdstad was gekomen. Ook met de drukte viel het mee: op een doorsnee zonnige zaterdag zijn er in Zwolle meer mensen te vinden dan deze dag het geval was. Dat is opvallend te noemen, omdat het boekenfestijn samenviel met het Stadsfestival, de jaarlijkse start van het Zwolse culturele seizoen. De combinatie van de start van het culturele seizoen met het begin van het boekenseizoen pakte succesvol uit. Dat er ondanks deze beide evenementen geen massa’s mensen op de been waren, betekent niet dat er een gebrek aan interesse was in de Zwolse binnenstad: op de verschillende Manuscripta-locaties waren er genoeg belangstellenden op de been. Maar in plaats van heisa en herrie was er vooral sprake van gezellige bedrijvigheid op de verschillende locaties.

Publiek op het Rodetorenplein

Publiek op het Rodetorenplein

Literair laboratorium

Een van die gelegenheden was de Statenzaal, de voormalige vergaderzaal van de Provinciale Staten in Overijssel. Vaak het decor voor een goed concert of interessante lezing, en vandaag de plek voor diverse interessante ontmoetingen tussen lezers en auteurs. Veel van de bezoekers toonden zich onder de indruk van de Statenzaal en bestudeerden de stoelen en de glas-in-loodramen. Op de achtergrond klonken de composities van een straatmuzikant, die gespreksleider en Volkskrant-recensent Arjan Peters als ‘begeleiding’ bij de bespreking betitelde. Als een wonder viel de muziek precies bij de daadwerkelijke start van het gesprek stil.

De desbetreffende conversatie ging over twee ‘wereldauteurs’: Hans Fallada en Harry Mulisch. Van Anne Folkertsma verschijnt in november een biografie over de Duitse schrijver Fallada, en Robbert Ammerlaan brengt in oktober een werk uit over de werkkamer van Mulisch. Overkoepelend thema tussen beide boeken bleek het beeld dat Mulisch en Fallada over zichzelf naar buiten uitdroegen, versus de weergave die uit de veelal nog nooit eerder bestudeerde bronnen naar voren kwam.

Door het afdalen in Mulisch’ ‘literair laboratorium’, zoals Ammerlaan het verwoordde, bleek namelijk dat het gegeven dat Mulisch door zijn moeder verlaten werd, wel degelijk een grote rol in zijn leven speelde. Zijn schrijverschap stond volgens Ammerlaan dan ook voor een groot gedeelte in het teken van die verlating: ‘Mulisch heeft altijd geschreven alsof zijn vader op de ene schouder zat, en zijn moeder op de andere: zien jullie wel wat ik geschreven heb, zien jullie mij wel?’

Hans Fallada is een van de schrijvers die de laatste tijd een herwaardering doormaakt. Folkertsma verklaarde dit door te wijzen op Fallada’s grote aandacht voor het grijs en de nadruk op de menselijkheid van de personages, waardoor zijn werk toegankelijk en herkenbaar is. Veel herkenning zal Fallada’s eigen leven bij de gemiddelde lezer niet oproepen. Met name een dodelijk schietincident op zijn zeventiende, waarbij zijn beste vriend de dood vond maar Fallada (per ongeluk) bleef leven, is allerminst doorsnee te noemen. Genoeg stof in elk geval voor een boeiende biografie.

Dansende Montaigne

In diezelfde Statenzaal was het vervolgens tijd voor een fraaie Vlaamse voorstelling. In plaats van een vraaggesprek werden er twee korte voordrachten gegeven, waarna redacteur Jasper Henderson nog enige vragen stelde. Daarbij zou er ruimte zijn voor inbreng van het in vergelijking met de vorige lezing iets grijzere publiek, maar door de terughoudendheid van die toehoorders en het enthousiasme van Hendersons kant waren het vooral zijn interessante vragen die gesteld werden.

Alexander Roose ging in op zijn rond Kerstmis verwachte publicatie over Michel de Montaignes Essais, en Yves Knockaert vertelde over zijn in oktober te verschijnen werk Wolfgang Amadé. Omdat Knockaert zich altijd verbaasde over de scheiding tussen de mens en de musicus Mozart in biografieën, besloot hij tot een boek met de brieven van de componist als leidraad, waarin er geen sprake was van zo’n opsplitsing. Of, zoals Knockaert het zelf formuleerde: ‘Het ontbreekt niet aan muziek in dit boek, maar die wordt door Mozart zelf verteld.’

Roose kwam met een gepassioneerd pleidooi om eindelijk eens die beroemde bundel van Montaigne uit de boekenkast te pakken. Daarvoor reikte hij de aanwezigen diverse redenen aan. Zo werd Essais in een tijd geschreven die veel parallellen kent met de huidige wereld, is de bundel met ‘wat is de mens?’ als overkoepelende vraag van groot filosofisch belang en is het werk daarnaast ook heel persoonlijk. Essais begint namelijk met een wegkwijnende Fransman die gaat schrijven om zich ’te vermannen’, en eindigt met ‘een dansende Montaigne’ die de levensvreugde hervonden heeft. Nog een kleine tip van Roose: start met het uiterst persoonlijke essay negen, en sla het voorwoord en de eerste hoofdstukken vooralsnog dus over.

Publiekstrekkers Leo Blokhuis en Matthijs van Nieuwkerk

Publiekstrekkers Leo Blokhuis en Matthijs van Nieuwkerk

Volop inspiratie

Niet alleen in de Statenzaal werden onderhoudende presentaties gegeven, er waren nog veel meer leuke locaties. Boekhandel Waanders in de Broerenkerk, bijvoorbeeld. De trots van Zwolle was deze zaterdag nog voller met mensen die de winkel een bezoekje kwamen brengen en zichzelf met de oude kerk op de foto vereeuwigden. In het café, dat zoals eigenlijk altijd goed vol zat, was het wel wat stiller dan normaal: op die manier konden de bezoekers ook meeluisteren naar de diverse voordrachten op het podium. Koffie met daarbij bijvoorbeeld poëzie van Maarten van der Graaff en Marieke Rijneveld bleek behoorlijk goed te smaken.

Ook de literaire vaartochten en de diverse optredens op het hoofdpodium, met publiekstrekkers als Arthur Japin, Leo Blokhuis en Matthijs van Nieuwkerk, droegen bij aan het diverse programma. Toch was ‘Manuscripta wel een beetje uitgekleed’, concludeerde een bezoekster en met haar waarschijnlijk vele anderen. Het was inderdaad jammer dat veel uitgeverijen ontbraken en ook het wisselvallige weer hielp niet mee.

Desalniettemin bood Manuscripta boekliefhebbers ook deze editie weer volop inspiratie om te bepalen met welk werk je binnenkort wel op de bank zou willen duiken. Met veel nieuwe publicaties uiteraard, maar misschien toch ook eindelijk eens met Montaignes Essais. En in dat geval zou het helemaal niet erg zijn als het regent.

Film / Films

Wachten op aandrang

recensie: The Mule

Toilethumor, het bestaat nog. De liefhebbers van de betere poepgrappen kunnen hun hart ophalen aan de zwartkomische Australische thriller The Mule.

Even voorstellen: Ray Jenkins, een niet zo snuggere softie die om zijn alcohol- en gokverslaafde ouders te helpen in de misdaad stapt. Zijn criminele vriend Gavin heeft het plan helemaal uitgedacht: Het voetbalteam van Jenkins maakt een snoepreisje naar Thailand. Daar moet Ray even slikken; bolletjes met heroïne wel te verstaan. Terug in Australië zal de kassa rinkelen en zullen alle geldzorgen van de familie Jenkins voorbij zijn.

De naïeve Ray wordt in Bangkok volgepropt met bolletjes. Hij wordt vervolgens afgetankt met een overdosis diarreeremmers, om toiletbezoek tijdens de thuisvlucht te voorkomen. De boel loopt stroef – maar niet zoals onze protagonist gehoopt had: Terug in Australië valt de zenuwachtige en liegende Ray door de mand bij een douanecontrole en wordt in hechtenis genomen. Ray ontkent dat hij drugs smokkelt. Onder toezicht van twee rechercheurs wordt hij in een hotelkamer gezet in afwachting van de eerste aandrang.

Bijzonder weetje: volgens het Australisch recht moet de politie binnen zeven dagen aantonen dat de verdachte drugs smokkelt. De verdachte mag daarbij het maken van röntgenfoto’s weigeren. De smokkelwaar moet via de natuurlijke weg naar buiten komen. En dan ziet Ray nog maar een uitweg: hij zal de boel moeten ophouden.

En terwijl Ray groen en geel ziet van de constipatie proberen de criminelen voor wie hij smokkelde hem het zwijgen op te leggen. Een foute agent is eveneens geïnteresseerd in de handelswaar. Het zijn wat geforceerde misdaadplotjes die de film enige spanning moet geven. Want het tweede deel van The mule bestaat voor de kijker vooral uit wachten op het moment dat Ray aandrang krijgt en het verhaal letterlijke en figuurlijk weer in beweging komt. Helaas voor de toeschouwer verlengt de rechter een aantal keer de zevendaagse periode.

The mule is gebaseerd op ware feiten en speelt zich af in 1983. De retro-aankleding geeft deze thriller wat visuele flair, maar echt komisch wil de film maar niet worden. De fecale humor werkt meer op de sluit- dan op de lachspieren. Vooral wanneer Ray in uiterste nood besluit om dan maar de lading heroïnebolletjes te recyclen begint The mule onaangenaam te geuren. Dat maakt deze Australische productie dan ook wel weer curieus. En er is vast een ergens een klein filmpubliek – met een anale fixatie – die deze film weet te waarderen.