fragment uit 'Faust' van Goethe
Boeken / Fictie

Een frisse en snelle Faust

recensie: Johann Wolfgang Goethe - Faust
fragment uit 'Faust' van Goethe

Toen Goethes Faust het levenslicht zag, was de mythevorming rond de geleerde die zijn ziel aan de duivel verkoopt al een paar eeuwen oud. De Duitse romanticus schiep een eigentijdse, zeer levendige bewerking van de legende. Ard Posthuma maakte een vertaling die in frisheid niets onderdoet voor het origineel en inmiddels toe is aan haar vijfde druk.

Het is in de zestiende eeuw dat Magister Georg Sabellicus Faust door Zuid-Duitsland dwaalt. Een astroloog en alchemist, behept, zo wordt gezegd, met magische gaven. Dat er in de door de kerk doordrenkte samenleving in Luthers woorden geen plaats voor zo’n ’tovenaar en bondgenoot van de duivel’ is, mag duidelijk zijn. Waarschijnlijk duiken juist daardoor vele anekdoten over Herr Doktor de kop op. Vanuit Bazel beweert een dominee dat Faust een gewelddadige dood is gestorven (waarschijnlijk stierf hij door een mislukt alchemistisch experiment) en door de duivel in hoogsteigen persoon is opgehaald. Een eer die toch maar weinigen te beurt valt.

Jeugd en succes

De eerste bekende optekening van de griezelgeschiedenis stamt uit 1604 en is van de hand van Christopher Marlowe, die de dramatische kracht van de legende inziet en van Faust een tragisch figuur maakt. Dat lollige opvoeringen enigszins afbreuk aan deze tragiek doen, kan niet verhinderen dat in de achttiende eeuw de interesse voor de avonturen van de duivelsvriend oplaait en ook Johann Wolfgang Goethe rond 1770 aan zijn overbrenging van de vertelling begint. Een drama in twee delen, waarvan het tweede, langere, deel enkele maanden na zijn dood wordt gepubliceerd.

Het eerste deel is de bewerking van de legende zoals die sinds honderden jaren voortleefde. De duivel, Mefistofeles, glipt in de gedaante van een poedel Fausts studeerkamer binnen en belooft de zwaarmoedige wetenschapper jeugd en succes, in ruil voor zijn ziel. De twee gaan op reis. Dat Goethe geïnteresseerd is in de nieuwste ontwikkelingen van zijn tijd, en van zijn bewerking een moderne en frisse bewerking wil maken, blijkt wel uit Mefistofeles’ laatste vier regels voor de trip aanvangt:

Ik zorg voor hete lucht, kijk hoe ik met mijn brander
een jas in een ballon verander.
Hoe minder ballast, des te sneller stijgen wij;
proficiat! Je oude leven is voorbij.

Spel en taal

Het tweede deel beschrijft een fantastische reis waarin Goethe op geniale wijze speelt met een overvloed aan materiaal. Vangt het tweede deel aan in een middeleeuws hof, even later bevinden we ons omringd door mythologische figuren, tussen heksen in een donker woud. Dat de lezer hier gemakkelijk in deze overvloed verdwaalt, is niet erg, zegt Posthuma in zijn nawoord. Mefistofeles overkomt per slot van rekening hetzelfde. Laat het etiket van complex werk de lezer dan ook niet afschrikken; al bij eerste lezing van deze klassieker valt er ontzettend veel te genieten. Mede doordat de vertaling kristalhelder is.

Posthuma streeft naar eigentijds taalgebruik en gaat daarin ver. Met name de duivelse verleider, die door geschiedenis en toekomst dwaalt, spreekt een taal die ons anno 2016 bekend in de oren klinkt. Want, zo vindt de vertaler, Mefistofeles moet ook in onze tijd aan kunnen schuiven. Daarnaast behoudt het werk met deze benadering de frisheid en de snelheid die het origineel kenmerkt. Goethe speelt een spel waarin alles geoorloofd is. Dat deze vertaling juist dat aspect in ere houdt, is een schot in de roos.

Muziek / Concert

De party animals van Kakkmaddafakka

recensie: Recensie Kakkmaddafakka @ Patronaat, 24 maart 2016

Misschien dat je wat vreemde blikken krijgt van mensen als je zegt dat je naar een concert van Kakkmaddafakka gaat, maar de bandnaam betekent gewoon party animals. Vanavond doet de band haar naam eer aan in een bijna uitverkocht Patronaat.

De muziek van het Noorse Kakkmaddafakka is geïnspireerd op veel verschillende genres en is niet echt in een hokje te plaatsen. Waar in sommige nummers duidelijk een reggae-invloed te horen is, hebben andere liedjes meer een hiphop-feeling. In de tien jaar dat ze wereldwijd touren hebben ze flink naam gemaakt als live-act met hun interessante en energieke shows.

De zaal uit gedrildSay Yes Dog

Terwijl het publiek langzaam binnendruppelt, mag het Luxemburgse Say Yes Dog de zaal vast opwarmen. Hun dansbare electropop wordt goed ontvangen door de zaal en de aanwezigen zijn al volop aan het dansen. Het is jammer dat in de instrumentele stukken de bas extreem overheerst en mensen bijna de zaal uit gedrild worden. Na ruim veertig minuten spelen beginnen er ongeduldige geluiden uit het publiek te komen en ze lijken het niet erg te vinden als de band na een laatste applaus de aftocht blaast.

Als het doek na een korte pauze weer open gaat is het podium nog leeg. Een bandje met een opera-achtig muziekje gaat aan. Na een net iets te overdreven lange tijd komen de bandleden één voor één op en beginnen te spelen, allemaal ontvangen met luid applaus. Het kleine podium staat met zes muzikanten gezellig vol. Het feestje begint eigenlijk meteen al zodra de band de eerste noten van oude hit ‘Touching’ in zet.

Muziek van en voor jonge mensen

Na het tweede nummer van de set komen alle bandleden even achter hun instrument vandaan om een vreugdedansje te doen en het applaus in ontvangst te nemen. Iets wat de rest van de avond nog een paar keer gebeurt. De zes jongemannen zijn duidelijk blij om hier te zijn, geven elkaar boksen en werpen ontelbaar veel kushandjes het publiek in. Ook hebben ze veel te vertellen tussen de nummers door, zo blijkt dat bassist vandaag 27 is geworden. Dat de muzikanten richting de 30 gaan is op hun nieuwe album KMF enigszins te horen. Waar de ongecompliceerd vrolijke liedjes uit hun beginperiode vooral gaan over meisjes, drank en feesten, hebben de teksten nu meer diepgang en zijn de nummers wat rustiger.Kakkmaddafakka 3

Het optreden is een dynamisch geheel. Elk van de bandleden heeft zijn eigen rol. De drie mannen die vooraan staan wisselen elkaar af met de eerste stem, en de achterste rij verzorgt de achtergrondzang. Zelfs de achterin weggestopte percussionist krijgt zijn minutes of fame door een cover van Haddaways ‘What is Love’ te zingen en ook de toetsenist mag even naar voren komen om met een enorme vlag met de bandnaam door de zaal te zwaaien, waarvan het nut overigens niet helemaal duidelijk werd.

Geen technisch hoogstandje

Voor geraffineerde gitaarsolo’s en zinderende uithalen moet je niet naar een show van Kakkmaddafakka komen. Erg ingewikkeld zit hun muziek niet in elkaar, en ook geluidstechnisch gaat er soms wat mis. Zo valt de zang af en toe bijna weg of klinkt deze juist veel te hard, en tijdens een van de rustige nummers klinkt er een lange irritante piep door de boxen. Ook is de band niet optimaal voorbereid; halverwege de set is een capo nodig maar kunnen ze deze nergens vinden. Na aan uitbreide zoektocht wordt er eentje onder het keyboard gevonden. Gelukkig maar, want het komt ook wel eens voor dat ze attributen helemaal vergeten.

Maar wat maakt het uit. Kakkmaddafakka doet waarvoor ze gekomen zijn: een feestje bouwen! Al na een paar nummers is de zaal één grote deinende massa geworden. Tijdens de toegift is er zelf een dappere jongen die het aandurft om te crowdsurfen. Kakkmaddafakka is een bonk Noorse energie op het podium en ze weten hoe ze een verrassende, energieke show moeten neerzetten.

Kakkmaddafakka 1

 

Concert

Paastraditie schittert

recensie: Festivalverslag Paaspop vrijdag, 25 maart 2016

Schijndel in Noord-Brabant is traditiegetrouw de locatie voor Paaspop: het startpunt van het festivalseizoen. Het festival biedt ruim drie dagen muziek, gezelligheid, en is na eenendertig jaar inmiddels flink uit de kluiten gewassen. Paaspop richt het vergrootglas doorgaans op Nederlandse acts, maar ook buitenlandse acts van formaat of belofte worden graag begroet.

Ondanks de vroege Pasen zijn de weergoden gunstig gestemd. De sfeer op het festivalterrein is dan ook traditiegetrouw om door een ringetje te halen. Ieder jaar slaagt de organisatie er weer in om zoveel zichtbare en onzichtbare maatregelen te treffen dat er geen enkele smet komt op het vredige karakter van het festival.

Een heel Goede Vrijdag

Terwijl de BZB in de Apollo-tent de aftrap verzorgt kiezen wij een half uur later voor de inwijding van de Phoenix-tent door DeWolff. Wie zoals ondergetekende de band al vanaf het prille begin volgt, constateert dat de broers Pablo en Luka van de Poel samen met Robin Piso enorm gegroeid zijn in hun performance, zonder de wortels van hun muziek te verloochenen.
De band opent met het titelnummer van hun nieuwste album: ‘Roux-Ga-Roux’, waarbij ze volgens Pablo enigszins geplaagd worden door een storing in de apparatuur van het bas-geluid. In de tent was dat niet hoorbaar. De band laat in een uur horen dat zowel de hapering in de techniek als het vroege tijdstip van half vijf geen enkele invloed heeft op de professionaliteit en bezieling waarmee de muziek wordt uitgevoerd. Het drietal geeft het festival een fantastische start. Menig act zal moeite moeten doen om dit optreden muzikaal te overtreffen. DeWolff laat een verpletterende psychedelische indruk achter.

Ook ander vermaak

Wie even geen concert van zijn gading in het blokkenschema kan vinden of gewoon zin heeft om zich anderszins te laten vermaken, kan op het uitgestrekte terrein genoeg vertier vinden. Weer is het aanbod gegroeid en zijn er vele tenten en gezellige hoekjes te vinden. Ook als trouwe bezoeker is er weer voldoende te ontdekken in alle hoeken en gaten van het terrein. Een echte ‘White Chapel’ voor het voltrekken van spontane festivalhuwelijken terwijl de DJ in actie is; een theater voor 18+ of een heus speciaalbier-café voor de liefhebbers. Maar voor de meesten is toch de muziek de hoofdschotel. Of dat nu rap, rock, hardrock, elektronische- of feestmuziek is. Iedereen komt aan zijn trekken.

Hoogtepunt

Het is goed om je algemene indruk te baseren op hoogtepunten, maar soms ontkom je er niet aan een misser, dieptepunt of teleurstelling mee te nemen. We houden het meer dan een half uur uit bij het optreden van de veel geprezen en gehypete Jett Rebel, in de hoop en het vertrouwen dat hij zijn belofte zal inlossen. Helaas weet deze opgeklopte singer-songwriter, ondanks zijn maffe uitdossing, niet te boeien. Zijn optreden sprankelt niet van muzikaliteit en ook al slooft Rebel zich nog zo uit, nergens krijgt hij het publiek in beweging. Gaandeweg het optreden lijkt hij dat zelf ook steeds meer te merken. Dat gaat John Coffey met hun hevige rock dan beter af op de Jack Daniel’s Stage.
Voor de afsluiting van de avond moeten we kiezen tussen Baroness en de show van Golden Earring. Omdat de Hagenaren een half uur eerder beginnen gaan we eerst even bij hen kijken, maar het feest der herkenning dat ze ons voorschotelen laat ons niet meer los. Aangevuld met saxofonist Bertus Borgers weet de Earring een fijne show te geven met als hoogtepunt een langgerekte versie van ‘Radar Love’. Als intro gaat een lange, boeiende bassolo van Rinus Gerritsen naadloos over in de overbekende rif van de grootste hit van Golden Earring. De vrijdag wordt zo waardig afgesloten door een band waar niemand echt omheen kan. Het vijftigjarige jubileum van Golden Earring wordt mooi luister bijgezet.

 

Boeken / Fictie

Ongepast gedrag anno 1800

recensie: Henry James - Daisy Miller

Ongeveer tot en met de jaren vijftig van de vorige eeuw was het doodnormaal dat je je behoorde te gedragen zoals de algemene moraal dat ongeschreven voorschreef. Natuurlijk waren er altijd eenlingen die dat niet konden of wilden opbrengen. Henry James (1843-1916) voert de jonge juffrouw Daisy Miller als zo’n eenling ten tonele.

Hoewel het verhaal zo rond 1800 speelt en in 1879 werd gepubliceerd, kun je waarschijnlijk niet van een historische roman spreken: in die driekwart eeuw veranderden de zeden en gewoonten niet zo snel als in onze onrustige tijd. De maatschappelijke bovenlaag had lang het heft stevig in handen. En juist in die bovenlaag, waartoe Daisy Miller behoorde, was het geheel en al not done van de rotsvaste gedragsregels af te wijken. Het liep dan ook slecht met haar af.

Losbol

De gang van zaken wordt de lezer voorgeschoteld zoals die wordt gezien door Winterbourne, student uit de Amerikaanse upper class, verblijvend in Genève. Achtereenvolgens in Vevey en Rome, waar rijke Amerikanen neerstreken voor hun grande tour, heeft hij contact met de verblindend mooie Daisy. Voor haar wil hij graag vallen, ware het niet dat zij meer oog lijkt te ontwikkelen voor een ook al verblindend knappe Italiaan, in haar ogen niet zo stijf als Winterbourne. Daisy is immers zelf een losbol, althans zo wordt ze van hoog tot laag bijna door iedereen gezien. De student vraagt zich dan ook af of zij überhaupt wel een geschikte partij voor hem kan zijn.

In feite draait de roman alleen maar om de tegenstelling aangepast versus onaangepast, waarbij het gedrag van Daisy eerder voortkomt uit een spontaan karakter dan uit protest tegen lege beschaafdheid. Al laat ze het niet blijken, waarschijnlijk is zij een tragische figuur: je kunt je voorstellen dat ze eronder lijdt dat haar zo veel om zo weinig reden in de weg wordt gelegd. Winterbourne probeert tot op zekere hoogte begrip voor haar te tonen, maar kan niet zover met haar meegaan als zij wel zou willen. Want eigenlijk, zo blijkt te laat, zou ze meer voelen voor hem dan voor de opera-achtige Italiaan.

Schande

Voor de lezer anno nu is de thematiek niet echt iets om zich over op te winden. Hoewel onaangepastheid iets van alle tijden is, moet je tegenwoordig vindingrijk zijn om de zogenaamd keurige goegemeente op stang te jagen. In Daisy Miller spreken dan wel roddelen zo’n beetje alle omstanders schande van de wijze waarop zij zich pleziertjes in het leven permitteert – van uitspattingen is niet eens sprake. Een drietal dames wordt opgevoerd als spreekbuis van het fatsoen: Daisy’s moeder (eerder ongerust dan boos), Winterbournes tante (een diehard) en socialite Mrs. Walker (vergeefs daadkrachtig om Daisy te redden).

Gelukkig heeft het verhaal vorm en inhoud gekregen door een bovengemiddelde schrijver. De dialogen zijn pittig, dat om te beginnen. Ook krijgt James het voor elkaar dat de lezer van meet af aan nieuwsgierig is naar de afloop, en er ook een beetje ongerust over is. Verder is het psychologisch sterk dat optreden en karakter van Daisy niet eenduidig beschreven zijn. Een menselijk portret dus. De beide aanbidders ontpoppen zich binnen hun korte bestek eveneens als echte mensen met hun oogmerken en twijfels. Knap werk.

In 1974 kwam de verfilming door Peter Bogdanovich uit, met Cybill Shepherd in de hoofdrol. Alleen al door die miscast is het boek stukken beter.

Jezus en de vijfde evangelist
Boeken / Non-fictie

De Fik erin!

recensie: Fik Meijer - Jezus & de vijfde evangelist
Jezus en de vijfde evangelist

Het geheel is meer dan de som van de delen: deze uitdrukking gaat niet op voor Jezus en de vijfde evangelist, dat uit twee duidelijk te onderscheiden stukken is samengesteld die elkaar helaas niet versterken. Meer nog, het tweede deel is gewoon overbodig en zelfs historisch onverantwoord opgevat.

De opzet van het boek is lovenswaardig: de situatie schetsen waarin Jezus van Nazareth destijds opereerde, aangezien die bij weinig mensen bekend is. Maar de enige verrassende vaststelling die daaruit voortvloeit is dat het sinds de 2e eeuw voor Christus, en vooral met de komst van de Romeinse bezetters, krioelde van de zelfverklaarde ‘messiassen’, koningen en zaligmakers. Meijer toont mooi de correlatie tussen de toenemende (belasting)druk van dictators en militaire besturen en de opkomst van verzetsgroepen – vooral aan de hand van de geschriften van Flavius Josephus, de ‘vijfde evangelist’ uit de titel.

Helaas slaagt Meijer erin deze heel boeiende periode op een gortdroge en van enige mogelijke spanning ontdane manier te vertellen. Het eerste deel van Jezus en de vijfde evangelist is voornamelijk een opsomming van namen van verzetslieden, gepaard aan biografische anekdotes over Romeinse keizers en consuls die weinig of zelfs niet ter zake doen. Door zich bovendien zonder enige twijfel op de sowieso al weinig betrouwbare Josephus te verlaten, toont hij zich een historicus die weinig opheeft met historische kritiek.

Maar in het tweede deel, waarin Meijer Jezus loslaat in de door hem geschetste context, ontspoort het boek volledig. Nog los van het feit dat de auteur er gemakshalve van uitgaat dat Jezus een historische figuur is – wat nog steeds niet onlosmakelijk en onafhankelijk van de evangeliën bewezen kan worden – behandelt hij de geschriften van Marcus, Mattheüs, Lucas en Johannes doodleuk als feitelijke documenten. Meer nog, hij haalt ook het apocriefe evangelie van Thomas als bron aan én de zaken die de evangelisten niet vermelden, vult Meijer doodleuk en speculatief zelf in – iets waar hij zich in zijn Paulus-biografie ook al aan bezondigde. Dit resulteert in gevolgtrekkingen als deze:

‘Over Jozef wordt verder in de evangeliën niet veel meer gesproken. Hij verdwijnt geruisloos naar de achtergrond. Misschien was hij veel ouder dan Maria en is hij kort nadat Jezus zich op twaalfjarige leeftijd in de tempel had gepresenteerd gestorven. In ieder geval heeft hij het optreden van zijn zoon niet meegemaakt.’

Waar hij de bewijzen vandaan haalt om die laatste zin te valideren, is een raadsel.

Door Jezus nadrukkelijk als historische figuur te presenteren, brengt Meijer zichzelf ook in een lastig parket. Want wat te doen met de verrijzenis, die de evangeliën als feitelijk voorstellen? Heel eenvoudig: hij gaat er in mee en beschrijft Jezus’ ontmoetingen met leerlingen alsof ze daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Faut le faire.

Nee, dan vonden wij Jezus van Nazaret, Paul Verhoevens controversiële kijk op de evangeliën, een stuk boeiender, consistenter, gewaagder en vooral: rijker aan inzichten. Even speculatief, jawel, maar Verhoeven is geen historicus en kan zich dat daarom permitteren.

Tot slot nog dit: wat de stambomen van Romeinse keizers achter in dit boek doen en wat de meerwaarde vormt van het katern met middeleeuwse schilderijen in het midden, is ons een volstrekt raadsel. Conclusie: Fik Meijer is alvast niét de zesde evangelist.

Muziek / Concert

Het dak eraf!

recensie: Metalyard @ Poppodium Atak! Enschede

Er wordt veel gegrund, gescreamd en er zijn diverse moshpits: de sfeer zit er goed in bij de eerste editie van Metalyard. Op het nieuwe metalfestival met veel nationale en een paar internationale bands gaat het dak er af.

Op stille zaterdag opent het festival Metalyard voor het eerst haar deuren in het Enschedese Poppodium Atak. In totaal geven acht bekende en minder bekende metalbands een spetterende show weg. Veel komen van eigen bodem, zoals Disquiet, Endymaeria en co-headliner Slechtvalk. Twee bands, Pariah en Abrupt Demise, komen zelfs uit de regio. Het festival krijgt een internationaal karakter door de Ierse band ForChristSake, het Duitse Nachtschatten en het hoogtepunt: de Hongaarse band Sear Bliss.

Bijzondere muziekcombinaties
Het Enschedese Pariah trapt het festival af, maar helaas wordt duidelijk dat het publiek nog moet opwarmen. De energie die Pariah op het podium geeft, slaat nog niet over op het publiek dat pas echt los gaat als Endymaeria van start gaat. De band steelt de show en valt goed in de smaak, doordat ze niet alleen gebruik maken van gitaren en drums, maar ook van een viool. Dit maakt de muziek wat zachter en staat de luisteraar toe een beetje weg te dromen.

De instrumenten van de bands bestaan met name uit drums, elektrische (bas)gitaren en gegrund, zodat andere muziekcombinaties extra opvallen. Nachtschatten valt bijvoorbeeld op omdat de drummer niet kan komen. Jammer, want de drums worden van band gespeeld. Toch hindert dat de show niet heel erg. Opvallend is ook Sear Bliss, die naast de standaard muziekuitrusting een schuiftrompet hebben, wat de muziek een extra laag geeft. De band viert met hun show de twintigste verjaardag van hun debuutalbum Phantoms.

De sfeer zit er goed in
Er staan op deze zaterdagnamiddag maar liefst acht bands op het programma. De eerste vijf spelen ieder een halfuur, waarna telkens een kwartier pauze is zodat de volgende band kan opbouwen. De laatste drie bekendere bands, Nachtschatten, Slechtvalk en Sear Bliss spelen drie kwartier. De organisatoren houden de tijd goed in de gaten, soms iets te goed. Elke band stopt op tijd, ook al loopt het opbouwen regelmatig behoorlijk uit, waardoor de speeltijd soms erg kort wordt. Dit is helaas het geval bij Sear Bliss, vooral omdat het publiek helemaal los ging. De mededeling aan het eind dat er geen toestemming was voor een toegift viel dan ook een beetje tegen.

De eerste editie van het indoor festival Metalyard smaakt zeker naar meer. Al is ‘festival’ misschien een groot woord. Metalyard vindplaats in een kleine knusse zaal in Atak, wat de gemoedelijke sfeer zeker ten goede komt. De beloofde ‘meerdere merchandisestands’ zijn in feite twee kleine tafeltjes met wat t-shirts en cd’s. Daarnaast wordt er geen eten verkocht, maar in een tijdbestek van vier tot elf komt de trek wel om de hoek kijken.

Metalyard geeft de kans om nieuwe, wat minder bekende bands te ontdekken en om te genieten van gevestigde namen. Het was zeker een succes en zou, met wat aanpassingen, zo volgend jaar weer georganiseerd kunnen worden.

Beoordeling: 3 sterren
Gezien: 26 maart @ Atak Enschede.

Micah P. Hinson
Muziek / Concert

Tussen slapstick en schoonheid

recensie: Micah P. Hinson live @ Molen de Ster, Utrecht
Micah P. Hinson

De getormenteerde country- en folkzanger Micah P. Hinson speelt solo een akoestische set op een bijzondere locatie in Utrecht. De beste songs van de Amerikaan zijn hemeltergend mooi, maar de avond in Molen de Ster komt wel erg moeizaam op gang.

Een groot deel van het publiek is een uur te vroeg vanwege het onduidelijke aanvangstijdstip. Als rond half tien dan eindelijk Micah P. Hinson het podium opstommelt, duurt het weer een hele poos aleer hij zijn leren jasje over een stoel heeft gedrapeerd, zijn elektronische sigaret heeft gedoofd en zijn akoestische gitaar heeft omgehangen. Volkomen nuchter lijkt hij niet te zijn. Als hij de eerste akkoorden van de avond wil aanslaan, blijkt zijn playlist nog ergens in de houtzaagmolen achter gebleven te zijn …

Meligheid
Enfin, iemand uit de zaal is zo aardig om het stukje papier voor hem op te halen. Maar helaas: het is niet het correcte lijstje. De meligheid begint intussen toe te slaan bij het publiek als Micah P. plots het gezochte vodje met playlist uit zijn broekzak tovert. Hilariteit alom, maar de slapstick is nog niet ten einde: het koddig gegoochel met de belichting moet nog beginnen. En dan krijgt de 35-jarige, studentikoos ogende en getalenteerde muzikant met het roerige verleden (o.a. gevangenis, drugsverslaving en dakloosheid) eindelijk de aandacht die hij verdient.

Magie
Het zal zeker niet zijn beste optreden ooit zijn geweest: Micah P. Hinson oogt verstrooid en kijkt veel op zijn horloge en playlist. Iets te veel nummers uit zijn (omvang)rijke repertoire worden vanavond ongeïnspireerd afgeraffeld. De geestige anekdotes tussen de liedjes door zijn soms moeilijk te volgen omdat hij zich veel van de microfoon afkeert en dan maar wat in het wilde weg mompelt. En zijn gitaarspel, stem en het staan op zich: het is allemaal vrij wiebelig van aard vanavond.

Maar op sommige momenten, vooral tegen het eind, is de magie er toch ook: een aantal songs (met name de ballads) van Micah P. Hinson zijn namelijk van een ongekende schoonheid en intensiteit. Dan komen die fenomenale, donkere stem en zijn zwartgallige teksten formidabel tot hun recht. Daar hadden we graag meer van gehoord op deze merkwaardige avond.

Beoordeling: 3 sterren
Gezien: Micah P. Hinson
28 maart @ Molen de Ster, Utrecht

Sara de Swart
Kunst / Expo binnenland

Mecenas of muze? Wie was Sara de Swart?

recensie: Fatale kunst – Sara de Swart
Sara de Swart

Wie deze tentoonstelling alleen op de titel: ‘Fatale kunst – Sara de Swart’ bezoekt, kan wel eens op het verkeerde been worden gezet. Het gaat hier niet om schilderijen rondom het thema ‘femme fatale, zo populair rond 1900, maar om de financiële situatie van Sara de Swart die haar kunstverzameling noodlottig werd.

Sara wordt in 1861 in Arnhem geboren en groeit daar op als enig kind in een welgesteld gezin. Haar vader Corstiaan de Swart is kunstschilder. In 1887 kan zij zich, door geld dat zij van haar moeder krijgt, in Amsterdam vestigen en beeldhouwlessen volgen. Daar komt ze in aanraking met de ‘Beweging van Tachtig’, een groep jonge dichters en schrijvers die zich afzetten tegen de moralistische literatuuropvattingen van hun voorgangers. In hun werken voeren impressionisme en naturalisme de boventoon. In de beeldende kunst zijn het onder anderen Isaac Israëls en George Hendrik Breitner die tot deze stroming behoren.

Sara de Swart

Sara de Swart in haar atelier in villa De Hoeve te Laren

Muze der Tachtigers

Sara is verzot op kunst. Ze houdt van schilder- en beeldhouwkunst, poëzie, literatuur en muziek. Ze ondersteunt jonge kunstenaars financieel door werk van hen aan te kopen, waardoor zij wel de ‘Muze der Tachtigers’ wordt genoemd. Ze koopt werk van onder anderen Breitner, Israëls, Jan Toorop, Jan Veth en Eduard Karsen. De laatste wordt zelfs verliefd op haar, maar vanwege haar lesbische geaardheid kan zij zijn liefde niet beantwoorden. Maar is Sara echt een inspiratiebron voor kunstenaars of alleen maar een geldschieter? In haar vriendenkring zijn er in die tijd ongetwijfeld personen die moeite hebben met haar levenswijze van onafhankelijke lesbienne.

Sara de Swart

Sara de Swart, Indische buffel, Collectie Kunsthandel Pygmalion

Haar interesse in kunst reikt verder dan Nederland alleen. In 1889 verhuist ze naar Parijs, waar ze kennis maakt met het werk van de Franse kunstenaars Emile Bernard, Auguste Rodin en de symbolist Odilon Redon. De laatste is met een indrukwekkend aantal prenten op de tentoonstelling vertegenwoordigd.

Haar eigen kunst, achter in een hoek van de zaal, is jammer genoeg niet echt prominent aanwezig. Sara en haar partner Emilie van Kerckhoff gingen veel op reis, onder anderen naar Nederlands-Indië, Japan, India en Egypte. De invloed van deze reizen is duidelijk te zien in de prachtige exotische bronzen beeldjes van Sara.

Sara de Swart

Sara de Swart, Naakte jongensfiguur met schildpad, circa 1900, Brons, Collectie Singer Museum Laren

De ondergang van de kunstverzameling

Vanaf 1909 raakt Sara in de financiële problemen en is ze genoodzaakt al haar kunst stukje bij beetje te verkopen. Vanaf 1918 vestigen zij zich op Capri in een huis dat Emilie laat bouwen. Sara is ondertussen door haar geld heen en verdient wat geld bij met het geven van boetseerlessen en de verkoop van haar beelden. Sara overlijdt in 1951.

De tentoonstelling legt de nadruk op Sara als kunstverzamelaar en niet als beeldhouwster. De titel slaat de plank enigszins mis. De verzameling is voor Sara verloren gegaan, maar de werken zijn nog steeds te zien. Het feit dat zij een ‘Muze’ wordt genoemd lijkt niet helemaal op zijn plaats. Meer aandacht voor haar eigen werk had haar de erkenning gegeven die ze verdient.

Theater / Voorstelling

Innemend en baanbrekend

recensie: De KOE - Beckett Boulevard

Beckett Boulevard, een stuk waarvan we weten hoe het begint, maar niet waar het eindigt. Niet in de parking bij de Beckett Boulevard in ieder geval. En ook niet in het restaurant. Maar er is één constante: het nummer ‘Le Freak’ van Chic.

De voorstelling Beckett Boulevard van De KOE bezoeken geeft bijna hetzelfde effect als geestverruimende middelen tot je nemen. Halverwege ben je er niet meer zeker van wie je bent. En wie die mensen zijn die daar bijna onophoudelijk staan te praten weet je al helemaal niet. Na afloop, als je weer in de gewone wereld bent, ziet die er anders uit. Lichter, vrolijker, boeiender. Je kunt geen gewoon gesprek meer voeren. Je bent net als de spelers van De KOE constant aan het twijfelen en doorvragen. Kortom, je bent totaal ontregeld.

Fraai en stijlvol

Beckett BoulevardHet toneelbeeld is fraai. Het decor is één grote chaos, maar wel een zeer stijlvolle. Er hangen twee grote gekreukte zeildoeken, één donker, één licht. Het lichte doek dient als projectiescherm. Er hangt ook een gigantisch leeg ijzeren raam waar helemaal niets mee gebeurt. Aan het begin van de voorstelling wordt een doodgewone stoel uitgepakt alsof het een kostbaar antiek stuk is. De doos blijft staan als onderdeel van het decor. Het vele vulmateriaal wordt op de grond gegooid en af en toe heen en weer geveegd. Het lichtplan is zeer mooi, met strategisch horizontaal en verticaal geplaatste lichtpalen.

Natali Broods is gekleed in een elegante diep uitgesneden zwarte jurk en loopt op blote voeten. Willem de Wolf trekt een jasje aan waar zijn overhemd onderuit komt en heeft felrode schoenen. Peter Van den Eede draagt een mooi zwart jasje met veel doorgestikte naden. Zijn gulp staat halfopen. Alle drie zijn ze vrijwel constant aan het glimlachen. Dat stopt pas bij het applaus.

Er wordt de hele tijd gepraat. Over een parking waar ze in zijn verdwaald. En over een gigantisch museum waarin een miniatuurtentoonstelling werd gehouden. Peter heeft de miniaturen niets eens gezien, zo klein waren ze.

Hilarisch

Beckett BoulevardVervolgens zitten de exen Willem en Natali in een restaurant. Daar werkt Peter als ober. De KOE bestaat niet meer en dit is hun toekomst. Natali en Willem lijken Peter niet te herkennen ondanks diens hevige pogingen hun aandacht te trekken. Later worden daar wat harde noten over gekraakt. ‘Je kan toch moeilijk zeggen: het lijkt net of je me niet wil kennen?’ In een op het zeildoek geprojecteerde Vlaamse talkshow doet een vriendelijke gastheer, Tom Lenaerts, verwoede pogingen om er achter te komen waar Beckett Boulevard over gaat. In de studio komen de spelers er niet uit. Halverwege nodigt Lenaerts hen uit samen een stukje van de voorstelling te bekijken. Wat dan gebeurt is buitengewoon inventief en grappig.

Is het hele stuk zo mooi en geestig? Nee, sommige scènes duren te lang. Maar sommige, zoals een hilarisch gesprek over Willems obsessie met toiletten, duren niet lang genoeg.

Waar gaat al dit gepraat over? Over het midden dat aan het verdwijnen is omdat iedereen daar wil zijn. Over echtheid en onechtheid. Over hoe slechte acteurs goede obers kunnen zijn, maar dat obers die acteur zijn toch vaak liever acteur zijn dan ober. Over hoe innemend en baanbrekend de muziek van Chic was in ‘the eighties’. Over of je je kan voorstellen dat je echt, echt, echt jezelf bent. En dat het vaak maar het beste is om elegant te liegen.

De KOE bestaat nog gelukkig. En Beckett Boulevard is prachtig. Ga kijken. Het kan nog net.

Boeken / Fictie

De ultieme angst in Brazilië

recensie: José J. Veiga - Onheil over Taitara

Romans schrijven die kritisch zijn over politieke onderdrukking: in Nederland gebeurt dat niet zo veel, maar op vele andere plaatsen ter wereld wel. José J. Veiga’s Onheil over Taitara is een niet al te subtiele toevoeging aan dat corpus.

Companhia Melhoramentos de Taitara heet de onderneming die Lu’s oom Baltazar opzet, Companhia in het kort: de Maatschappij tot Verbetering van Taitara. ‘Rampzalig’ noemt Lu het bedrijf, en verbaast dat? Nee. Goede bedoelingen hebben vaak genoeg ellende als resultaat, zowel in het leven als in de literatuur. Juist de grootste weldoeners blijken over een angstaanjagend gezicht te beschikken. Ook in de nieuwe roman van José J. Veiga blijkt dat bij de inwoners van Taitara alarmbellen hadden moeten afgaan toen Baltazar het bedrijf begon.

Want al snel komt het onheil naar Taitara in Onheil over Taitara, Veiga’s tweede roman uit 1972. Het begint onschuldig en realistisch, maar tegen het einde van de roman blijkt waarom de Braziliaanse Veiga vaak genoemd wordt als één van de aanjagers van het magisch-realisme. De roman besluit met een onheilspellend beeld: de bevolking loopt met slaafse werktuigen om de nek over straat, opdat ze niet de hemel afspeuren naar plaatsgenoten die aan de onderdrukking ontsnappen. Ze moeten het doen met de wereld die ze voor zich zien: van een beter bestaan mogen ze zelfs niet dromen. De controle van de Companhia over het stadje is compleet.

Familie versus maatschappij

Daaraan vooraf gaat de belofte van groei, banen, voorspoed. De Companhia blijkt  echter een terreurbewind. Veiga beschrijft het verschil tussen de belofte en werkelijkheid voortvarend en geloofwaardig. Je De lezer wordt herinnerd aan de fictionele dystopieën van Kafka en Orwell, en in het Portugese taalgebied José Saramago, of aan de Sovjet-Unie en andere autoritaire landen. Veiga baseerde zijn verhaal niet op die dictaturen, maar op het militaire bewind dat tussen 1964 en 1985 over Brazilië heerste. Het schrijven en publiceren van Onheil over Taitara was daarmee een potentieel gevaarlijke daad van verzet: de parallellen tussen de Companhia en de militaire junta zijn overduidelijk.

Een ondergeschikte verhaallijn in de roman betreft Lucas’ omgang met zijn tante Dulce, vrouw van Baltazar, die met hem zijn eerste stappen op het pad van de liefde zet. Dat is een amusant, maar uiteindelijk minder relevant deel van de plot. Deze omgang staat echter in scherp contrast met de behandeling van Lucas’ vader door de Companhia, waar hij als vuil behandeld wordt en uiteindelijk breekt. Zo wordt op weinig subtiele wijze familie tegenover maatschappij geplaatst – hoe kan Lucas loyaal aan zijn vader zijn in een wereld die beheerst wordt door de Companhia? – terwijl tegelijkertijd duidelijk wordt dat die twee niet te scheiden zijn. De staat heeft niet alleen controle over het openbare leven, maar ook over wat er achter de voordeur gebeurt. Is dat niet de ultieme angst? Echt pijnlijk wordt die angst echter niet, daarvoor laat Veiga in Onheil over Taitara gebeurt te weinig aan de verbeelding over.