Theater / Voorstelling

Sterke solo over vluchtelingenproblematiek

recensie: Het Nationale Toneel - Fit to fly

Regisseur Casper Vandeputte vroeg anderhalf jaar geleden aan onderzoeksjournalist Karel Smouter van De Correspondent om hem te helpen het debat over migratie en het asielbeleid beter te leren begrijpen. Het resulteerde in Fit to fly, een theatervoorstelling die middels het uitlichten van een casus van een vluchteling de problematiek op een aangrijpende manier dichtbij laat komen.

Vallinga (Vincent Linthorst) is een man van middelbare leeftijd die met zijn halflange haar, een zwart brillenmontuur, een zwart pak en een wit overhemd een wat ballerige indruk maakt. Hij heet vanachter een katheder het publiek welkom bij zijn referaat over de behandeling van gecompliceerde posttraumatische stressstoornissen. Na deze rede zal hij beëdigd worden als psychiater. De lezing draait grotendeels om het verhaal van een cliënt die Vallinga erg is bijgebleven.

Onaangename botsing

Tijdens het laatste kwartier van de oudejaarsavonddienst, toen Vallinga zich al verheugde op het feest dat hem te wachten stond, werd hem gevraagd om ‘nog even’ de geestelijke gesteldheid van een uitgeprocedeerde asielzoeker te beoordelen. Deze jongeman, door Vallinga ‘Gharib’ genoemd, had zichzelf die avond in het detentiecentrum van Schiphol in brand gestoken. Gharib vertelde de psychiater-in-wording nonchalant dat hij graag niet fit to fly verklaard wilde worden, om zo te voorkomen dat hij morgen zou worden teruggevlogen naar zijn land van herkomst. ‘Want anders is het allemaal voor niets geweest.’

Vallinga wordt op een pijnlijke manier uit zijn gerieflijke feestplannen gehaald. Bovendien laat hij zich niet zo makkelijk bespelen. Hij wil Gharib verder onderzoeken. Tijdens vervolgafspraken tekent hij het schrijnende verhaal van de jongeman op. De verwikkelingen waarin Gharib terechtkwam, vanaf het moment dat de bommen vielen in zijn wijk, tot het moment waarop hij zichzelf in brand stak, worden uitgespeeld door de psychiater. Linthorst is dan weer Vallinga, dan weer Gharib. Vandeputte belicht zo twee zijden van het thema.

Treffende perspectieven

Aan de ene kant zijn er de vreselijke situaties waarin Gharib, en vele andere mensen in oorlogsgebieden met hem, verzeild zijn geraakt, en die ervoor zorgden dat ze zich zo onveilig voelden dat ze wilden vluchten. Aan de andere kant is er het verhaal van de Europeaan die vanuit een veelal behaaglijke situatie het vluchtelingendebat aanschouwt, maar wiens dagelijks leven er verder weinig door wordt beïnvloedt – totdat ze ‘in het echt’ geconfronteerd worden met vluchtelingen. Dat de twee personages door één man worden vertolkt, is een effectieve regiekeuze. Het maakt reflectie onafwendbaar.

Mineur

Achter Vallinga’s katheder ligt een langgerekte kluit van schelpen. Daartussen bevinden zich aangespoelde plastic kisten, touwen, boeien, tonnen en zwemvesten. Het minimalistische decor zorgt ervoor dat de focus ligt op Linthorsts spel. Zijn tekstbehandeling en inlevingsvermogen houden de spanningsboog gedurende de anderhalf uur die de voorstelling beslaat, perfect vast. Het publiek is onbeweeglijk en stil. Wanneer de schelpen onder Linthorsts voeten knappen, klinkt het bijna alsof hij op schril krakende botten stapt.

Vluchtelingenproblematiek – het is een onbehaaglijk, deerniswekkend en bovenal hoogst actueel onderwerp. Het getuigt van lef om dit als thema te selecteren en van de voorstelling geen parodie of persiflage te maken. Het verhaal dat vertelt wordt in Fit to fly is exemplarisch, documentair en confronterend: een realistische benadering van de status quo. Dat dit zo goed uit de verf komt, is het resultaat van Vandeputtes benadering en Linthorsts prestatie, die samen een lovenswaardig geheel in mineur vormen.

Film

Geest uit het verleden

recensie: Cut Snake (dvd)

Dat Australië een voormalige strafkolonie is van Groot-Brittannië, vertaalt zich nog steeds in de films die er gemaakt worden. Aussies blinken uit in misdaaddrama’s. En, aan boeventronies down under geen gebrek.

Cut Snake speelt zich af in de contreien van Melbourne, ergens in de jaren zeventig. De jonge Mervyn lijkt het goed voor elkaar te hebben. Leuke vriendin, nieuw huisje en een baan met carrièreperspectief. Maar, dan duikt een geest uit zijn verleden op.

Spiraal van geweld

Ineens staat Jim Stewart, alias Pommie, voor de deur. Pommie is net vrijgelaten uit de bajes. Hij en Mervyn, bijnaam Sparra, hebben een gedeeld verleden. De agressieve en manipulatieve Pommie dringt het huishouden van het jonge stel binnen en binnen de kortste keren zit het drietal in de problemen. Tijdens een avondje uit kraakt Pommie de kluis van de discotheek. De bende die de disco uitbaat is not amused en slaat terug door het nieuwe optrekje van Sparra en zijn vriendin te vernielen. Het is het begin van een spiraal van geweld.

Nieuwe weg

Aanvankelijk lijkt Cut Snake een rechttoe rechtaan misdaadverhaal. Maar, dan slaat de film een nieuwe weg in. Het explosieve testosteronvat Pommie wil namelijk niet voor niets zijn oude maat Sparra terug zien. Stap voor stap onthult regisseur Tony Ayres hoe de twee elkaar hebben leren kennen en wat er tijdens hun gezamenlijke gevangenisstraf is gebeurd. Met de psychologische en soms wat melodramatische onderbouwing onderscheidt Cut Snake zich van de gemiddelde B-film. Sullivan Stapleton maakt van de opgefokte Pommie bovendien een memorabele filmpsychopaat.

Moskou
Boeken / Fictie

Dit moet je Mulisch niet aan doen

recensie: Harry Mulisch - De ontdekking van Moskou
Moskou

Eigenlijk doen alleen de recensies over het oeuvre van Harry Mulisch in de flap van De ontdekking van Moskou de schrijver voldoende recht. Dat is Mulisch, de rest kladpapier.

De ontdekking van Moskou is de vaak aangekondigde, maar nooit voltooide roman van Harry Mulisch. Tientallen jaren wijdde hij eraan, verschillende versies verschenen, maar telkens liep hij vast. Arnold Heumakers en Marita Mathijsen besloten, met toestemming van de schrijver, het manuscript postuum alsnog uit te geven. Een goede reden hiervoor is moeilijk te vinden.

De roman zelf, die gebaseerd is op de derde versie die Mulisch van het manuscript schreef, is een complexe Droste-constructie. Een schrijver, Herxen genaamd, schrijft een verhaal over een schrijver (A) die een verhaal schrijft over een schrijver (B). B is het personage dat, in 1492, aan een expeditie naar Moskou begint. Mulisch las zelf ooit over deze expeditie, maar kon het werkelijke bestaan ervan nooit verifiëren, welk gegeven het zaadje plantte voor deze roman. Bekende Mulisch-thema’s zoals tijd, het verloop ervan en de onmogelijkheid om het heden te bezitten komen ook in dit werk uitgebreid aan bod.

Het lagendoolhof

Maar het verhaal wordt nog complexer. Herxen verdwijnt namelijk op onverklaarbare wijze en zijn schoonbroer, Brugman, neemt het op zich om het werk van Herxen te verzamelen. Ondertussen voegt hij daar zijn eigen notities en fragmenten aan toe. Ook Brugman sterft echter zonder dit werk af te maken en alles wordt doorgegeven aan H.M., een fictieve versie van Harry Mulisch die het evenmin kan nalaten zijn eigen visies in het manuscript te verwerken. Het is aan de lezer de verschillende constructies te herkennen en uit elkaar te houden.

De reeks lagen stopt bij H.M. en de regisserende hand van Mulisch. Maar in werkelijkheid kwam natuurlijk ook Harry Mulisch te overlijden en namen Mathijsen en Heumakers het stokje over. Zij voorzagen het werk eveneens van notities. Sterker nog, een derde van het boek bestaat uit verklarende voetnoten, essays en afbeeldingen die door de twee redacteuren zijn toegevoegd. Volgens Mathijsen zou Mulisch schaterlachen bij het idee dat er nog een editeurslaag aan de roman wordt toegevoegd. Iets wat moeilijk te ontkennen is. Het moge namelijk duidelijk zijn dat de notities, die bedoeld zijn om een inkijk te geven in het schrijverschap van Mulisch, onvermijdelijk onderdeel van de roman worden.

Puzzelen met ontbrekende stukken

Alleen als het ontleden van deze constructie enigszins aantrekkelijk lijkt, is dit boek een poging tot lezen waard. En zelfs dan bestaat er nog een groot verschil tussen een puzzel opgelegd door een briljant schrijver, wat Mulisch onbetwist is, en een puzzel die onmogelijk is gemaakt door ontbrekende en half voltooide stukken. Heten personages A en B omdat Mulisch er nog een naam voor moest bedenken of zit er een diepere betekenis achter? Ontbreken hoofdstukken met opzet, of raakte Mulisch ze kwijt? Moest hij ze nog schrijven? Mulisch doorgronden wanneer hij een meesterwerk presenteert is al een opgave op zich. Het begrijpen van een incompleet werk is onbegonnen werk.

Het is dan ook niet de intentie van Mathijsen en Heumakers om Mulisch de genie te tonen, maar de schrijver aan het werk. Maar moet je dat willen? Vooral omdat het hier om een proces gaat dat uiteindelijk doodloopt, mislukt. Uit de verklaringen achterin blijkt ook nog eens dat de roman die hier aan de lezer wordt getoond allang beroofd is van zijn beste stukken. Hele delen werden gebruikt voor wel gepubliceerde werken zoals Paralipomena Orphica en de novelle Voorval. Aspecten en personages uit de tekst dienden als inspiratie voor De aanslag, De ontdekking van de hemel en De compositie van de wereld.

Laten we het manuscript dan ook als die inspiratiebron roemen. Mathijsen en Heumakers presenteren de roman als een ‘leeseditie’. Maar dat is het simpelweg niet en het wel zo willen neerzetten doet de schrijver ernstig tekort. Maak in plaats daarvan de essays van de twee redacteuren het hoofddeel van dit boek. Hierin leggen ze uitstekend uit hoe De ontdekking van Moskou qua thema’s, inhoud en personages relateert aan al het andere dat Mulisch ooit schreef. Dan kan het werk van Mulisch als bijlage erbij. Want hoe complex en revolutionair de intenties van Mulisch ook waren, feit is dat hij ook niet meer uit al die lagen kwam.

robin de puy den haag
Kunst / Expo binnenland

Beeldmaker op de vlucht

recensie: Robin de Puy - If this is true... 10.000 km door Amerika op een motor
robin de puy den haag

Fotografe Robin de Puy trekt 10.000 kilometer door Amerika. Alleen, op een motor, met de camera paraat en op zoek naar nieuwe beelden. Fotomuseum Den Haag toont de uitkomst van deze opzienbarende reis: veel weirdo’s met bijzondere uitdrukkingen en in ontwapenend zwart-wit.

Robin de Puy heeft de afgelopen jaren in Nederland een bliksemcarrière gemaakt als veelgevraagd portretfotografe. Als het werk in opdracht haar boven het hoofd groeit en de uitdaging tot vernieuwing steeds verder weg komt te liggen, besluit ze zich terug te trekken in de uitgestrektheid van het Amerikaanse landschap. Een maandenlange reis in alle eenzaamheid moet het persoonlijke en eigenzinnige in het creatieve proces weer terugbrengen.

robin de puy den haag

Robin de Puy – Cecil, Caliente Nevada (2015).

Ik ben het allemaal zelf

In Fotomuseum Den Haag is een dynamisch reisverslag te zien. De wanden zijn behangen met tientallen foto’s die een weerslag vormen van de ontmoetingen die De Puy onderweg heeft. Veel armoedige en verweerde koppen, afgewisseld met mysterieuze omgevingsbeelden en verlegen zelfportretten. De wereld van de avontuurlijke fotografe beslaat een bepaalde kant van de Amerikaanse samenleving die zich vooral langs de kilometerslange highway afspeelt. Een prachtig universum voor een zoekende geest die uiteindelijk haar eigen grenzen op het spoor komt.

Het meest indrukwekkende van de tentoonstelling is – naast de uitzonderlijke kwaliteit van de foto’s – de filmvertoning van de documentaire Ik ben het allemaal zelf. Terwijl Robin de Puy, op haar zoektocht naar ‘eigen’ beelden, door de Amerikaanse vergezichten trekt, wordt ze op een aantal momenten gevolgd door een cameraploeg die haar ervaringen vastlegt. Het resultaat is een aangrijpende film van een onzekere vrouw die gevlucht is voor het overweldigende succes dat haar ten deel is gevallen.

robin de puy den haag

Robin de Puy – John, Austin Texas (2015).

Freakshow

De eerste dagen op Amerikaanse bodem zijn voor De Puy een ware bezoeking. Ze moet haar draai vinden en vraagt zich hardop af of ze ‘het nog wel kan’, dat fotograferen. Initiatief tonen, mensen aanspreken en alles zelf organiseren. Het is een nieuwe wereld die in sterk contrast staat met het gespreide bedje waar ze in opdrachtsituaties in belandt. De topfotografe wordt een klein meisje, angstig en twijfelend over alles wat op haar pad komt. Gaandeweg zien we hoe ze groeit en sterker wordt: de foto’s krijgen een kracht die een aftastende en onbevangen persoonlijkheid onthullen. Hier geldt vooral het bekende adagium dat in goede portretfoto’s de fotograaf zich eerder laat zien dan de geportretteerde.

In de film verzucht De Puy – terwijl ze door de gemaakte portretten scrollt – dat ze niet wil dat het resultaat ‘een grote freakshow’ wordt. Een effect dat niet zo gemakkelijk te ontlopen valt als je de randen van de maatschappij opzoekt. Langs de snelweg wordt het decor al snel gevormd door een samenraapsel van tandeloze zwervers, trailer-trash en obscure types die de foto’s als vanzelf een bevreemdende kwaliteit meegeven. Toch is het de zacht sturende hand van De Puy, samen met haar oprecht geïnteresseerde opstelling, die een extra dimensie aan deze beelden verlenen.

robin de puy den haag

Robin de Puy – Selfportrait (2015).

Het talent van Robin de Puy wordt juist zichtbaar in haar toenadering tot de meest onbereikbare personen, de omgang met mensen die niet gewend zijn aan een menselijke omgang. Het resultaat is te zien in de prachtige foto’s die de wanden van het museum vullen. Net zoals De Puys talent iedere week weer zichtbaar is in haar portretten voor Linda, de Volkskrant en Vrij Nederland. De film echter, als volmaakte kers op de taart, laat de bijzondere persoonlijkheid van deze openhartige fotografe zien.

Nederlandse Reisopera
Muziek / Reportage
special: Presentatie van de plannen @ Theater Carré
Nederlandse Reisopera

Nederlandse Reisopera – seizoen 2016/17

Het verleden en de toekomst ten huize van de Nederlandse Reisopera staan in het teken van geldzorgen. Nicolas Mansfield, directeur, benadrukt tijdens de pers- en genodigdenpresentatie op 20 april jl. in de foyer van Theater Carré niet alleen de noodzaak van het bestaan van een nationaal operagezelschap, maar vooral de nodige kwaliteitseisen om het publiek te blijven trekken. En kwaliteit kan niet zonder een fatsoenlijke geldpot.

De zon die in de foyer van Theater Carré door de geopende ramen van het balkon naar binnen dringt, lijkt de sfeer van de bijeenkomst te bepalen. Nicolas Mansfield opent de presentatie met de highlights van de afgelopen periode. De stijgende bezoekerscijfers van vijftig naar tachtig procent, en de alom groeiende belangstelling voor de Nederlandse Reisopera, bewijzen hoe onrechtvaardig de beslissing van de overheid om de subsidies met zestig procent te korten is geweest.

De opera leeft
François van den Anker, hoofdredacteur van het online operamagazine Place de l’Opera, maakt de feiten nog harder met de publiekprijs van zijn lezers, die dit keer gaat naar de productie Orphée en Eurydice van Gluck die de Nederlandse Reisopera in 2015 uitvoerde. Floris Visser, regisseur en leider van het artistieke team, verdient naast Manfield alle lof en neemt de prijs in ontvangst. Ondanks het gebrek aan geld en de donkere wolken boven dit operagezelschap zet Mansfield goedgemutst de plannen voor de komende drie jaar uiteen. Mozart, Verdi, Wagner, Richard Strauss en zelfs Korngold staan op de planning voor de grote zaalproducties van 2017 tot 2020. “De opera blijft leven,” herhaalt Mansfield, “we brengen de kunst naar jong en oud en we laten mensen muziek in talrijke andere projecten beleven. En dat blijven we doen omdat de passie voor muziek niet in is geld te vertalen – al gaat het niet zonder geld.”

Seizoen 2016/2017
Twee producties springen volgend seizoen uit de programmering naar voren. Als eerste krijgt Mozart de aandacht. “Een seizoen zonder Mozart is welhaast ondenkbaar,” stelt Mansfield in de subsidieaanvraag voor 2017-2020 vast. Net zoals Mozart behoeft ook zijn opera Don Giovanni geen extra reclame. Tijdens de presentatie zingt de uit Letland afkomstige sterbariton Agris Hartmanis de lievelingsaria’s van deze opera en laat ons de productie alvast voorproeven. Maar wat de eerste realisatie/uitvoering van 2017 zo bijzonder maakt zijn twee Britse vrouwen die aan de leiding staan: Julia Jones, dirigente en Joanne Davies die de regie in handen neemt. Voor het eerst is de o-zo-mannelijke opera in de handen van vrouwen beland. Volgens Mansfield een bewuste keuze: “Naast het feit dat er sowieso meer vrouwen een leidende rol moeten krijgen in de operawereld, is het bijzonder deze macho-opera van de andere kant te laten zien.”

In het tweede werk dat zeker na de zomer een aanrader is, staan de aandacht, de rol en de waarde van cultuur centraal: Ariadne auf Naxos, een tragikomische opera van Richard Strauss. Het lijkt geen toeval te zijn dat juist deze opera als eerste productie het komend seizoen opent. Honderd jaar na de première die 1916 in Wenen plaatsgevonden heeft, zijn de problemen rondom kunst nog steeds herkenbaar. “De opera onderzoekt de rol en de waarde van kunst en cultuur in onze samenleving en stelt ons de vraag: wie betaalt er voor kunst?” schrijft regisseur Laurence Dale in het persbericht.

Bijzonder
Naast opera’s staan ook andere activiteiten op het programma. Er zijn vele activiteiten in de planning die de operawereld laagdrempelig maken en een zo breed mogelijk publiek bereiken. Talentontwikkeling en samenwerking zijn de hoofdthema’s bij het organiseren van bijvoorbeeld de Meezing Messiah in het Koninklijk Theater Carré, het deelnemen aan festivals, het uitnodigingen van jonge zangers tijdens producties, zangworkshops en participatie in landelijke educatieprojecten. Vanuit de overtuiging dat opera een universele kunstvorm is, ongeacht leeftijd, achtergronden en religieuze tradities, zou de Nederlandse Reisopera ook door het ministerie opgemerkt en gewaardeerd moeten worden. Mansfield produceert zelfs een film voor de overheid waarin een terechte ‘kreet om geld’ te horen is. Al met al staan het publiek bemoedigende plannen met veel gezonde ambitie te wachten die hopelijk kans van slagen krijgen.

SusanneAlt_TownOfSaints_Mist
Muziek / Album

Nederpop met een internationaal karakter

recensie: Nederpop update volume 2: Town of Saints, Susanne Alt & Mist
SusanneAlt_TownOfSaints_Mist

In deze tweede editie van de Nederpop update bespreken we drie albums van internationale allure; albums van eigen bodem die helemaal niet zo klinken. Town of Saints, Susanne Alt en Mist zullen tot ver buiten onze landsgrenzen aandacht trekken.

Eigenlijk is Nederpop voor geen van de drie genoemde bands/artiesten het juiste label, al komen ze wel allen uit ons eigen land of hebben daar hun wortels liggen. Town of Saints zoekt het duidelijk internationaal door met het nieuwe album een crossover te maken met de sound van andere bekende bands.Susanne Alt steekt Candy Dulfer naar de kroon met haar Saxify. Als laatste grijpen even terug naar de nadagen van vorig jaar met de band Mist.

Town of Saints reikt verder

Something To Fight With bracht de band vaderlandse roem. Ze stonden daarna onder meer op Noorderslag en tal andere festivals en podia. Na drie jaar spelen en groeien zagen we inmiddels reikhalzend uit naar een opvolger. Met het tweede album No Place Like This gaat Town of Saints verder op de ingeslagen weg met hun debuut uit 2013. Dat de band wat roem heeft verzameld moge, gezien de bijzondere uitgaven van dit nieuwe album, duidelijk zijn. Wie snel is, krijgt een EP met dezelfde titel mee en in sommige platenzaken ligt een rode vinyl-editie van deze tweede plaat te koop.

Muzikaal is er heel veel te genieten op No Place Like This. Wie goed luistert naar de muziek van Town of Saints kan al in het openingsnummer ‘Modern Life’ niet om een vergelijking met Paul Simon’s Graceland heen in de ritmiek van het nummer. Vergelijkingen met Arcade Fire zijn er voor wie verder luistert ook zeker te maken, zoals in het tweede nummer ‘Needle In the Hay’; een nummer met een titel die we als Nederlanders herkennen als een speld in een hooiberg. En ja, het is in het Engels inderdaad ook een spreekwoord. Town of Saints reikt verder dan onze landsgrenzen met deze tweede plaat. Met ‘Short Circuit Breakdown’ horen we zonder twijfel een festivaltopper en een refrein dat het publiek lekker kan meezingen, terwijl de band de staccato-rocker naar een bijzonder hoogtepunt zal spelen.

Het titelnummer van het album roept herinneringen op aan Echo And The Bunnymen en vooral aan het debuutalbum van die groep. Town of Saints laat zich van haar grootse kant horen in deze overtuigende compositie.Wie al niet overtuigd was van de kwaliteiten van Town of Saints zal dat na het beluisteren van No Place Like This zonder twijfel wel zijn. Een veelzijdige band met een coherent geluid dat zich kan meten met dat van menig internationale band, heeft een nieuwe proeve van bekwaamheid afgelegd met deze nieuwe plaat.

 

Susanne Alt steekt naar de kroon

Wie geen doorbijter is kan bij het beluisteren van Saxify, het nieuwe album van Susanne Alt, maar beter starten bij het tweede nummer. Het openingsnummer ‘Susie Saxaphone’ vraagt meer luisterinspanning en komt verwarrend over. Het is niet bepaald een warm welkom in de wereld van de veelzijdige saxofonist die Susanne Alt wel degelijk is. Hoe veelzijdig ze is, laat ze op deze staalkaart aan muzikale uitspattingen horen. Voor de verandering is niet de vinyleditie van het album een limited editie, maar de uitgave op CD. De glimmende schijf zal in zeer beperkte oplage beschikbaar zijn. De standaard uitgave is een dubbel-LP met downloadkaart.

Wie aan een Nederlandse saxofonist denkt, komt al snel bij Candy Dulfer en haar vader uit. Met een beetje aandacht zal Susanne Alt echter wel eens flink wat saxofoonfans naar zich toe kunnen trekken. Op het titelnummer van het album, dat eveneens als single is uitgebracht, worden de vocalen vertolkt door Lorrèn, die in oktober van het vorige jaar debuteerde met Shades of Blue. Zelf speelt Alt hier op alt- en tenorsaxofoon. Overigens is Lorrèn bepaald niet de enige gast op dit album: er spelen op Saxify meer dan dertig muzikanten mee uit binnen- en buitenland en niet de minsten! Zo horen we muzikanten die eerder meespeelden met James Brown, Earth, Wind & Fire, Tower of Power en The S.O.S. Band. Het album is jazzy, funky en soms poppy tegelijk. Alt horen we overigens ook zingen in bijvoorbeeld ‘Throwback’, waar ze een deel van de achtergrondvocalen verzorgt terwijl Fred Wesley de voorgrondzang/rap voor zijn rekening neemt. Het is een nummer waarin gezongen wordt over James Brown, The Gap Band en Earth, Wind & Fire.

Alle muziek op Saxify is van de hand van Alt zelf. De teksten zijn daarentegen steeds van anderen. Bij het dozijn dat Alt hier voorschotelt is nergens sprake van dertien in een dozijn. De elf composities (‘Saxify’ komen we tweemaal tegen, een keer als single en als langgerekt sluitstuk) zijn steeds van een hoge kwaliteit. Wie last heeft van hokjesgeest zal Alt niet kunnen plaatsen; wie ruimdenkend is zal vele uren luisterplezier beleven aan dit album.

 

Mist: Spaans met wortels van hier

De muzikant Rick Treffers is de drijvende kracht achter Mist. Treffers leeft en woont tegenwoordig in Spanje, maar The Loop of Love is toch vooral een album van Nederlandse bodem. Het album ontpopte zich als het ware in de geest van Treffers in 2013, maar werd pas begin vorig jaar afgerond en grotendeels opgenomen in Amsterdam. Treffers nam daar zelf de basistracks op. De zang van Ana Béjar, die we horen in ‘Let’s Belong’, werd echter in Madrid opgenomen, terwijl José Luis Garcia in Valencia zijn partij in ‘Counting to Ten’ zong. Theo Sieben bespeelt in Nederland de 12-snarige gitaar in ‘Love Is Coming’. Met andere woorden: dit album werd niet in één setting opgenomen, maar reisde tussen Nederland en Spanje om vervolmaakt te worden. Het resultaat is The Loop Of Love en het is een album geworden, dat met kop en schouders boven de middelmaat uitsteekt. Toch is het een album dat makkelijk de vergetelheid in dreigt te geraken, vandaar dat de aandacht zeker nog even mag worden gevraagd.

Vanaf de albumopener ‘Heartache’ palmt Mist je helemaal in en omarmt je als een warme deken. De warme vocalen van Treffers worden ondersteund met synthesizer/keyboard-geluid, gitaar (akoestisch en elektrisch), basgitaar en zeer gedoseerde drumpartijen. Mist laat de voornamelijk mid-tempo liedjes klinken in een vooral comfortabele sound waarin velen zich thuis kunnen voelen.

Het album The Loop Of Love kan zonder problemen de soundtrack zijn van zowel een zonnige zomeravond als van een bij-de-haard-kruipende herfstdag. Nu de zon weer zijn best doet om ons te verwarmen, is het goed om het album van Mist bij de hand te hebben om een ochtendglorende, helder ontwakende dag luister bij te zetten of om een fraaie afsluiting aan een dag te maken. Het is een album dat bij elk moment van de dag past in elk jaargetijde, wanneer je maar op zoek bent naar warmte en aantrekkingskracht.

Theater / Voorstelling

Onstuimig resumé van klassieker

recensie: Toneelschuur Producties - Don Carlos

Toneelschuur Producties geeft in haar pr-materiaal aan dat de jonge regisseuse Nina Spijkers (1988) Schillers klassieker Don Carlos gebruikt om ‘een parallel te trekken naar de geest van revolutie en verandering die nu door de wereld trekt en vooral de rol die haar eigen generatie hierin speelt’. Een bijzonder ambitieus, maar ook vrij vaag geformuleerd doel. In de uitwerking van de lijvige thematiek wordt de belofte dan ook niet volledig ingelost.

don carlos2Het drama Don Carlos speelt zich oorspronkelijk af tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De vurige Don Carlos, de 23-jarige kroonprins van Spanje, heeft een probleem: de liefde tussen hem en de aan hem beloofde dame Elizabeth de Valois wordt gedwarsboomd wanneer Carlos’ tirannieke vader, koning Philips II, haar om politieke redenen ineens zelf tot bruid neemt. Carlos verzet zich hiertegen. Het wordt zowel een gevecht op vader-zoonniveau als een strijd tegen het politieke beleid van de koning ten opzichte van de opstandige Nederlanden. Geef ons vrijheid van denken, is daarbij het motto. Uiteraard is dit herkenbaar; ook in het politieke bestel van ruim drie eeuwen later zijn extreme ideeën aanwezig die voor weerstand zorgen. Het is een groots, universeel maar ook ingewikkeld thema.

Vogelvlucht

Tegenwoordig wordt Don Carlos vrijwel altijd in verkorte uitvoering gebracht; het originele stuk duurt zeven uur. Ook Spijkers’ Don Carlos is ingekort, tot 105 minuten. Hierdoor is er minder ruimte voor het uitdiepen van personages en ontwikkelingen. De focus lijkt in deze versie vooral te liggen op Carlos’ liefdesleed; het verloop daarvan krijgt de meeste aandacht. Het klassieke taalgebruik is voor het grootste deel intact – afgezien van wat vlotte terzijde-opmerkingen in hedendaags idioom. Opvallend is dat alle rollen die behouden zijn, vertolkt worden door vier jonge acteurs: Justus van Dillen, Xander van Vledder, Judith Noyons en Linde van den Heuvel. Spijkers heeft ervoor gekozen om de acteurs regelmatig de teksten in koor te laten uitspreken. Dit legt nadruk op de dichterlijke formuleringen. Echter, soms is het hierdoor ook onduidelijk welk personage er aan het woord is. Gezien de grote ontwikkelingen binnen het verhaal, die elkaar door de verkorting bijna als in vogelvlucht opvolgen, is het soms onduidelijk waar het nu precies over gaat. De meerstemmige uitbarstingen maken het niet helderder. Ook voelt het gescandeer op den duur wat vlak aan. In het begin is het verrassend en zelfs grappig, daarna weet je het wel en werkt het vooral vervreemdend.

don carlos3Vuilniszakken en metaaltinten

Zowel decor als kostumering bestaan uit een combinatie van vuilniszakachtig plastic, zwart leer, kant en stoffen in metaaltinten. Het decor is een opeenvolging van doeken, die de acteurs tijdens scènewisselingen zelf middels katrollen naar beneden takelen. Het beginbeeld voert de acteurs op in jurkachtige kostuums met zowel vrouwelijke als mannelijke elementen. De jurken worden, naarmate het stuk vordert, ontdaan van de verschillende lagen. Zo eindigen de acteurs in hoge leren broeken met daarboven glimmende of kanten tops. Of dat mooi of lelijk is, daar valt over te twisten. Het is in ieder geval karakteristiek. Door deze fantasievolle presentatie wordt het stuk echter ook buiten de realiteit geplaatst en in een eigen, abstractere werkelijkheid gezet. Het is lastig om te bepalen hoe dit relateert aan de ambitie om ‘een parallel te trekken naar de geest van revolutie en verandering die nu door de wereld trekt en vooral de rol die [Spijkers] eigen generatie hierin speelt’. De vormgeving heeft weinig te maken met het nu, noch met de eigen generatie.

Don Carlos heeft een thema dat ook nu nog ontzettend relevant is. Deze Toneelschuur Productiesversie maakt echter niet expliciet genoeg hoe dan. Het ingewikkelde verhaal, de focus op Carlos’ liefdesproblematiek, de vormgeving en de presentatie van de teksten zorgen voor een intense, maar ook erg verwarrende ervaring. Theaterliefhebbers die het stuk goed kennen, zullen wellicht veel meer uit de Toneelschuur Producties-versie kunnen halen – voor ‘het gewone theaterpubliek’ is het een grotere uitdaging.

Drive Like Maria
Muziek / Concert

Duister en energiek

recensie: Drive Like Maria @ Bitterzoet
Drive Like Maria

We dalen de trap af om in een kleine ondergrondse ruimte te komen, waar rood licht naar binnen komt door de glas-in-lood ramen en waar je niet verder dan een paar meter vooruit kan zien door de rokerige lucht. Het kleine zaaltje staat bijna vol, er wordt wat gepraat, maar er hangt vooral een afwachtende sfeer. Een passende plek om de rauwe rock van Drive Like Maria live mee te maken.

Na een aantal jaar stilte is daar dan eindelijk weer nieuw werk van deze Belgisch-Nederlandse band. Hun EP Creator is deze maand uitgekomen. Gewapend met nieuwe songs van deze plaat, maar ook met genoeg oude hits en zelfs nog niet uitgebracht materiaal, zet de band vanavond een energieke en overtuigende show neer.

Gitariste Nitzan Hoffmann

Gitariste Nitzan Hoffmann

Stevige rocksongs

De band, drie mannen en één vrouw, openen vanavond met de begin dit jaar uitgebrachte single ‘Nighthawk’. Net als op de plaat begint dit nummer duister en onheilspellend, met alleen zang en gitaar. Letterlijk duister ook, want we zien nog weinig van de bandleden op het podium. Het zijn slechts gedaantes. Na het lange intro en een paar tellen stilte valt de rest van de band in. Doordat de spanning zo sterk is opgebouwd komt dit extra hard binnen; wát een goede band staat hier te spelen. Dat het publiek het hiermee eens is, blijkt al uit het feit dat meteen de halve zaal staat de headbangen. Helaas is het invallen van de band ook het startsein voor de overijverige lichtman om zijn kunstje te mogen vertonen; de overdreven stroboscopische lichteffecten zijn eerder irritant dan dat ze iets toevoegen.

Dit eerste nummer zet de toon voor de rest van de set. Deze bestaat vooral uit stevige rocksongs die soms iets richting de bluesrock gaan. Bij enkele nummers is de vergelijking met Queens of the Stone Age niet te missen. Gelukkig zorgt de band ook voor een rustmomentje op de avond. Halverwege de set wordt het nummer ‘Where the Brokenhearted Go’ gespeeld, op de plaat een rocknummer met alles erop en eraan. Vanavond wordt een uitgeklede versie gedaan. Zichzelf begeleidend op gitaar doet de zanger van de band dit hele nummer solo. Hiermee krijgt hij de hele zaal stil en veroorzaakt hij bij menig bezoeker kippenvel dankzij zijn bijzondere en hartstochtelijke stem.

Drive Like Maria

Drive Like Maria

Plezier op het podium

Voordat de band na een paar nummers een korte pauze houdt om iets tegen het publiek te zeggen,
zou je nog kunnen denken dat deze uit vier ruige en rebelse rock’n’rollers bestaat. Uit de praatjes tussen de liedjes door blijken het echter heel aardige en bescheiden overkomende mensen te zijn. Alle bandleden komen om de beurt aan het woord. Hierdoor is er geen duidelijke ‘leider’ van de band, hoewel de zanger/gitarist tijdens het spelen de hoofdrol heeft. Dit gaat hem heel goed af; de charismatische Vlaming lijkt ervan te genieten om daar te staan. Dit geldt ook voor de andere bandleden. Vooral de strakke drums en de riffjes en scheurende solo’s van de gitariste maken de band zo goed als hij is. Jammer is wel dat de band op zo’n klein podium staat. Vooral de gitariste lijkt af en toe te springen om los te mogen gaan, maar wordt tegengehouden door het gebrek aan ruimte. Gelukkig doet dit verder niets af aan het plezier en de energie waarmee de band speelt.

Na een klein uur vraagt de drummer het publiek of ze het goed vinden om het toneelstukje van afgaan en weer opkomen kunnen overslaan om direct door te gaan met de toegift. Maar niet voordat de band hun hele crew uitgebreid benoemd en bedankt heeft, wat nog maar eens onderstreept hoe ontzettend rock’n’roll de mannen en vrouw zijn. Met nog drie nummers bouwen ze op naar een climax waarin ze nog één keer hun kwaliteit bevestigen. Minpuntje van de avond: de band had best nog een uurtje langer mogen spelen. Of twee.

Het jaar van de kreeft
Theater / Voorstelling

Ongemakkelijk en ontwapenend

recensie: Toneelgroep Amsterdam - Het jaar van de kreeft
Het jaar van de kreeft

Een oudere man ontmoet een jongere getrouwde vrouw met kind. Ze worden verliefd, maar houden het niet langer dan een jaar met elkaar uit: het jaar van de kreeft. Een minimalistische voorstelling met nauwelijks decor, weinig tekst en heel veel problematische seks. Ongemakkelijk en ontwapenend.

Hugo Claus stelde: ‘Kunst is geen papje, geen snoepje waarvoor je alleen je bek hoeft open te doen. Het is vooral een kwestie van aandacht en geconcentreerde energie.’ Wat zou hij zou vinden van de bewerking van zijn boek Het jaar van de kreeft in de regie van Luk Perceval bij Toneelgroep Amsterdam? In geen geval een papje of snoepje, verre van.

Hugo de sekspop

Het jaar van de kreeftWe zien een donker kaal toneel met twee acteurs, een pianist en een rood kinderfietsje. Daarboven hangen tientallen roze plastic sekspoppen uit de jaren zeventig, merk Hugo.

Bij aanvang, als de man en de vrouw zwijgend tegenover elkaar op en neer staan te springen en elkaar daarna onhandig achterna zitten, zinkt de moed je in de schoenen. Blijft dit zo twee uur lang? Oef. Het ziet eruit als een ballet door amateurdansers. Zeer ongemakkelijk om naar te kijken. Maar dit zijn wel Gijs Scholten van Aschat en Maria Kraakman, acteurs van naam. Kraakman huppelt en rent vlot rond, maar Scholten van Aschat transpireert en is zich duidelijk hevig aan het inspannen.

Tien minuten ellende

Het jaar van de kreeftAls toeschouwer denk je: ‘Moet dit echt?’ Maar dan neemt het verhaal in de door Perceval sterk ingekorte maar prachtige tekst van Claus de overhand. Het is een liefdesgeschiedenis tussen twee mensen die op geen enkele manier bij elkaar horen, niets gemeen hebben en, hoe graag ze dat ook willen, geen goeie seks kunnen hebben. En plotseling zie je Scholten van Aschat als het personage dat hij speelt: de ietwat onhandige, oudere man. Je vergeet dat je naar een steracteur kijkt en je gaat mee in zijn passie. Je volgt vooral hem omdat hij de verteller is, die op deze manier op de relatie terugkijkt en probeert de zin ervan te ontdekken, maar ook omdat de vrouw veel minder eenduidig is in wat ze wil. Ze maakt een vrijere en ongeremdere indruk dan hij, maar ze is onmachtig. Ze maakt ruzie, ze doet moeilijk, ze lijkt constant te liegen. Hij vertelt hoe ze hem, ondanks dat alles, ontroert. En hoe hij later, als het al is afgelopen tussen hen en hij een andere vrouw heeft en zelfs een kind, alles zou willen geven voor tien minuten met haar: ‘tien minuten ellende’.

Moedig

Later in Het jaar van de kreeft wordt de nadruk op het bewegen minder en komt de acteur Scholten van Aschat met zijn superieure tekstbehandeling bovendrijven. Maar toch, mooi en vooral heel moedig dat regisseur en acteurs zo hebben gezocht naar een theatrale en fysieke manier om de woorden en bedoelingen van Claus recht te doen. En ondanks het feit dat het allemaal niet goed afloopt, ondanks alle tegenstrijdigheden, versterkt deze voorstelling je geloof in de liefde.

Theater / Reportage
special: Amsterdams Kleinkunst Festival 2016

De gekte van Keizers wint het van genredienend cabaret

Nee, het Amsterdams Kleinkunst Festival is geen springplank voor de komiek die het publiek het liefst zo hard mogelijk wil laten lachen. Ook niet voor de muzikant die hier en daar een grapje maakt en zich daarmee cabaretier noemt. Of voor een duo dat in de vorm excelleert, maar op de inhoud nog wel steekjes laat vallen. Toch was het zo’n avond en bleek Stefano Keizers (1984) in de finale de gelukkigste.

Het is bovendien moeilijk in te schatten in hoeverre de 29ste editie van het AKF van hoog niveau was, of juist niet. Natuurlijk is het palet divers en blijft het appels met peren vergelijken, maar dat is nou eenmaal de winst én de makke van kleinkunst: het nodigt uit tot beoordelen van podiumkunstenaars in breedste zin. In den beginne was er De Fransse Eijkel, bestaande uit Christian van Eijkelenburg (1990) en Sanne Franssen (1993). Zij wilden benadrukken dat ze als vertegenwoordigers van de ‘generatie NIX’ inderdaad helemaal ‘niks kunnen, niks willen, niks mogen’. Vervolgens volgde er een tal sketches, de ene beter uitgewerkt dan de ander. Een parodie op Pippi Langkous en vrijwilligerswerk in Kenia doen het goed, maar een act met een pelikaan mist zeggingskracht en tempo. Bij tijd en wijle is De Fransse Eijkel een talentvol duo, dat volgens de jury nog wel even terugmoet ‘naar de tekentafel’ om bepaalde onderwerpen verder uit te diepen en iets origineler te werk te gaan. Het publiek heeft haar waardering voor het duo laten blijken door hen als winnaar van de avond te bestempelen.

De tweede deelnemer, Merijn Krol (1987), gooide het over een heel andere boeg: vrijwel alleen fonkelend pianospel met sterke teksten, maar ook een zware obsessie voor zijn vader en bijbehorend minderwaardigheidscomplex. Hij toverde de zaal met gemak om in een avondje cabaret zoals het in de 20ste eeuw ooit bedoeld was – man aan de vleugel, solo zonder opsmuk. Maar hoe goed Krol is aan de piano, zo matig klinkt zijn stem en zo mager blijkt zijn materiaal. Het gaat wel heel erg vaak over zijn broer en vader, de overeenkomsten en de verschillen, hoe hij daar onder te lijden heeft. Dergelijke getroebleerde relaties zijn altijd stof voor grappen en grollen (of hoogstaande liedjes), maar Krol weet het te weinig schwung mee te geven. Iets meer variëteit in vorm en inhoud zou hem niet alleen een spannender, maar ook innemender artiest maken.

Als laatste mocht Stefano Keizers (geboren als Gover Meit, 1984) zijn opwachting maken. Volledig gehuld in slaapzak wurmt hij zich over het podium, ondertussen mijmerend over zelfbevrediging en de aanschaf van douchekoppen. Even later zit hij op een kruk, in het jaar 7338, mopperend over de gang van zaken die in 2016 al plaatsvond. Zelfs Batman komt nog even opdraven, al moet hij bij een dispuut even op de gang staan omdat zijn bemoeienis ongewenst is. Dit alles onder een dikke laag absurdisme dat raakt aan Hans Teeuwen, maar ergens ook gemakkelijk oogt: gek doen om het gek doen. Maar dat kan, zoals Keizers laat zien, verschrikkelijk grappig zijn. Volgens de jury getuigt het van lef ‘hoe hij vele theaterwetten met voeten treedt (…) en durft af te wijken van stukgeregisseerde voorstellingen (…)’. Zijn spel is inderdaad heerlijk onbevangen en hij steekt de draak met alles wat neigt naar braaf cabaret. Maar is het kwalitatief echt zo bijzonder? Het antwoord zal de komende jaren vanzelf in de theaters klinken.