Boeken / Non-fictie

Samen komen we verder

recensie: Andrea Wulf - De uitvinder van de natuur. Het avontuurlijke leven van Alexander von Humboldt

Alexander von Humboldt was een homo universale, die met Goethe en Thomas Jefferson filosofeerde en eind 18e eeuw zich al kritisch uitte over het westers kapitalisme. Zijn ideeën leven voort, zijn leven is vergeten, blijkt uit Andrea Wulfs nieuwe biografie.

In De uitvinder van de natuur, geschreven door Andrea Wulf en onderscheiden  met de Costa Biography Award, volgen we Duitse Alexander von Humboldt vanaf zijn geboorte in 1769 tot aan zijn dood in 1859. Andrea Wulf, auteur van een aantal boeken over Engelse tuinen en de natuur, beschrijft zowel de feiten van Humboldts leven, als ook de invloed die Humboldts ideeën hebben gehad de afgelopen tweehonderd jaar. Centraal staat haar verbazing dat de man naar wie honderden planten- en dierensoorten, asteroïden en straten zijn vernoemd in de vergetelheid is geraakt.

En dat terwijl Humboldt tot op de dag van vandaag bepaalt hoe wij – westerlingen – ons tot de natuur verhouden. De aarde noemde hij ‘een natuurlijk geheel dat door inwendige krachten wordt aangestuurd en bezield’, en zie daar de kern van ons huidige idee van ecosystemen. Humboldt had een hekel aan grenzen (tussen vakgebieden, of tussen kunst en wetenschap) en zag verbanden tussen ecologie en politiek. Die houding is, volgens Wulf, ‘van meer betekenis dan ooit’: alleen door verbanden te leggen kunnen we de klimaatverandering aanpakken. Tijd voor een herwaardering.

Beroemde wetenschapper

Hoewel Humboldt en zijn oudere broer Wilhelm in een adellijk Pruisisch geslacht werden geboren (vandaar het ‘von’ in hun achternaam), stond het bij Alexanders geboorte niet vast dat hij een bekende geleerde zou worden. Zijn jeugd was ongelukkig: hij las veel, maar daar kon hij weinig mee. Met tegenzin werd hij mijninspecteur: werk waar hij goed in was, maar dat hem geen voldoening opleverde. Zijn broer, intussen, werkte zich op binnen het ambtenaren- en diplomatenapparaat.

Via Wilhelm ontmoette Alexander Goethe en Schiller, met wie hij intense gesprekken voerde. Zelfs de grote Goethe, die zelf van vele markten thuis was, kon de jonge Humboldt soms maar amper (of net niet) volgen: hij sprak ontzettend snel, en zijn ideeën gingen alle kanten op. Die observatie keert een aantal keer terug in De uitvinder van de natuur. Het houdt Humboldt niet tegen: wanneer hij, terug uit een jarenlange reis door Zuid-Amerika, in Parijs openbare colleges houdt, zitten de zalen voller vol om naar zijn pijlsnel afgevuurde betogen te luisteren.

Vanaf dat punt in de biografie – zo ongeveer halverwege Humboldts leven – duiken steeds meer grote namen op. Simón Bolívar bijvoorbeeld, de Venezolaanse vrijheidsstrijder, en Charles Darwin en Henry David Thoreau. Iedereen wil Humboldt ontmoeten en zich laven aan zijn verhalen over verre oorden, aan zijn betogen over planten en bergen, over lucht en aarde, politiek en wetenschap. Over dat laatste onderwerp had hij nog wel eens een aanvaring. Humboldt zag in slavernij de menselijke overheersing en uitputting van de aarde weerspiegeld en was om die reden tegen. Maar zijn vriend Thomas Jefferson was voor: zijn rijkdom was voor een groot deel gebaseerd op plantages.

Eenzaam hoog

Wulf legt nogal veel nadruk op de fysieke ontberingen die Humboldt heeft moeten doorstaan op zijn grote reis door Zuid-Amerika – en, later, door Rusland. Dat ontzag komt niet verder dan het particuliere. Het meest inspirerende en vernieuwende aan haar portret van Humboldt is echter de manier waarop hij verbanden legt tussen domeinen die tot dan toe (en nog steeds) als gescheiden werden gezien. In de tijd dat het Westerse kapitalisme goed op stoom begon te komen, waarschuwde Humboldt dat dat economische systeem op de uitputting van zowel mens als aarde beruste. Die observatie is nog lang niet overal ingedaald.

Met het kapitalisme had Humboldt sowieso weinig op: hij was uiterst gul met het delen van kennis, ideeën en spullen. Copyright was hem vreemd: samen komen we verder. Ook dat is in onze tijd een inspirerende en lovenswaardige houding. Ironisch genoeg staat deze praktijk ook haaks op het door zijn broer Wilhelm ontwikkelde universiteitsmodel, waar de wetenschap opgedeeld wordt in disciplines en departementen. Dat maakt Wulfs observatie dat we Humboldt uit het oog zijn verloren extra pijnlijk.

De invloed die Alexander von Humboldt door zijn openheid heeft uitgeoefend is groot. Wulf heeft er voor gekozen dat duidelijk te maken door hoofdstukken te wijden aan ontmoetingen met andere grote geesten en hoe zij Humboldts ideeën verder brachten. Deze roepen de vraag op of De uitvinder van de natuur een biografie van Humboldts leven of van zijn ideeën is: als symbiose van die twee is het niet geheel geslaagd. Daarvoor steken deze hoofdstukken te veel uit. Dat bewijst nog maar eens hoe eenzaam hoog Alexander von Humboldt staat.

Husbands and wives
Theater / Voorstelling

Husbands and wives blijft trouw aan de filmversie, maar overtuigt zondermeer

recensie: Toneelgroep Amsterdam - Husbands and wives
Husbands and wives

Regisseur Simon Stone is wat het plot betreft erg trouw gebleven aan het origineel van Woody Allen, maar door het sterke acteerwerk en de enscenering is Husbands and wives meer dan een simpele rechtoe-rechtaan-bewerking.

Zoals wel vaker in de films van Woody Allen gebeurt, wordt er in Husbands and wives gespeeld met de mogelijkheden van het filmmedium. Vaak onderbreken de personages het verhaal door zich af te zonderen en in gesprek te gaan met een interviewer, of richten zij zich direct tot de kijker, waardoor je je afvraagt: is dit een film, of een documentaire?

Dit komt ook terug in de toneelbewerking. Ook nu richten de acteurs zich regelmatig tot het publiek. Maar regisseur Simon Stone en scenograaf Bob Cousin gaan nog een stap verder. Dat wordt al duidelijk in de openingsscène. Het toneel is aanvankelijk leeg, de decorstukken zijn solide op elkaar gestapeld en er is een tribune gereserveerd voor een deel van het publiek. Terwijl Gabe (Ramsey Nasr) in gesprek is met zijn vrouw Judy (Halina Reijn), zet hij de decorstukken op de juiste plek en construeert zo hun wereld. Maar dit wordt onderbroken wanneer Jack en Sally (respectievelijk Aus Greidanus jr. en Marieke Heebink) op visite komen en vertellen dat ze gaan scheiden. Ze staan er beiden achter, zeggen ze. Kort na de scheiding krijgt Jack een relatie met de veel jongere Sam (Hélène Devos), terwijl Sally zich als vrijgezel erg ongelukkig voelt. Om haar te troosten wil Judy haar charmante collega Michael (Robert de Hoog) aan Sally koppelen. Ironisch, want eigenlijk heeft Judy al een tijd een oogje op Michael. Gelukkig voor haar wordt het niets tussen Michael en Sally. Sterker nog: Jack en Sally komen uiteindelijk weer bij elkaar, terwijl Gabe en Judy steeds meer uit elkaar groeien.

Overtuigend acteerwerk

Stone is dus erg trouw geweest aan de originele filmversie, soms te trouw. Hierdoor komt niet elke scène even goed uit de verf, vooral niet wanneer de acteurs, net als in de film, zich tot het publiek richten en nogmaals vertellen wat er allemaal gaande is. Dan wordt het te expliciet. Maar dit gebeurt zelden. Bovendien wordt dit grotendeels gecompenseerd door het sterke en humoristische acteerwerk. Stuk voor stuk schakelen de acteurs moeiteloos over van uiteenlopende gevoelens. Ze zijn humoristisch, woedend, kwetsbaar, en dat allemaal even natuurlijk. Vooral Ramsey Nasr en Halina Reijn spelen overtuigend, met name in de scène waarop Gabe en Judy beseffen dat hun relatie voorbij is. Door hun kwetsbare en verslagen acteerwerk maken ze deze scène tot een van de hoogtepunten van de avond.

Kwetsbaarheid in een sterke enscenering

Ook het decor en de enscenering zijn een ware troef. Door de tribune op het toneel worden de acteurs van alle kanten bekeken. Bovendien raken acteurs en publiek met elkaar verweven doordat de personages gespeeld door De Hoog en Devos regelmatig in het publiek zitten. Vanuit die positie bekritiseren en bevragen ze de overige acteurs. Dat de overige acteurs zo gemakkelijk geconfronteerd kunnen worden met de buitenwereld, maakt temeer duidelijk hoe kwetsbaar de twee huwelijken zijn. Dit wordt subtiel benadrukt door de gestapelde decorstukken uit de openingsscène. Gabe en Sally praten over het leven, hun huwelijk, maar zijn ondertussen druk bezig met een bank of een stoel. Echt contact maken ze niet. Het is dan ook extra treurig dat het moment waarop hun huis volledig lijkt ingericht en het decor werkelijk verbluffend is, bijna filmisch, tevens het moment is waarop ze beseffen dat hun relatie voorbij is.

Zodoende speelt Stone net als Allen met de genreconventies, maar weet hij er, mede dankzij de acteurs, een sterke en hilarische toneelversie van te maken.

De Passiefisten
Theater / Voorstelling

Jongensachtig kattenkwaad

recensie: De Jongens - De Passiefisten
De Passiefisten

Kruidenthee, yoga en geen wolkje aan de lucht: op het eerste gezicht lijken De Jongens het publiek in een vredig hippieparadijs te verwelkomen. Niets is echter wat het lijkt: we bevinden ons in de nachtmerrie van iedere paranoïde hippie.

Een vredige campingplaats wordt bruut bedreigd door een man in het zwart, camera’s zijn overal en daarmee is niemand veilig. Tijd voor actie: met een kruiwagen vol geïmproviseerde wapens is het spel begonnen. De Groningse theatergroep De Jongens staat bekend om haar eigenzinnige fysieke en slapstickachtige voorstellingen. Hun nieuwe voorstelling De Passiefisten voldoet met een flinke dosis kattenkwaad, clowneske trics en jabbertalk ook aan die omschrijving.

Aandoenlijk ongeschikt

In deze fysieke theatervoorstelling gaat een groep vreedzame burgers de strijd met de gevestigde orde aan. Een clownsneus, een hoogwaterbroek en een bloemetjesfiets doen vermoeden dat dit niet de meest geschikte strijders zijn. Zij maken toch zeker geen kans tegen de zwaarbewapende en op geweld geilende vijand? Met de vijand in gesprek gaan is hoe dan ook geen optie: de gepantserde politieagenten hebben een zeer beperkte woordenschat. Onze onnozele helden zijn echter geen opgevers en trekken op geheel eigen wijze ten strijde. Met vindingrijke boobytraps wordt de gevestigde orde creatief om de tuin geleid. Stap voor stap wordt iedere val uitgezet, de bananenschil ligt klaar en het publiek verheugt zich alvast op de onvermijdelijke uitglijder.

Charmant gekunsteld

De creativiteit van de makers toont zich ook in het decor, want wat op het eerste gezicht een rommelig festivalterrein lijkt, wordt binnen de kortste keren omgevormd tot een ‘zwaarbewaakte’ gevangenis. Het decor oogt net zo kunstmatig als de ballontieten van de bewaakster, maar dit vormt juist een deel van de charme. De soms overduidelijke trucage is niet storend, maar hoort bij het spel: de absurditeit wordt bepaald niet geschuwd… Iedere grap wordt zo ver uitgebouwd dat het steeds belachelijker wordt, soms op het randje van flauw, maar alles blijft toch vooral heerlijk lachwekkend.

De slapstickachtige setting nodigt niet bepaald uit tot een zoektocht naar diepere bedoelingen; daar moet je misschien ook helemaal niet naar willen zoeken. De Passiefisten is niet meer en niet minder dan een heerlijke luchtige voorstelling voor jong en oud. Uitermate geschikt voor een festival: dus ga lekker in je lotushouding zitten en enjoy the show.

Theater / Voorstelling

Een experimentele smeerboel

recensie: Le Mouton Noir - De Bacchanten

De Bacchanten is het verhaal van Dionysos en zijn Bacchanten, de waanzinnige Nimfen die zich iedere avond in een grof feestgeweld storten. Dit verhaal wordt door Le Mouton Noir verteld in beweging, in schaduw en zelfs in het Russisch. Het is een experimentele performance én een traditioneel toneelstuk in een.

 

De Bacchanten is alles en dat is bij elkaar simpelweg te veel. Het ene moment speelt zich een vreemde performance af, met halfnaakte glibberende lijven onder fruit. Dan verandert het weer in een traditioneel stuk, waarin met perfecte dictie lange monologen worden uitgesproken. Vervolgens breken de spelers weer met die illusie, stappen uit hun rol en proberen ter plekke uit wat wel en wat niet werkt. Ze regisseren elkaar en ook de lichtman. De eerste keer werkt zo’n onverwachte switch komisch, maar gaandeweg ligt het er te dik boven op. Het overduidelijke meta-theater wordt dan wat irritant.

Traditie of experiment?

In de ’traditionele scènes’ blijft er niets van de eerdere bizarre performance staan; dan is de regie niet spannend, maar eerder braaf. Klassieke monologen en dialogen worden tot het publiek gespeeld, zoals we dat uit vele tragedies kennen. Ook hier schippert het spel tussen groots en meeslepend, dan weer klein en realistisch. Juist in de meer abstracte scènes waarin slechts het beeld de overhand heeft, krijgt De Bacchanten iets magisch. In een beweging, in een schaduw of in een dans raakt het publiek betoverd.

Vervreemding

De spelers springen vol overgave van de ene in de andere theatervorm. Het spelplezier straalt er vanaf en soms lijken ze daarin zelfs het publiek mee te krijgen. Hun energie, enthousiasme en creativiteit is onvermoeibaar. Toch maakt het inconsistent verspringen van vorm naar vorm, de grote lijn onbegrijpelijk. De vervreemding blijft… Waar kijken we in hemelsnaam naar?

Ed van der Elsken - parademuseum
Kunst / Expo binnenland

Lust for life

recensie: Parademuseum: Eye Love You - Ed van der Elsken
Ed van der Elsken - parademuseum

Theaterfestival De Parade is een nieuwe attractie rijker. De na vele jaren nog altijd betoverende sfeer op het Paradeterrein is aangevuld met een heus Parademuseum. Geen statische tentoonstelling van beelden uit de oude doos, maar een korte, hevige ervaring die de zintuigen prettig overrompelt.

Eye Love You - van der Elsken

Eye Love You, heruitgave Uitgeverij Lecturis (2016)

Het nieuwe museum zal jaarlijks ‘ingevuld’ worden door een grote broer uit het Nederlandse museumlandschap. In 2016 zorgt het Nederlands Fotomuseum Rotterdam voor de aftrap, met een dynamische presentatie van het werk van fotograaf en filmer Ed van der Elsken (1925-1990). De archieven van Van der Elsken zijn in beheer van het Fotomuseum – de door schimmel aangetaste kleurenbeelden worden op dit moment gerestaureerd om ze te behouden voor de toekomst. Met deze herstelde dia’s is het eerste kleurenboek Eye Love You (1977) van Van der Elsken heruitgegeven én wordt het nieuwe Parademuseum opgetuigd.

Flirterig

Vanaf comfortabele oude banken – de kringloopwinkel heeft hier goede zaken gedaan – kijken we naar vier verschillende projectieschermen. Een hoofdtelefoon brengt muziek en gaat langzaam over in het stemgeluid van de fotograaf. We lopen midden in Amsterdam in de vroege jaren zeventig en volgen het oog van de fotograaf, gericht op excentrieke voorbijgangers. “Zo, zo, gewoon hand in hand?” roept hij naar een stuurs kijkend vrouwenkoppel dat haastig wegdraait. Een paar Duitse punkers proberen uitdagend de filmcamera te tongen, terwijl Van der Elsken lacherig reageert: “Jawohl, en nog brutaal auch?”

Van der Elsken

Eye Love You (1977) © Ed van der Elsken / Collectie Nederlands Fotomuseum

Het korte filmpje werpt een snelle blik op de ontwapenende werkwijze van de fotograaf. In tegenstelling tot menig straat- en snapshotfotograaf probeert Van der Elsken niet onzichtbaar te blijven en doet hij niet aan hit-and-run. Hij zoekt zijn onderwerpen in de menigte, maakt oogcontact en spreekt ze aan alsof hij oude vrienden ontmoet. Het is een uitdagende vorm van communicatie, soms komisch of flirterig, die hem op gelijke voet brengt met de te fotograferen passanten. Ze kijken naar hem, reageren met een verraste blik en maken een snelle pose voor het oog van de lens. Soms krijgt hij een boze middelvinger opgestoken, maar zelfs dat gaat gepaard met een zweem van een glimlach. De fotograaf is in zijn element, de mensen zien hem zoals hij hen ook ziet en doen vervolgens wat hij wil.

Levenslustig

De doorlopende projectie van de beelden uit Eye Love You gaat gepaard met een fraaie muziekkeuze. Het ingetogen ‘I love you’ van Lou Reed zet de toon, waardoor het tijdsgewricht ten diepste voelbaar wordt. De afwisseling met het machtige ‘Lust for life’ van Iggy Pop geeft de voorstelling een bijzondere lading. Dít is Ed van der Elsken ten voeten uit: levendig, levenslustig en lichtelijk neurotisch. Zijn foto’s zweven over de schermen en tonen de mens in al zijn kracht en zwakheid, in Amsterdam, in Nederland, in Afrika en in Azië. Of het nu gaat om de verering van het lichaam, de consumering van de liefde, het oude en het nieuwe leven, de fotograaf is erbij en kijkt ernaar. En plaatst zichzelf nadrukkelijk tussen camera en onderwerp.

Ed van der Elsken

Eye Love You (1977) © Ed van der Elsken / Collectie Nederlands Fotomuseum

De Hollandse hippie- en naaktstrandcultuur wordt aangevuld met foto’s gemaakt tijdens de vele reizen van Van der Elsken. Altijd zijn het de mensen die hem fascineren en waar hij zijn camera op richt. Militairen in Chili, boeren in Birma, een homostel in Japan: de machtigen, de verdrukten en de verliefden krijgen een podium in het universum van de fotograaf. In het boek Eye Love You geeft hij veel beelden ook een opgewonden moralistisch commentaar mee, zoals het portret van een gesluierde moslimvrouw in Bangladesh: ‘Zodra ze getrouwd is krijgt ze een zak over d’r kop (…) Zij is immers het bezit van een bepaalde man. Achterlijke klootzakken!’

Het volgens Van der Elsken ‘mensenboek, vrouwen- en mannenboek, libido-,
sex-, liefdes- en vriendschapsboek’ is een eigenzinnig tijdsdocument in de fraai geproduceerde heruitgave. De gelijknamige, maar korte voorstelling in het Parademuseum vormt een mooie opmaat naar een kennismaking met zijn dynamische, maar ook wisselvallige oeuvre. Uitdagende en confronterende foto’s die naar meer smaken, maar helaas in de paar minuten Paradetijd wat te snel voorbijschieten. Zij het met mooie muziek.

Kunst / Expo binnenland

GESPREK OVER VERLEDEN, HEDEN EN TOEKOMST

recensie: Sonsbeek ’16

Op het eerste gezicht lijkt het erop dat bij de kunstmanifestatie Sonsbeek ’16: transACTION de environment art uit de jaren zestig nieuw leven wordt ingeblazen. Maar bij nadere beschouwing is er meer aan de hand.

Sonsbeek16

Bakehouse van Alphons ter Avest. Foto: Maurice Boyer

Natuurlijk, de installaties in de twee centrale plekken, het park, dat is omgetoverd tot een heuse stad met dito gebouwen, en de kunstwerken in Museum Arnhem, reageren op de omgeving en de geschiedenis van de stad. Natuurlijk, er is gebruik gemaakt van bijvoorbeeld bomen uit de omgeving die toch gekapt hadden moeten worden. Zeker: bij zowat elk kunstwerk in park Sonsbeek staat iemand van de organisatie waarmee je in gesprek kunt gaan. En tenslotte: de tijdelijkheid van bijvoorbeeld Bakehouse van Alphons ter Avest gaat zover, dat het zichzelf in de loop van de expositie opstookt omdat het plataanhout ervan als stookhout wordt gebruikt wanneer er brood wordt gebakken en gedeeld.

Park Sonsbeek: transACTION

Het schepje dat er echter bovenop wordt gedaan, is de thematiek die het Indonesische curatorencollectief ruangrupa inbracht. Zij stellen gevoelig liggende thema’s aan de orde waarover in Nederland het gesprek nog niet echt wil vlotten. Wie weet dat één van de eerste reservaten van de Aboriginals in Australië ‘Arnhemland’ heet? Richard Bell refereert eraan met zijn Aboriginal embassy en White elephant. ‘Het zijn geen politieke statements, maar met deze kunstwerken wordt wel het gesprek op gang gebracht’, zegt één van de mensen bij de werken in het park.

Sonsbeek 16

Tiffany Chung: Lightboxes

Museum Arhem: transHISTORY

Het gaat ook verder dan wat Indonesiërs ‘nongkrong’ noemen, een woord dat terugkomt in een overdruk uit de Jakarta Post die in Museum Arnhem voor het grijpen ligt. Een woord dat oorspronkelijk louter ‘babbelen, kletsen’ betekent. In het museum vallen enerzijds werken op die onder meer het westerse kapitalisme bekritiseren, en anderzijds bijvoorbeeld de multimedia-installatie van Tiffany Chung, die zonder oordeel te geven foto’s toont van onder andere het verwoeste Homs.

Sonsbeek 16

Zbigniew Libera: Sensitive Police Officer

Heel dicht bij komen ook de indrukwekkende foto’s van de Poolse kunstenaar Zbigniew Libera. Hierin schuiven de beleving van heden, verleden en toekomst als het ware over elkaar heen, zoals op de foto waarop een politieman knielt op een stuk doodlopende rails. Het voert de beschouwer terug naar de Tweede Wereldoorlog, toen treinrails doodliepen in een concentratie- of vernietigingskamp. Maar het is duidelijk in het hier en nu gesitueerd, en Libera wil er volgens het SBTR-Actionbook bij Sonsbeek ’16 ook een apocalyptisch toekomstbeeld mee verbeelden. Behalve dat de foto’s je niet onberoerd laten, heb je het gevoel dat je er ook iets mee moet. Méér dan er alleen over in gesprek gaan. Juist: ACTION.

Sonsbeek 16

Eko Prawoto: Bamburst, Foto: Maurice Boyer

Ietsje meer dan dat

Tijdens Sonsbeek ’16 gaan lokalisering en gemeenschapsopbouw hand in had met de context van een geglobaliseerde wereld. De curatoren en de kunstenaars willen de problemen die daarmee gepaard gaan onder ogen zien en op z’n minst bespreekbaar maken.
En zoals in OXT van Kevin van Braak schoolklassen worden ontvangen, en in Eko Prawoto’s Bomburst kan worden getrouwd (het is immers een heuse stad, die in het park is opgebouwd), straalt deze editie van Sonsbeek, die behalve in het park en het museum ook plaatsvindt in de stad zelf en in Museum Bronbeek (het museum over de koloniale vaderlandse geschiedenis), ondanks alle zware thematiek toch ook iets optimistisch uit. En nu maar hopen dat dit, in tegenstelling tot de vele vergankelijke kunstwerken zelf, niet tijdelijk is!

Boeken / Non-fictie

Zonder deugd meer geluk

recensie: Julien Offray de Lamettrie - Het geluk

De Wereldbibliotheek is een uitgever die grossiert in literaire pareltjes waar je als lezer eerder toevallig tegen aanloopt, dan dat je er daadwerkelijk naar op zoek was. Het kan goed zijn dat Het geluk van  de Franse arts en filosoof Julien Offray de Lamettrie (1709-1751) daar ook onder valt.

De 18e -eeuwse Franse filosofen hebben een onmiskenbare stempel gedrukt op de wijze waarop wij tegenwoordig naar de wereld kijken. Denkers als Diderot, d’Alembert en Voltaire hebben de Westerse weg geplaveid tot de mogelijkheid van het vrije denken over een staat zonder kerk, leven zonder onsterfelijke ziel en zin zonder God. Julien Offray de Lamettrie (feitelijk De la Metrie) past uitstekend binnen dit progressieve denken, waarbij hij het mechanische materialistische wereldbeeld dat door Thomas Hobbes reeds was voorbereid radicaliseert.

In zijn beroemdste filosofische werk uit 1747, L’Homme machine (vert. De mens een machine (Boom, 1994)), verdedigt hij dan ook de stelling dat er een naturalistische grond moet zijn voor zowel fysieke als psychische processen.  De Lamettrie keert zich daarmee af van de traditie van het metafysisch dualisme van Descartes, Malebranche en Leibniz. De mens is niets anders dan een enkelvoudig zelfvoorzienend systeem, bestaande uit dynamisch met elkaar verbonden organische delen. De mens is een levende machine.

Het veel minder invloedrijke en bekende, en nu door Jabik Veenbaas in het Nederlands vertaalde Discours sur le Bonheur (1748/1751) kan worden beschouwd als De Lamettries praktische filosofie volgend uit zijn deterministisch, ethisch-relativistisch, materialistische wereldbeeld.

Gelukkig zonder schuld

De Lamettries atheïsme en bijkomend zijn satirische sneren naar de in zijn ogen fröbelende collega-artsen hadden hem niet bepaald geliefd gemaakt. Vrij publiceren was dus geen sinecure. Het geluk verscheen daarom aanvankelijk als een inleiding op Seneca’s De beata vita, maar was feitelijk een op zichzelf staande verhandeling tegen dat stoïcisme, die De Lamettrie meerdere keren intensief heeft bewerkt. De centrale gedachte in Het geluk rust op het idee dat geluk is voorbestemd door de natuur aan eenieder die zich er naar richt. Met andere woorden, geluk is niet afhankelijk van zaken als deugd en ondeugd, religieuze opvatting, sociale status en verantwoordelijkheid, terwijl die wel de kans op schuldgevoelens maximaliseren. Schuldgevoelens, en daarin acht De Lamettrie zich uiterst origineel, vormen de kern van ieder ongeluk; het is in alles een vruchteloze remedie. Gelukkig hij die in staat is door middel van reflectie zijn schuldgevoelens te onderdrukken!

Een gevolg is dat ook bijvoorbeeld de misdadiger volmaakt gelukkig kan zijn. Ook al bestaat volgens De Lamettrie de misdaad op zichzelf niet (p.86), een booswicht zonder schuldgevoelens zal gelukkiger zijn dan wie na een goede daad spijt krijgt dat hij die heeft verricht (p. 119). Het is niet vreemd dat De Lamettrie hierin vaak verkeerd is geciteerd of begrepen. Het feit dat een misdadiger naar zijn aard gelukkig kan zijn, is echter nog geen uitnodiging tot misdaad. De Lamettrie wil als filosoof begrepen worden, waarin hij een feitelijk systeem presenteert hoe ‘de geluksmachine’ werkt, zonder er een ethisch of moreel oordeel aan te hangen. Geluk is een vrucht die iedereen kan plukken. Arm, rijk, misdadiger, losbol, geleerde of onwetende; de natuur biedt de mogelijkheid gelukkig te zijn, zolang sociale structuren er geen roet in gooien.

Tijdsdocument

Jabik Veenbaas -filosoof, poëet en publicist- heeft zijn vertaling voorzien van een vlotte inleiding en verklarende noten, waarop (op wat schoonheidsfoutjes na) weinig is aan te merken. De Lamettries persoonlijke stijl is toegankelijk, maar is toch niet echt geestig te noemen zoals wordt gesuggereerd. Het is ook de vraag in hoeverre De Lamettries gedachten de hedendaagse lezer nog voldoende aan zullen spreken. Het boek is zeker een interessant tijdsdocument dat, vanuit de gedachte dat De Lamettries teksten zelfs de Nederlandse liberalen van die tijd schokten, lezenswaardig is. Maar filosofisch kraakt het inmiddels (logischerwijs) in de voegen. Hedendaagse denkers als Derk Peereboom of Daniel Dennett, hebben thematiek omtrent bewustzijn, determinisme en straf veel verder uitgewerkt en zelfs radicaler dan De Lamettrie zich kon voorstellen. De Lamettries organische verklaringen voor het geluk lijden onder achterhaald medisch gebabbel van aderlating tot modificatie van zenuwen. Het is ook geen verhaal om vrolijk van te worden, iets wat sowieso niet is toevertrouwd aan deterministische psychologie, en relativisme waarbij minachting geen kwaad heet of een lofprijzing iets goeds zou zijn.

Dat neemt niet weg dat dit geschrift een uitstekend inkijkje geeft in een vrije geest van weleer, die zonder angst schreef en bovendien de geneugten van het leven proefde met alle zintuigen die hij rijk was. Dat De Lamettrie niet lang na dit geschrift stierf aan een overdadige maaltijd, waarschijnlijk door een bedorven taart, is het vleugje ironie wat het leven dan weer heeft, maar dit boek wat meer had kunnen gebruiken.

Film / Films

Oorlogsfilm voor kijkers van Downton Abbey

recensie: Testament of youth

Testament of youth is een degelijke kostuumfilm die veel wil zijn. Een drama over de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, een verhaal over ontluikend feminisme én een romantische tragedie. Het ziet er allemaal prachtig uit, er wordt intens geacteerd, maar echt raken wil het niet.

Testament of youth is gebaseerd op de gelijknamige memoires die Vera Brittain eind jaren dertig publiceerde. Ze verhaalt daarin over de hindernissen die ze moest overwinnen om als meisje van gegoede komaf aan de universiteit te gaan studeren. Zo had haar vader alleen wat pianolessen in gedachten. Daarmee zou ze haar toekomstige echtgenoot kunnen vermaken.

Verpleegster

Vera neemt zich echter voor nooit te trouwen. Maar, ze merkt al snel dat het lastig is om ook emotioneel onafhankelijk te blijven. Wanneer de Grote Oorlog op uitbreken staat, storten haar broer en zijn vrienden, onder wie haar geliefde, zich vol enthousiasme op een legercarrière. De heroïek van het gevecht lonkt. Al snel blijkt dat al dat oorlogsgeweld niet zo glorieus is. Om haar broer en geliefde te redden, meldt Vera zich als verpleegster aan het front. Tevergeefs. Sadder and wiser keert ze terug en ontwikkelt zich tot een welbespraakte pacifist.

Decor voor gezwijmel

De Zweedse Alicia Vikander – momenteel in Hollywood het snoepje van de week na sterke rollen in Anna Karenina, A Royal Affair en Ex Machina – maakt van Vera een mooi, complex personage. Ze is sterk en onafhankelijk, maar tegelijkertijd ook kwetsbaar. Die gelaagdheid durven de makers in de rest van de film niet aan te brengen. Testament of youth is voor de aangekaarte thema’s – oorlogsgruwelen, emancipatie – veel te keurig. Nergens durft de film ondanks alle tragiek echt rauw te worden. De loopgravenstrijd en het bloedige leed in de veldhospitaals blijven vooral een decor voor Vera’s gezwijmel naar vermiste geliefden. Testament of youth blijft zo een wat tuttige oorlogsfilm gericht op de kijkers van Downtown Abbey.

Boeken / Non-fictie

De verheerlijking van slechts één enkel meisje

recensie: Pauline Micheels - De waarheidszoekster. Henriette Boas. Een leven voor de Joodse zaak

Wat doet een professioneel schrijfster van ingezonden brieven om aan de kost te komen? Henriette Boas (1911–2001) was docent klassieke talen op verscheidene middelbare scholen, maar ze leefde voor iets anders, iets hogers, blijkt uit De waarheidszoekster.

Pauline Micheels heeft haar biografie van de dwarse Henriette ‘Jetty’ Boas toepasselijk ‘Een leven voor de Joodse zaak’ genoemd. Jetty, geboren in een intellectueel Joods gezin in Amsterdam, promoveerde in 1938, bracht de Tweede Wereldoorlog grotendeels in Londen door en vertrok daarna naar het land dat al snel Israël zou heten. Na een knetterende ruzie met haar buren, die zelfs tot een aantal rechtszaken leidde, keerde ze terug naar Nederland, naar Amsterdam, waar ze weer bij haar moeder introk.

Daar houdt ze het niet lang vol, maar het beeld is typerend: de intellectueel autonoom opererende Jetty, die haar mening niet onder stoelen of banken steekt, kan moeilijk op eigen benen staan. Ze kan nog geen ei bakken, leeft op koffie en sinaasappels. Ook wanneer ze – ‘eindelijk’ – op zichzelf woont, eet ze nog steeds elke avond bij haar moeder of bij vrienden. Jetty’s wereld is die van de geest, van woorden en gedachten, niet die van het lichaam.

De waarheid brengen

Dat rationele maakt De waarheidszoekster tot een vaak wat steriele, koele biografie: een opsomming van gebeurtenissen waar je als lezer meer interpretatie van verwacht. Op dat ‘waarom’ gaat Micheels echter niet in. Wel benut ze ten volle het fascinerende personage dat Jetty was: dwars, eigenzinnig, gelijkhebberig en onbeschroomd zette zij zich in waar zij in geloofde. Op die manier droeg zij bij aan menig debat en discussie.

Jetty zette haar kwaliteiten in om de waarheid te zoeken – of, beter gezegd, de waarheid te brengen. Vooral in de laatste twintig, dertig jaar van haar leven bestookte ze kranten met vele brieven, waarin ze fouten in berichtgeving over Israël, het zionisme en de Joden rechtzette. Eerder had ze zich vooral bezig gehouden als correspondent voor verschillende Israëlische kranten, waarvoor ze over het Joodse leven in Nederland schreef. Enige faam verwierf ze door haar optreden in een aantal geruchtmakende affaires, waaronder de beruchte Weinreb-affaire. Daarin streed ze tegen Renate Rubinstein en Aad Nuis, nog voordat W.F. Hermans zich in de polemiek voegde. Ondertussen gaf ze les – omdat het moest, lijkt het.

Vaak bleek Jetty gelijk had (inzake Frans Weinreb, bijvoorbeeld), nog vaker roeide ze tegen de stroom in. Ze voegt zich niet naar de geldende orthodoxie wanneer ze een afwijkende mening heeft. Zo had ze weinig op met het Anne Frankhuis: het besteedde, in haar ogen, al zijn tijd ‘aan de verheerlijking van slechts één enkel meisje’ – en verkwanselde daarmee op sentimentele wijze de oorlogsgeschiedenis. Op andere momenten lijkt haar oordeel troebeler: over Jacques Presser, wiens boek Ondergang ze zeer had bekritiseerd, zei ze later in een interview dat ze hem ‘gekunsteld’ vond. Maar dat gaat vooral over zijn persoon: echte inhoudelijke kritiek op het boek komt pas na veel omwegen. Wat is op zulke momenten de waarheid?

Gebukt of gesterkt?

Henriette Boas kreeg veel kritiek te verduren – dat was natuurlijk te verwachten, met haar nietsontziende manier van doen. De rechtszaak met haar Israëlische buren, die, zo blijkt uit Micheels’ verhaal, meer ging over misverstanden en koppigheid dan over een werkelijk geschil, was daar wel het toppunt van, maar ook in Nederland wist Jetty behendig mensen tegen zich in het harnas te jagen. De historicus Loe de Jong, haar directeuren en collega’s, de Israëlische ambassadeur: allemaal hadden ze moeite met Jetty, en ze waren niet de enigen. Ging ze er onder gebukt? Of sterkte het haar juist in haar missie? Dat wordt uit De waarheidszoekster helaas niet duidelijk. Wel geeft Pauline Micheels een mooi beeld van een vrouw die zich met hart en ziel inzette voor de publieke zaak.

 

 

Boeken / Non-fictie

Europa voor het eigen gewin

recensie: Mathijs Sanders - Europese papieren. Intellectueel grensverkeer tijdens het interbellum

Vaak wordt over de periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog, het Interbellum, gedacht als een tijdperk van isolatie. In Europese papieren laat Mathijs Sanders zien dat dat voor Nederlandse schrijvers en intellectuelen in ieder geval niet gold.

Net zoals een abstract begrip als ‘schoonheid’, ligt Europa in the eyes of the beholder. Het is een in wezen leeg containerbegrip, iedereen vult het anders in. Voor een aantal van de in Europese papieren aangehaalde dichters en intellectuelen betekent Europa bovenal een beschavingsideaal, gebaseerd op een gedeelde cultuur. In onze maatschappij verwijst het juist eerder naar een (omstreden) politieke samenwerking. Europa wordt dus telkens opnieuw van betekenis voorzien. Elke kritische studie zou hierop moeten reflecteren.

Mathijs Sanders, docent algemene cultuurwetenschappen aan de Nijmeegse Radboud Universiteit, doet dat niet. Hij brengt met Europese papieren het ‘intellectueel grensverkeer tijdens het interbellum’ in kaart. Met het uitbarsten van de Eerste Wereldoorlog in de nazomer van 1914 sloten de politieke, maar niet de culturele grenzen. Sanders verkent hoe Nederlandse dichters, schrijvers en denkers tijdens die periode reageerden op het werk van voornamelijk Franse en Duitse collega’s en in wat voor relatie zij stonden met de buitenlandse literaire en culture ruimtes.

Vertalingen en literaire receptie

Sanders’ uitgangspunt is bekend: Nederland is een klein land, waar veel vertalingen van buitenlandse literatuur verschijnen. Dat is nu zo, dat was in 1930 zo. Wat veranderd is, is het zwaartepunt: zijn nu vooral Engelstalige auteurs geliefd, voor de Tweede Wereldoorlog richtten Nederlandse kunstenaars en schrijvers zich vooral op Duitsland en Frankrijk. Dat waren de grote, belangrijke buurlanden, daar gebeurde het. Zowel in de kunsten – denk aan het expressionisme, kubisme en surrealisme – als in de literatuur – Rilke, Thomas Mann, Proust en Gide, om maar enkele grote namen te noemen – vonden de beeldbepalende ontwikkelingen in het Duitse en Franse taalgebied vast.

In Europese papieren komt vooral Frankrijk naar voren als bron van inspiratie. Sanders opent zijn boek met de verbinding die Albert Verwey voelde met Duitsland, maar richt zijn aandacht daarna al snel op Frankrijk. Sanders heeft specifiek oog voor literaire tijdschriften, die in het interbellum, en zeker tijdens en kort na de Eerste Wereldoorlog, een duidelijke toon en wereldbeeld hadden en zich dus vaak óf op Duitsland óf op Frankrijk richten. Ook worden vertalingen en receptie in kaart gebracht. Tezamen vormt dat een solide sociologische literatuuranalyse.

Sanders’ analyse legt een generatieverschil bloot. Verwey, geboren in 1865, wilde vooral ‘vensters openen en richtingen aanwijzingen in de Europese literatuur,’ zoals Sanders het omschrijft. Door zijn dichtkunst en vertalingen wilde Verwey bijdragen aan een verenigd Europa. Daartegenover staat de generatie van E. du Perron, geboren in 1899, en Menno ter Braak, geboren in 1902, die het buitenland vooral in dienst stelde van het eigen schrijverschap. Waar kan dat op duiden? Jeugdige zelfgerichtheid? Of zien we hier een voorloper van onze eigen tijd, waarin iedereen de B.V. Ik promoot?

Reflectie

Maar wat betekent het nu precies dat Europa vooral Frankrijk en Duitsland inhield? Was er ook ‘intellectueel grensverkeer’ met Zweden, Roemenië, andere verder gelegen landen? En hoe past de Amerikaan Henry Mencken in dit geheel? Het is jammer dat Sanders niet over dit soort vragen reflecteert. Europese papieren bestaat uit een zestal gedegen, ingetogen en daarom des te interessantere studies, maar een aantal kritische vragen had niet misstaan.