Blues update vol2
Muziek / Album

Blues driemaal anders

recensie: Blues Update volume 2
Blues update vol2

In deze tweede editie van de Blues Update aandacht voor Kyla Brox die zeven jaar stilte doorbreekt. Dan een oude vertrouwde akoestische blues-man, Brooks Williams, die nog niet zo lang geleden ons land bezocht. De stevige kost van Mark Pontin Group is de sluitsteen.

De blues is over het algemeen een mannenwereld. Wat is het dan ook heerlijk om nu weer eens een vrouw binnen het genre te kunnen bespreken. Het is ook leuk om drie totaal verschillende benaderingen van de blues te kunnen combineren in één artikel. De blues mag dan een van de oudste muzieksoorten zijn in de moderne muziek, ze is nog altijd springlevend.

Bloedmooie soul-blues

Kyla Brox nam ooit haar debuutalbum in Nederland op, maar dan moeten we wel terug gaan naar 2003. Vervolgens verscheen er in 2007 en 2009 nog een album De zeven Britse Blues Awards en drie nominaties voor een Europese Blues Award voor haar eerdere albums liggen dus alweer ver achter haar.

Na zeven jaar van stilte is deze blueszangeres, die heel veel soul verwerkt in haar muziek, terug met een prachtig album: Throw Away Your Blues. In de tussenliggende periode vond ze haar liefde Danny Blomery in Australië en stichtte samen met hem een gezin. Nu is ze teruggekeerd naar Lancashire in Engeland. Het nieuwe album werd in Nederland opgenomen in de Jan Kisjes Studio in Dalfsen. Ze zal dan ook later dit jaar hiermee gaan toeren.

Muzikaal zet Brox al bij de opening met ‘If You See Him’ alle registers open. Met haar indringende zang weet ze al in de eerste paar regels van het nummer een enorme indruk te maken, waarbij ze teruggrijpt naar groten uit de muziek, zoals Mavis Staples. Het lied ontpopt zich vervolgens als soul-blues-gospel met een enorme intensiteit. Het visitekaartje van Kyla Brox ligt hiermee al vanaf het eerste nummer als een staalkaart van haar kunnen in een klap op tafel. Brox zingt en speelt fluit, terwijl haar wederhelft bas speelt in de begeleidingsband. Alle nummers zijn van de hand van Brox en meestal samen met Blomery geschreven. Zelfs liefdesliedjes van Brox dragen diepe sporen van de blues, zoals de afsluiter ‘I Will Love You More’, waarin Brox zingt: “When I’m lying in my grave, I wil love you more……” Dit is natuurlijk de echte blues-benadering, het grijpen naar trieste momenten.

Brox verdient met dit album hernieuwde aandacht en hopelijk duurt het daarna niet weer zo lang voordat we weer van haar vernemen. Haar muziek is nu rijp en Brox zingt uit volle borst haar levenservaring in bloedmooie soul-blues.

 

Om te ontdekken

Brooks Williams bezocht in januari van dit jaar ons land direct na de opnames van zijn nieuwe album. My Turn Now moest nog bijna vijf maanden wachten op de release.

Speelde Williams tijdens zijn bezoek in zijn eentje, op dit nieuwe album horen we hem met zijn repertoire in een band-bezetting aan het werk. De elf liedjes zijn voor het grootste deel van de hand van Williams zelf, maar covert hier ook Mose Allisons ‘Your Mind Is On Vacation’, krijgt Kris Kristofferson’s ‘Nobody Wins’ een Williams-benadering en tweemaal zet hij een traditional volledig naar zijn hand.

Brooks Williams is, zoals dat heet, een echte finger-picker in zijn gitaarspel. Vandaar dat hij ook boeit met zijn spel en liedjes als hij ze helemaal solo ten gehore brengt. In zijn achtentwintigjarige carrière heeft Williams de nodige routine opgebouwd, maar die gaat live nimmer ten koste van de nodige diepte en vreugde in het spel. Het spelplezier en de frisheid van het gitaarspel blijven er vanaf springen.

De muziek van Williams valt in de categorie blues en Americana. Het titelnummer ‘My Turn Now’ gaat over een motorrijder die klaar is met steeds verliezen. Het is een compositie in de blues-traditie die doet denken aan Johnny Winter. Op een ander moment horen we weer de invloed van Ry Cooder in het werk van Williams, zoals in ‘Nine Days’ met zijn slidegitaar-benadering.

Voor wie Brooks Williams nog nooit live of van de plaat gehoord heeft is dit nieuwe album een mooi startpunt om hem te ontdekken. My Turn Now is een van de sterkste albums van deze virtuoos.

 

Bluesrock met veel invloeden

Mark Pontin Group tapt uit een heel stevig, vet rock- en blues-vaatje. Daar is vanaf de eerste noten van het album Textures geen misverstand over. Pontin schotelt ons een portie bluesrock voor zoals we dat verwachten, maar doet er hier en daar wel invloeden van andere stijlen in. Met een vleugje pop, jazz, soul en funk houdt Pontin en zijn band de muziek bijzonder spannend en past het – lekker ! – niet helemaal in het hokje van de blues of rock.

Pontin ontpopt zich op dit album als een uitstekend gitarist en een smid die goede songs kan smeden. Dat zijn mooie ingrediënten voor een lekker album. De groep bestaat op Textures uit vijf muzikanten. Naast een klassieke bezetting met gitaar, bas en drum kent de band aanvulling met Hammond en Clavinet. De partner, Ayesha, van Mark Pontin verzorgt de vrouwelijke achtergrondvocalen, maar ze bespeelt ook beurtelings met Tim Hamill de Wulitzer.

Textures is het tweede album en lost de hoge verwachtingen na het debuut, getiteld Days of Destiny, zeker in. Na ‘Outside Inside’, de stevig rockende opener met hardrock-aspiraties, laat Pontin het gas los en horen we een poppy ‘Change’, dat zonder problemen de hitparades zou kunnen bestormen met zijn zoetgevooisde zang en melodielijn. ‘Three Days’ is weer een stevig rockende bluescompositie. Het daarop volgende ‘Rising Up Before the Dawn’ draagt het predicaat rockballad. Dit alles opgeteld geeft een ware staalkaart van waar het allemaal heen kan gaan met deze Mark Pontin Group.

Het album Textures heeft de potentie om een groot en breed publiek aan te spreken, maar voor iedereen die een gevoelig hart heeft zal de deels stevige kost van de Mark Pontin Group mogelijk te heftig zijn. Wie ruimdenkend is en een brede smaak heeft zal vele uren luisterplezier beleven aan dit tweede album van deze band. Ik reken mezelf graag tot de laatste groep.

 

Live in Nederland:

Kyla Brox
10 December 2016 GitGo Blues Festival, Deventer
11 December 2016 Holland Tour

Brook Williams
9 april 2017 Café Cabriunus, Horst
10 april 2017 Meneer Frits, Eindhoven
12 april 2017 Crossroads Session, Bergen op Zoom
13 april 2017 Puur Wit, Terheijden
15 april 2017 Southern Roots Nights, Heerlen

 

Boeken / Non-fictie

Heiligschennis in de voedselkerk

recensie: Martijn Katan - Voedingsmythes

Voeding en gezondheid zijn hot. Regelmatig worden we overrompeld door een nieuwe voedingsrage en zit menig BN’er aan de gojibessen, je vrienden aan de quinoa en je buurvrouw aan raw food. Ondertussen vliegen de superfoods je om de oren, is alles eco en krijgen we nooit meer kanker. Te mooi om waar te zijn? Inderdaad!

Daarom is het fijn dat er zoiets is als wetenschap, die nuchter bekijkt hoe de dingen nu werkelijk in elkaar steken. Wetenschap heeft wel een vervelend trekje: het smoort onze romantiek en presenteert de kale, saaie feiten. Wetenschap is echter ook niet zo stevig als ze wenst te zijn. Hoe is het onderzoek uitgevoerd en hoe wordt dit vervolgens geïnterpreteerd? Hoeveel gezag heeft de onderzoeker eigenlijk? Auteur Martijn Katan glimlacht ons streng toe op de achterkant van zijn nieuwste boek: Voedingsmythes, het boek dat ons antwoord verschaft op tal van grootse claims over gezondheid uit voeding. We lezen dat hij professor en doctor voedingsleer is aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Zo’n man zal wel vaak lastiggevallen worden door bedrijven die zijn naam maar wat graag onder hun onderzoek zetten. Gunstig voor het bedrijf, want slechts zelden komt er uit door bedrijfsleven gefinancierd onderzoek een ongunstig resultaat. Zo’n gezaghebbende naam als Katan onder je onderzoek geeft veel zeggingskracht. Gelukkig laat Katan zich daar niet voor lenen en veegt hij de vloer aan met tal van moderne uitspraken over gezondheid. Vele daarvan blijken namelijk te rooskleurig of simpelweg mythes. Ook wel jammer, want zijn boodschap wordt er wat saai door en de heilige graal tegen kanker vinden we helaas niet in extra broccoli eten.

Wonderdokters

Een paar jaar geleden kreeg de Vlaamse dokter Kris Verburgh hele bevolkingsgroepen aan zijn voedselzandloper. De belofte op een lang leven, zonder kanker en hartfalen, mits je maar walnoten, bosbessen, zalm en quinoa eet. Die belofte ontkracht Katan. In uitspraken in de media doet hij dit helaas nogal boud (zie bijvoorbeeld dit artikel in  NRC). Fruit gezond? Onzin! Fruit is slechts een kleurig zakje suiker. Veel groente eten om gezonder te leven? Onzin! Wel benadrukt Katan dat een voornamelijk plantaardig dieet veel beter is voor de planeet en onze directe leefomgeving. En voor de kaasliefhebbers, je zou er maar erectiestoornissen door krijgen. Stemmingmakerij, want kaas komt voor de gemiddelde lezer ineens in het verdomhoekje. Je kunt er abrikozenpitten op innemen dat binnenkort een onderzoek verschijnt waarin de gezonde effecten van kaas benadrukt worden. Gelukkig is Katan in zijn boekje genuanceerder en bovendien weet hij zijn ontkrachtingen te voorzien van humor. De mooiste is die over allergieën:

‘Onze afweer is scherp afgesteld en komt daardoor vaak ten onrechte in actie. Je kunt het vergelijken met de meteropnemer die aan de deur komt, je doet de deur voor hem open en zodra hij binnen is begin je als een gek op hem in te slaan terwijl de brave man alleen de meter af kwam lezen. Net zo kan ons afweersysteem te keer gaan tegen eiwitten uit eten terwijl ze ons geen enkel kwaad doen.’

Vette controverse

Wat is dan wel gezond? Hierin is Voedingsmythes saai, doch consistent: drink matig, rook niet, word niet te dik en pas een beetje op met cholesterol. Een simpele conclusie, zoals er meerdere zijn te lezen. Ongetwijfeld omdat het boek 70 mythes wil ontnuchteren en daarbij kun je niet te veel uitweiden, wil je boek nog leesbaar blijven. Zo eindigt de mythe over het vermeende negatieve effect van de mononatriumglutamaten (de E-621, 623 en 631 nummers) met het advies niet teveel van die kant-en-klaarpakjes te kopen, terwijl eerder in dat stuk nog gezegd wordt dat deze E-nummers geen kwaad kunnen. Rondom verzadigde vetten en groenten neemt Katan weliswaar een duidelijk standpunt in, maar de conclusies die hij trekt roepen even zoveel nieuwe vragen op en leiden tot verwarring. Hoe zit het dan namelijk met kiemgroenten, paddenstoelen en gefermenteerde producten? Niet opgenomen in de 70 mythes, dus wel gezond? Wat zegt de ‘gezagsdrager’ op dit gebied, Katan, daarvan? Beter was het wanneer hij iets meer ruimte had genomen om zijn visie op vetten en groenten te onderbouwen.

Orthorexisme

Orthorexia is een eetstoornis waarbij iemand leidt aan de obsessie voor gezond eten. Er lijkt in die zin wel sprake van orthorexisme (waarbij de eetstoornis tot geloof is verheven) in voedingsland. Een interessante opmerking van Katan is dat de klassieke voedingswetenschap berustte op scheikunde en biologie. Tegenwoordig is voedingswetenschap verworden tot een gedragswetenschap. Aangezien gedrag moeilijker te voorspellen is dan de biologie of scheikunde is het lastiger te zeggen wat gezond is en wat niet. Zo is voeding dus meer en meer emotiegedreven en minder ‘hard’ dan voorheen. Slimme reclamemakers spelen daar handig op in. Ze beloven in hun claims een quick fix voor al die alledaagse ongemakken als futloosheid, dun haar, slappe huid, weinig energie en zo meer. Zo krijgt de voedingsleer een religieus tintje, waar de vermeende wetenschappelijkheid de autoriteit van boven wordt. Geen religie zonder twist. Op internet is Katan reeds door meerdere voedingswebsites en bloggers verketterd, omdat hij tegen hun overtuiging ingaat. ‘Vloeken’ doet soms pijn.

Katan heeft vanwege zijn carrière en onderzoek een zeker gezag op het gebied van voeding. Het is jammer dat in Voedingsmythes de nuance af en toe ontbreekt, en dat hij zich her en der tegenspreekt. Desondanks is dit boek een noodzakelijk tegengeluid te midden van de vele gezondheidsclaims die ons dagelijks om de oren vliegen.

Tinariwen
Muziek / Reportage
special: Reportage deel 1 - vrijdag
Tinariwen

Welcome to The Village

Het leukste dorp van Friesland is voor de vierde keer uit de as herrezen. Hoewel Welcome to The Village slechts drie dagen per jaar te bezoeken valt, voelt het direct vertrouwd aan. Met een geurend boeket van indie, electro, americana en een vleugje hiphop is het voor eenieder met een neus voor muziek uitstekend vertoeven bij het water van recreatiegebied de Groene Ster.

De zes bekende podia en bijbehorende eetstalletjes, met gevatte namen als Cut the Crêpe en Burning Baarch, zijn weer geopend. Op last van de gemeente moest de organisatie op het laatste moment het een en ander aanpassen, wat de nodige stress zal hebben opgeleverd. Bovendien klopt de plattegrond in het festivalboekje nu niet meer. Maar na een eerste verkenningsronde blijkt deze metamorfose helemaal zo slecht nog niet. De tent van Grootegast komt veel beter tot zijn recht op de nieuwe locatie, grenzend aan een zandstrook met ligstoelen en parasols. Zeker gezien het korte tijdsbestek een welverdiende pluim voor de organisatie.

Karavaan

De vrijdagmiddag is altijd lastig om op te vullen. Veel mensen zijn nog aan het werk of bezig hun tent op te zetten. Toch hebben The Hackensaw Boys geen enkel probleem om de tent van Grootegast te vullen. Deze hillbilly’s uit Virginia hebben tijdelijk hun hooivorken neergelegd om Leeuwarden met banjo, mandoline, viool en staande bas op een puik feestje americanastijl te trakteren. Met louter eigen materiaal slagen ze er wonderwel in om de tent te laten wiebelen. De onwetende luisteraar zou zweren dat ze traditionals spelen en dat is beslist een compliment.

De leverancier van WTTV zal vreemd hebben opgekeken toen hij dadels en kamelenvoer op de bestellijst zag staan. Verklaarbaar want de karavaan die Tinariwen heet, maakt na een bezoek aan Roskilde en de studio van Jools Holland nu een tussenstop in de oase van The Village. Op deze handelsroute worden er echter geen waren gesleten, maar authentieke woestijnrock. Waar ze hun stroom vandaan halen in de woestijn blijft een raadsel. Misschien hebben ze een kameel met een stopcontact, maar hoe dan ook ze weten wel hoe ze een elektrische gitaar moeten bespelen. Met hun uitheemse toonladders in combinatie met Afrikaans slagwerk weten ze het publiek voor hoofdpodium Bontebok te bezweren. Aangezien er veel in het Tamasheq wordt gezongen, is het publiek voornamelijk op de muziek aangewezen. Deze wordt op den duur wel wat eentonig. Bij de Touareg is het traditie dat mannen worden gesluierd, hierdoor blijft de interactie met het publiek vrij beperkt. Geen hoogtepunt maar wel een bijzondere ervaring. Overigens zijn er bij een kraampje naast het podium waterpijpen verkrijgbaar om het plaatje helemaal compleet te maken.

Glittercolbert

Na deze exotische indrukken is het tijd voor wat vermaak uit eigen land. Als we langs het water naar de tent bij Blessum lopen komen de diepe bastonen van HATY HATY ons al tegemoet. Een keur aan kleurrijke en gezellige mensen heeft zich voor het podium verzameld. Johannes Sigmond (Blaudzun) heeft zijn indiepop-hoed tijdelijk afgezet om samen met David Douglas dit project te beginnen. De donkere bastonen en geraffineerde samples passen uitstekend bij de kenmerkende stem van Johannes. Als je op de vroege vrijdagavond zoveel mensen aan het dansen krijgt, doe je toch iets goed. HATY HATY doorstaat de vuurproef in Leeuwarden.

Met een overheerlijke Smokey Mexican in onze maag, een hotdog van een van de vele biologisch verantwoorde eettentjes, begeven we ons naar King Khan and the Shrines. Een vreemde eend in de bijt, zo mag je King Khan gerust noemen met zijn zelfgemaakte maskertjes, een broek waar de billen uit zijn geknipt en een glittercolbert waar de gemiddelde James Brown-imitator gillend van klaarkomt. Tel hier de foute capes van de blazerssectie bij op, en je denkt eerder bij de nieuwste musical van Albert Verlinde te zitten dan bij een concert. Titels als ‘69 Faces of Love’ en opmerkingen tussendoor als ‘if you have a mangina we like to see it’ zijn al even banaal. De argeloze WTTV-bezoeker blijft niets bespaard. Deze prettig gestoorde opmerkingen en de ordinaire huisvlijt daargelaten, moeten we wel concluderen dat deze band swingt als een malle. Deze wat ongemakkelijke combinatie verwart echter eerder dan dat ze imponeert.

Dartel publiek

Django Django

Django Django

Misschien dat een koud biertje ons weer enigszins bij zinnen brengt. Naast de gangbare biersoorten en maten stroomt er dit jaar een speciaalbiertje genaamd Kroelebaai uit de tap. Kroelebraai is uitkomst van een bierproeverij die vorig jaar op het festival werd gehouden. Wat ons betreft is dit experiment voor herhaling vatbaar, want het is uit de kunst.

Na deze verfrissing togen wij vol goede moed naar Bontebok voor een confrontatie met Django Django. Deze art rockers weten een geoliede show neer te zetten. Het publiek krijgt een evenwichtige mix van nummers van debuutalbum Django Django en vervolgplaat Born Under Saturn voor haar kiezen. ‘Shake and Tremble’ vindt zijn gehoor bij het dartele publiek. De heerlijke saxofoonuithalen van ‘Reflections’ schallen over de vlakte. Hier en daar haalt de plichtmatige uitnodiging tot armzwaaien het spontane wel wat uit de show, maar dit mag de pret niet drukken. Het publiek hapt gretig toe en eet met nummers als ‘Cairo Skies’ uit de hand van de Schotten. Ze doen hun belofte als afsluiter op het hoofdpodium gestand.

Gedeelte van albumhoes Racoon - Live at HMH
Muziek / Album

Racoon laat fans niet zitten

recensie: Racoon – Live at HMH, Amsterdam
Gedeelte van albumhoes Racoon - Live at HMH

Op 30 april stond Racoon in de Heineken Music Hall in Amsterdam. Het optreden – voor een zittend publiek – maakte deel uit van een theatertournee door heel Nederland en werd in zijn geheel vastgelegd op dubbel-cd. Het resultaat is smaakvol en voelt, ondanks de grote capaciteit van de HMH, klein en intiem aan. Een liveopname die in niets onderdoet voor een studioalbum.

De mannen van Racoon krijgen het publiek meteen stil. Openingsnummer ‘The Little One Falls’ begint met applaus en wat geroezemoes en gejoel, maar de zaal zwijgt al gauw als gitaar, bas en even later zang inzetten voor een prima starter. De eerste cd kabbelt vervolgens fijn voort met nummers als ‘2014’ en ‘Little Down on the Upside’, waarvan het begin sterk doet denken aan de Beatles-hit ‘Blackbird’.

Sfeer zit er goed in

Het is prettig dat Racoon niet louter de bekende singles speelt. Live at HMH bevat voornamelijk tracks van de albums All in Good Time (2015) en Liverpool Rain (2011). Klassiekers als ‘Feel Like Flying’ en ‘Laugh About It’ hebben het weliswaar niet gehaald, maar daarvoor in de plaats komen minder belichte nummers, zoals het door piano ondersteunde ‘Spit Your Heart Out’ en ‘Boy Breaks Heart’. Van die laatste song speelt Racoon in de HMH zelfs een extra lange versie van ruim acht minuten, die begint met een korte verhalende intro van frontman Bart van der Weide. Het past perfect bij de theatrale setting van het concert.

Hoogtepunt van cd één is de nieuwe hit ‘Hate to Love’, voor het eerst te horen tijdens deze theatertournee. De song – een echte kippenveltrekker – opent op karakteristieke Racoon-wijze met gitaar en bas, waarna Van der Weide inzet. In het tweede refrein wordt de zang meerstemmig en in de bridge klinken subtiele synthesizerklanken. Op het einde speelt zelfs een piano mee. De drums blijven in ‘Hate to Love’ onberoerd.

Waar de eerste cd nog rustig opbouwt, is het op de tweede tijd voor de klassiekers, zoals ‘No Mercy’ en het Nederlandstalige ‘Oceaan’. Bij superhit ‘Love You More’ is de sfeer in de HMH ook op cd goed voelbaar. Het publiek neemt het al snel, nog vóórdat het refrein inzet, van Van der Weide over. Hij laat het begaan. Er gaat nog ergens een telefoontje af, gevolgd door een excuserende opmerking. En wanneer de zanger de melodie begint te fluiten, krijgt hij meteen het hele publiek mee. Bijzonder sfeervol en bewijs van de immense populariteit van Racoon en het nummer dat ooit hun definitieve doorbraak betekende.

Uitvoering met een twist

De liveopname in HMH is een stukje rauwer dan de studioalbums, maar ook spontaner en losser. Bekende nummers worden net even anders gespeeld. Zo wordt de gitaarpartij in ‘Guilty’ gespeeld door een banjo, wat het nummer lekker opzwepend maakt en een folktintje geeft. Tijdens de bridge van ‘Took a Hit’ klinkt opeens ‘No Diggity’ van Blackstreet en in ‘No Mercy’ is zelfs een medley ingebouwd van 10cc’s ‘Dreadlock Holiday’, Stings ‘Englishman in New York’ en ‘Kiss’ van Prince – een mooi gebaar richting de op dat moment pas overleden Amerikaanse popartiest.

Na setafsluiter ‘Liverpool Rain’ krijgt de band een daverend applaus, waarna nog drie toegiften volgen. Het uitstekende Live at HMH eindigt toepasselijk met ‘Fun We Had’. Opnieuw een staande ovatie. Racoon laat zijn publiek niet (lang) zitten.

 

Nederpopupdate_Volume4
Muziek / Album

Gevarieerd aanbod uit Nederland met Nynke Laverman, Ralph de Jongh en Eva van Pelt

recensie: Nederpop update volume 4
Nederpopupdate_Volume4

Dat Nederland niet alleen qua bevolking een gemêleerde samenstelling kent, weten we maar al te goed. Muzikaal is deze verscheidenheid mogelijk nog groter en kwalitatief is het vaak van onverwacht hoog niveau.

In deze vierde editie komt een bijzondere vorm van Fado aan bod, die steeds meer iets eigens heeft. Friese fado ontsnapt aan het genre met Nynke Laverman en er is Blues in singer-songwritervorm. Opgenomen in Nederlands beroemdste studio’s klinkt het als een spreekwoordelijke klok. Ralph de Jongh zocht de Hilversummer bossen op. En dan hebben we nog singer-songwritermuziek die – als je het live mag aanschouwen – zelfs in de kleinkunst gezien en gehoord mag worden. Eva van Pelt verbaast ons.

Friese fado met rock

Nynke Laverman neemt een bijzondere plaats in binnen de fado-muziek. Met haar Friese taal benadert ze de fado uit Portugal op een bijzondere manier. Ze oogst daarmee niet alleen veel lof van haar fanschare maar ook van collegae fadisten. Met haar nieuwe album Wachter trekt Laverman de fado langzaam maar zeker naar de rock: een nieuwe fase in de muzikale ontdekkingstocht van Laverman. Het album opent met een lang, door Laverman gereciteerd gedicht genaamd ‘Boskule’ zonder melodie. Een compositie die bij herhaalde beluistering van het album vaak overgeslagen zal worden, omdat het veel aandacht vraagt om dit zijn uitwerking te laten hebben. ‘Jefte’ gaat vervolgens over de gift van het licht, de gift van het leven. De rest van het album gaat vooral over de kunst van het wachten, de rust die we vinden in de natuur waar alles in een veel langzamer tempo gaat. Waar de natuur de tijd neemt om te rijpen en schoonheid te laten groeien in tegenstelling tot ons moderne leven. Zo staat de bosuil symbool voor de ultieme wachter: hij wacht om uiteindelijk toe te slaan.

Het is een album dat ook het geduld van de luisteraar vraagt om opnieuw van Laverman te houden, terwijl ze de fado transformeert naar een heel eigen stijl waar de fado zeker nog in doorklinkt. Maar de hartslag van de muziek is nadrukkelijk voelbaar, zoals in het lied ‘De Langste Sliep’. Het gaat over de dood, maar voelt als een bonzend hart dat maar blijft vasthouden aan het leven, dat probeert te ontglippen aan het al afkoelende lichaam. Wie ruim durft te denken, de tijd neemt en vooral niet te puur denkt, zal met Wachter een prachtig nieuw album ervaren van Nynke Laverman, die zichzelf meer ruimte veroorloofde om door te groeien.

 

Bluesrocker op de top

Bij de start van dit jaar verscheen al het dubbelalbum Live @ De Noot van Ralph de Jongh om een kwartaal later gevolgd te worden door een tweede dubbelaar, opgenomen in de beroemde Wisseloord Studio’s in de bossen van Hilversum. En eigenlijk is het niet eens één dubbelalbum maar zijn het twee nieuwe studioalbums. Lonesome Man, Ocean of Love laat een creativiteitsexplosie horen van een herboren Ralph de Jongh. De vierentwintig nieuwe liedjes van De Jongh klinken stuk voor stuk helder en ademen een bijzonder fijne sfeer uit: een sfeer die ligt tussen Bruce Springsteen en The Rolling Stones. De stem van De Jongh lijkt nog altijd veel op die van Mick Jagger. De Jonghe’s hand van liedjes schrijven in de blues- en rock-traditie doet de rest. Naast een begenadigd muzikant is De Jongh tevens als beeldend kunstenaar actief.

Het boekje bij het album toont een negental schilderijen van de zanger samengevoegd met veel foto’s verhalend over de legendarische optredens van De Jongh en zijn band. Naast de kern van de band die gevormd wordt door Nico Heilijgers, Arie Verhaar, Maarten Ouweneel en Moon Anderson, worden ook her en der gasten toegevoegd rondom de stem van Ralph de Jongh, zijn bluesharp en gitaren. Wie de gerestaureerde Wisseloord Studio’s onlangs heeft bezocht, weet dat het geluid daar in de bossen bijzonder helder klinkt.

In tegenstelling tot eerder werk van De Jongh valt het bijzonder heldere geluid daarom op dat Huub Reijnders, Felix Tournier, Arie Verhaar en De Jongh zelf als productieteam uit de mixtafel hebben weten te halen. De studio zit vol techniek maar is ook vol van natuurlijke elementen, die de sound soms een onverklaarbare helderheid en diepte geven. Ralph de Jongh kroop in 2015 met Sun Coming Up uit een diep dal. We interviewde hem destijds in zijn huiselijke sfeer. Met Lonesome Man, Ocean of Love en Moon Anderson aan zijn zijde, horen we deze bluesrocker misschien wel op de toppen van zijn kunnen en creativiteit. Wie door de liedjes heen luistert voelt de liefde en het leven van een mooie muzikant en fijn mens. Het tempo ligt vaak laag, maar je voelt de broeierigheid die live zal kunnen ontvlammen in een hevig opgestookt vuur.

 

Folk/pop-liedjes met lichte rap-zang

Eva van Pelt was een verrassing tijdens het Hidden Treasures festival van Roepaen in april dit jaar. Met Zwart bewijst Van Pelt dat ze na het bezinken van deze live-ervaring ook op de plaat dezelfde intensiteit weet op te roepen als ze in levenden lijve en van heel dichtbij wist te bereiken. Nu we het album op zichzelf kunnen beoordelen vallen de elf liedjes ook stuk voor stuk op zijn plaats. Op het album is vooral de instrumentatie van een wat rijkere uitdossing zoals een uitgebreide drumkit, waardoor de liedjes lekker vol klinken. Er is een traditionele band-bezetting van gitaar, bas, drums en toetsen. Soms klinkt er een verrassing doorheen van een viool en een trombone. Het doet de liedjes veel goed en voegt een extra dimensie toe aan de muziek, we de nadrukkelijke en expressieve voordracht van Van Pelt moeten missen, omdat je nu eenmaal de lichaamstaal niet kan vastleggen in geluid.

De zang van Eva van Pelt is van een soort praat-zang. Wie het wil horen, hoort een soort rap gehuld in kleren van een singer-songwriter folk/pop-zangeres. De woorden van de liedjes zijn prima te verstaan. Het zijn liedjes die ook zeker de aandacht voor het ontwarren van de teksten verdienen, omdat Van Pelt de luisteraar wat wil vertellen.

De liedjes zijn kleine, korte verhalen en gaan over van alles en nog wat. Het zijn geen gewone liefdesliedjes, maar vaak observaties van gebeurtenissen uit het leven. Meestal zijn ze vanuit de ik-persoon geschreven. Een keer woordeloos in ‘Droom’, waar alleen wat achtergrondklanken hoorbaar zijn tijdens akoestisch gitaarspel. De begeleiding van de liedjes, waar de zang centraal staat, is smaakvol en nergens dichtgespeeld. Zwart is een volwassen debuut van Eva van Pelt, die veel meer liedjes in haar rugzak heeft dan hier vastgelegd, zo bleek tijdens haar optreden. Tweemaal een aanrader dus: live en zeker ook het album!

 

 

Boeken / Fictie / Strip

Een strip waar iedereen iets aan heeft

recensie: Noelle Stevenson - Nimona

Noelle Stevenson heeft in de VS vooral naam gemaakt met de serie Lumberjanes (Boom Studios), die ze samen met Grace Ellis en Brooke Allen creëerde. Haar tekenstijl is heel herkenbaar en zorgt voor een open uitstraling van de verhalen, waardoor die toegankelijk blijven voor iedereen, zelfs als er over moeilijker onderwerpen vertelt zou worden. Die tekenstijl komt ook terug in Stevensons eerste (in Nederland uitgegeven) solowerk: Nimona.

Lumberjanes en Nimona komen behalve uiterlijk ook thematisch enigszins met elkaar overeen. In allebei de strips komen bovennatuurlijke elementen voor en in allebei de strips spelen tieners een belangrijke rol. Toch is Nimona geen andere versie van Lumberjanes, maar een lief verhaal, waarin verschillende verhaallijnen met elkaar verweven worden. Het gaat over loyaliteit, je plek vinden in de wereld en over vertrouwen. In jezelf en in anderen.

Een sprookje

In een land hier ver vandaan (misschien) en heel lang geleden (mogelijk) leefde een schurk genaamd Ballister Zwarthart. Ooit zat hij op de Academie, waar hij werd opgeleid tot ridder. Maar door een klasgenoot (aartsvijand Ambrosius Goudzak) verloor hij een arm, waardoor alleen het slechte pad nog overbleef. Nimona vertelt dit verhaal, vanaf het moment dat Nimona, een tienermeisje, zich aandient als Ballisters nieuwe sidekick.

Het verhaal van Ballister wordt in (voornamelijk) korte hoofdstukken verteld. Niet alleen het hoe en waarom van zijn schurk-zijn wordt ontrafeld, maar ook het grotere verhaal eromheen. Was alles een vooropgezet plan van de Academie, om een balans tussen goed en kwaad te creëren? En wie (of wat) is Nimona eigenlijk? Is ze een onschuldig klein meisje, of een monsterlijk wezen dat zich als meisje voordoet? Of misschien wel iets heel anders?

Onderlaag

Nimona gaat boven alles over vriendschap. Op het eerste gezicht is het een simpel verhaal, waarin alle personages leren dat niet alles is wat het lijkt en dat uiterlijk ook slechts schijn kan zijn. Stevenson vertelt een sprookje. Zo’n sprookje waarin iedereen krijgt wat hij verdient: vrienden vinden elkaar terug, de outcast vindt een plek en de slechteriken verdwijnen van het toneel. En Stevenson vertelt dat sprookje erg goed.

Behalve de voldoening die de afronding van het verhaal geeft is het ook nog eens heel prettig geschreven. Hoewel de tekenstijl niet de meest uitdagende is, is het wel een prettig ogende stijl die goed bij de sfeer van het verhaal past. Geen overmatig gecompliceerd geheel, maar overzichtelijk en duidelijk. De afbeeldingen houden een fijn tempo, waardoor het aangenaam lezen is. Het lukt Stevenson om dat tempo aan te passen aan de gebeurtenissen in het verhaal. Hierdoor, en door de het vriendelijke verhaal, is Nimona absoluut het lezen waard.

Theater / Voorstelling

Een sober spektakel

recensie: Stichting Het Pauperparadijs - Het Pauperparadijs

Er zijn geen coulissen. Voorbij de grenzen van het podium kijkt het publiek naar de muren van het tweede gesticht van de kolonie van weldadigheid. Het Pauperparadijs stopt niet bij de muren van een theater. Zoals elke plaats met een duistere geschiedenis geeft ook deze regelmatig kippenvel.

“Welkom! Ik ben uw gids” de goed gemutste verteller (Paul R. Kooij) leidt ons 200 jaar terug in de tijd. Johannes van den Bosch sticht de maatschappij van weldadigheid op om de armoede die Nederland in zijn greep heeft tegen te gaan. Een mooi idee, maar een met een tragische uitwerking. De begroting moet creatief sluitend worden gemaakt en dat komt de idealen niet ten goede. Gelukkig verzekert de verteller ons dat “Wij Nederlanders daar nu gelukkig anders mee omgaan”, maar is dit wel zo?

Niet lichtzinnig

Tom de Ket maakt met Het Pauperparadijs een maatschappijkritisch stuk met een knipoog. Door de komisch geregisseerde scènes, met overdreven geluidseffecten, krijgt het stuk genoeg lucht om ook het zware behapbaar te maken. Het pauperparadijs is echter geen lichtzinnige musical. Het genre wordt regelmatig op de hak genomen, in een overdreven musicalnummer of sortie. Het decor is sober, industrieel en decorstukken worden opzichtig door de techniek neergezet. Het geeft Het Pauperparadijs iets authentieks, niets wordt verbloemd en alles is zichtbaar. De muzikale omlijsting van Lavalu en haar band heeft niets met musical van doen, maar heeft soul en is duister en poëtisch. Het publiek deint mee op de vette bluesriffs en aanstekelijke melodieën.

Sterke schakels

Niet onopgemerkt blijft de sterke cast, die moeiteloos schakelt tussen het verleden en het nu of tussen typematig en realistisch spel. Zo schakelt ook de verteller constant tussen het publiek en de personages. Dit wordt steeds complexer in de scènes tussen hem en zijn betovergrootvader Johannes van den Bosch (Dragan Bakema) waarin zij elkaar gedurende het stuk spiegelen. Nog zo’n lichtpunt is Myrthe Burger. Zij zet Aagje, het gehandicapte zusje van de hoofdpersoon Theunis, ontzettend realistisch en aandoenlijk neer.

De vele figuranten zorgen voor mooie composities en tonen zich goede zangers. Hun danstalent laat echter wat te wensen over: de dans is niet synchroon en dat maakt het rommelig. Gelukkig is er danser Ricardo Sbrighi om ook die discipline recht aan te doen. Als zwarte zwaan of duivelsfiguur, maakt deze met zijn fascinerende dans de dreiging van de onvermijdelijke tragiek al vroeg zichtbaar.

Het wringt

Regelmatig worden parallellen met het nu gemaakt. Soms grappig, maar ook confronterend. De regie van Tom de Ket is glashelder. Hij zet met Het Pauperparadijs kritische vraagtekens bij onze eigen participatiemaatschappij. Hij dringt het publiek echter geen moraal op, maar zoekt naar daar waar het wringt. We kunnen slechts toekijken en met eigen ogen zien hoe de geschiedenis zich herhaald.

Het pauperparadijs is een waar theaterspektakel. Toch blijft het sober en daarmee doet het recht aan zijn magische omgeving. Tom de Ket weet wanneer hij uit moet pakken, maar ook vooral wanneer hij zich in moet houden. Als de tragiek uiteindelijk daar is, wordt het klein, a capella en dan beneemt Het Pauperparadijs je de adem.

 

Theater / Achtergrond
special: Julidans 2016

Dans met mij – 2

Julidans is het internationale festival voor hedendaagse dans. Ooit met drie voorstellingen begonnen als zomeropvulling in de Grote Zaal van de Stadsschouwburg Amsterdam, inmiddels uitgegroeid tot een jaarlijkse danshappening die elf dagen duurt en veel bezoekers trekt. En dat is logisch want het is een zeer interessant festival met veel prachtige, fascinerende, grappige, ongemakkelijke en vervreemdende voorstellingen.

Dit jaar ziet Julidans de bijdragen van alle choreografen, waaronder veel spraakmakende, als een afspiegeling van de menselijke conditie, dat wil zeggen nauw verbonden met onze dagelijkse realiteit. Het sleutelwoord is ‘dans met mij’. Dit staat op alle T-shirts die verkocht worden en die door veel theatermedewerkers worden gedragen. 8WEEKLY bezocht een aantal van de voorstellingen. Hier is het tweede en laatste verslag.

SetRatioSize500500-vierkant-protagonistProtagonist – Jefta van Dinter/Cullberg Ballet

Jefta van Dinther is in Utrecht geboren, in Zweden opgegroeid, in Amsterdam als danser getraind en nu al een aantal jaren in Zweden als choreograaf werkzaam bij het Cullberg Ballet. Protagonist is zijn meest autobiografische werk tot nu toe en beleeft tijdens Julidans de wereldpremière. Van Dinther heeft het gecreëerd in een moeilijke periode van zijn leven, na een depressie. Hij heeft zelf de tekst geschreven die wordt uitgesproken door de Zweedse zanger Elias, die daarnaast met zijn hit ‘Revolution’ een belangrijke onderdeel van de voorstelling vormt. Het stuk begint met een voice-over die zegt dat je soms beseft dat je vast zit en dat het tijd is voor verandering. De vijftien dansers dragen allerlei soorten kleding: baggy, bloot, doorzichtig en verkennen de ruimte en elkaar. Hun gedrag is ongelooflijk herkenbaar en daardoor zeer fascinerend. Iedereen is af en toe hoofdpersoon en krijgt aandacht, maar ze zijn vooral een ensemble. Ze dagen elkaar uit, flirten, hebben conflicten, ze testen elkaar en proberen hun positie te bepalen. Dan danst een aantal van hen synchroon, hun rug naar het publiek toe en uiteindelijk veranderen ze in passievere figuren. Elias zingt ‘Let’s start a revolution’ en alle dansers zingen mee en komen naar voren op het podium. Het zaallicht komt op en in een stilte die minutenlang duurt staren dansers en publiek elkaar aan. Het is uitermate spannend maar ook verwarrend. Wat willen ze? Moet ik iets doen? Dan verandert de atmosfeer en het beeld: van stoere mooie mensen veranderen ze in kwetsbare en zelfs lelijke individuën. Het wordt weer donker, hun kleren gaan uit en hun motoriek lijkt op die van apen. Van Dinther ziet de verandering als de natuur die redding brengt en de moed om in het hier en nu te leven. Protagonist duurt ruim een uur en is aantrekkelijk, spannend, verleidelijk, verwarrend, herkenbaar, sexy en ontroerend. Schitterend!

Portland – Marcos Morau/La Veronal & Lali Ayguadé

Portland hoort bij Julidans NEXT, het platform voor een nieuwe lichting choreografen. Op de vloer van de Melkweg Theaterzaal ligt een kleine tengere danseres. Ze draagt een astronautenpak en –helm en beweegt haar armen en benen alsof ze gewichtsloos is. Een lichtspot pal boven haar veroorzaakt intrigerende pikzwarte schaduwen op de vloer om haar heen. Ze zet haar helm af en geeft die aan iemand in het publiek. Lali Ayguadé houdt sowieso van publieksparticipatie, later vraagt ze of iemand haar wil helpen met het uitvouwen van de Amerikaanse vlag. En aan het eind van de voorstelling moeten een paar van de toeschouwers bij haar op de grond komen liggen en haar volgen in haar bewegingen, iets waar ze niet allemaal even blij mee zijn. Ayguadé is een prachtige danseres met een expressief gezicht en een geweldige lichaamsbeheersing. We horen geluiden vanuit de buitenwereld: Obama’s inauguratiespeech en een schietpartij op een highschool, maar ook klassieke muziek. Met haar lichaam en haar gezichtsuitdrukking reageert ze daarop. Wat ze denkt en voelt is niet altijd even duidelijk, maar de manier waarop ze danst is zo licht en vloeiend dat je gefascineerd naar haar blijft kijken. En je weer eens realiseert dat we in feite allemaal met ons lichaam en onze adem reageren op wat ons raakt en bang maakt en dat je daarvan bewust zijn belangrijk is.

Tefer – Itamar Serussi

Tefer vormt een tweeluik met The dry piece XL dat na de pauze wordt gedanst. Tefer is gemaakt door de Israëlische choreograaf Itamar Serussi met zes mannelijke dansers van het Balletto di Roma. Het begin is ijzersterk: de zaaldeuren zijn nog niet dicht, toeschouwers komen nog binnen, maar het gordijn zwaait al open. Serussi dwingt op deze manier stilte en aandacht af. We zien een danser gekleed in zwart badpak met zijn rug naar ons toe. Hij staat te wachten op een manier die onzekerheid verraadt. Dat is wat Serussi met dit korte stuk wil laten zien, hoe mannen het moeilijk kunnen hebben met hun verplichte stoere buitenkant en hun gevoelige binnenkant. Er zijn schitterende frases waarin met tegenlicht wordt gewerkt en je de dansers, allemaal in hetzelfde badpak, in silhouet ziet bewegen tegen de bakstenen achterwand. De bewegingen zijn zowel staccato als vloeiend en flitsend, maar toch is het hier iets minder spannend als bij Scapino, waar hij vaste choreograaf is. Daar zie je naast de felle onvoorspelbare bewegingen ook altijd contact tussen de dansers, dat is hier nauwelijks. Een mooie voorstelling, maar niet een van Serussi’s beste.

SetSize11771100-redPile-AnnavanKooij-0152The dry piece XL – Keren Levi

Na de pauze komt The dry piece XL, hier staat het vrouwenlichaam centraal. Keren Levi is geïnspireerd door de uitspraken van de feministische auteur Naomi Wolf over schoonheid als mythe. Er staat een doorzichtig projectiescherm op het toneel, waarachter acht naakte danseressen bewegen. We zien op het scherm de beelden die we kennen uit oude Amerikaanse musicals, een andere inspiratiebron van Levi: een van bovenaf gefilmde groep vrouwen die synchroon beweegt, uit elkaar gaat, terug fladdert en doet denken aan bloemen. Door het doorzichtige scherm kunnen we zien dat de vrouwen heel hard werken om het voor elkaar krijgen. Maar het is, op een paar momenten na, niet bijster spannend om naar te kijken. Later zien we interessantere beelden, close ups van armen en benen met blauwe plekken en wondjes, hoofden die rood en bezweet zijn. Maar het duurt erg lang allemaal. Tegen het einde komen er tientallen naakte vrouwen bij. Als ze allen op tergend langzame wijze weglopen en je opgelucht denkt, klaar, komen ze aangekleed terug en staan minutenlang het publiek beschuldigend aan te kijken, alsof het onze schuld is dat ze daar naakt rondliepen. Levi heeft interessante ideeën maar de voorstelling zou er baat bij hebben als ze een paar van haar darlings zou killen. En misschien moet ze ook eens naar het werk van landgenoot Serussi kijken om te zien dat mooie dans niet per se heel lang hoeft te duren om effectief te zijn.

Kokoro – Lali Ayguadé

Eerder op deze editie van Julidans zagen we Lali Ayguadé dansen in Portland, nu leren we haar kennen als choreograaf. Ayguadé heeft voor Julidans NEXT vier verschillende soorten dansers bij elkaar gebracht en vier dansstijlen met elkaar verbonden: modern, ballet, jazz en hiphop. Terwijl je de dansers een voor een op eigen wijze ziet binnenkomen vraag je je onwillekeurig af, wie danst wat? De hiphopper en de moderne danseres herken je zo, maar wat doen die andere twee? Kokoro (Japans voor ‘geest’ of ‘hart’) is een lichte, vaak grappige, heel levendige voorstelling. We zien hoe de vier op hun eigen wijze met elkaar en het leven omgaan. Hoe ze worstelen met tegenslag en op zoek zijn naar liefde. Het mooiste is als je ze vrij ziet dansen, alleen of samen, maar voor Ayguadé is het narratief soms te belangrijk. Dan staan de vier op een kluitje en gebeurt er niet zo veel. Maar als ze los mogen gaan, elkaar mee kunnen slepen, dansen, zich verkleden, sprankelt het, zeker als de muziek en belichting daaraan meewerken, wat gelukkig vaak het geval is. Anna Calsina Forrellad is de enige vrouw en daardoor vaak het centrum van de aandacht. Ze wordt door de anderen soms onder de duim gehouden en tot bepaalde posities gedwongen, maar ze is ongelooflijk krachtig. Forrellad is een bijzondere danseres met een uiterst expressief, bijna transparant gezicht dat maakt dat je naar haar blijft kijken. Je moet geregeld om haar lachen maar aan het einde van de voorstelling is zij degene die door de expressie van gezicht en lichaam het meeste raakt.

barbarians – Hofesh Shechter Company

Hofesh Shechter is een in Engeland wonende Israëlische danser, choreograaf en musicus. Met zijn nieuwste voorstelling barbarians vormt hij het drukbezochte slotstuk van Julidans 2016 Het stuk bestaat uit drie onderdelen: barbarians in love, tHE bAD en Two completely different angles of the same fucking thing. Daarmee bedoelt hij de liefde. Shechter is een gecompliceerde persoonlijkheid die worstelt met zijn leeftijd (40), het land waar hij vandaan komt, zijn veelvuldig hertrouwde en gescheiden ouders, het, naar hij zegt slaapverwekkende, concept moderne dans en waarschijnlijk nog veel meer. Als met veel heftige licht- en geluidseffecten het eerste onderdeel van het stuk begint, zien we met gigantische letters ‘prologue’ op het achterdoek staan. Vijf minuten voor het einde staat er barbarians. Dit is bewust zo gedaan, vertelt Shechter in een boeiend nagesprek. Voor hem begint het stuk dan pas echt. Al het andere is voorbereiding. Hij vraagt belangstellend of wij toeschouwers dat in de gaten hadden? Uh, nee. Shechter componeert en mixt zelf de muziek bij zijn voorstellingen en gebruikt dan echt van alles, ook barok. Maar dit laatste bewaart hij voor later. Bij aanvang van de voorstelling waan je je bij een rockconcert met lichtbundels die over het publiek zwaaien, flitsende spots en keiharde beats. De dansers zijn in het wit gekleed en dansen vrijwel steeds synchroon. Dat hebben we niet veel gezien deze Julidans. Het dansen is niet heel spannend, enigszins conventioneel en statisch. Veel gezwaai met de armen en gehuppel met de benen. Halverwege, terwijl de dansers stil staan, hoor je via de speakers een lang gesprek tussen een vrouw en Shechter zelf, althans een man die zich zo noemt. Hij zit erg met zichzelf in de knoop. In het tweede onderdeel dragen de dansers gouden leotards. Dit keer is de dans een stuk opwindender. Het doet denken aan clubs en raves, maar eronder heerst een onaangename kilte. Een aantal jongeren in de zaal is dolenthousiast en klapt mee. Het laatste onderdeel is het meest interessante. Een man, met een hoedje op en in Lederhosen, en een vrouw in nette bloes en broek dansen met elkaar, vechten, maken het weer goed en gaan weer uit elkaar. De in het wit en goud geklede dansers komen tevoorschijn en geven commentaar. Uiteindelijk danst iedereen samen, de man in zijn onderbroek. Shechter is een intrigerende maker met een zeer eigen stijl en visie. Zijn werk is niet heel toegankelijk, al zien jongeren dat vermoedelijk anders. Maar het is interessant en het zet je aan het denken dat hij juist het meest universeel herkenbare deel van barbarians als het belangrijkst ziet. Een choreograaf om te blijven volgen.

Julidans 2016
Theater / Reportage
special: Julidans 2016
Julidans 2016

Dans met mij – 1

Julidans is the International Festival for Contemporary Dance. Ooit met drie voorstellingen begonnen als zomeropvulling in de grote zaal van de Stadsschouwburg Amsterdam, inmiddels uitgegroeid tot een jaarlijkse danshappening die elf dagen duurt en veel bezoekers trekt. Bij Julidans is theatrale zeggingskracht belangrijker dan esthetiek, al betekent dat niet dat dat laatste onbelangrijk is. Dit jaar is het thema: een afspiegeling van de menselijke conditie. Het sleutelwoord is ‘dans met mij’. 8WEEKLY bezocht een aantal van de voorstellingen. Hier een eerste verslag, later volgt het tweede en laatste.

#Losmicrófonos – Guillem Mont de Palol & Jorge Dutor

Julidans 2016Deze voorstelling hoort bij Julidans NEXT, het platform voor nieuwe choreografen. Bij de Theaterzaal in de Melkweg, waar alle Julidans NEXT voorstellingen gespeeld worden, horen we bij aankomst al luide popmuziek, een fijne binnenkomer. Er hangt een luidspreker boven de toegangsdeur en tijdens het wachten kunnen we genieten van ‘Don’t leave me this way’, ‘Let’s dance’ en andere bekende hits. Helaas zijn deze momenten de meest swingende van de hele voorstelling. Mont de Palol en Dutor beloven ons in hun programma op fysieke wijze hun associaties met de popgeschiedenis te tonen. Wat dat vooral betekent is dat namen van popsterren, en later ook filmsterren en -titels, eindeloos herhaald worden terwijl beide dansers een beetje heen en weer lopen of met hun armen zwaaien. Het begin is grappig: de naam Céline Dion wordt gezongen op de melodie van een van haar grootste hits. Er is ook een interessante fysieke uitvoering van een popsong, waarbij geen woord wordt gesproken. Wat we daarna zien is vooral saai. Als de twee elkaar na een gevecht zogenaamd hebben neergeschoten terwijl ze eindeloos Jones hebben geroepen (van Grace en Catherine Zeta) fluistert een bezoeker achter me ‘I shot the sheriff’. Maar deze associatie komt niet op bij Mont de Palol en Dutor. Jammer.

No dance, no paradise – Pere Faura

Pere Faura heeft evenals Mont de Palo choreografie gestudeerd aan de School for New Dance Development in Amsterdam en is Spanjaard, maar daarmee houdt de vergelijking op. Faura is bezeten van dans. No dance, no paradise begint met een voice-over die een aantal interessante dingen over dans zegt waaronder ‘There are short-cuts to happiness, and dancing is one of them’. Faura analyseert vier iconische momenten uit de dansgeschiedenis die belangrijk voor hem zijn: Singing in the Rain van Gene Kelly, John Travolta’s discodancing, het minimalisme van Anna Teresa De Keersmaeker en de klassieker De Stervende Zwaan, oorspronkelijk van Anna Pavlova. Hij legt in detail de choreografie van de dansen uit, geeft achtergrondinfo en stelt zich vragen, waarom vinden mensen dit mooi? Dan, opwindend moment, daalt van bovenaf een kledingrek naar beneden met de kostuums die horen bij de vier dansen. Faura begint met het aantrekken van de tutu van de stervende zwaan, daaroverheen komt de zwarte jurk van De Keersmaeker, dan de strakke kleren van Travolta en uiteindelijk het vijftiger jaren-kostuum van Gene Kelly. Terwijl hij dat aan het doen is, word je al enigszins verliefd op hem. Dan danst hij, terwijl hij kledinglaag na kledinglaag uittrekt, afwerpt, weggooit, alle fragmenten precies zoals hij ze heeft uitgelegd, maar met kleine nuances die de dans van hem maken. Daarna komt het meest persoonlijke gedeelte. We horen ‘Dance me to the end of love’ van Leonard Cohen in vier verschillende versies. Faura danst, in gewone kleren, de essentie van alle dansen die hij net heeft getoond, maar nu is het zíjn choreografie, intens en gepassioneerd. Hij slaagt erin op ons over te dragen wat hem beweegt, wat de mens die zo danst ervaart. Het ontroerendst en opwindendst is het einde, de stervende zwaan: heftige bewegingen en dan stil. Prachtige voorstelling.

Stones in her mouth – Lemi Ponifasio/MAU

Julidans 2016In Stones in her mouth staan Maorivrouwen centraal. De Maoris zijn de oorspronkelijke bewoners van Nieuw-Zeeland die, zoals overal ter wereld met inheemse volkeren gebeurde, door de Europese veroveraars als minderwaardig werden gezien. In de Maori cultuur zijn vrouwen, als scheppers van leven, juist heel belangrijk. De voorstelling vindt plaats op een donker podium met vooraan een helle horizontale lichtband. We horen prachtig vrouwengezang dat als balsem voor de ziel voelt. Dan zien we tien vrouwen, allen in het zwart gekleed met lichte gezichten en zeer donkere lippen, in de schaduw opdoemen. Hun benen bewegen nauwelijks maar allen hebben heftig fladderende vingers, vergelijkbaar met kolibrievleugels. Een van de vrouwen gaat met de opengesperde ogen die bij Maori rituelen horen voor op het toneel staan en zingt met een schitterende stem die door merg en been gaat. Later zal ze hetzelfde doen en op een dreigende manier roodbruin poeder om zich heen werpen, een prachtig beeld. Een naakte, met bloed besmeurde vrouw wordt geofferd terwijl het geluid op de soundscape aanzwelt tot een angstaanjagend volume. Je ziet constant symbolen, rituelen en kracht, het is zeer indrukwekkend. De vrouwen werken vooral met armen en handen met heel precieze en volkomen gelijke bewegingen. Maar soms duren segmenten te lang, steeds dezelfde geluiden en dezelfde bewegingen maken dat je bijna in slaap (trance?) wordt gewiegd. Het einde is aangrijpend: door slim gebruik van licht en schaduw lijken de vrouwen te verdrinken en natuurlijk doet dat denken aan de vluchtelingen die Europa proberen te bereiken, al wordt dat hier waarschijnlijk niet bedoeld. Stones in her mouth is een krachtige ritualistische voorstelling die je bewondering opwekt, maar, op dat eindbeeld en de vrouw met de bijzondere stem na, niet echt raakt. Maar nadat het warme applaus heeft geklonken en we en masse langzaam de zaal verlaten kun je achter het toneel opgewonden gekwetter van vrouwenstemmen horen. En verlaat je de zaal toch nog met een glimlach.

MONUMENT o – Haunted by wars (1913-2013) – Eszter Salamon

De Hongaarse choreografe Eszter Salomon verzamelde vijftig dansen: rituele dansen om strijders klaar te maken voor het gevecht, overwinningsdansen, dansen om over het verlies te rouwen, allemaal dansen van aangevallen, onderdrukte en bezette volkeren. Salamon wil aan de hand van oorlogen die onder invloed van westerse regimes werden gevoerd de geschiedenis van de laatste eeuw tonen. Haar zes dansers, vier mannen en twee vrouwen, zijn fantastisch. Sterk, lenig, lichtvoetig en uiterst expressief, gekleed in met strepen of skeletten beschilderde tricots. Hun gezichten zijn ook beschilderd en bemaskerd en ze dragen bijzondere hoofdtooien. Er wordt veel gesprongen en gegromd. De dansen doen vooral Afrikaans en Aziatisch aan. De belichting danst mee. In het begin is het zo donker dat we de dansers nauwelijks kunnen zien. Naarmate de gevolgen van de gevechten duidelijker worden komt er meer licht. De dansers verliezen hun eigenheid, worden in pelotons gestopt en krijgen bevelen toegeblaft. De sterke vitale mensen raken invalide, slepen zich voort, zijn mank. Ze veranderen ook psychisch, trekken rare gezichten, zijn duidelijk gestoord. Aan het einde van de voorstelling staan er tientallen bordjes met de jaartallen van de oorlogen op het toneel. Die worden gedurende een voodoodans omvergeworpen door een van de meest expressieve dansers, een lange zwarte man gekleed in een witte jas en met een grote witte dameshoed op. Het is niet steeds duidelijk wat er bedoeld wordt, maar dat geeft niet. Als publiek kun je er je eigen invulling aan geven. Erg mooie voorstelling.

TORDRE – Rachid Ouramdane/CCN2

Julidans 2016Twee danseressen tonen in deze voorstelling hun kwetsbaarheid. De Amerikaanse Annie Hanauer mist een arm, maar dat weerhoudt haar er niet van een leven als danseres te leiden. De Letse Lora Juodkaite verbergt haar kwetsbaarheid door constant rond te draaien, steeds sneller. Beiden hebben in eerdere voorstellingen van Rachid Ouramdane gestaan. In het programma lezen we dat hij getroffen was door hun vermogen om met hun manier van dansen iets te laten zien van hun persoonlijke geschiedenis. Hij wil tonen dat iedereen in staat is zijn beperkingen te overwinnen. Een mooi idee, maar de uitwerking is nogal braaf. Beide danseressen dansen verschillende solo’s. Die van Juodkaite zijn het meest overtuigend: ze is uiterst flexibel, wervelt rond en buigt haar armen in bijzondere vormen. Al dansend praat ze over zichzelf en haar kwetsbaarheid, maar aan de dans is die kwetsbaarheid niet af te zien, integendeel.

Bij Hanauer is dat anders. Je ziet haar armprothese en hoe die in een tuigje is bevestigd aan haar lichaam. Aanvankelijk is het confronterend om haar te zien, ook omdat haar dans nogal aarzelend is. Je begint je af te vragen: kan dat wel, met één arm dansen? Heb je er geen twee nodig voor de balans? Zij danst op ‘Feelings’ van Nina Simone en eigenlijk is de muziek spannender dan de dans. Pas aan het einde, als er Amerikaanse showmuziek klinkt, gaan beiden echt los en tonen ze een paar momenten van grote vrijheid. Maar bij het verlaten van de zaal zingt Frank Sinatra ‘My Way’ en dat levert, in ieder geval bij mij, kromme tenen op.

Muziek / Reportage
special: Reportage deel 4

Rock Werchter

Dag #4. We worden wakker en hebben alweer over insecten gedroomd. Vocht, eten, modder en vuile festivalgangers zijn ideale omstandigheden om grote populaties muggen, regenwormen, mieren en zwarte spinnetjes te laten gedijen. Plots een jeukerig gevoel in de navel – we kijken met een lui oog naar beneden. Tot onze gruwel stellen we vast dat er zich een gigantische, van bloed opgezwollen teek in het putje heeft genesteld!

Onderweg naar de Rode Kruispost voelen we nog eens voorzichtig aan onze navel -het beestje voelt nogal fluffy aan. Een facepalm en een gevoel van opluchting later trekken we het ding eruit: ‘t is verdorie navelpluis! Deze dag kan niet meer stuk, en bovendien schijnt de zon. Het is dag #4 en wij trekken fris, monter en teekloos naar de weide.

Melkmuilen & mannen met baarden

De Ierse melkmuilen van The Strypes zijn ofwel heel zenuwachtig, ofwel nog niet goed uitgeslapen. De prettige energie die van hun albums Snapshot en Little Victories spat, is op de main stage nergens te bespeuren. Toch kan niemand op de wei het zich laten om die “a-aah ah ah” vanop ‘Get Into It’ uit volle borst mee te jengelen.

Bear’s Den staat in The Barn? Dat moeten wel mannen met baarden en akoestische gitaren zijn. Effectief: daar komt warme muziek aangewaaid vanuit The Barn, en de gestaltes op de schermen bevestigen onze vermoedens. Net als we arriveren draait de Londense band het mes nog eens om in de diep geperforeerde meisjesharten, die uit zelfkastijding de ballade ‘Agape’ meebrullen: “For I’m so scared of losing you/ And I don’t know what I can do/ About it”.

Happy Birthday

Om het hoekje in Klub C brengt Elle King levendige country rock, die bij elk liedje doet denken aan KT Tunstall. Het meisje is jarig vandaag, en dat zullen we geweten hebben. Niet alleen vernoemt ze het tig keer, het brave publiek trakteert haar ook op een spontane ‘Happy Birthday’. De dankbare King pakt daarop het publiek in met een cover van ‘Folsom Prison Blues’, en doet er een strikje rond met ‘Song of Sorrow’, dat verrassend overgaat in reggaeklassieker ‘Bam Bam’ van Sister Nancy. Afsluiten doet ze met ‘Chain Smokin Hard Drinkin Woman’: vuile blues, aardig en geloofwaardig gebracht. Puik concert!

Het smelt

Lianne La Havas

Lianne La Havas

Luierend laten we ons door de mensenmassa meevoeren naar The Barn, en dat zullen we ons niet gauw beklagen. Plots zijn we daar getuige van iets van buitengewone orde. We gaan hier zeker niet beweren dat wij super hard-to-get zijn, maar aan de charme, de présence en de muziek van Lianne La Havas gaven wij ons al na twee minuten gewillig over.

In ‘Green & Gold’ bezingt ze haar ontstaansgeschiedenis, of hoe het voelt om als liefdeskind van een Grieks-Jamaïcaans koppel in ZW Londen terecht te komen. Wat een stem, wat een betovering! Hoe kan iemand die ooit La Havas aan het werk heeft gezien nog tegen globalisering zijn? “Electricity lingers/ In our fingers” zingt ze in ‘Wonderful’. Affirmatief.

Bij een akoestische versie van Aretha Franklin’s ‘I Say a Little Prayer’ beginnen we niet enkel gênant hard te zweten – de drie dagen oude, aangekoekte modder smelt spontaan van onze wandelschoenen. In het Carla Bruneske ‘Age’ laat ze ons nog even naar adem happen, maar met ‘Grow’ zwaait ze ons magistraal af. Stunning, jaw-dropping, awe-inspiring; Nederlandse superlatieven schieten hier even te kort.

Enkel nog Iggy

Toch maar even in de zon gaan zitten nu. Want wat we straks écht willen zien, zal energie vergen. Na Lemmy en Ziggy rest ons enkel nog Iggy, en we willen onze appreciatie voor de man nog eens dik in de verf zetten – anno 2016 weet je maar nooit wanneer het te laat is.

Maar Iggy Pop heeft nog lang geen enkeltje Hiernamaals geboekt. Met Post Pop Depression heeft de rocklegende nog maar net een nieuw album uit, en voor het eerst in decennia heeft hij met ‘Gardenia’ een radiohit te pakken. Op zijn negenenzestigste, godbetert.

Iggy Pop

Iggy Pop

Iggy is niet gekomen om de tracklist van zijn nieuwe plaat af te jengelen. Integendeel: er wordt vlammend gestart met ‘No Fun’, en nog meer hits van The Stooges volgen met ‘I Wanna Be Your Dog’, ‘1969’ en ‘Search & Destroy’. Kloek en pittig brengt Blote Bast Iggy ook nagenoeg al zijn solohits. ‘The Passenger’, ‘5 Foot 1’, ‘Lust For Life’ en ‘Nightclubbing’, niemand blijft op zijn honger zitten tijdens de energieke set. Uit de nieuwe cd worden we getrakteerd op ‘Sunday’ en ‘Gardenia’, die meteen goed onthaald worden in Werchter.

Heeft de Belgische regering in tijden van sociaal protest bewust oude knarren als Paul McCartney en Iggy Pop op de affiche geprogrammeerd, om aan te tonen hoe relatief een “pensioensgerechtigde leeftijd” wel niet is? Iggy rockt nog steeds als een driftig beest en penetreert indeed een uur lang onze geesten.

Bromance

The Last Shadow Puppets, de supergroep van sirs-to-be Alex Turner (Arctic Monkeys) en

The Last Shadow Puppets

The Last Shadow Puppets

Miles Kane, spelen een thuiswedstrijd op Werchter. Als regelrechte macho’s brengen ze in kleurig kostuum een show waar ze duidelijk zelf van genieten. Ze schurken tegen elkaars rug aan bij gitaarsolo’s, en roepen het publiek op om elkaars naam te scanderen: de tongue-in-cheek bromance is groot. Naast de grote hits onthouden we vooral fantastische versies van ‘My Mistakes Were Made For You’ en ‘Sweet Dreams, TN’.

Hou toch je Beck

Excuses: deze titel is louter provocatief en dient om aandacht te trekken, want Beck Hansen mag nooit ofte nimmer het zwijgen opgelegd worden. De iconische zanger zet moeiteloos The Barn in de fik, en moet het heus niet enkel hebben van de aanwezige 30- of 40-jarigen. Een pancarte met “FIFA brought me here!” spreekt boekdelen: ook de jongste festivalgangers zijn hier aanwezig. Hij zingt er af en toe wel eens naast, maar Beck brengt een weergaloze set met vele hoogtepunten als ‘Devil’s Haircut’, ‘Dreams’, ‘E-Pro’ en uiteraard ‘Loser’ zelf.

Beck

Beck

Kers op de taart is funky afsluiter ‘Where It’s At’, dat oneindig lijkt door te gaan. Ondertussen stelt hij zijn geweldige bandleden uitgebreid voor, met een hommage aan Bowie hier en een tribute aan Prince daar erin verwerkt. De keet ontploft nogmaals wanneer de “Two turntables and a microphone” een laatste keer weerklinken, en de vijfde passage van Beck in Werchter is er opnieuw eentje geworden om in te kaderen.

Gosh, no

Voor sommige concerten schieten woorden te kort. Daarom zou het oneerbiedig zijn om te veel woorden vuil te maken aan andere sets. Aan de “live” show van Macklemore & Ryan Lewis bijvoorbeeld, die even goed op een blinde muur geprojecteerd kan worden. Toegegeven: ze schoppen ambiance in de wei, en een ‘Dance Off’ zie je nu ook weer niet elke dag in de Lage Landen, maar voor een soundmixshow met pruiken zijn we echt niet naar Werchter gekomen.

Jamie XX

Jamie XX

Ook Jamie XX live ontgoochelt ons, door gewoon een beetje te staan doen wat hij thuis ook had kunnen doen: apathisch plaatjes opleggen. ‘Loud Places’ en ‘Gosh’ verdrinken in een troebele dj-set, die afgesloten wordt met Ben E. Kings ‘Stand By Me’: geen remix, geem sample, niets. Jamie heeft duidelijk zin om naar huis te gaan.

Lieve, rode hemelveeg

De oververdiende afsluiter van Rock Werchter 2016 is een uitmuntende Florence + The Machine, je weet wel, die rosse furie die kilometers podium afloopt op haar blote voeten. In haar bindteksten klinkt Florence Welch lief en frêle, maar op muziek zet haar stem de wei in vuur en vlam. Eerst zijn we vertederd, maar wat later staan we ons dan weer te vergapen aan de kracht die uit deze absolute topband ontsnapt.

Florence + TheMachine

Florence + TheMachine

‘Ship To Wreck’, ‘Cosmic Love’, ‘Shake It Out’ en ‘Dog Days Are Over’ – Florence + The Machine hebben sinds 2008 meer hits bij elkaar geschreven dan we hier kunnen of willen opsommen. Geen wonder dat alles van meet af aan wordt meegezongen door een uiterst gecharmeerd publiek. Ook bij afsluiter ‘What Kind of Man’ is dat het geval, en heus niet alleen door de vrouwtjes! Florence zet met veel flair een punt achter Rock Werchter 2016, en wel in de hoogste hoogte.

Vuurwerk en pyromanie

Het afsluitend vuurwerk is niet indrukwekkend, maar nooit laat iemand na om er met bewondering naar te staan gapen. De Belgische festivaltraditie om na het allerlaatste concert her en der vuurtjes te stoken, zet de talrijke stewards duchtig aan het werk. Stampend en blussend hossen ze de wei rond, en daar is het de amateur-pyromanen om te doen: stampende stewards in hun middens krijgen. Best kinderachtig, toch een tikkeltje amusant.

Deze editie van Rock Werchter zal de annalen ingaan als een van de natste en vuilste ooit, maar ook als een pareltje: een pareltje tussen de modderzwijnen. “We hebben het toch maar mooi weer samen overleefd”, is het algemeen gevoel. Iedereen keert zeer tevreden terug naar huis of camping. Rock Werchter matters, zelfs al ben je er tien jaar weggeweest.

Werchter 2017 zal plaatsvinden van 29/6 t.e.m 2/7 (tenzij Foo Fighters dat weekend naar een feestje moeten en liever een week vroeger komen, om vervolgens hun been te breken en uiteindelijk niet op te dagen)