Boeken / Non-fictie

Laat ons dwalen

recensie: René ten Bos - Dwalen in het antropoceen

In Dwalen in het antropoceen verdiept René ten Bos zich in het tijdperk waarin de mens zijn stempel op de aarde drukt. Hij neemt je mee op wandeltocht, steeds dieper het bos in. Op het moment dat je verdwaald bent, laat hij je hand los.

De nieuwe Denker des Vaderlands René ten Bos schetst met zijn nieuwste werk een uitgebreid, spannend en kritisch beeld van de confrontatie tussen de mens en zijn omgeving. De term antropoceen verwijst naar het tijdperk in de geologische geschiedenis van de aarde waarin de mens invloed is gaan uitoefenen op de planeet. Het boek leest als een ontdekkingsreis. Ten Bos schotelt geen pasklare oplossingen voor en is voortdurend in discussie met zijn eigen gedachten. Hij toont zich een waar filosoof, doordat hij geen afgebakende mening tentoon stelt, maar juist tegen alles wat neigt naar omlijning ín denkt.

Tijdperk van desoriëntatie

Volgens Ten Bos is de moderne mens de weg kwijt. We hebben geen idee wie we zijn, waarnaar we op weg zijn en overzien niet wat we met de aarde doen. Onze tijd is er een van crises. Ontelbare diersoorten sterven in rap tempo uit, de oceanen verzuren en zitten vol met plastics en het klimaat warmt steeds verder op, met smeltende poolkappen en ongekende droogtes tot gevolg. Daarbij lijkt het of we achter de feiten aanhollen en alsmaar bezig zijn oplossingen te bedenken voor steeds weer nieuwe problemen. Tot een begrip van onszelf en de verhouding met onze omgeving komt het niet.

Ten Bos beschrijft lopende discussies over dit tijdperk die in verschillende wetenschapsgebieden gaande zijn. Niets staat vast, behalve het feit dat de mens en al het andere tot hetzelfde geheel horen en met elkaar verbonden zijn. ‘Van dat ecosysteem weten we dat het in ieder geval een catastrofale tendens vertoont.’ En een catastrofe leidt onherroepelijk tot een verlies van oriëntatie. Het is aan de mens om daarin een weg te vinden.

Wantrouw iedereen die denkt de weg te weten

Je zou misschien denken dat de Denker des Vaderlands in zijn boek zelf met een oplossing komt voor de toekomst. Dat is niet zo. Zoals gezegd neemt hij je mee op weg, tot het moment dat je zelf totaal de weg kwijt bent. Precies dat verdwalen is waar het om gaat. Tal van boeken zijn volgeschreven over de juiste richting voor de mens. Blauwdrukken voor de toekomst zijn tot in detail uiteengezet. Maar precies die ideeën máken dat we niet weten waarheen we moeten.

Ten Bos geeft in zijn boek een pleidooi voor het ronddolen. Hij haalt de beroemde filosoof Descartes aan, die een oplossing bedacht voor de verdwaalde wandelaar in het bos. Direct een rechte lijn uitstippelen zou de redelijkste oplossing zijn om het bos uit te geraken. Wáár men dan belandt doet er niet toe, als het oriëntatieverlies maar ophoudt, want dat is het ergste wat de mens kan overkomen.

Ten Bos stelt juist het tegenovergestelde. De verdwaalde moet een boom opzoeken om onder te gaan zitten. Vanuit daar kan hij de omgeving gaan verkennen en accepteren dat hij de weg niet kent. Voor de mens in het antropoceen is het net zo. ‘De grote kunst wordt het om een verantwoordelijkheid te accepteren die niet meteen een richting inslaat of een vaste koers vaart.’ Laten we dus dwalen, opdat we onszelf en de ons omringende natuur leren kennen. Pas daarna kunnen we de juiste weg bepalen. Dwalen in het antropoceen leest als een schitterende, filosofische zoektocht. Ik raad het iedereen aan om zich mee te laten voeren door Ten Bos, want ontdekkingsreizen van dit kaliber zijn zeldzaam, waardevol en hoopgevend.

Boeken / Fictie

Labyrint van mogelijke levens

recensie: Paul Auster - 4321

Met 4321 heeft Paul Auster een grote, ambitieuze roman geschreven, die zijn postmoderne en tegelijk Dickensiaanse pretenties niet geheel waarmaakt.

Wie van ons mijmert niet af en toe over de grote rol van het toeval. Als ik die lekke band niet had gekregen, dan… Als het toen geregend had, dan… Je kunt er eindeloos mee doorgaan en je autobiografie herschrijven op basis van een klein verschil. Een heerlijke bezigheid, even doen alsof we ons eigen leven kunnen sturen en controleren. In de fantasie wel te verstaan.

 

Paul Auster heeft zich op dit pad begeven. Hij publiceerde een lang verhaal over het leven van zijn alter ego Archie Ferguson, kleinkind van joodse immigranten en getuige van de maatschappelijke omwentelingen in de VS van de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw. En hij deed dat heel vernuftig door als Almachtig Auteur zijn held niet een, maar vier levens te schenken.

 

Naam vergeten

In het jaar 1900 komt de grootvader van Archie vermoeid van de lange reis vanuit Minsk aan bij de immigratiedienst op Ellis Island. Een medepassagier had hem aangeraden zijn naam te veranderen in Rockefeller, dat bekt lekker in de VS. Maar het lukt niet. Gevraagd naar zijn naam antwoordt hij in het Jiddisch: “Ich hob fargesn!’ Vergeten! Ichabod Ferguson, schrijft de ambtenaar in de papieren. Dat is het begin van een familiegeschiedenis, zorgvuldig geconstrueerd uit de vele opties binnen het universum van mogelijkheden. Het ging zó, schrijft Auster. Maar dan, in de volgende paragraaf, ontdekt de lezer dat het toch anders zit. Vermoeiend, om steeds afwisselende versies van hetzelfde uit elkaar te houden.

 

Toevallige ongelukken

Archie krijgt zijn vier levens volgens een strak schema toegewezen. Helaas staan er geen paginavermeldingen voor iedere paragraaf. Dat heeft tot gevolg dat je na de eerste honderd bladzijden het spoor bijster raakt. Welke Archie is dit ook alweer? Wie ooit hevig bladerend zijn weg probeerde te vinden in de vele lange namen uit de Russische romans kan hier zijn lol op. Gelukkig heeft Auster de toevalligheden die de levens van zijn protagonist een verschillende wending moeten geven bijna uitsluitend gezocht in plotselinge ongelukken. Moord en brand, autocrashes en slechte huwelijken die eindigen in scheiding. Dat is niet zo subtiel, maar vergemakkelijkt wel de herkenbaarheid. Nu is de Archie zonder vader bezig. En hier hebben we de Archie die twee vingers mist. Enzovoorts.

 

Vervelend opscheppertje

Wat is dit voor een verhaal? Een gedeconstrueerde Bildungsroman? Een parodie op de Great American Novel? Hoe een leven in vier versies zich afspeelt zou aanleiding kunnen geven tot diepzinnige gedachten over gefragmenteerde of zelfs afwezige identiteit. Maar de roman bevat weinig diepzinnigheid. En het door Auster beoogde tweede thema, de geschiedenis van de VS? Oppervlakkige opsommingen van gebeurtenissen die we al wisten. De Cubacrisis. De moord op Kennedy. Studentenprotesten in 1968.

 

Archie is een aardige jongen die veel leest. Maar hoe al die boektitels in hem doorwerken komt niet ter sprake. Hetzelfde geldt voor muziek, schilderkunst, theater en een religieuze ervaring. De auteur en zijn personages zijn daardoor de spreekwoordelijke omgevallen boeken- platen- en kunstcatalogus-kasten geworden. En langzamerhand ontstaat bij de lezer een minder gunstig beeld van deze Archie en toch ook wel een beetje van Paul Auster. Wat een vervelende opschepperige cultuurconsument, alsmaar bezig te imponeren met zijn geestelijke bagage.

 

Auster’s stijl krijgt door de vele opsommingen en vermeldingen, en door zijn alles-moet-kloppen-structuur iets gejaagds. De vier levensverhalen lezen gemakkelijk weg, het is onderhoudend en er gebeurt van alles. En toch wekt de roman als geheel de indruk van een motor die stationair staat te draaien.

Theater / Voorstelling

Duister bewegingstheater moet even op gang komen

recensie: Ann Van den Broek / WArd/waRD - Accusations

Vier lichtgevende balken vormen tezamen een ruit op de vloer in een verder compleet verduisterde ruimte. Het getik van twee zware hakken verraadt de komst van een personage op de vloer; een vrouw gaat in de verlichte ruit staan en spreekt: “I have failed.”

Accusations is een bewegingsperformance door het Vlaamse collectief WArd/waRD onder leiding van Ann Van den Broek. Zeven performers lepelen in oneliners kritiekpunt na kritiekpunt op, beschuldigingen zo je wilt. Allen gericht op het eigen falen en de persoonlijke strijd met het leven.

Filosofie van de koude grond

De performers lopen in een trein achter elkaar, van voor naar achteren, om de beurt in de verlichte ruit stappend om een beweging te doen of een zin te uiten. Dit repetitieve proces krijgt je zo nu en dan in een soort trance, maar ook minstens zo vaak raak je daar weer uit. Dat komt doordat de tekst net iets teveel in de leegte blijft hangen. De oneliners hebben het aura van diepzinnigheid, maar weten moeilijk te prikkelen: het blijft bij filosofie van de koude grond. Mede hierdoor wil het spel van de zeven performers niet direct overtuigen. De verbeelde emoties van wanhoop en ongeluk blijven in eerste instantie niet meer dan dat: een verbeelding.

Hard, pijnlijk en eenzaam

Maar in de loop van de voorstelling komt hier langzaamaan een kentering in. De voorstelling stapt van het kleine spel af en gaat het publiek meer confronteren. Soms heel letterlijk met een net te harde bas, onaangenaan scherpe geluiden of met een fel licht in de zaal geworpen. Aangenamer voor de zintuigen is het prachtige en intense nummer opgevoerd door Gregory Frateur. Tegelijkertijd gaan de andere performers kapot op het podium. Waar emoties de eerste helft nog niet binnenkwamen, zijn ze nu buitengewoon echt, rauw en confronterend. Vooral wanneer een van de spelers eindeloos de grond begint te neuken: hard, pijnlijk en eenzaam. Op zijn hoofd staat een camera gericht en zijn gezicht – immens groot geprojecteerd op het witte doek op de achtergrond – is griezelig emotieloos en verdrietig tegelijk: het gevoel van diepe eenzaamheid in een paar simpele beelden, krachtig gevangen.

Zo weet Accusations na een matige eerste helft, toch op indrukwekkende wijze de duistere hoeken van de menselijke geest te verbeelden.

Theater / Voorstelling

Klein toneel met een groots effect

recensie: RO Theater - Find me a boring stone

De kracht van Find me a boring stone is dat het niet emotioneel of sentimenteel hoeft te worden om te kunnen ontroeren. Het verlies waarmee de man (gespeeld door Gouden Kalf-winnaar Gijs Naber) worstelt komt al tot uiting in zijn mimiek en houding, maar ook in de sterke tekst van Rik van den Bos en in de kleine, breekbare liedjes van Stan Vreeken.

Twee jaar geleden maakten schrijver Rik van den Bos en acteur Gijs Naber al eerder indruk met het stuk Leger. Ook hier ging het om een man die door een vreselijke gebeurtenis buiten de maatschappij was geraakt, maar dat wil niet zeggen dat Van den Bos en Naber nu enkel en alleen hun succesformule hebben herhaald. Integendeel, waar Leger gekenmerkt werd door het trauma en de frustraties van een ex-militair, is het thema van Find me a boring stone verlies en gaat het om een man die net zijn moeder heeft verloren.

 

De eenzaamheid van de stad

Find me a boring stone pakt je al vanaf het begin. In de hoek zit een man in een vaal t-shirt als Stan Vreeken een klein, bijna nostalgisch lied over twee kinderen en hun ouders begint te zingen. Met minimale middelen roept Vreeken zowel bij de man als het publiek het verlangen naar een jeugd op, waarna de man begint te praten. In plaats van dat hij het over zijn emoties en verlies heeft, kijkt hij uit over de stad en vertelt over de mensen die er wonen. Hij stelt zich allerlei individuen voor; van de sportschooljongens op hun scooters (met een kleedje over de benen tegen de kou) tot de eenzame vrouwtjes die hun dagen invullen met het schoonmaken van hun huis. Zo volgt een hele opsomming van allerlei soorten mensen. Telkens is er maar één zin nodig om ze treffend te karakteriseren. Hoewel al deze individuen allemaal onderdeel uitmaken van een grote stad, hebben ze allemaal iets kwetsbaars en zijn ze toch vooral eenlingen.

 

Zoektocht naar een verhaal

Nog treffender is hoe de man op een bijna stream of consciousness-achtige wijze stukje bij beetje zijn verhaal in dat van de anderen voegt. Zo schets hij een dag die aanvankelijk willekeurig lijkt. Hij heeft het over hoe iedereen aan het werk gaat, boodschappen haalt en de kinderen naar school brengt, om vervolgens subtiel duidelijk te maken dat die ‘willekeurige’ dag de dag is waarop zijn moeder begraven werd en er tussen al die mensen die met hun dagelijkse sores bezig waren een begrafenisstoet reed.

Door steeds even in en uit te zoomen, probeert de man zijn verlies onder woorden te brengen en er een verhaal van te maken waarmee hij kan leven. Hij vermijdt daarin grote emoties als woede en barst evenmin in tranen uit, maar dat hoeft ook niet. Sterker nog: dit is juist een heel goede keuze van regisseur Erik Whien en Gijs Naber voert dit ijzersterk uit. Zijn verdriet zit in het kleine, in zijn blik, houding en zijn intonatie. Daarbij heeft Whien er goed aan gedaan om Stan Vreeken het verlies van en de herinnering aan zijn moeder muzikaal te laten verwoorden, want (en ik blijf het herhalen) dat doet Vreeken ontzettend mooi en breekbaar.

Boeken / Fictie

Het geheime leven van een minister

recensie: Nelleke Noordervliet - Aan het eind van de dag

Nelleke Noordervliet kruipt in Aan het eind van de dag in de huid van Katharina Mercedes Donker, voormalig minister. Geconfronteerd met een ambitieuze jonge vrouw die haar biografie wil schrijven beseft ze hoe haar strijdbare leven, haar machtshonger en de verwaarlozing van haar kinderen in de openbaarheid dreigen te komen. Het wordt een moeizame strijd tussen twee vrouwen, een oude rot en een jong talent.

Noordervliet laat zien hoezeer ze eigenlijk op elkaar lijken. Geen feministische solidariteit maar een loopgravenoorlog onder de dekmantel van beleefde oriënterende gesprekken. Ondertussen delft mevrouw Donker haar leven op in een poging de balans op te maken en gevaarlijke kwetsbaarheid in te schatten.

 

Loopgravenoorlog

Maar de roman is vooral het tragische verhaal van een sociale stijger. Nelleke Noordervliet kent de sociaalgeografische structuur van de stad Amsterdam goed genoeg om een prachtig beeld te schetsen van de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw. Toen arbeidersbuurten nog arbeidersbuurten waren en geen dure hippe wijken. Toen de gegoede burgerij in Zuid en aan de grachten woonde en hun kinderen naar het Barlaeus, het Vossius en het Amsterdams Lyceum gingen. De Amstel vormde de waterscheiding tussen de twee werelden. Noordervliet vertelt hoe de begaafde ‘Kat’ op het gymnasium een poging doet om van klasse te veranderen.

 

De een is veroveraar, brengt zichzelf als geschenk, de ander is smekeling. Ik was van die laatste soort, die de codes trachtte te ontcijferen, maar daarin vaak faalde. Het woordgebruik luisterde nauw, begreep ik veel later. Wat ik in het voetspoor van mijn moeder dacht dat netjes was bleek mijn afkomst uit het plebs te verraden.

 

Toet-toet

Met precisie schildert ze haar boze vader Donker, stateloos na deelname aan de Spaanse Burgeroorlog, waarin hij bijna zijn leven verloor. Een Spaanse medestrijdster genaamd Mercedes redde hem door een kogel uit zijn borst te ‘pitten’ – mooie vondst – en daarom noemde hij zijn eerstgeboren dochter Mercedes. Toet-toet, werd ze op de lagere school genoemd. Een muur van onwetendheid scheidde Katharina van de Dapperbuurt om haar heen. Zij moest, net haar Spaanse naamgenoot, haar vader redden. Een brug vormen tussen zijn onbuigzame, verbitterde karakter en de buitenwereld. De moeder was een angstige schaduw die haar opgewekte kant langzamerhand kwijt raakte.

 

Vader en dochter

De roerige jaren van opstand en vrije liefde zijn een eminente mogelijkheid om de tirannieke vader en de warme, veilige buurt met het door familie gedreven café te verlaten. ‘Kat’ wordt belangrijk in de linkse beweging. Subtiel laat Noordervliet zien hoe ze juist in haar oppositie eigenlijk haar vader imiteert. Ze ontpopt zich als net zo’n harde als hij. De diepe loyaliteit, die tot iedere prijs de liefde van de ouders wil verwerven, blijft de rode draad in haar leven. Ze stort zich in een relatie met een jonge Spanjaard en krijgt een zoon met hem. De schildering van de Spaanse haute bourgeoisie en de minachting van de chique familie voor de armoedige schoondochter vormen een prachtig intermezzo.

 

Ondertussen zit haar biografe haar op de hielen, te midden van alle herinneringen. Mevrouw Donker spaart zichzelf niet – en toch verliest de roman na de beeldende kracht van de eerste helft aan vaart. Avonturen met een bipolaire echtgenoot, intriges in Suriname en toenmalige DDR, een vriendelijke, nietszeggende oude levenspartner – het haalt de vaart uit het verhaal. Het invoegen van oude brieven en dagboekfragmenten, een beproefde methode, vertragen nog extra.

 

Maar de strekking van het relaas blijft staan. Wie de top wil bereiken en niet het voordeel heeft geboren te worden binnen de elite moet heel hard vechten, en loopt het risico uit zelfbescherming ondoordringbaar en gevoelsarm te worden. Niet in het minst door haar prachtige, soms aan Haasse herinnerende stijl, heeft Nelleke Noordervliet een fraaie roman afgeleverd.

Boeken / Fictie

Drama van het gewone leven

recensie: Karl Ove Knausgård - Lente

Na twee bundels vignetten – Herfst en Winter – heeft de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård nu een prachtige driedelige novelle afgeleverd in zijn derde jaargetijdenboek Lente.

Soms is het dagelijks leven een rustige aaneenschakeling van kleine pleziertjes en even kleine moeilijkheden. Geluk is nooit heel gewoon geweest, maar ‘heel gewoon’ is vaak een basisvoorwaarde voor geluk. Karl Ove Knausgård weet als geen ander door zijn speciale literaire mindfullness de werkelijkheid te ervaren en te beschrijven. In de twee andere delen van de jaargetijden-serie Herfst en Winter schildert hij zichzelf in zijn doorleefde werkelijkheid van gezin, dorp, landschap en objecten.

 

Het nu verschenen Lente begint, bedrieglijk, op dezelfde toon: hij vertelt zijn jongste kind iets over de wereld om haar heen, die ze nog niet bewust meemaakt.

Kanusgård wil haar uitleggen wat warm en koud is, wat zon en wind en regen doen: de wereld op een vroege lentedag in Glemmingebro. En hij vindt het fijn dat ze hem nu aankijkt, want het duurde een tijd voordat de gezinsleden contact met haar kregen. De kleine Anne wendde aanvankelijk haar hoofd af en reageerde niet op toenaderingen.

 

Suspense

Waarom zou je je daar druk over maken? Met het antwoord op die vraag verplaatst Knausgård ons naar de zomer van het voorafgaande jaar. En zijn toon verandert. Of eigenlijk niet echt – en toch krijgen alle beschrijvingen van bloei, zomerhitte, wuivend koren onder een stilstaande lucht een sfeer van suspense.

Lente is geen thriller in de gewone betekenis. Er gebeuren geen rampen in de loop van het verhaal. Geen draaiend wiel van een kinderfietsje op een verlaten bospad, geen klaprozen in een greppel naast een pretpark. Zonder de clichés van het introduceren en opvoeren van de spanning weet Knausgård de sensatie van dreiging langzamerhand naar voren te halen.

Hij introduceert zijn personages, bouwt bedrieglijk achteloos de spanning op en laat zijn protagonist, de schrijver Karl Ove, na de ontlading terugkijken op de gebeurtenissen. Niet zonder grote bezorgdheid overigens. Hij gebruikt een verontrustend beeld:

 

Want aan de ene kant is alles zoals het gewoonlijk is en moet het ook zoals gewoonlijk zijn, aan de andere kant is alles acuut. En in de wrijvingen tussen die twee niveaus ontstaat de brand. Het was als zo’n brand die in een vuilnisbelt kan ontstaan en jarenlang kan duren. Hij kan steeds kleiner worden en op het laatst alleen nog liggen smeulen, maar dan gebeurt er iets nieuws, iets dramatisch, en begint het opnieuw te branden.

 

Sensatiezucht

Er is altijd veel discussie geweest over het vermeende waarheidsgehalte en de autobiografische eerlijkheid van de boeken van Knausgård. Door de hedendaagse fixatie op ‘echt gebeurd’ is het accent te vaak verlegd naar sensatiezucht. Aha, een schrijvende vader en een moeder met een bipolaire stoornis in een groot huis vol troep. Een worstelend ouderpaar, vier kinderen… dat is smikkelen. (En nu is het schrijversechtpaar Knausgård/Broström inmiddels ook nog gescheiden.)

 

Daardoor blijft teveel buiten beeld dat Karl Ove Knausgård een schrijver van – essayistische – verhalen is. Of hij een zieke echtgenote heeft of een mannelijke partner, of single is, of hij twee, vier of zes kinderen heeft, in een Zweeds dorp woont of in Berlijn – het doet in het geheel niet ter zake. Met grote overtuigingskracht neemt hij ons mee in een novelle over gewone mensen die het hoofd bieden aan het gewone leven. De vertaling is voortreffelijk en de mooie illustraties dragen bij aan de ervaring van een soort heelheid tijdens het lezen.

Film / Films

Vijf minuten na afloop is Going In Style vergeten

recensie: Going In Style

Voor de remake van Going In Style werden drie oude acteurs gezocht. Hollywood heeft geen uiterste houdbaarheidsdatum, dus waren er veel gepensioneerde gegadigden voor de rollen. De film verscheen eerder in 1979 met in de hoofdrollen George Burns, Art Carney en Lee Strasberg. In 1979 speelden drie blanke mannen het trio vrienden. Voor de versie van 2016 kreeg Morgan Freeman een van de hoofdrollen.

De gepensioneerde vrienden Willie, Joe en Al hebben in Going In Style een prettig en eenvoudig leven. Ze zorgen voor familie, kijken samen televisie, becommentariëren de beelden, drinken samen een biertje en ontbijten af en toe samen. De week is voorspelbaar en moet dat ook blijven. Door een crisis besluit het pensioenfonds van de drie mannen de geldkraan dicht te draaien. De stapel rekeningen wordt snel hoger en drastische maatregelen zijn noodzakelijk. Een traumatische gebeurtenis van Joe (Michael Caine) zet de drie mannen op het juiste spoor.

Feel good

De acteurs Morgan Freeman, Michael Caine en Alan Arkin hebben lange carrières. Freeman is van 1937 en debuteerde in The Pawnbroker (1964), Caine van 1933 en was voor het eerst te zien in Panic In The Parlour (1956) en Arkin werd geboren in 1934 en speelde zijn eerste rol in Calypso Heat Wave (1957). Het zijn drie stokoude acteurs die prachtige carrières achter de rug hebben en incidenteel nog in een film te zien zijn. Natuurlijk trekken de drie nog fans naar de bioscoop, maar de zalen lopen niet meer vol. Going In Style was een prima project voor de drie acteurs. De film is enerzijds een feelgoodmovie voor de toeschouwers en anderzijds voor de drie iconen een prima vehikel om de carrières wat te verlengen.

Going In Style heeft eenvoudige verhaallijnen. Drie mannen, vriendschappen, kinderen en kleinkinderen en lichamelijke besognes. Voor een rustige oude dag is vooral rust in de portemonnee belangrijk. Juist aan die rust wordt door een pensioenfonds geknabbeld. Willie, Joe en Al besluiten maatregelen te nemen en een bank te beroven. De voorbereidingen, de uitvoering en de afloop van de overval zijn uitgebreid te zien. Geen moment wordt de kijker onthouden, maar bloedstollend wil het avontuur niet worden.

Malheur

Een klein meisje wil tijdens de bankoverval haar pop meegeven aan een van de drie boeven. Natuurlijk wordt het aanbod geweigerd. Bij een line-up komt het meisje weer tegenover overvaller Willie te staan. De vraag is natuurlijk of ze de oude man zal herkennen. Verder speelt er nog wat lichamelijk malheur en krijgt Al (Alan Arkin) een affaire. Het zijn gebeurtenissen die passen in de eenvoudige levens van de vrienden.

Met zesennegentig minuten is Going In Style een korte maar ook langzame film. De verhaallijnen zijn voorspelbaar en geen moment echt spannend. Regisseur Zach Braff benut elke verhaaldraad om de toeschouwer ruim anderhalf uur in de stoel te houden. Het is vooral een film waarin drie heren op leeftijd nog een keer een grote rol spelen. Going In Style heeft net voldoende amusementswaarde om niet te irriteren, maar is vijf minuten na afloop vergeten.

Boeken / Reportage
special: Het Rotterdamse Boekenbal

Oh La La in de gloria

Aan het einde van de Boekenweek komt lezend en schrijvend Rotterdam weer samen op Het Rotterdamse Boekenbal. De sfeervolle Arminiuskerk biedt een uitstekend decor om de thematische ‘Verboden vruchten’ goed te laten smaken. Een uurtje officieel programma en daarna de stoelen aan de kant.

boekenbal rotterdam

Wilfried de Jong en Herman Koch (foto Arie Kers)

Deze tweede editie van het Boekenbal bewijst dat dit feestje een vaste plek heeft veroverd bij het Rotterdamse boekenpubliek: de kerk is vol, er zitten zo’n 350 gelovigen in de banken. Na een overdonderende opening van de nederpunkband The Jerry Hormone Ego Trip – met de toepasselijke song ‘Tederheid’ – opent gastheer Wilfried de Jong de avond en geeft het woord aan Dichter de Vaderlands Ester Naomi Perquin. Vanaf de bovengalerij spreekt ze de gemeenschap toe met een bezwerende tekst over ‘de regels van het bal’. Of haar afsluitende woorden weerklank vinden, zal moeten blijken uit het verloop van deze avond: ‘Wees literair, vind elkaar en zoen veel!’

Luie schrijver

Dan is het de beurt aan de schrijver van het Boekenweekgeschenk. In een gesprekje van een klein kwartier legt Herman Koch uit hoe hij gevraagd werd om het geschenk te schrijven en hoe hij dat vervolgens heeft aangepakt. Koch noemt zichzelf een luie schrijver: terwijl de afwas hoognodig moet worden gedaan, ligt hij op de bank en bedenkt een nieuwe plotline – ‘da’s ook hard werken, én het opperste geluk’. Het wordt een aardig onderonsje met Wilfried de Jong maar jammer genoeg niet het ‘uitgebreide interview’ dat op de aankondiging was beloofd. Waarschijnlijk is Koch inmiddels sufgepraat in een voor hem ongetwijfeld overvolle Boekenweek. Gelukkig brengt Jerry Hormone, met zijn altijd dynamische act, de levendigheid weer terug met een tweetal nummers van zijn laatste album Stout, stout, stout.

boekenbal rotterdam

Elfie Tromp (foto Arie Kers)

Als het enige, echte Rotterdamse Boekenweekgeschenk wordt gepresenteerd, komt schrijfster en 010-stadsnimf Elfie Tromp op het podium. Wat je niet mag nemen is een graphic novel, met een rauwe tekst van La Tromp en tekeningen van illustrator Ibrahim R. Ineke. Een pure, Rotterdamse stadsnovel over een verloren liefde en de wraakzucht die voor genoegdoening moet zorgen. Realiteit of fantasie, voor de voorlezende schrijfster waarschijnlijk een beetje van allebei.

Het officiële gedeelte van de avond is in een flits voorbij, het alternatieve programma krijgt een vlotte aankondiging. Terwijl DJ Edgar zijn apparatuur installeert, worden de gasten Lize Spit, Raoul de Jong, Ernest van der Kwast en Daphne Huisden gepresenteerd. Na een kort gesprekje over persoonlijke ‘verboden vruchten’ installeren de schrijvers zich in verschillende ruimtes in de kerk en nemen zij telkens een aantal bezoekers apart om voor te lezen uit eigen werk. Het publiek kan naar hartelust flaneren en zo nu en dan een kleine literaire versnapering tot zich nemen.

Macabere sfeer

In de kelder van de Arminiuskerk heeft Lize Spit zich geïnstalleerd bij het minimale licht van een schemerlampje. De toehoorders zijn geblinddoekt met een slaapmasker en worden meegenomen in één van de bizarre scènes uit haar debuurroman Het smelt. Met zachte en hoge stem, Vlaams-muzikaal klinkend, leest ze hoe de twee hoofdpersonen tijdens het kijken naar een film masturberen in een lege chipszak. De beladen tekst en het fragiele stemgeluid, in combinatie met de duistere setting, zorgen voor een wat lugubere atmosfeer.

boekenbal rotterdam

Lize Spit (foto Arie Kers)

De klassieke bestuurskamer van de kerk is ingenomen door schrijver Roaul de Jong. Hij leest passages voor uit zijn in 2013 verschenen roman De grootsheid van het al, waarin hij verhaalt over zijn voettocht naar Marseille, op weg naar zijn moeder. De ontwapenende stijl uit het boek wordt overgebracht in een bezielde vorm van vertellen. Over de spontaniteit van de argeloze voetreiziger, over de naïeve onschuld tijdens een overnachting in het klooster en over het al dan niet groeten van tegenliggers. Het wachten is op het volgende boek van deze schrijvende padvinder.

Er is wijn, er zijn oesters, er is dansbare muziek, er zijn bekende schrijvers én er is hoog bezoek uit Amsterdam in de persoon van CPNB’s directeur Eppo van Nispen tot Sevenaer. Alle ingrediënten om deze Rotterdamse boekenkerk tot in de kleine uurtjes om te bouwen tot literaire danstempel.

Johannes Passion
Muziek / Concert

Johannespassie van Bach raakt ook als opera

recensie: Johannes Passion@Muziekgebouw aan ’t IJ
Johannes Passion

Het Opera Forward Festival, een jaarlijkse traditie van De Nationale Opera in Amsterdam, focust op vernieuwing in de operawereld en onderstreept graag de actuele relevantie van oude werken. Ook het op toneel gezette oratorium Johannespassie van Johann Sebastian Bach houdt de wereld van macht en onmacht een spiegel voor.

Personages

Pierre Audi ensceneert Bachs passiemuziek en omlijst het oude meesterwerk met nieuwe muziek van Annelies van Parys en Samir odeh-Tamiri. Het muzikale evangelie legt meteen de vinger op de intolerantie anno 2017 en de fatale consequenties van populisme. Meesterlijk hoe Audi de trots van Christus, de twijfels van Petrus en de hypocrisie van Pilatus verscherpt door de sobere mise-en-espace en het elkaar voedende spel van audio en video.

Spil

De kortere Johannespassie van Johann Sebastian Bach verrast met een helder verhaal dat weliswaar de Bijbelse moraal op een voetstuk zet, maar het verhaal over een man die tot in de dood wordt opgejaagd door een onstuimig menigte in een scherp licht plaatst. De Joodse bevolking – formidabel door het koor Cappella Amsterdam vertolkt – is de spil van de voorstelling. Levendig en genadeloos roept het alle emoties bij de luisteraar naar boven – hoewel je in de culminatiescènes nog meer felheid zou willen.

X-ray

De X-rays beelden van Wim Delvoye op het grote scherm ontkrachten al in de eerste minuten de evangelische moraal van Bachs opvatting en suggereren een diepere – of andere – kijk op de opeenvolgende gebeurtenissen. Audi begint en eindigt met de subtiele klanken uit ‘And Thou Must Suffer’ van de Belgische componiste Annelies van Parys, die niet alleen in dialoog met Bach komt maar ook tot bezinning over religie inspireert. Van Parys’ muziek gaat naadloos over in Bachs muziek en de vervolging van Christus begint, waarbij het koor constant tussen en rondom het orkest beweegt en zo het toneelbeeld levendig houdt.

Reflectie

Petrus ziet eruit als een zenuwachtige griezel met een capuchon op zijn hoofd en Christus vertolkt majestueus de Joodse koning, waarbij zijn lichaamstaal een net zo belangrijke rol speelt als zijn stem. Niets dan lof voor de acterende solisten en het B’Rock Orchestra onder de ingetogen leiding van Andreas Spering. Toch valt de Britse sopraan Grace Davidson op met haar zeer slanke en bewegelijke stem. Het lukt haar voortreffelijk Bachs essentie te raken met haar aria ‘Zerfliesse mein Herze’, en het publiek te veroveren. Al met al is Pierre Audi’s regie een zeer geslaagde reflectie op de rol van compassie in het kader van religie en lijden in tijden van toenemende politieke spanningen in onze samenleving.

Deze productie is onderdeel van het Opera Forward Festival.

Theater / Voorstelling

Theater talkshow bedrijft meesterlijke ironie

recensie: Nineties Productions - Untitled, 2017

“This is a theatre party, that is also a cocktail party, that could also be a political party,” aldus luidt de catchphrase waarmee de spelers van Untitled, 2017 hun voorstelling duiden. En een feestje zal het worden.

Untitled, 2017 wordt niet in theaters maar telkens op locatie gespeeld. Het publiek heeft zich voor deze avond verzameld in WOW, een hostel in Amsterdam-West dat tevens huisvesting en werkruimte biedt aan jonge kunstenaars. We mogen het ons gemakkelijk maken op de fatboys en krukken en de bar is de hele avond geopend, instrueren de spelers (Annelinde Bruijs, Marius Mensink, Yannick Noomen) het publiek.

De voorstelling is gestructureerd als een talkshow (geïnspireerd op het chaotisch Amerikaanse jaren ‘80 praatprogramma TV Party, waar met name kunstenaars en muzikanten hun onsamenhangende kijk op de wereld deelden). De drie acteurs spelen een heel scala aan verschillende gasten en wisselen elkaar daarnaast af in de rol van talkshowhost. De gehele voorstelling wordt gefilmd en tegelijkertijd afgespeeld op zowel een livestream als op analoge televisieschermen die over het podium verspreidt staan; waarmee het theater daadwerkelijk een televisieprogramma wordt.

Talkshow-persiflage

Untitled, 2017 begint als een heerlijke persiflage op het type talkshow waarin onbenullige beroemdheden die iets te verkopen hebben in het honderduit mogen babbelen onder begeleiding van een gedienstige presentator. “What do you think of the Dutch?” begint Noomen als host het dertien-in-een-dozijn-gesprek met zijn gast (Bruijs als Amerikaanse popster). “Oh, they’re so direct,” kaatst zij even archetypisch terug. Op amusante wijze worden de formules die dit soort vraaggesprekken vormgeven gedeconstrueerd.

Van persiflage op de popcultuur ontwikkelt Untitled, 2017 zich al vrij snel tot ironische weerspiegeling van de avant-garde kunst en cultuurfilosofie. Neem de lege Amerikaanse performance-artiest die zich in het maken van zijn spektakelkunst laat inspireren door het thema “geweld”, maar gevraagd naar zijn mening over geweld, verklaart niet de man te zijn om daarover te oordelen. De voorstelling kent daarmee duidelijk kwinkslagen naar het pretentieloze werk van artiesten als Warhol of Koons. Overigens zonder hier neerbuigend over te zijn, hooguit om er de draak mee te steken (iets wat Warhol en Koons waarschijnlijk wel zouden kunnen waarderen).

Metamodernisme

De voorstelling bereikt een satirisch hoogtepunt wanneer er een interview, waarin twee filosofen vol trots aankondigen het metamodernisme te hebben ontdekt, wordt nagespeeld. Metamodernisme: opvolger van het postmodernisme, en daarmee de inleiding van een nieuw tijdperk waarin geen plaats meer is voor ironie en relativisme. De acteurs playbacken het interview, terwijl het daadwerkelijke geluidsfragment door de audioboxen schalt. Daarmee worden de woorden van de filosofen in een nieuwe context geplaatst waar ze hun betekenis verliezen, en enkel nog lachwekkend zijn. Vorm en inhoud lopen in deze scène perfect in elkaar over.

In de ijzersterke tweede helft van de voorstelling ligt het tempo en het energielevel nog hoger dan in de eerste helft al het geval was, met als hoogtepunt een interview met de Groningse speedmetal-muzikant Tjakko. Gortdroog, zoals ze dat op het platteland van Oost-Groningen kunnen, vertelt hij over zijn rockbandje en de daarbij behorende – aan een overdosis heroïne overleden – frontman. De scène krijgt een briljante absurdistische twist wanneer ene mevrouw Jannie plotseling inbreekt, over de geluidskabels struikelt en met bloedneus en al plaats moet nemen naast Tjakko, die vervolgens onverstoord verder gaat met zijn morbide verhaal.

Untitled, 2017 trakteert zo op een rij heerlijke sketches, maar kent daarnaast een aantal steengoede muzikale performances. Met name het slotnummer gezongen door een als Amerikaans popidool verklede Annelinde Bruijs is memorabel. Verder wordt de voorstelling muzikaal vormgegeven door geluidskunstenaar Lucas Kramer. Zijn muziek is de perfecte motor om de voorstelling in een lekker ritme voort te stuwen.

Metamodern wordt Untitled, 2017 zelf niet- de ironie wordt niet ontstegen. Misschien omdat ironie het enige zinnige antwoord is wanneer je moet constateren dat “alles al geprobeerd is, en alles is mislukt”. Dan kunnen er ook geen vergezichten meer geschetst worden. Die worden overigens ook niet gemist, daarvoor is alles wat er wel gebeurt in Untitled, 2017 simpelweg veel te goed.