Theater / Reportage
special: ITS Festival 2017

Autonomie, lef en confrontatie

Het International Theatre School Festival Amsterdam heeft een aantal turbulente jaren achter de rug. Gelukkig is daar een einde aan gekomen en kunnen we dit jaar toch het werk van afstuderende theaterstudenten bekijken.  Er zijn wat verschillen met vroeger: het ITS duurt vijf dagen in plaats van negen. En de afsluiting is geen gala met allerlei awards maar een ‘priceless sexy slotfeest’. Het ITS wil ‘inspireren in plaats van concurreren’. 8WEEKLY maakte de slotdag mee en raakte onder de indruk.

NOBUYA – TELETEXT/Koninklijk Conservatorium van Antwerpen, Drama

In de Rode Zaal van de Brakke Grond staat een muzikale set-up: drums, basgitaar en twee keyboardachtige instrumenten, waarvan één verbonden is met een laptop. TELETEXT wordt gevormd door Leonore Spee en Sascha Bornkamp, twee Nederlandse, maar inmiddels vervlaamste, afstuderende studentes aan de Kleinkunst Afdeling van het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. De voorstelling Nobuya is gebaseerd op het Japanse woord voor ster. Bedoeld wordt ster als in beroemdheid, maar TELETEXT heeft er een ster aan de hemel van gemaakt. Vonden ze mooier. Dat doen ze vaker, de dames, ze halen woorden en teksten uit hun oorspronkelijke context en maken daar liedjes van.

Alle liedjes uit Nobuya zijn samengesteld uit WhatsApp-berichten. Dan krijg je zinnen als: ‘laat mijn goden maar gewoon idolen zijn’ en ‘als je priemgetallen moet geloven zal het geen goed jaar meer zijn’. Ook is het boek ‘Norwegian Wood’ van Haruki Murakami gebruikt. Grappig idee dat de titel ‘Norwegian Wood’ een Beatles song was en dat het boek nu weer een ander liedje heeft opgeleverd. En er is een ode van een smartphone aan zijn eigenaar.

Het is een bijzonder gezicht om die jonge meiden aan de keyboards bezig te zien. Ze hebben mooie stemmen die goed bij elkaar passen en ze worden prachtig ondersteund door een basgitarist en een drummer die zijn instrument soms laat fluisteren. Er wordt zeer subtiel gemusiceerd door alle vier. Nobuya is een voorstelling die je blij doet zijn dat het ITS nog bestaat. Er is iets heel energieks, fris en hoopvols aan afstuderende theaterschoolleerlingen. Ook iets kwetsbaars maar dat is, zeker op het toneel, een grote meerwaarde.

AUGUSTUS OKLAHOMA – Toneelacademie Maastricht, acteursopleiding

Ze hebben in ieder geval wel lef, die afstuderende jongens en meisjes van Toneelacademie Maastricht. Augustus: Oklahoma van Tracy Letts is één van de mooiste hedendaagse toneelstukken. Letts heeft er zeer terecht een Pulitzer Prize voor gekregen. Maar makkelijk om te spelen is het niet. We hebben in Nederland al verschillende versies kunnen zien. De niet zo fantastische invulling van De Utrechtse Spelen, de film met Meryl Streep en Julia Roberts en het wonderschone ‘Augustus, ergens op de vlakte’ van NTGent.

Augustus Oklahoma gaat over een disfunctionele familie met veel verslavingsproblemen. De tekst is uitermate geestig, maar ook heel donker en pijnlijk. En de meeste personages zijn tussen de veertig en zeventig jaar oud. Dat wreekt zich bij de Maastrichtse twintigers. Ze hebben een prima regisseur in Daria Bukvić en het ziet er geweldig uit, maar de vraag is of het niet een te ambitieus project voor ze is. Het is duidelijk dat iedereen kan spelen en de tekst is zo goed dat het sowieso een spannende middag oplevert. Maar komt het stuk tot zijn recht? En is iedereen in staat eigen kunnen optimaal te laten zien?

De Vlaamse Laura De Geest, die moeder Violet speelt, in ieder geval wel. Het is zeer knap hoe de jonge actrice geloofwaardig een monsterlijke bitch van vijfenzestig neerzet. Ze is één van de weinigen die de geestige bijtende tekst echt recht doet en er is ook een moment, vlak nadat duidelijk is dat haar verdwenen man Beverly zelfmoord heeft gepleegd, dat je haar pijn voelt. Maar de prachtige donkere slotscène werkt niet. Hoeveel talent De Geest ook heeft, hier is ze vermoedelijk te jong voor.

Wat opvalt aan de voorstelling is dat de veelgeprezen stemtraining van Toneelacademie Maastricht zijn nadelen heeft. Er wordt weliswaar zeer duidelijk en met voldoende volume gesproken maar het klinkt af en toe erg toneelmatig. Sommige acteurs hanteren een fysieke manier van spelen die grappig bedoeld lijkt, maar het niet is.

Er zijn echter ook heel mooie momenten in deze voorstelling: de dinerscène is geweldig en het lied waar die mee eindigt verrassend en heel goed gekozen. Een aantal van deze acteurs kan mooi zingen, dat is op Nederlandse toneelscholen niet vanzelfsprekend.

Letts maakt in zijn stuk duidelijk dat het land waar de familie woont vroeger aan indianen toebehoorde. De manier waarop dat gegeven hier wordt vertaald is bijzonder. Aan het begin van de voorstelling dekt een gigantische Amerikaanse vlag het speelveld volkomen af. De drie dochters van de familie komen voor de vlag staan en zingen met veel lef en overdreven uithalen het Amerikaanse volkslied. Als de familie uit elkaar is gevallen en Violet troost zoekt bij de indiaanse bediende Johnna, die ze het hele stuk door heeft bespot, horen we een krachtig indiaans gezang. Een treffend einde.

NOMADEN – Sam Scheuermann, Toneelacademie Maastricht, regie

In een grote ruimte staat een doorzichtige glazen cabine waarin op een bankje een aantal performers volkomen in elkaar gestrengeld ligt. Je ziet haren, handen, voeten, maar of het mannen of vrouwen zijn en hoeveel mensen er in totaal liggen is niet te zien. In de theaterruimte staan wat stoelen tegen de muren, maar lang niet genoeg voor alle aanwezige toeschouwers. Het publiek loopt om de cabine heen of gaat op de grond zitten. We zijn allemaal vol verwachting maar er gebeurt niets, de kluwen blijft een kluwen.

Na een lange tijd zie je een paar vingers licht bewegen en dat maakt dat je nieuwsgierig wordt naar wat er nog meer te zien is. Want als je blijft zitten zie je maar één kant en er zijn vier kanten aan de cabine, althans op horizontaal niveau. Mensen die een stoel hebben bemachtigd, verlaten die om een ander perspectief te krijgen. Dit vraagt een zekere moed. Niet als iedereen nog zoekend is en rondloopt, maar wel als er een status quo is in de ruimte.

Deze installatieperformance lijkt even veel om het publiek te gaan als om de performers. Je kijkt zowel naar de cabine als naar je medebezoekers, want eerlijk is eerlijk, die doen vaak meer dan de performers. En wat ze doen lijkt spontaner, ontstaan uit een bepaalde noodzaak, bijvoorbeeld om iets anders te willen zien.

Op een gegeven moment ontstaat er meer actie: de kluwen ontrolt zich. En rolt weer in elkaar. En weer uit elkaar. Er gebeurt nog steeds niet echt veel. Toch is het niet saai of vervelend, daarvoor is dit een te onzekere situatie waarbij je het gevoel hebt dat je alert moet zijn, je impulsen moet volgen. Helaas lukt dat maar ten dele. Als de performers echt tot leven komen, kauwgom kauwen, contact maken met bezoekers en zelfs het hok verlaten, krijg ik allemaal ideeën. Als zij er uit gaan kan ik er in, toch? Maar ik durf niet en niemand anders doet het. Eén van de performers schrijft iets op een laptop, het publiek verdringt zich om te kunnen zien wat het is: wat woorden en een telefoonnummer. Later denk ik, waarom bel ik dat nummer niet? Kijken wat er gebeurt. Maar ook dat doe ik niet. Ben ik beïnvloed door het trage tempo? Waarom ben ik zo geremd?

Sam Scheuermann noemt Nomaden een museale en beeldende voorstelling over de mens die onderweg is. Ze wil met haar spelers onderzoeken wat voor invloed een plaats of een ander mens heeft op je gedrag. Het is duidelijk dat die invloed bestaat en dat je je daardoor soms anders gedraagt dan je eigenlijk wil, ook al staat niets je echt in de weg. Nomaden vormt een interessante en confronterende afsluiting van deze geslaagde slotdag van ITS 2017.

Film / Films

Bejaarde met wereldse dromen

recensie: Donkeyote

Manolo is een 73-jarige Spanjaard die graag tochten onderneemt. Bij de wandelingen neemt hij de ezel Gorrion en de hond Zafrana mee. Manolo praat honderduit tegen de dieren en oefent Engels via zijn walkman. Tellen tot tien en zinnetjes ter begroeting kosten hem de grootste moeite. “Hello, nice to meet you. What is your name?” is een zin die in stukken moet worden gehakt. Pas dan kan de Spaanse bejaarde de woorden nazeggen.

De droom van Manolo is het lopen van de Trail Of Tears in Amerika. Deze mars werd in 1838 door de Cherokee-indianen gelopen bij de gedwongen deportatie naar Oklahoma. Manolo is een wat mopperende, bejaarde wandelaar, maar ook een zakenman met grote dromen. Hij belt met vervoersmaatschappijen en bedrijven die hem zouden kunnen sponseren. Dat hij zijn dieren wil meenemen naar Amerika stuit bij bureaucratische instanties op ongeloof en onwil.

Eenvoudig

Chico Pereira filmt het verhaal in lange shots. De bioscoopbezoeker ziet af en toe vanuit het perspectief van de ezel Gorrion de wereld. In de soms minuten durende scènes wordt een eenvoudig verhaal verteld. De ezel is een huisdier en een vriend, de hond is het luisterende oor. Verder wordt de oude man omringd door een bezorgde dochter, een waarschuwende huisarts en een vervoersbedrijf zonder service. Maar, Manolo laat zich niet uit het veld slaan.

Quichot

De Spanjaard is een eigentijdse Don Quichot en durft grote wensen te hebben. Om hem heen zijn slechts mensen die hem afremmen en waarschuwen. Tijdens zijn lange trektochten maakt hij gedichten, zingt de tango, oefent de Engelse taal en heeft zorg voor zijn dieren. De ‘anciano’ laat een matige gezondheid en bureaucratische organisaties zijn dromen niet verstoren.

Inspirerend

Na Pablo´s Winter uit 2012 is Donkeyote de tweede film van regisseur Chico Pereira. In beide films bepalen oudere mensen hun eigen weg en slaan waarschuwingen van bezorgde familieleden of instanties in de wind. Pereira filmt deze mensen met groot respect en veel gevoel voor humor. Voor de bioscoopbezoeker is het een voorrecht om een stukje mee te lopen met een inspirerende, oudere man.

 

Film / Films

Weinig nuance in belangrijk politiek verhaal

recensie: The Promise

In The Promise wordt een historisch verhaal verteld. De Armeense genocide in de jaren 1915  – 1918 is een bijna onbesproken deel van de Eerste Wereldoorlog en is niet eerder zo duidelijk in beeld gebracht. Een Armeense jongeman werkt in 1914 als apotheker in Istanbul en wil medicijnen studeren. Met geld van zijn aanstaande schoonvader kan hij de studie volgen in Constantinopel. Michael Boghosian reist op een ezeltje naar de metropool. Hij trekt in bij zijn oom en tante, mensen met aanzien die leden van alle betrokken partijen bij de Eerste Wereldoorlog ontvangen op feestjes.

The Promise is een film die is gemaakt met geld van de twee jaar geleden overleden Armeens-Amerikaanse filantroop Kirk Kerkorian. Deze zakenman verdiende zijn geld met het uitbaten van casino’s in Las Vegas. Kerkorian liet de film maken zonder inmenging van een grote studio en contracteerde twee sterren voor de hoofdrollen. Regisseur Terry George kon aan het werk met Oscar Isaac en Christian Bale.

Liefdesverhaal

Isaac speelt de Armeense student geneeskunde Michael Boghosian, Bale is de Amerikaanse journalist Chris Myers, werkzaam voor persbureau Associated Press. Bij zijn familie ontmoet Michael de gouvernante Ana en wordt verliefd. Ana heeft een verhouding met Myers. Tijdens alle liefdesperikelen, raken er steeds meer landen betrokken bij de oorlog. Naast het liefdesverhaal is The Promise vooral de geschiedenis van de etnische zuiveringen binnen de Armeense bevolking tijdens de oorlogsjaren. Ontsnappen is voor de Armeniërs slechts mogelijk door de bergen in te trekken. Met weinig wapens en soms niets meer dan stenen verdedigen ze zich.

Slachtoffers

The Promise verhaalt over de slachtoffers van de oorlog. De Duitse overheersers moorden zonder aanzien des persoons. Michael gaat op zoek naar zijn familie. Hij reist terug per ezel. Tijdens zijn reis komt hij Myers en Ana tegen. Wanhopig probeert het drietal Armeense vluchtelingen te helpen, maar ze strijden tegen een Turkse overmacht die steun krijgt van de Duitse strijdkrachten. Vanuit historisch perspectief vertelt de film een gitzwart verhaal over onderdrukking en volkerenmoord. Terry George vertelt dit aan de hand van een romance tussen een Franse gouvernante, een Amerikaanse journalist en een Armeense student. Er wordt niet of nauwelijks ingegaan op mogelijke politieke oorzaken en motieven van de genocide.
In de film werkt het Turkse leger samen met de Duitse onderdrukker en zijn alle Turkse soldaten kille moordenaars. Kort gezegd zijn alle Turken en alle Duitsers slecht. De vechtende Armeense soldaten en burgers fungeren als kanonnenvlees en zijn slachtoffers die empathie opwekken.

Studio

Met het geld van producent Kirk Kerkorian is The Promise een mooi gemaakte, maar tamelijk eenzijdige film geworden. De strijd in Turkije was een voetnoot in de oorlog en krijgt een terechte plek op het witte doek. Het is jammer dat er niet meer aandacht is besteed aan de politieke motieven van de strijd tussen enerzijds de Armeniërs en anderzijds de Duitsers en de Turken. Een belangrijk verhaal uit de geschiedenis van Europa haalt het witte doek, maar doet dat jammer genoeg vooral aan de hand van drie verliefde karakters.

 

Muziek / Concert

Minus the Bear maakt indruk in Paradiso

recensie: Minus the Bear@Paradiso

Vanavond een hoop muzikaal geweld op het programma in de kleine zaal van Paradiso. Wie niet van harde gitaren houdt, kan maar beter naar huis gaan, want zowel Joan of Arc als Minus the Bear hebben daar genoeg van in petto.

Minus the Bear is opgericht in Seattle, Washington. De mannen hebben sinds 2001 al twaalf platen op hun naam staan. De band is echter vrij onbekend in Nederland, wat de maar halfgevulde zaal verklaarde. Ook van bijvoorbeeld 3fm krijgen ze amper aandacht. Erg zonde, want zo kunnen vanavond maar heel weinig mensen genieten van het indrukwekkende optreden.

Boeiend voorprogramma

Helaas eerst een optreden dat minder waardering krijgt: het Amerikaanse Joan of Arc is met hun duistere nummers slecht te volgen. Uitgebreide uptempo instrumentale stukken wisselen zich af met minutenlange stilte waar alleen de zanger te horen is met zijn looppedaal. Wanneer er een harde piep klinkt, lijkt dit eerst een technisch mankement. Maar wanneer dit elke paar maten terugkomt blijkt het bij het nummer te horen. De muziek is moeilijk toegankelijk en er lijkt geen rode draad in het optreden te zitten. Hoe dan ook weet de band het publiek te intrigeren.

Fashionably late, om tien over 9, komt Minus the Bear het podium op. Het optreden wordt meteen sterk geopend met de ‘Last Kiss’, de tweede single van het nieuwe album VOIDS. Opvallend is de opstelling op het podium, waarbij de leadzanger/gitarist niet zoals gebruikelijk in het midden staat, maar helemaal rechts. Het staat gezellig vol met de vijf grote gasten.

Kloppend plaatje

Minus the Bear is geen band die op het podium staat om zieltjes te winnen. De mannen doen gewoon waar ze goed in zijn, en dat is muziek maken. Geen verzoeken om mee te klappen of te zingen, en er wordt geen tijd verspild aan lange praatjes tussen de nummers door. Maar het publiek is er alsnog helemaal bij, en er wordt gedanst en geheadbangd.

Dat de mannen al wat ouder zijn, en voorzien zijn van wat overmatige lichaamsbeharing en extra kilo’s, misstaat ze zeker niet. De band straalt hierdoor een soort rust uit, wat het erg prettig maakt om naar te kijken. Ook de stem van de zanger ligt erg fijn in het gehoor. Al met al klopt het hele plaatje. Daarnaast weten de bandleden precies wat ze aan elkaar hebben. De overgangen tussen de nummers gaan naadloos en het is te zien dat hier jaren aan ervaring op het podium staat.

De nummers worden gedragen door de strakke ritmesectie. Hierdoor krijgen de gitaristen alle kans om te soleren. In andere liedjes ligt de nadruk weer op de synthesizer. Afwisseling in tempo en sfeer van de nummers zorgen ervoor dat het optreden niet langdradig wordt. Elke keer dat dit dreigt te gebeuren weet de band net op tijd het tij te laten keren. Gelukkig, want samen met het bijna perfecte spel van de band zou het anders saai worden. De meeste nummers worden netjes binnen de lijntjes gekleurd en nergens gaat de band écht los. En dit is dan ook het enige minpuntje dat er te vinden is nadat de band bijna anderhalf uur lang de zaal heeft plat gespeeld. Omdat er toch íéts genoemd moet worden.

Muziek / Concert

Opnieuw betoverend mooi

recensie: Eivør @ Rotown Rotterdam

Voor de zevende keer zien we Eivør live. Voor haar het debuut in Rotterdam op het dertigjarige Rotown podium. Een prima ambiance voor een zangeres, die de warmte in de muziekliefhebber aanwakkert. Ondanks dat het haar eerste keer is in deze stad, is de zaal flink gevuld met opvallend veel jonge liefhebbers.

De tournee van Eivør staat in het teken van het zojuist verschenen album Slør, dat enige weken geleden in de Engelse editie uitkwam. In 2015 verscheen het album in de Faeröerse versie, hetzelfde jaar dat ze Bridges maakte. In de tussentijd releaste ze op de Faeröereilanden nog de soundtrack van At The Heart of a Selhie. Hier sleepte ze haar achttiende lokale prijs voor in de wacht.

Het dozijn is vol

De Engelse versie van Slør is haar twaalfde album. We tellen dan een kinderboek en cd met kinderliedjes en een EP’tje niet mee. Zoals al een paar keer het geval is geweest, heeft Eivør een collega-artiest uit haar geboorteland mee op tournee.

De show wordt geopend door Konni Kass. Kass is gezegend met een mooie stem en schrijft haar liedjes zelf. Normaal treedt zij op met een band van drie personen, maar dit keer is ze solo en speelt ze naast toetsen ook elektrische gitaar. Verder komen de ritmes en begeleiding uit de laptop. Ondanks de computer weet Kass een heel organisch geluid te creëren. Tijdens haar korte show ontstaat direct de hoop dat ze ook met Eivør een stukje meezingt, omdat haar stem daar mooi bij zal kleuren. Kass speelt voornamelijk liedjes van haar debuutalbum Haphe.

Na de pauze is het uiteraard de beurt aan Eivør. Ze opent met twee nummers van het zojuist verschenen Engelse album Slør. Als eerste horen we ‘Fog Banks’ (Faeröerse titel: ‘mjørkalókar’) gevolgd door ‘Broken’ (Faeröerse titel: ‘brotin’). Vervolgens zingt ze het daaropvolgende lied weer in haar moedertaal. Een taal die ze later vergelijkt met het Nederlands voor wat betreft de klank. Ze verstaat onze taal net zomin als wij die van haar. Ze heeft overigens wel perfect “Dankjewel” leren zeggen en gebruikt dat vanavond dan ook.

Mooie samenzang

Halverwege de set van Eivør wordt Konni Kass aan de band toegevoegd. Ze zingen samen een prachtige uitvoering van het lied ‘Rain’. Hier horen we hoe mooi de stemmen bij elkaar kleuren. Toch moet Kass haar meerdere erkennen in Eivør, die met haar geschoolde stembanden veel hoger komt.

Als vaste begeleiders zijn wederom Hogni Lisbeg en Mikael Blak van de partij. Lisberg verzorgt, als Kass er niet is, de achtergrondvocalen, terwijl hij ondertussen voor het mooie slagwerk zorgt. Blak speelt toetsen en basgitaar.

Eivør trakteert vooral op liedjes van haar laatste drie albums: Bridges en de twee versies van Slør. Het onvermijdelijke nummer ‘Trøllabundin’ maakt al dertien jaar deel uit van haar set, maar gaat nog steeds niet vervelen. Op de Engelse versie van haar nieuwste album is het helaas niet vertaald naar het Engels; dat was wel een leuke verrassing geweest. Het is dan ook het enige lied dat in Faeröers is gebleven.

Als afsluiter van de show krijgen we een bijzonder mooie uitvoering van het lied ‘Famous Blue Raincoat’ van Leonard Cohen. Eivør bewonderde Cohen. ‘Falling Free’ wordt als laatste toegift gespeeld. Kass speelt hier op de saxofoon. Datzelfde lied sluit ook het album Slør af in een live-uitvoering als bonustrack. Het is een krachtige afsluiter van wederom een prachtig concert.

Boeken / Non-fictie

Opgevoed tot nazi

recensie: Mischa Cohen - De nazi-leerling

In De nazi-leerling beschrijft Vrij Nederland-journalist Mischa Cohen het leven van Dick Woudenberg, zoon van NSB-topman Jan Woudenberg. Als jonge jongen geloofde Dick hartstochtelijk in het Groot-Germaanse Rijk en was hij bereid te sterven voor Adolf Hitler. Hoe komt een puber tot zulke denkbeelden?

Het antwoord is even simpel als ongemakkelijk: het werd hem met de paplepel ingegoten. Dicks vader, Jan Woudenberg, was een vroeg lid van de NSB en wist het uiteindelijk tot Tweede Kamerlid te schoppen. Hij kwam voor zijn werk af en toe in Duitsland dat toen in crisis verkeerde. Bij toeval zag hij Hitler spreken en werd geraakt door de extase van de luisterende menigte. Bovendien had Jan Duitse kennissen die hem overtuigden van de plannen van Hitler. Jan was om.

Bij thuiskomst begon hij zich met ongelooflijke ijver in te zetten voor zijn politieke idealen. Het was net alsof hij tot dan toe niet had geleefd, zo zei hij later. Het nationaalsocialisme was zijn levensdoel geworden. Niet alleen Jans leven, maar heel het gezinsleven draaide om politiek.

Bekering

De enige die daaraan wist te ontsnappen was Jans gelijknamige oudste zoon. Die moest weinig van politiek hebben; zijn leven draaide om voetbal. Het Nederlands elftal halen was het enige doel in zijn leven.

Tot de oorlog begon. Jan zat in dienst en moest Nederland beschermen tegen de Duitse invasie. Zijn bekering tot het nationaalsocialisme werd in gang gezet toen hij op een van zijn posten naar de wc moest. Een stapel kranten fungeerde als toiletpapier. Jan pakte de krant waarop het nieuws was afgedrukt van de arrestatie van zijn vader, die als NSB-lid als mogelijk landverrader werd gezien en uit voorzorg was opgepakt. Jan: ‘Ik moest vechten voor mijn vaderland en met mijn eigen vader kon ik mijn reet afvegen.’ Een maand later – Nederland was gecapituleerd – vertrok hij voor een militaire opleiding naar München. Een paar jaar later zou Jan als SS’er sterven aan het Oostfront.

Reichsschule

Dick keek tegen zijn broer op. Alleen had hij niet het sportieve talent van Jan. Dick moest het meer van zijn intellectuele en artistieke kwaliteiten hebben. Hij werd toegelaten op de Reichsschule waar de leerlingen werden klaargestoomd tot de toekomstige nazi-elite.

Later zou Dick zijn tijd op die school omschrijven als het langzaam toegediend krijgen van druppels gif. Hij was overtuigd van de superioriteit van het Germaanse volk en van de inferioriteit van met name de Joden. Later moest hij, zoals Dick dat omschreef, ‘gedeprogrammeerd’ worden.

Het kwaad

De wegen die de drie Woudenbergs aflegden naar het nationaalsocialisme zijn heel verschillend. Bij Jan sr. was het de uitkomst van een geleidelijk proces en een weloverwogen beslissing. Hij was overtuigd en fanatiek. Die weg is tegengesteld aan die van zijn oudste zoon, op het fanatieke na. Dick rolde er als het ware in.

Het is jammer dat Mischa Cohen hier geen nadruk op legt. Ook vandaag hebben we te maken met radicalisering en ook daarbij vragen we ons af hoe mensen kunnen kiezen voor een ideologie die zo overduidelijk het kwaad belichaamt. Het boek had meer kunnen bieden als het ook dieper was ingegaan op de ogenschijnlijke aantrekkingskracht van het kwaad.

Boeken / Non-fictie

Tussen werkelijkheid en waanzin

recensie: Georges Perec - De duistere winkel

De kunst beheersen om je dromen zo op te schrijven dat ze ook interessant zijn voor anderen en vervolgens de moed hebben om dit te publiceren en hiermee je kwetsbaarheid te tonen: Georges Perec kon en deed het.

Frankrijk, 1968. Een tweeëndertigjarige jonge man ligt in de knoop met zijn verleden – zijn ouders zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog gestorven – en hij begint zijn dromen op te schrijven. Het belang dat Perec hecht aan zijn dromen wordt onderstreept door de psychoanalytische behandelingen die hij rond dezelfde periode ondergaat. Het resultaat is de bundeling van 124 dromen in De duistere winkel. Dit boek is oorspronkelijk gepubliceerd in 1973, vijf jaar voordat Perecs meesterwerk Het leven een gebruiksaanwijzing zou verschijnen. Nu heeft het, vertaald door Edu Borger, een plekje gekregen in de prachtige reeks Privé-domein van De Arbeiderspers.

Dromen over de Tweede Wereldoorlog

Perecs dromen staan los van elkaar maar vormen tegelijkertijd een verhaal. Dit komt doordat sommige onderwerpen telkens terugkeren. Zo is de Tweede Wereldoorlog sterk aanwezig: Perec droomt over concentratiekampen, soldaten en het verzet. In juli 1970 noteert hij:

‘Op een goede ochtend’ bevind ik me weer in het kamp. […] Een officier zet ons met behulp van een lange bamboe zweep op een rij. Hij is eerst wel vriendelijk, maar dan begint hij ons plotseling op een verschrikkelijke manier uit te schelden. […] De wereld van het kamp is onaangetast: je kunt er niets aan veranderen.

Perec droomt in november 1971 dat hij zich in bezet Frankrijk bevindt: ‘Het is de tijd van de bezetting. Overal Duitsers. Doorwaakte nacht in een door de ondergrondse bezette boerderij. Verzetstaferelen.’ Daarnaast droomt hij meerdere keren dat de politie hem wil arresteren, over filmopnames van zijn boek Een man die slaapt, maar ook over zijn liefdes, kruiswoordpuzzels, katten en Adolf Hitler. En dit heeft Perec allemaal opgeschreven in zijn prachtige, beeldende schrijfstijl.

In het hoofd van een genie

De stukken variëren in lengte; soms bestaat een droom uit een paar zinnen en soms uit een paar pagina’s. De dromen zijn donker, maar met een vleugje humor. Dit zorgt ervoor dat het verhaal niet te zwaar wordt en je zonder problemen door kunt lezen.

Dit boek biedt een inkijkje in het hoofd van een genie en mag beslist niet ontbreken in de boekenkast van een Perec-liefhebber. Met De duistere winkel heeft de serie Privé-domein er weer een juweeltje bij gekregen.

Boeken / Non-fictie

Digitalisering: een vloek of een zegen?

recensie: Sidney Vollmer - On/Off

De smartphone en digitale media zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven. Hoewel digitalisering ons veel goeds heeft gebracht komt er toch ook steeds meer argwaan en kritiek. Is al die afleiding wel zo prettig en raakt onze privacy niet in het geding? Deze scepsis was reden voor Sidney Vollmer om onderzoek te doen naar digitalisme. Hij gaat op zoek naar balans in digitale tijden.

Voorafgaand aan het boek heeft Vollmer uitgebreid onderzoek gedaan en een podcastserie over het onderwerp gemaakt. Zijn grondige speurwerk is te zien aan de uitgebreide literatuurlijst en de vele voetnoten. Ook heeft hij zelf geëxperimenteerd met digitale media: van zijn roman Alles ruikt naar chocola verscheen een app. Hier zegt hij over:

Alleszins een succes te noemen en ik ben ook trots op het resultaat. Maar de verdienste is niet vast te houden, niet tastbaar in de kast bij te zetten. Vijf jaar later is dat een onvermoede tegenvaller.

De teleurstelling die hij hier voelt is tekenend voor zijn boek en zijn houding ten opzichte van de digitale revolutie: de verbitterdheid spat van het boek af.

Nostalgie naar de vorige eeuw

Aan de hand van zijn eigen leven beschrijft Vollmer de digitale revolutie vanaf de jaren tachtig tot nu. Hij denkt terug aan het opnemen van de nieuwste hits vanaf de radio, de eerste minidisc-speler die hij kreeg en de oude games die hij speelde, maar ook de eerste sociale media MSN en Hyves passeren de revue. Helaas romantiseert hij hierbij het verleden en heeft hij enkel kritiek op het heden.

In zijn verbitterdheid laat hij geen ruimte voor twijfel en zelfreflectie. Het feit dat hij niet meer zo intens van muziek houdt als vroeger wijt hij aan de algoritmes van Spotify – terwijl de gemiddelde puber vaak intenser naar muziek luistert dan een dertiger. Dezelfde algoritmes van Netflix zorgen er volgens hem voor dat je in een bubbel zit en niet meer buiten je comfortzone durft te kijken. Mensen kijken alleen nog maar de films die hen worden aanbevolen in het menu van Netflix en zien hierin hun wereldbeeld bevestigd. Theoretisch gezien is dit misschien het geval, maar in de praktijk zijn er nog altijd de persoonlijke aanbevelingen van vrienden en de recensies in kranten, tijdschriften en op internet.

Wake the f*ck up

Vollmer beklaagt zich niet alleen maar over de grote mediareuzen (Netflix, Spotify, Facebook, Google) maar komt ook met suggesties. Ideeën voor de overheid en het bedrijfsleven die onze privacy beschermen en het inzichtelijker moeten maken wat er met onze gegevens gebeurt. Vollmer hoopt met zijn boek een revolutie te ontketenen, zo doet zijn lange lijst met aanbevelingen vermoeden. Een revolutie die ook echt nodig lijkt te zijn, getuige dit citaat:

De smartphone is vanwege het gebruiksgemak, de bundeling van functies, de alomtegenwoordigheid en het continue tweerichtingsverkeer […] het ultieme surveillanceapparaat gebleken.

Wie boeken als The Circle van Dave Eggers en 1984 van George Orwell heeft gelezen, weet hoe gevaarlijk deze trend kan zijn.

De reden dat dit boek wellicht niet voor een revolutie zal zorgen is de toon van Vollmers betoog. Hij is overduidelijk boos en gefrustreerd over de gang van zaken. Op een gegeven moment schreeuwt hij de lezer die nog niet mee wil zelfs de kwade woorden ‘wake the f*ck up‘ toe. Maar hierdoor schiet hij zijn doel voorbij. Zijn agressie roept weerstand op in plaats van compassie. Het is als lezer moeilijk om mee te gaan in zijn woede, omdat het Vollmer niet lukt om invoelbaar te maken wat de impact van digitalisme op je eigen leven zal zijn. De beste passages zijn dan ook de momenten waarop hij de materie persoonlijker aanpakt, zoals wanneer hij vertelt over zijn boek/app. Of over zijn eigen twijfel bij Facebook, en dat hij de sociale media eigenlijk niet mist sinds hij ze verwijderd heeft.

Het beste stuk van het boek is het einde. Vollmer beschrijft dat hij voor zichzelf de rust en balans heeft gevonden via meditatie en spiritualiteit. De balans in digitale tijden heeft hij gevonden. De balans in het boek is helaas nog zoek.

Kunst / Expo binnenland

De vrouw met de analoge camera

recensie: Rineke Dijkstra: een ode

Het Stedelijk Museum in Amsterdam brengt een eerbetoon aan de fotografe Rineke Dijkstra (1959). Terecht, want Dijkstra wordt op 9 oktober 2017 onderscheiden met de Hasselblad Award. Een prestigieuze prijs die wel wordt vergeleken met de Nobelprijs, maar dan voor fotografie. Zij is de eerste Nederlandse fotograaf die deze prijs ontvangt.

De tentoonstelling toont een impressie van het werk van Dijkstra uit de periode van 1994 tot heden. Dijkstra brak internationaal door met haar serie Strandportretten (1992-1994), waarvan er nu één, nog nooit eerder in Nederland vertoond, is te zien; het strandportret van twee jongens, Odessa, Oekraïne (1993).

Frontale portretten

Rineke Dijkstra - Odessa, Oekraïne

Rineke Dijkstra, Odessa, Oekraïne – 6 augustus 1993

In de eerste zaal hangt onder andere een serie van zeven portretten van Olivier (2000-2003), een zeventienjarige jongen, die heeft besloten toe te treden tot het Vreemdelingenlegioen. De serie laat de ontwikkeling van Olivier Santos zien: van een schuchtere adolescent tot een volwassen man die stevig in zijn schoenen lijkt te staan. En daar is Dijkstra een meester in.

Zij maakt vaak frontale portretten van opgroeiende jongeren en jongvolwassenen, waarbij duidelijk de kwetsbaarheid en kracht naar voren komen. Tijd speelt daarin een belangrijke rol: tijd om de foto te maken en tijd in jaren. Dijkstra werkt met een grote analoge camera, waar steeds nieuwe negatieven in gestoken moeten worden, een tijdrovend proces, waar vooral kinderen soms moeite mee hebben. Vaak volgt zij mensen een aantal jaren. Het bijzondere in haar benadering is, dat je ook de sociale achtergrond en het zelfbeeld van de geportretteerden aanvoelt. Dat komt duidelijk naar voren op de foto’s van drie jonge moeders die net zijn bevallen (1994). De eenvoudige vrouwen, meisjes nog, kijken de toeschouwer verwonderd aan alsof zij zelf verbaasd zijn net een baby te hebben gebaard. Bij één zie je zelfs nog een straaltje bloed langs haar been lopen. Het zijn ontroerende foto’s.

Onzekerheid en branie op video

Wat de tentoonstelling vooral interessant maakt is dat er niet alleen foto’s zijn te zien, maar ook een aantal bijzondere video’s, waarvan één nog nooit in Nederland is vertoond. In Marianna, The Fairy Doll uit 2014, zie je een jong Russisch meisje in een roze balletpakje, dat zich inspant om haar balletuitvoering te perfectioneren. De ruimte waar ze oefent is ook roze en op de achtergrond, buiten beeld, hoor je een strenge stem die het meisje instructies geeft. De stem zorgt voor een benauwend gevoel.

Rineke Dijkstra, The Buzz Club

Rineke Dijkstra, The Buzz Club… (1996 – 1997), zaalopname Gert Jan van Rooij

Bijzonder is de video-installatie The Buzz Club, Liverpool, UK / Mystery World, Zaandam, NL, (1996-1997). Dit eerste videowerk van Dijkstra en werd gefilmd in de twee discoclubs uit de titel. De fotografe selecteerde een aantal jonge bezoekers en vroeg hen mee te doen aan het project. Het werk wordt gepresenteerd als twee gesynchroniseerde projecties: het eerste deel toont een momentopname van de houseclubcultuur in Engeland, het tweede de Nederlandse gabberscene. Deel één toont praktisch alleen meisjes, gefilmd in de discotheek The Buzz Club in Liverpool. Zij dansen schuchter en voorzichtig op de housemuziek. De een heftig kauwgom kauwend, de ander een sigaret rokend of lurkend aan een biertje. Een enkeling komt wat meer los dan de ander, maar het blijft een redelijk ingetogen gebeuren.
Het tweede gedeelte toont jongens en meisjes in de discotheek Mystery World uit Zaandam, dansend op housemuziek en gekleed in trainingspakken uit die tijd. Onzekerheid en branie wisselen elkaar af. Het bijzondere aan dit werk is de eenvoud en dat alleen de bewegingen van de geportretteerden een indruk geven van de identiteit van de persoon.

Voyeurisme

Wat het werk van Dijkstra zo bijzonder maakt is haar herkenbare stijl; haar manier om in één beeld of serie een verhaal te vertellen. Het ongemak van de puberteit, de ontwikkeling, de sociale achtergrond, de status van de persoon, pijn, ontroering. Soms voel je je net een voyeur: is dit wel voor mijn ogen bedoeld? Een interessant gegeven, maar ook een interessant spanningsveld, waar Dijkstra bewust of onbewust gebruik van maakt.

Theater / Reportage
special: Oerol 2017 deel 1

Klanken

Het jaarlijkse Oerol-festival is sinds 1982 uitgegroeid tot een internationaal fenomeen. Tien dagen lang bezoeken tienduizenden bezoekers Terschelling, om zich daar onder te dompelen in (locatie) theater en dans, straattheater, beeldende landschapskunst en muziek. Voor het vierde jaar op rij zag ik bijzondere voorstellingen en crossmediale vormen, waarin de locatie soms allesbepalend is en soms helemaal niet. In drie delen: Klanken, De Habitat en Idealen, beschrijf ik mijn theaterervaringen op het eiland.

Amsterdam Klezmer Band – Septacost

Door lonkende beschrijvingen heb ik mij naar een ‘multimediale voorstelling die balanceert tussen melancholie en euforie’ laten lokken. De zeven muzikanten van de Amsterdam Klezmer Band openen met een nummer dat opzwepend bedoeld is en schakelen hierna over naar een zwoele Italiaanse klaagzang over internet en telefonie. Een grappige gimmick is de meervoudige projectie van de zanger, maar de diepe eenzaamheid die ons in een schermenwereld kan bereiken ervaar ik nog niet. De verhalen van muzikant Job, over het zoeken naar de liefde, het vinden ervan en zijn redenen om muziek te maken, hoeven niet verteld te worden. Deze worden gehoord in de klanken van de muzikale begeleiding.

Het rapgesprek van de klezmerzangers had ook niet gehoeven, deze parodie komt net niet lekker uit de verf. Daarbij is de multimedialiteit ver te zoeken: van de jeugdfoto’s van de band en een homevideo van het gezinsleven van de zanger en (tevens?) oprichter moet de Amsterdam Klezmer Band het niet hebben. Van de oprechte klanken die de verstrijkende tijd laten klinken wel. Tot slot wordt ook het laatste nummer, gebracht door een geprojecteerd koor, door stoorzenders onderbroken. Dit symboliseert de gehele show: muzikanten laten zich beter dirigeren dan regisseren.

Septacost zou meer zijn dan een klezmerparty, ‘een virtuoze zoektocht naar een remedie tegen eenzaamheid’ werd mij beloofd. Helaas voelde ik na afloop vooral teleurstelling en mij des te meer alleen tussen het dijenkletsende publiek op theatervakantie, dat al dansend de tent verlaatte of nog even feest bleef vieren. De blaasinstrumenten klonken onaangenaam schel in mijn oren, de akoestiek komt hopelijk beter tot zijn recht in de theaterzalen waarin deze show komend seizoen te zien zal zijn.

 

BOG. – ONE

Performer Lisa Verbelen brengt bijzonder aangename klanken tijdens haar solo ONE. Met het geluid van ruisende golven op de achtergrond, versmelten haar onnatuurlijke uitingen op mystieke wijze met de natuurlijke omgeving van de duinkuil. Engelse woorden, tekens en tekeningen vormen tezamen een abstracte partituur waarop gevoelens, gedachten en objecten abstract verklankt zijn. Deze bewegende partituur kan tijdens de uitvoering door het publiek meegelezen worden en gaandeweg ontvouwt de solo zich in een vierstemmige koorstuk. Bijzonder is hoe het verleden door de stemopnames van de performer hier met het heden van de liveperformance verbonden wordt doordat de meerstemmigheid wel te horen is, maar niet te zien. Zowel de herhaling in klank als in zicht biedt houvast: in het onvoorspelbare is het voorspelbare heel prettig en tegelijkertijd verslavend meditatief: de herhalende afwisseling werkt heel ontspannend. Herkenbaarheid van meerdere gedaantes van ‘poep’ zorgen ervoor dat ik bij de performance blijf en niet geheel opga in mijn eigen universum. Het concrete einde waarbij de tijd wordt stilgezet is een prachtige afsluiter na alle abstractie. Even deed dit klankstuk mij aan De Oersonate denken. Maar in tegenstelling tot Schwitters schept Verbelen zin in haar ordening van beweging, waardoor ik de onnavolgbaarheid gaandeweg ga volgen.

LeineRoebana / The Stolz / Plastique Fantastique – Loud Shadows / Liquid Events

Tijdens een korte wandeling door het Formerumer Bos doemen twee grote luchtkoepels op, de een wit en de ander doorzichtig. Een witte ronde luchtslang vormt een cirkelvormige ring tussen beiden en vormt een verbinding met in het middel een open plek met bomen. Hier zie je als publiek vanaf de buitentribune, een steile heuvel, de dansers van LeineRoebana opwarmen. Nog voordat de voorstelling begint, dient er al een keuze gemaakt te worden wat plaatsbepaling betreft. Er zijn drie verschillende locaties vanaf waar je de voorstelling gade kunt slaan. Van buitenaf heb je overzicht over de verschillende delen van het gehele luchtbouwwerk, waar filmische samenklanken van cello, hobo en viool je al snel meenemen naar een andere werkelijkheid. Abstracte dans voert me verder weg, totdat het wisselsignaal klinkt en het publiek opnieuw een keuze moet maken vanwaar de verdere voorstelling bekeken wordt.

In de gesloten koepel vormt zich een schaduwwereld, waar de buitenwereld als silhouet nog zichtbaar is. Een danser richt zich tot de hemel via het doorzichtige gat aan de bovenkant dat een venster vormt, waardoor een stuk lucht en boomtoppen te zien zijn. Muziek van elders klinkt hier door, maar klinkt in deze omgeving gedempt. Even komt de violiste binnen om de dialoog met de danser aan te gaan, terwijl zij tegelijkertijd nog in een muzikaal gesprek verwikkeld is met de hoboïste die zich in een andere wereld bevindt. Uiteindelijk vinden zij elkaar, waarna er weer gewisseld kan worden en ik terecht kom in de doorzichtige koepel, waar een plastic wand het publiek buiten de bubbel van het publiek binnen in de bubbel scheidt. Zangklanken starten hier weer een andere dimensie, totdat de celliste binnenkomt en de tijd vertraagt. De dansers dansen aan weerszijden van de wand met elkaar in twee verschillende dimensies. Middels de architectuur zijn de verschillende kunstvormen die hier samenkomen verbonden, zonder dit kunstige bouwwerk lijkt er van de voorstelling weinig over te blijven.

 

Bos Theaterproducties / Rhythm Entertainment- Watskeburt?! The Deleted Scenes

Terwijl het publiek nog binnendruppelt, lopen drie mannen en twee vrouwen in een romeinse toga rond op het toneel. Met tromgeroffel en windgeruis wordt de werkelijke start aangekondigd, waarin de ‘goden’ van De Jeugd van Tegenwoordig wat warrig hun entree maken. Zij verschijnen in de vorm van drie zeer knap gemaakte poppen, waarbij vooral de gezichtsuitdrukking van Vieze Fur heel herkenbaar is. Lof gaat ook uit naar de poppenspelers, die De Jeugd tot leven laten komen. Vooral de accenten van Faberyayo en Vieze Fur zijn in zang en spraak haast niet van echt te onderscheiden. Wel is duidelijk waarom de scènes in deze Oerol-editie de theaterversie niet gehaald hebben. Zo is de autorit na afloop van een optreden over ‘lekker gaan’ vermakelijk, maar gaat het geouwehoer over de individuele tegenover de collectieve performance net wat te lang door. De ‘live’ optredens van De Jeugd kunnen daarentegen niet lang genoeg duren in deze korte voorstelling. Met Gekke Boys zijn ze springlevend en de meezinger Watskeburt?! geeft me kippenvelmoment, voortkomend uit jeugdsentiment. Zowel jong als oud doet enthousiast mee. Na het slotapplaus rest enkel nog de muziek, want helaas keert De Jeugd bij de toegift Manon niet meer terug.