Film / Films

Een goede dief in een slecht jasje

recensie: The Good Thief

Regisseur Neil Jordan staat niet bekend om zijn genrevastheid: The Company of Wolves (1984) was een combinatie tussen sprookje en horror, in Interview with the Vampire (1993) koppelde hij horror aan romantiek en The Crying Game (1992) was een mix tussen ontsnappingsdrama en… ja, wat eigenlijk? Ook The Good Thief (2003) is niet meteen in een hokje te plaatsen. De door hemzelf geschreven film is afwisselend een thriller over een minutieus geplande overval en een psychologisch drama over een verslaafde dief.

~

De legendarische dief Bob Montagnet (Nick Nolte) heeft zich na een arbeidzaam leven teruggetrokken in Zuid-Frankrijk met een heroïne- en gokverslaving. Als hij het aanbod krijgt om mee te doen aan een grote kraak in een casino aan de Franse Rivièra, kickt hij af en verzint een ingenieus plan. Ondertussen krijgt hij nog te maken met een Russisch hoertje, een Algerijnse jongen die hem verlinkt en een politieagent die tegelijkertijd zijn beste vriend is en hem op zal pakken zodra hij weer een misdaad pleegt.

Toevalligheden

~

Het klinkt als een vreemde mengeling, en The Good Thief is dan ook typisch zo’n film die op papier veel beter werkt dan als film. The Good Thief barst van de goede bedoelingen en interessante aanzetjes, maar deze worden nergens bevredigend ingelost. Jordan heeft zich schijnbaar aan de film vertild, en dat is jammer, want de personages worden mooi geschetst en het milieu waarin Montagnet zich beweegt – een grimmige onderwereld in de stralende Franse zon – is intrigerend genoeg om er ruim anderhalf uur te willen doorbrengen. Het helpt ook al niet dat de ontknoping aan elkaar hangt van zoveel toevalligheden dat elk beetje geloofwaardigheid dat in het eerste deel van de film is opgebouwd, als sneeuw voor de zon verdwijnt.

Misleiding

Distributeur Dutch Filmworks is de meester van de misleidende verpakkingen, want ik ken weinig filmliefhebbers die deze in een kartonnen slipcase verpakte en met goudopsnee gedrukte “Collector’s Edition” aan hun verzameling zouden willen toevoegen. Verder speelt Ralph Fiennes, op de hoes groot vermeld naast Nick Nolte, zo’n kleine rol in de film dat hij niet eens in de aftiteling wordt genoemd.

“Extra’s”

The Good Thief is een van die DFW-titels die op dvd vergezeld gaan van een nogal dubieuze extra feature: op de tweede schijf is een complete speelfilm te vinden, die verder niets met de hoofdfilm te maken heeft. Het gaat om The Winner, een bijzonder slechte film van Alex Cox waaraan verschillende bekende acteurs (o.a. Rebecca De Mornay) meededen. Het verwarrende verhaaltje over een man (Vincent d’Onofrio) die op mysterieuze wijze elke zondagavond veel geld weet te winnen in een casino, zou in handen van een betere regisseur misschien de moeite waard zijn geweest. Nu is het een prul dat je meteen weer kunt vergeten. Het helpt ook al niet dat de overige “extra’s” allemaal afkomstig zijn uit de electronic press kit van The Good Thief, oftewel losse interviewfragmentjes, beelden van de opnamen, een trailer en een “making of” die is samengesteld uit de fragmenten die we ook al los konden zien.

The Good Thief is geen standaard misdaadfilm, zoveel is zeker. Verwacht geen spannende overvallen a la Ocean’s Eleven, maar een psychologisch getint verhaal over een dief met problemen, en je zult niet teleurgesteld worden. In de film dan, want de toegevoegde “extra’s” stellen helemaal niets voor.

Boeken / Fictie

Spannende Sterre der Zee

recensie: Joseph O'Connor - Stella Maris

Wanneer de Stella Maris in november 1847 uit de haven van Queenstown, Ierland vertrekt, varen er 402½ mensen mee op het tussendek – kinderen tellen half – en zijn er vijftien passagiers Eerste Klasse. Terwijl men zich in de eetzaal van de Eerste Klasse tegoed doet aan crème vichyssoise en champagne moeten de gewone passagiers op het tussendek zich redden met een liter water en een half pond scheepsbeschuit per persoon per dag, en ook hier geldt: kinderen tellen half. 96 van de opvarenden zullen de bestemming, het beloofde land Amerika, niet halen. Tijdens de maand op zee sterven 95 passagiers alsnog de dood die ze met hun vertrek uit Ierland probeerden te ontvluchten: ze bezwijken van de honger en uitputting of sterven aan ziektes als de tyfus, scheurbuik of cholera. Eén van de passagiers zal echter om een andere reden nooit voet aan wal aan zetten in de haven van New York. Voordat het boek Stella Maris van Joseph O’Connor ten einde is, wordt er namelijk een moord gepleegd.

Jospeh O’Connor schreef met Stella Maris een meeslepende historische roman over de hongersnoden en de schrijnende armoede op het Ierse platteland in het midden van de negentiende eeuw. Met veel inlevingsvermogen weet hij zowel de verbitterde hongerige Ieren als de Engelse grootgrondbezitters een stem te geven. Arm en rijk blijken erfelijke eigenschappen in het Ierland dat O’Connor beschrijft. En ook al is de Stella Maris op weg naar het land van de vrijheid en gelijkheid, zolang de overtocht duurt geldt nog dat wie voor een dubbeltje is geboren geen behandeling van een kwartje verdient.

Schuldgevoel

In de kleine klassenmaatschappij van de Stella Maris plaatst O’Connor een buitenstaander: de jonge Amerikaanse verslaggever Grantley Dixon. Vol morele verontwaardiging kijkt hij neer op de Britse lord David Merredith met zijn door uitbuiting verworven luxe. Vol compassie staat hij zijn dekens af aan passagiers van het tussendek. Aan boord van de Sterre der Zee is niemand echter wie hij op het eerste gezicht lijkt. Grantley Dixon droomt ervan door te breken als romanschrijver en is in zijn hart misschien wel blij dat er sociale ongerechtigheid bestaat, omdat dat het zo makkelijk maakt om moreel hoogstaand te doen. De door hem verfoeide David Merredith blijkt gebukt te gaan onder enorme schulden en een even groot schuldgevoel omdat hij niet beter voor zijn pachters heeft kunnen zorgen dan zijn vader.

Spanning

Naast een aangrijpende sociale en psychologische roman is Stella Maris een thriller die je van de eerste tot de laatste bladzijde in de greep houdt. De spanning wordt niet opgeroepen door de vraag wie het deed of wie het slachtoffer was: in de stijl van een negentiende-eeuwse roman kondigen karakteristieke beschrijvingen in de eerste hoofdstukken, met de bijpassende titels als ‘Het monster’ en ‘Het slachtoffer’, al aan wat er staat te gebeuren. Zelfs het waarom van de moord wordt al na een paar bladzijden duidelijk. De spanning zit hem in de vraag wanneer de moordenaar toeslaat en of hij erin slaagt zijn slachtoffer om te brengen voordat het schip aanmeert in New York. Want als hij voor die tijd de hem opgedragen moord niet pleegt, zal hij zelf niet lang meer leven.

Slotakkoord

Het knisperend frisse taalgebruik van O’Connor, zowel het fictieve als echte bronmateriaal waarmee het verhaal wordt aangekleed en de talloze speelse flirts met negentiende-eeuwse genres en auteurs als Dickens en Emily Brontë maken Stella Maris tot een waar leesgenot. De grootste aantrekkingskracht van het boek ligt echter zonder twijfel in de genuanceerde tekening van de vier hoofdpersonen en in de manier waarop hun levens door de schrijver aan elkaar worden geknoopt. Voor de Amerikaanse journalist Grantley Dixon, de jonge graaf David Merredith, het Ierse kindermeisje Mary Duane en de geheimzinnige manke liedjeszanger Pius Mulvey betekent het afscheid van Ierland geen afscheid van het verleden. Ze hebben banden met elkaar die ze liever willen vergeten, maar die tijdens de maand die ze met elkaar op het schip doorbrengen het verschil uit lijken te maken tussen geluk en ongeluk, en leven en dood. Maar niets is wat het lijkt: in een wereld die wordt beheerst door onoverbrugbare tegenstellingen blijken nuances van gevoel mogelijk te zijn die alle verwachtingen te boven gaan. Stella Maris eindigt met een slotakkoord dat nog dagen blijft nazingen. Met dit indrukwekkende verhaal heeft Joseph O’Connor de lat hoog gelegd voor iedere schrijver die voortaan iets te zeggen heeft over de complexe, fascinerende geschiedenis van de negentiende eeuw.

Theater / Voorstelling

Goed geacteerd familiedrama

recensie: Glazen Speelgoed

Soms hoop je als recensent dat je eens naar een ontzettend slecht toneelstuk mag kijken, zodat je er pagina’s vol ellende over kan schrijven. Beroerd geacteerd, waardeloos verhaal, niet om door te komen en ga zo maar door. Ja, soms zijn we best gemeen. Alhoewel ik het liefst naar een stuk ga dat in alle opzichten wél goed is. Maar dan zit je wel met een ander probleem: over een uitstekend stuk ben je sneller uitgeschreven…

~

Wat een doffe ellende was dat, dacht ik na het zien van Glazen Speelgoed. Wat een vreselijke moeder en wat zielig voor die dochter en die zoon. Voordat je een verkeerde conclusie trekt: van het verhaal word je niet echt vrolijk, vandaar de ellende. Maar dat geldt zeker niet voor het toneelspel.

Diepgang

De rolverdeling alleen al belooft heel wat: Anne-Wil Blankers, Victor Löw, Angela Schijf en Marcel Hensema. Het zijn stuk voor stuk acteurs die (sommige iets meer dan de ander) hun sporen al hebben verdiend in de theaterwereld. De vraag is alleen of ze ook zo zullen schitteren in dit psychologische stuk van Tennessee Williams. Een zucht van verlichting achteraf: ze stellen je niet teleur, want ze geven hun karakters diepgang. Blankers speelt de autoritaire moeder waarvan je nekharen regelmatig overeind gaan staan. Schijf speelt de zenuwachtige, manke dochter die voor haar glazen beestjes zorgt en Löw is de opgefokte zoon die het allemaal niet meer trekt. Alleen Hensema heeft een rol waarin hij niet heel z’n ziel en zaligheid kwijt kan. Zijn karakter blijft oppervlakkig, maar is zeker noodzakelijk in het stuk. Vooral tegen het eind van het toneelstuk speelt hij een mooie gevoelige scène met Schijf, waarbij de lichtjes uit de hemel dalen.

Keurslijf

Het familiedrama Glazen Speelgoed (oorspronkelijke titel The Glass Menagerie) is geen makkelijk stuk. Het gaat over een alleenstaande moeder die haar kinderen opvoedt in een strak keurslijf en die koste wat kost probeert om haar gehandicapte dochter aan de man te brengen. Zo’n stuk moet je met gevoel brengen en dat gebeurt hier gelukkig, zonder dat het overdreven wordt. Williams schreef het ook ooit met veel gevoel, want hij heeft het verhaal van zijn eigen familie erin verwerkt. In de jaren ’40 was het toneelstuk een succes en nu, tientallen jaren later, past het ook nog in deze tijd. De sfeer van vroeger is intact gelaten en wordt opgeroepen door de decorstukken, de kleding, het licht en geluid. Een prima keuze, al had het ook moderner gekund, maar een zeurkous die zich daaraan ergert.

Het is zonde om hier verder uitgebreid alle details en thema’s te behandelen, want eigenlijk moet je de diepere lagen zelf ervaren. Het verhaal zal je zeker niet koud laten. Dat komt mede doordat het goed is geregisseerd en de cast het fantastisch brengt. Glazen Speelgoed is zeker een bezoek waard: je zult er stil van worden.

Glazen Speelgoed toert nog tot en met 27 april 2004 door Nederland.

Muziek / Album

Jack White en Alison Krauss op uitstekende soundtrack

recensie: Cold Mountain

.

~

Toen White zijn versie van Dolly Parton’s Jolene opnam, werd het al duidelijk: deze garagerocker zou een uitstekende countryartiest zijn. Het album begint met een prachtige versie van de standard Wayfaring Stranger. Een nummer dat al door honderden artiesten werd vertolkt, waaronder niet de minste namen als Emmylou Harris, Joan Baez, Bob Dylan en Johnny Cash (op het pas uitgebrachte Unearthed). White brengt deze song uitstekend, net als andere klassiekers als Sittin’ On Top Of The World en Christmas Time Will Soon Be Over. Hij schreef zelf ook een nummer, het mooie Never Far Away, dat toch meer in het heden ligt en nooit of te nimmer 150 jaar oud kan zijn.

Krauss en Sting

Ook de in Amerika zeer populaire countryster Alison Krauss zingt een aantal nummers, waarvan er een werd geschreven door niemand minder dan Sting. Een ander liedje van Krauss, The Scarlet Tide, kreeg een Oscarnominatie, maar moest het afleggen tegen Annie Lennox die won met haar aftitelingsnummer uit Return Of The King. Maar het is hoe dan ook erg mooi wat op deze soundtrack staat. Met name de Sacred Harp Singers At Liberty Church zorgen voor een tweetal erg aangename vocale momenten.

Helaas mocht de zwijmelsectie niet ontbreken op het album. Dit gedeelte bestaat uit vier instrumentale tracks met veel romantische piano en strijkers, die het ongetwijfeld goed doen met de beelden erbij. Op deze soundtrack staat dit onderdeel echter een beetje overbodig tussen alle bluegrass. Maar dat is echt het enige puntje van kritiek. Deze soundtrack geeft een mooi eigentijds beeld van de rijke Amerikaanse traditie en is wellicht beter dan de in Nederland niet zo best ontvangen film.

Boeken / Strip

Schimmen in een luchtspiegeling

recensie: Jeroen Janssen & Pieter van Oudheusden - Bakamé

Jeroen Janssen blijft ons verrassen met zijn werk. Na Sluipend gif, een zowel vilein als ingetogen weergave van de genocide in Rwanda, mocht hij zich verheugen in de massale belangstelling van publiek en media. Iedereen weet dat het moeilijk is om na al die loftuitingen en laureaten weer de juiste grip te krijgen op de wereld om je heen. Toch is Jeroen Janssen daar redelijk goed in geslaagd. Het voorgaande album, luisterend naar de titel Klaarlichte nacht, kon ondanks het verschil in niveau van de verscheidene korte verhalen, een bevredigende opvolger worden genoemd. En nu ligt daar dan Bakamé. Het is mooi om te zien dat de tekenaar zich weer heeft genesteld in de wereld die hem zo dierbaar is: het exotische droomlandschap van Afrika.

~

Het plezier dat Jeroen Janssen heeft beleefd aan het tekenen van dit album druipt er vanaf. De kleurrijke personages en landschappen zijn met veel passie vormgegeven in de zo herkenbare schilderachtige stijl. Net als bij het vorige album heeft ook nu Pieter van Oudheusden zich ontfermd over het scenario. Het verhaal oogt in eerste instantie als een fabel en verraadt daarmee enkele raakvlakken met het historisch epos Van den Vos Reinaerde. Ook in Bakamé schept het hoofdpersonage er genoegen in zijn omgeving te teisteren met zijn ondeugende streken. Uiteraard met als enig oogpunt het eigen gewin. Dit gaf Jeroen Janssen de kans zijn grote talent optimaal te etaleren. Als schepper van zijn uitbundige universum is hij erin geslaagd elk karakter te begiftigen met een eigen ziel. Dit verschaft het geheel een aura van geloofwaardigheid, ondanks het feit dat de hoofdrollen worden gespeeld door dieren met menselijke trekjes.

Ondeugende snoodaard

~

Dit vakmanschap maskeert echter maar deels het zwakke scenario. De haas Bakamé speelt in dit verhaal de rol van Reinaert de vos. Maar anders dan zijn lepe voorganger lukt het de haas niet de lezer te raken met zijn stoïcijnse wreedheid en opmerkelijke vindingrijkheid. Bakamé overtuigt enkel als ondeugende snoodaard die zijn saaie leven kleurt met kwajongensstreken en erotische uitstapjes. Zonder scherpte of duidelijke boodschap ontrolt er zich een verhaal van een haas die iedereen te slim af is. En dit niet door zijn eigen slimheid maar door de haast karikaturale stompzinnigheid van zijn tegenspelers. Nergens wordt er op een intelligente wijze gespeeld met de zwakheden of brille van de menselijke psyche, waardoor de karakters ondanks de driedimensionale vormgeving, niet meer zijn dan schimmen in een luchtspiegeling. Vooral voor de tekenaar, die duidelijk zijn ziel en zaligheid in zijn schepping heeft gelegd, betekent dit een hard gelag.

Bakamé had een beter lot verdiend. Wellicht is er zelfs tijdens het vormgevingsproces te veel gewikt en gewogen over de vorm van het verhaal, waardoor het aan zeggingskracht heeft ingeboet. Of misschien hadden schrijver en tekenaar niet meer voor ogen dan het creëren van een exotische schelmenroman zonder pretenties. Daarmee is Bakamé een onderhoudend album geworden, met bijzonder fraaie beelden maar met een nauwelijks beklijvend verhaal.

Muziek / Album

Bombastisch maar sterk

recensie: The Veils - The Runaway Found

Al voordat ik de plaat had gehoord vond ik het al heel jammer dat hun concert in Groningen werd gecancelled. Ik had namelijk al uit enkele, voor mij betrouwbare, bronnen vernomen dat The Veils een bandje is om in de gaten te houden. De band bracht namelijk, zonder al te veel muzikale grenzen te overschrijden, een prachtige debuutplaat uit: The Runaway Found. De opnamen voor dit album, waarmee de band twee jaar geleden was begonnen, hebben zo lang geduurd vanwege een ruzie en een rechtszaak tussen The Veils en hun voormalige platenlabel. Via Rough Trade werd The Runaway Found uiteindelijk alsnog uitgebracht. Gelukkig maar…

~

Want dit is namelijk een erg mooie plaat. Finn Andrews, de slechts 19-jarige tekstschrijver en zanger, brengt alle songs met deprimerende edoch wonderschone stem. Terwijl de wereld ten onder gaat aan oorlogen, pandemieën en andere verschrikkingen zingt Andrews emotioneel zijn liefdesliedjes. Wat de één afschuwelijk vindt, vindt de ander prachtig. Ikzelf accepteer dan maar gelaten dat ik tot de tweede groep behoor, en dol ben op dit soort naïeve songs.

Grootse emoties

The Runaway Found is een plaat met tien nummers, sterk qua compositie en behoorlijk toegankelijk. Er zijn veel overeenkomsten te noemen met andere bands – denk aan Starsailor, Coldplay en Suede – maar dat maakt allemaal niets uit. De muziek is misschien niet bijster origineel, het maakt de songs niet minder sterk. The Wild Son is een prachtopener, met een fijne hookline en een schitterend refreintje dat zich dreinend in je hoofd nestelt. Af en toe komt er een beetje rauwheid in de stem van Andrews, die dan overslaat. Zodoende legt hij nog meer pathos in zijn stem. Ook The Tide That Left And Never Came Back en The Valleys Of New Orleans en Talk Down The Girl zijn mooie nummers, met veel gevoel gezongen.

Bombast

De plaat is van begin tot eind volgegooid met allerlei tranentrekkende tierelantijntjes; de strijkers en piano zijn niet van de lucht. Maar dat hoort er natuurlijk ook een beetje bij. Toch krijg ik bij het mierzoete intro van Lavinia wel een heel klein beetje jeuk van alle overdonderende bombast. De gehele song spelen de strijkers door, terwijl Andrews er een licht pathetische tekst overheen schreeuwt, huilt en gilt: ‘If it weren’t for my heart because // I’ve her name in mine // And it’s calling all the time // For my sweet Lavinia…’

Jong

Wat me uiteindelijk het meest opvalt aan deze plaat van The Veils is de ontzettend sterke zang van Finn Andrews. Zijn stem gaat soms werkelijk door merg en been. Geboren in Nieuw Zeeland, begon hij al in zijn vroege puberjaren met het schrijven van songs. Toen hij 17 jaar werd, verhuisde hij naar Londen, alwaar hij op zoek ging naar een label om zijn songs uit te brengen. Gelukkig vond hij die uiteindelijk, zodat we nu kunnen genieten van het debuut. Want The Runaway Found is gewoon een heel erg sterke plaat.

8WEEKLY

Pittig koekje

Artikel: Breath of Fire: Dragon Quarter

.

Dragon Quarter is alweer het vijfde deel uit de Breath of Fire-serie van Capcom. Op de PSX heb ik wel eens met een BOF-game gespeeld, en dat is me toen uitermate goed bevallen. In deze game ben jij de blauwharige Ryu, en werk je als een ranger in een ondergrondse wereld. Meestal bestaat je dagtaak uit het opsporen en verslaan van gevaarlijk ongedierte zodat jouw mensen veilig in hun ondergrondse wereldje kunnen wonen. Je collega’s zijn niet zo heel erg kapot van je, en behandelen je dan ook met weinig respect. Het blijkt echter dat Ryu (uiteraard) geheime krachten heeft, en natuurlijk komen die tijdens dit spel naar de oppervlakte.

Het verhaal

Al gauw bevindt Ryu zich in gezelschap van het meisje Nina (die natuurlijk de nodige bescherming nodig heeft) en de stoere Lin. Tussen de gamegedeeltes zitten scènes die je weer een stukje van het verhaal laten zien. Dit verhaal zit dermate vol met twists, subplotjes en verrassingen dat je toch steeds blijft spelen omdat je simpelweg wilt weten hoe het nu weer verder gaat met het avontuurlijke trio.

Knokken

Het combatsysteem in deze RPG is turn based, en de gevechten vinden gelukkig niet willekeurig plaats, zoals we in veel andere RPG’s wel zien. Je kunt je tegenstander tevoorschijn lokken door het zetten van vallen of door het droppen van aas. Verder kan Ryu bommetjes naar zijn tegenstanders gooien zodat ze al verzwakt aan het uiteindelijke gevecht beginnen. In BOF:DQ is het belangrijk wie als eerste het gevecht aangaat. Neem jij het initiatief, dan ben jij als eerste aan de beurt en kun je je tegenstander meteen een flinke slag toebrengen. Natuurlijk zijn er weer allerhande potions en voorwerpen die je gezond kunnen maken.

Halfdraak

Zoals gezegd heeft Ryu geheime krachten: drakenkracht om precies te zijn. Hierdoor verandert Ryu in een halfdraak, iets dat er niet alleen gaaf uitziet, maar tijdens gevechten ook nog eens ontzettend effectief is. Door het gebruik van deze krachten verliest Ryu echter zijn grip op zijn menselijkheid, en dat kan hem uiteindelijk doden. Daardoor geldt: geniet, maar gebruik met mate. Je moet dus voortdurend Ryu’s status in de gaten houden, de zogenaamde D-counter. Deze kruipt al spelende omhoog, en extra hard als je Ryu’s gave gebruikt. Kom je boven de 100, dan leg je het loodje.

Conclusie

BOF:DQ ziet er prima uit, en speelt ook vrij simpel. De beginnende RPG’er heeft in principe na een uurtje spelen wel door hoe alles werkt, en kan dan helemaal los. Toch is BOF:DQ niet voor iedereen geschikt. Het spel is namelijk zeer pittig. Echte beginners kunnen dan beter eerst even een andere titel oppakken. Voor de doorgewinterde RPG’er is BOF:DQ echter een heerlijk pittig koekje waar ze hun tanden weer vele uurtjes op stuk kunnen bijten.

Muziek / Album

Het eigene in de vele gezichten van Spencer P. Jones

recensie: Spencer P. Jones - Fait Accompli

Spencer P. Jones is al meer dan twintig jaar een bekend gezicht in de Australische muziekwereld. Hij vergaarde roem met bands als The Beast of Bourbon en The Johnnys. Over die laatste was Neil Young onlangs in een interview nog zeer lovend. De band heeft volgens hem ‘a guitar sound good enough to bottle’. Altijd prettig, zo’n compliment van de Godfather of grunge.

~

Dat Spencer P. Jones van goede gitaren houdt, blijkt ook op zijn alweer vierde soloplaat. Alle twaalf nummers klinken anders, roepen steeds weer nieuwe associaties op, maar passen door het eigen gitaargeluid prima bij elkaar. Het nummer Wherever/Whatever doet bijvoorbeeld sterk denken aan de oude up tempo Bob Dylan. Rappend als in Subterranean Homesick Blues vergast Jones de luisteraar op een verhaal over zijn leven als muzikant: nooit rust of tijd, maar altijd over de aardkloot trekken: ‘I’ve been around the world and back / like Cassidy and Kerouac’. Het nummer geeft een opwindend gevoel; het tempo ligt hoog en hoewel de tekst weinig positief is over het leven van een popster, besef je als luisteraar wel dat je op de bank voor de televisie toch maar erg weinig meemaakt. Na de opwinding van Wherever/Whatever volgen een aantal rustiger nummers. De trage en lome ritmes doen je dan weer terugzakken in de bank en voor je het weet ben je weer tevreden met je relaxte leventje. Waarom zou je eigenlijk reizen als hier in Nederland alles zo goed geregeld is?

Lief en gevoelig

Dat Jones en band ook lekker kunnen rocken, bewijzen ze op het pittige I Wanna Hand To Hold When I Go To Hell. De boodschap van het nummer is dat Spencer P. Jones geen liedjes wil schrijven over de mooie en lieflijke zaken in het leven, maar dat hij er wel behoefte aan heeft dat er een geliefde bij hem is als hij naar de hel gaat. Yeah! Rock ’n roll! Toegegeven, de tekst is weinig spannend, maar de muziek van het nummer is erg goed.
En dat meneer Jones diep in zijn hart ook gewoon een lieve en gevoelige man is, toont hij even later in het melancholische Whole Way Down:

It don’t matter what I do today
It don’t matter anyway
Doesn’t matter what I feel today
I’ve been missing all your kissing
The whole way down

En zo ontpopt de stoere rock ’n roll-held zich ineens tot een romantische troubadour. Het is symptomatisch voor Fait Accompli: zowel muzikaal als tekstueel tapt Spencer P. Jones uit vele vaatjes, maar de eenheid van het album komt nergens in het gedrang. De liedjes van Spencer P. Jones zijn geworteld in de donkere zelfkant van het bestaan in zijn geheel en van de rock ’n roll-wereld in het bijzonder. Hoezeer het hem ook gegund is, hij moet maar niet doorbreken bij het grote publiek. Romantiek als dit laat zich niet veinzen, daar moet voor worden gevoeld en geleden.

Muziek / Album

Melancholieke droompop van een hoog niveau

recensie: Mist - Dangerous Words

Met het begin 2003 verschenen album We Should Have Been Stars wist het Amsterdamse droompop-viertal Mist relatief eenvoudig een plaats te veroveren in zowel de nationale als de internationale popscene. Naar aanleiding van de veelal lovende recensies in de Nederlandse pers kreeg de broeierige, melancholieke popmuziek van Mist in ons toch o zo koude kikkerlandje veel airplay (Twee Meter Sessies, VPRO’s Club Lek, Radio 2). “Opposites attract,” hoor ik je zeggen, en je hebt gelijk! Dat ook Spanje zich niet onbetuigd liet, is af te leiden uit het aantal keren dat de Spaanse nationale radio aandacht besteedde aan We Should Have Been Stars, met twee optredens voor de Spaanse nationale televisie als voorlopig hoogtepunt. Het schetst dan ook weinig verbazing dat de groep onder contract staat van het Spaanse label Astro Records, een label dat zich lijkt te hebben gespecialiseerd in sfeervolle droompop.

~

Nu verschijnt plotseling het vervolg op We Should Have Been Stars in de vorm van de EP Dangerous Words, met hierop vijf prachtige ingetogen nummers, waaronder een remix van Noizlabs (voorman van het ter ziele gegane drum ‘n’ bass-gezelschap Grumpyhead) waarop gebruik wordt gemaakt van de gesamplede stem van de inmiddels naar Engeland geëmigreerde Nederlandse zangeres Bloem de Ligny. De Fade In Fade Out-remix komt van de hand van Freiband, alias Frans de Waard, die vooral bekendheid geniet van zijn experimentele projecten Beequeen, Kapotte Muziek en van zijn remixen voor de Super Furry Animals.

Maar het pronkstuk op Dangerous Words is ongetwijfeld het titelnummer. Een groeibriljant van de eerste orde, met dank aan het warme karakteristieke stemgeluid van zanger/gitarist Rick Treffers. Gezegend met een groot gevoel voor timing weet hij de spanning als geen ander vast te houden. Hitpotentie is in grote mate aanwezig. Doe er wat mee zou ik zo zeggen!

Energie te over

Met de Janis Ian-cover At Seventeen leverde Mist onlangs een bijdrage aan de verzamel cd More Than A Woman (My First Sonny Weismuller Recordings/Konkurrent). Ook heeft de band zijn medewerking verleend aan het eind april te verschijnen album Fabrica de Cemento van de Spaanse singer-songwriter Una. En alsof dat alles nog niet genoeg is, wordt het album We Should Have Been Stars in april uitgebracht in Duitsland en Noorwegen. Bezige baasjes, die jongens van Mist. De komende maanden tourt de inmiddels tot vijftal uitgebreide band samen met The Nits door Frankrijk, staat het samen met labelgenoot Lansbury geboekt voor een grote tournee door Spanje en zoekt het in mei op eigen kracht naar avontuur in Chili, Argentinië en Mexico. Energie te over, zo lijkt het. Maar voordat het zover is kun jij ze 19 maart gelukkig nog gaan bekijken in de Winston International in Amsterdam.

Muziek / Album

Hysterie met dialoog

recensie: The Von Bondies - Pawn Shoppe Heart

Eventjes leek de Europese release van Pawn Shoppe Heart volledig overschaduwd te worden door het vechtincident van 13 december. Jason Stollsteimer, zanger van The Von Bondies, raakte in het Majestic Theater Center in Detroit slaags met Jack White, zanger van The White Stripes. Beide heren hadden kennelijk nog wat ‘unfinished business’, want Stollsteimer eindigde het gevecht met een opgezwollen rechteroog en een bloederige neus. Jack White liep slechts wat sneetjes aan zijn linkerhand op. Een dag later stonden de foto’s op internet, en werd bekendgemaakt dat Jack White op 22 december werd aangeklaagd wegens ernstige mishandeling. De uitspraak volgt binnenkort, en White hangt mogelijk een celstraf van een jaar boven het hoofd. Waarschijnlijk zal hij er echter van afkomen met een voorwaardelijke straf, omdat hij nog geen strafblad heeft.

Beide heren zijn afkomstig uit Detroit, en White was co-producer van het debuutalbum van The Von Bondies Lack of Communication. Geruchten gaan dat de ontstane discussie en ruzie iets te maken had met kritiek die Stollsteimer leverde op de productie. Hoe het ook zij, er ontstonden smeuïge roddels, en de pers dook er bovenop. De release van de plaat is er niet om verschoven, en dus worden we nu geconfronteerd met het tweede album. Dat deze keer niet bij indie Sympathy for the Record verschijnt, maar bij major Warner.

Hysterische zang

Een van de zaken die als eerste opvallen bij het luisteren naar Pawn Shoppe Heart is de energie die uitgaat van de ritmesectie van de band. Bassiste Carrie Smith, drummer Don Blum en gitariste Marcie Bolen brengen een zeer vloeiende, rockende garagesound, die vanaf het eerste nummer No Regrets blijft doorrazen. Zanger Jason Stollsteimer zingt met luide, hysterische stem over de muziek heen, af en toe gesteund door de achtergrondzang van Marcie Bolen. Deze achtergrondzang krijgt de vorm van dialoog, en in de nummers C’mon C’mon en Tell me what you see is dat ontzettend aanstekelijk. Zo’n vraag-en antwoord spelletje tussen man en vrouw(en) geeft de tracks een soort punky sound.

Zelfde sound, betere songs

In vergelijking met het debuutalbum zijn The Von Bondies qua sound niet veel veranderd, wel denk ik dat Pawn Shoppe Heart een vollere sound heeft dan zijn voorganger. Deze bevatte namelijk al prijsnummers It came from Japan en Lack of Communication. Toch zijn over het geheel gezien de songs veel sterker, en rocken de Von Bondies simpelweg nog harder. Ook de zang klinkt zo mogelijk nog soulvoller; Stollsteimer heeft veel geluisterd naar grootheden als bijvoorbeeld Screamin’Jay Hawkins of Otis Redding, en galmt wanhopig zijn vocalen in The Fever. De volgende track Right of Way begint dan weer heel bluesy, met korte gitaarloopjes en een simpel tikkende drummer.

Eindlijstje

The Von Bondies verblijden ons andermaal met een heerlijke plaat, die ik gewoon op repeat kan zetten gedurende de ganse dag. Ik ben nu eenmaal een sucker voor vrouwelijke achtergrondzang, zeker wanneer deze afkomstig zijn van Marcie Bolen en Carrie Smith.
Een plaat met 12 songs vol garage, blues en wanhoop. Een plaat voor mijn eindlijstje van 2004, zoveel is zeker.