Naar aanleiding van het langverwachte verschijnen van Murakami’s nieuwste roman, De Moord op Commendatore, waarvan het eerste deel in december 2017 verscheen en het tweede deel de dag voor aanvang van dit festival, wordt een ode gebracht aan de wereldwijd populaire Japanner. Twee dagen lang staat het enorme cruiseschip SS (“en het is een schip hè dames en heren, geen boot”, aldus The Kik-frontman Dave von Raven) volledig in het teken van Murakami.
Deze reportage gaat over de zaterdag, dat op zichzelf al zo’n vol programma heeft dat het makkelijk over twee dagen verspreid had kunnen worden: in de grotere zalen worden lezingen gegeven door en met bekende en minder bekende Nederlanders, er worden interviews gehouden met Nederlandse schrijvers en journalisten die met kinderlijk enthousiasme uitweiden over hun liefde voor het omvangrijke oeuvre van de kleine Japanner. Voor de creatievelingen zijn er workshops portretschilderen en Japanse tekens schrijven, en wie even stoom wil afblazen kan zich tegoed doen aan de muziek en films die in een apart zaaltje worden gedraaid.
Peter Buwalda over zijn Murakami-fascinatie
Winfried Baijens (bekend van het NOS Journaal) trapt de dag af met schrijver Peter Buwalda, met wie hij een gesprek voert over de muzikale referenties in Murakami’s werk. Bescheiden wimpelt Buwalda de vragen over zijn eigen nieuwste werk, waarvan hij in de ‘schrappen en schaven-fase’ zit, na een paar minuten af en zegt dat hij is gekomen om over het werk van Murakami te praten, niet over hemzelf. Bewogen en met een tikkeltje sarcasme waar Murakami zelf vast om moet hebben gegniffeld, vertelt hij over zijn fascinatie voor zijn Japanse collega. Hij begint met een compliment door te stellen dat bijna alle boeken van Murakami tot nu toe goed zijn ontvangen, iets wat niet iedere schrijver kan zeggen. Bovendien zit er veel diversiteit in zijn boeken zodat het heel veel mensen aantrekt. “Net als Picasso weet Murakami esthetisch te boeien en tegelijkertijd te behagen. Dat is zijn grote geheim: hij maakt associaties die nergens op slaan, hij gooit alle logica overhoop, ‘but we buy it’.”
Lezing op het Murakami-festival. Foto: Cyriel Jacobs
Duke Ellington versus Thelonious Monk
Naar de muzikale verwijzingen in Murakami’s werk refereert Buwalda door aan de hand van twee jazzmusici de verschillende soorten boeken aan te duiden: “Aan de ene kant heb je de wat traditionelere, licht sentimentele romans die te vergelijken zijn met het werk van Duke Ellington, waarin soms iets aparts gebeurt maar die toch gewoon van A tot Z op een kabbelend tempo verteld worden, zoals South of the border, Spoetnikliefde en Norwegian Wood. En aan de andere kant heb je die gekke, Thelonious Monk-achtige romans, zoals Hardboiled Wonderland, Kafka op het strand en De opwindvogelkronieken.” De twee lijken volgens Buwalda op elkaar in hun totaal eigen stijl van muziek en literatuur maken. “Monk is eigenlijk de Murakami van de jazz: je kunt er alleen maar bewonderend naar kijken, maar het gaan nadoen is zo moeilijk omdat hij zo’n eigen stijl heeft. Een bladzijde Murakami en je weet met wie je te maken hebt. Twee maten Monk en je weet dat het Monk is. Murakami’s werkwijze is als die van een jazzmusicus: improvisatie staat hoog bovenaan. Hij staat op en weet niet waar hij eindigt. Hij heeft de gave van een jazzmusicus dat hij het interessant weet te houden. Het kenmerk van jazz is dat er geen structuur in zit. De uitdaging is om in die chaos orde te scheppen, en daar slaagt Murakami over het algemeen wonderwel in.”
Optreden van The Kik. Foto: Cyriel Jacobs
Murakami verpersoonlijkt de globalisatie
Op de vraag waarom de schrijver ook bij ons zo populair is, terwijl de Japanse normen en waarden zo anders zijn dan de onze, zegt Buwalda: “Murakami verpersoonlijkt de globalisatie. Iedereen vindt het even mooi, en dat komt volgens mij omdat hij juist die mix handhaaft tussen dat typische uit zijn eigen land, het zijn altijd Japanners met Japanse namen, maar ze sluiten aan bij The Beatles, bij Beethoven, bij Duke Ellington. Murakami maakt op een fabuleuze manier gebruik van het collectieve bewustzijn.”
Het jaarlijks terugkerende gezeik over de Nobelprijs
Journalisten Auke Hulst (NRC) en Arjan Peters (de Volkskrant) schuiven vervolgens aan om te vertellen over hun ervaringen met het interviewen van the master himself. Ze hebben het onder andere over hoe Murakami ongeschreven literaire regels overtreedt: “Hij tergt zijn lezers door niet te vertellen hoe iets afloopt. Volgens Murakami is dat geen open einde, maar zijn einde, dus het is klaar. Ik beëindig hier het verhaal en dan mag u zelf verder denken hoe het dan gaat. Dat is natuurlijk verschrikkelijk, maar ook leuk.”
Ook hebben ze het over het publieke optreden van de Japanner: “Interviews geeft ‘ie zelden, hij wil zijn boeken niet uitleggen.” Auke Hulst heeft hem geïnterviewd op Hawaï eind 2013, waar Murakami gastschrijver was op de universiteit van Honolulu. “Murakami komt uit een linkse studentenhoek en is behoorlijk geëngageerd. Het huidige klimaat in Japan is behoorlijk verrechtst, dus hij mocht het niet over politiek hebben, terwijl dit wel invloed heeft op zijn werk. Het werd echt een gesprek, hij was heel relaxed. We hadden het over jazz en over zijn droom om ooit weer een jazzcafé te openen. En het jaarlijks terugkerende gezeik over de Nobelprijs.” (Murakami is al meerdere keren getipt voor de Nobelprijs voor de Literatuur, red.)
SS Rotterdam. Foto: Cyriel Jacobs
Ankerloze mensen
Ook Hulst en Peters hebben het over de mondiale aantrekkingskracht van Murakami’s werk: “Het zijn personages die geen grote emoties doormaken. Vaak ankerloze mannen. Die personages zijn eigenlijk heel on-Japans doordat ze ankerloos zijn, doordat ze zoekende zijn, niet functioneren in het bedrijfsleven. Dus voor Japanse lezers zijn de personages veel minder gewoon dan voor ons. Juist omdat ze nergens toe behoren. Hij schrijft steeds over hetzelfde type mensen. Japan heeft een lange economische crisis doorgemaakt sinds de jaren negentig, waardoor de oude sociale structuren van Japan zijn gaan verbrokkelen, en het soort mensen waar Murakami al over schrijft sinds de jaren zeventig, komt nu steeds vaker voor in Japan. In die zin is hij een soort van sociale visionair en ik denk dat de aantrekkingskracht voor zijn werk daar ook een beetje in schuilt, in de herkenning van het nieuwe Japan. Niets is per definitie waar, mensen zijn zonder anker, er is geen levensdoel.”
Waar Buwalda en de journalisten diepgang brengen op de ochtend, kan de bezoeker ’s middags weer even ademhalen met de presentaties van gelegenheidsduo en goede vrienden Matthijs van Nieuwkerk & Wilfried de Jong, cabaretier Wim Helsen, een Murakami-quiz en voorleessessies van onder anderen Pepijn Lanen, Carolien Borgers en Ellen Deckwitz. Als de avond invalt wordt het tijd voor een passend hapje en drankje (lees: sushi, noedels en een heuse cocktailbar) onder het genot van live muziek, dat met Rotterdams eigen band The Kik wordt ingeluid. En het bleef nog lang onrustig op de boot, pardon, het schip.
Voorwaarts naar de natuur
Oddný Eir’s Land van liefde en ruïnes won meerdere literaire prijzen en is veelvuldig vertaald, nu dus ook naar het Nederlands door Kim Liebrand.
Deze roman in dagboekvorm legt de laatste periode vast van een moeilijke tijd. De jonge hoofdpersoon, een activistische schrijfster, zoekt houvast. Een plek om neer te strijken na een veelbewogen scheiding en na zwerftochten door IJsland en Europa. Centraal in die zoektocht staat het schrijverschap, dat op allerlei manieren haar leven bepaalt.
Dagboek
Zo is daar de vorm van deze roman: de hoofdstukken hebben de vorm van notities in een dagboek. Hiermee legt Eir nadruk op de activiteit van het schrijven: waar de grote realistische romans de taal en constructie zo transparant mogelijk te laten zijn, ontsnapt de lezer in Land van liefde en ruïnes nergens aan de auteur. De roman lijkt niet alleen te zijn ontstaan, maar vooral te bestaan uit het scheppingsproces.
De hoofdpersoon, die we gerust Oddný Eir kunnen noemen, heeft een nieuwe minnaar, een ornitholoog, ‘Vogel’ genaamd. Hij is ook schrijver en vraagt, net als de hoofdpersoon, om rust om na te denken en te schrijven. Het maakt hun relatie complex, en Eir denkt dan ook veelvuldig na over wat het precies betekent om samen te leven.
Financiële crises
Die vraag keert ook op grotere schaal terug. Deze roman is geschreven in de vroege jaren van de verscheidene economische crises die na 2008 over de westerse wereld rolden. In IJsland speelde onder meer de Icesave-affaire, in Nederland welbekend en in het boek ook genoemd. 300.000 IJslanders begonnen zich af te vragen wie de macht heeft op het eiland: de banken, de regering of het volk? In Land van liefde en ruïnes denkt Eir veelvuldig aan de maatschappelijke werkelijkheid. Zo schrijft ze ‘heel lang’ te hebben gepraat ‘over de mogelijkheid van een referendum over de revolutionaire beslissingen rondom de economie van het land.’
Op andere momenten reflecteert de roman op het gedachtegoed van Hannah Arendt, of de relatie tussen William Wordsworth en zijn zuster Dorothy. Het boek kent een dun plot: het is Eir eerder te doen om de reflecties, dan om het opzetten en uitdenken van actie. Land van liefde en ruïnes lijdt hieronder als geheel: de roman is onevenwichtig getoonzet. Veel van de essayistische flarden of passages blijven hangen zonder in het verhaal geïntegreerd te raken.
Niet richtingloos
De roman mag dan wat onbestemd blijven, richtingloos is hij niet. Eir pleit voor meer aandacht voor de natuur en ecologie, voor een wereld waarin men meer met elkaar deelt – net zoals de wereld die vastgelegd is in de vele mythes en saga’s waar IJsland rijk aan is. De financiële crises, symbool van ongebreideld kapitalisme, zou dan hopelijk het einde van bezitsdrang inluiden. In Land van liefde en ruïnes doet Oddný Eir een eerste poging te laten zien hoe zo’n maatschappij eruit kan zien.
Land van liefde en ruïnes
Schrijver: Oddný EirUitgever: De Geus
Prijs: 19,99
Bladzijden: 236
ISBN: 9789044538557
Misschien ook iets voor u
Zoeken naar houvast
Schrijver/dichter Maarten van der Graaff weet als geen ander hoe het is om op te groeien in een strenge, religieuze gemeenschap. Zijn vertrek daaruit betekent geen afscheid, maar juist een nieuwe en grondige zoektocht naar de betekenis van die achtergrond.
Een bijzonder fenomeen in religieuze sferen is het feit dat als een gelovige zich afkeert van het geloof, de toewijding om ermee bezig te zijn vele malen groter lijkt te worden. Het vertrek uit de vertrouwde wereld zorgt voor een dynamische gedachtenstroom over dat wat achtergelaten wordt. Er wordt diepgravender nagedacht over de geloofsbeleving dan toen er nog onderdeel van uitgemaakt werd. Los komt men nooit, er zijn telkens weer nieuwe vragen met zo nu en dan een nieuw antwoord. En niet te vergeten: het gemis aan geborgenheid dat het geloof in een hogere macht te bieden heeft.
Hoofdpersoon Bram Korteweg heeft in Wormen en engelen het Zeeuwse eiland Goeree-Overflakkee verlaten en studeert Kunstgeschiedenis in Utrecht. De blik op zijn religieuze herkomst is op zijn minst verwarrend: hij koestert het contact met zijn moeder die haar traditionele geloof belijdt alsof het een vanzelfsprekendheid is. Het samenzijn met zijn vader, gescheiden van zijn moeder, is moeilijker. Die heeft zijn heil gezocht bij een evangelische ‘happy-clappy’ beweging die het einde der tijden vol vertrouwen tegemoet ziet.
Archaïsche gereformeerdheid
Van der Graaff schrijft geen klassieke bekentenisroman: Brams verwijdering van het gelovige leven is niet ingegeven door verzet of protest en lijkt ook niet te zijn ontstaan door twijfel aan het concept. Het is juist het brede vogelperspectief, dat is gekomen met zijn vertrek naar Utrecht, dat hem een onbegrensd panorama biedt. Een scala aan nieuwe ontdekkingen, waarbij hij zijn religieuze bagage aanvult met een persoonlijke expeditie naar liefdesrelaties, drugsgebruik en uiteindelijke volwassenheid. In Utrecht sluit hij zich aan bij een theologisch werkgezelschap:
Gek genoeg lijkt Bram tegelijkertijd zo dicht mogelijk bij zijn roots te willen blijven, in een sfeer van religiositeit met bijbehorende vriendschappen en intellectuele gesprekken, maar juist zónder de archaïsche gereformeerdheid. Het gemeenschappelijke is voor hem van groot belang, zowel in zijn overtuiging als in zijn omgang met familie en vrienden. In zijn prille relatie met Lena levert dat al snel problemen op: zij vindt de zoektocht van Bram in het begin aandoenlijk, maar knapt later toch af op de ‘navelstaarderigheid’ ervan.
Intellectuele uitwisseling
Bram probeert vergeefs het gesprek aan te gaan met studievriend Paul, die na zijn theologische opleiding predikant is geworden op Goeree-Overflakkee. Die ontwikkeling brengt het verleden wel erg dichtbij en hun afspraak verzandt in een aftastend e-mailverkeer. Met de franciscaan Wilfried lukt het beter; de katholieke wereld is voor Bram een bron van nieuwe indrukken. De symboliek, de verhalen, alles is anders dan de calvinistische omgeving van vroeger. Ook hier telt de gemeenschapszin en er volgt een warme, intellectuele uitwisseling van ervaringen en opvattingen.
In een essay-achtige opzet weet Maarten van der Graaff een boeiende roman neer te zetten. De bespiegelingen van Bram over de religieuze ommezwaai van Simone Weil en de wederwaardigheden van de heiligen Franciscus en Augustinus zijn goed gevonden aanvullingen op zijn eigen ontdekkingsreis. Zijn persoonlijke houding ten opzichte van leven en liefde wordt mooi geïllustreerd door een artikel over de Amerikaanse kunstenaar Lee Lozano en het lezen van de roman I love Dick van Chris Kraus, waarin de liefde tot scheppend kunstwerk wordt verheven.
Met een frisse blik en een brede oriëntatie, maar helaas nog niet met een directe opbrengst, lijkt Maarten/Bram de toekomst wel aan te kunnen. Zonder de weerstand die Treur, Siebelink, Wolkers en ’t Hart in hun werk hebben gestopt, komt hij zijn kritische houding onder ogen en weet die om te vormen tot een oorspronkelijk zelfonderzoek:
Wormen en engelen
Schrijver: Maarten van der GraaffUitgever: Atlas Contact
Prijs: € 19,99
Bladzijden: 270
ISBN: 9789025449704
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Hiss Golden Messenger zingt zijn eigen evergreens
Hiss Golden Messenger is Michael Taylor, een man met een snor en een pet. Een veertiger, een vader uit Durham met een Subaru Forester. William Tyler omschrijft hem als een gospelzanger, een schrijver van liedjes over het vaderschap en het vinden van een plek in een warrige wereld. Geen drugs, geen alcohol. Soms lopen de zaken niet als verwacht, en onderweg zijn de hotels eenzaam. Hallelujah Anyhow.
Voorganger Heart Like a Levee wordt geïnformeerd door inzichten uit het onderweg zijn. De heimwee, niet meer vooruit willen, de kinderen, een vrouw die wacht en een vader die niet weet hoe het vaderschap te combineren met een muziekcarrière. Een vader op tour. “It’s hard Lord, it’s hard”, galmt M. Taylor op Biloxi, een klein en opgeruimd liedje van twee minuten en een beetje.
En opgeruimd blijft het, ook op plaat nummer negen: Hallelujah Anyhow, een vijfendertig minuten durend werkje dat krap op de hielen van Heart Like a Levee verschijnt. Taylor giet zijn gemijmer in bondige muziekjes, ontspannen muziekjes. Soul, folk, gospel, traditionele muziek die gezellig wegkeuvelt, zonder weerhaakjes, zonder irritatie.
Traditionele muziek is volgens Hiss Golden Messenger “the most radical blending of emotion and art”. Een heftige uitspraak die naast een losjes bij elkaar gespeeld werk als ‘John the Gun’ welhaast uit wereldvreemd aandoet. Radicaal is de muziek van Hiss Golden Messenger allerminst. Dit is geen Johnny Dowd. Dit is geen Tom Waits. Hiss Golden Messenger is het geesteskind van een man die al negen platen in staat blijkt om vanuit ‘The Gospel of the Jukebox” muziek te trekken die klinkt alsof ze er altijd al is geweest.
‘Domino (Time Will Tell)’ is een evergreen die er toevallig
krankzinnig lang over heeft gedaan om op plaat te verschijnen. Voor ‘Lost Out in the Darkness’ geldt hetzelfde. “If you carry the good news, show me” zingt hij. Licht en donker, hoop en wanhoop, liefde en haat komen over de kleine spanwijdte van Hallelujah Anyway in hetzelfde midden gemoedelijk bij elkaar. Als er iets radicaal is aan Hiss Golden Messenger, is dat het dan, misschien. Dat het gemoedelijk is.
Hiss Golden Messenger
Album: Hallelujah AnyhowMisschien ook iets voor u
Princess Nokia: Van straatschoffie naar gestyleerde rapsensatie in drie kwartier
Princess Nokia onderuit in een scheurbuggy. Princess Nokia bij een houten bord in een grauwe grootstedelijke binnenplaats. Princess Nokia onder een blauwe sluier. Iemand met een bokshoed, bloedneus en rode mond. En, op de plaathoes van recentelijk heruitgegeven debuut 1992 (inmiddels 1992 Deluxe), Princess Nokia met een slobbertrui en een basketbal.
Aangenaam, Princess Nokia. Aangenaam, voormalig Wavy Space, voormalig Ms. Destiny. Allemaal namen voor dezelfde jonge vrouw Destiny Nicole Frasqueri. Straatschoffie, tomboy, feministe en dan zomaar een doorbraaksensatie met een heus debuut. Een debuut dat in 2016 verschijnt en nu opnieuw verschijnt, aangevuld met recent materiaal. Op de meest recente editie van Le Guess Who? neemt Destiny de plaats in van het een vraagteken: de Verrassing. De hype lijkt volledig.
Als vrouw bovenaan?
In 2017 schrijft Belcalis Almanzar, alias Cardi B, geschiedenis door met Bodak Yellow voor de eerste keer in negentien jaar de bovenste plaats van de Amerikaanse Billboard Top 100 te bereiken. Als vrouw. Op zich goed nieuws, ware het niet dat Bodak Yellow als muziekje weinig om het lijf heeft. De taal en beats zijn lomp, platvloers en geschud uit een vat van duizenden.
In andere woorden: met beide ellebogen, een grote bek en de juiste mensen heeft Cardi B zich een weg omhoog geklauwt. Muziekwebsite Pitchfork (“The Most Trusted Voice in Music”) plaatste Bodak Yellow bovenaan de Top 100 Best Songs of 2017. Een vrouw bovenaan. Een statement, een tragisch unicum misschien. Ver weg, veel verder weg, verschijnt de slobbertrui van Princess Nokia. Randverschijnsel. Charmant.
Arm kind
Op de eerste track van 1992 Deluxe, ‘Bart Simpson’, herintroduceert ze zichzelf: “Always been a loner, never had a solid home”. Op ‘Goth Kid’ omschrijft zichzelf als een “Big slob”, en verderop: “…at first glance, I’m so small and cute / Haven’t seen me puking drunk on my own shoes.” En haar moeder stierf aan AIDS, en haar grootmoeder stierf, en haar pleegouders bleken te slaan. Groeten uit de Bronx.
Op het schuchter swingende ‘Green Line’ blikt ze terug op doorvoertrein-lijn 6. Voor twee dollar vijftig alle stops tussen pakken Pelham Bay Park en City Hall in Lower Manhattan. Destiny Nicole mag geen groot poëet zijn, op ‘Green Line’ tekent ze voor drie minuten toch prachtig beenharde nostalgie. Je hoort het gekras van staal, de tram, auto’s en het openbaar vervoer. Je ziet d’r zo zitten, in haar slobbertrui. Sloom. Zat. Arm kind.
Het einde van alle sympathie
‘Green Line’ tekent de lijn tussen de eerste (oude) helft van 1992 Deluxe en de tweede (nieuwe) helft, waarop Princess Nokia helaas resoluut voor het eind van alle sympathie tekent. Destiny ruilt haar kwetsbaarheid in voor het gekraai van een internetsensatie, een doorbraak, een stripfiguur. Op onuitstaanbaar nasale toon kletst ze ergens over haar iconische backcatalogue en het veranderen van Rap. Het wereldvreemde geklets van ene Jaden Smith verschijnt op links, het gebral van ene Cardi op rechts.
De loner ontpopt zich in de tweede helft als een zelfzuchtig, onuitstaanbaar kreng. De tragiek overheerst: van kwetsbaar straatschoffie naar kapot gestyleerd rapicoon in achtenveertig minuten. Schreeuwen en zwaaien in de slipstream van Cardi B. Het moest niet nodig zijn. Arm kind.
Princess Nokia
Album: 1992 (Deluxe)Aantal tracks: 16
Misschien ook iets voor u
Een heel weekend in het teken van de Japanse meester
/ 0 Reactiesdoor: Marlijn Stege / beeld: Cyriel Jacobs 0 SterrenOp de verrassende locatie SS Rotterdam waan je je in de wereld van de meest populaire Japanse schrijver van dit moment. Op het Murakami-festival is er voor ieder wat wils: dankzij de vele lezingen, workshops, muziek en films hoef je je geen moment te vervelen.
Naar aanleiding van het langverwachte verschijnen van Murakami’s nieuwste roman, De Moord op Commendatore, waarvan het eerste deel in december 2017 verscheen en het tweede deel de dag voor aanvang van dit festival, wordt een ode gebracht aan de wereldwijd populaire Japanner. Twee dagen lang staat het enorme cruiseschip SS (“en het is een schip hè dames en heren, geen boot”, aldus The Kik-frontman Dave von Raven) volledig in het teken van Murakami.
Deze reportage gaat over de zaterdag, dat op zichzelf al zo’n vol programma heeft dat het makkelijk over twee dagen verspreid had kunnen worden: in de grotere zalen worden lezingen gegeven door en met bekende en minder bekende Nederlanders, er worden interviews gehouden met Nederlandse schrijvers en journalisten die met kinderlijk enthousiasme uitweiden over hun liefde voor het omvangrijke oeuvre van de kleine Japanner. Voor de creatievelingen zijn er workshops portretschilderen en Japanse tekens schrijven, en wie even stoom wil afblazen kan zich tegoed doen aan de muziek en films die in een apart zaaltje worden gedraaid.
Peter Buwalda over zijn Murakami-fascinatie
Winfried Baijens (bekend van het NOS Journaal) trapt de dag af met schrijver Peter Buwalda, met wie hij een gesprek voert over de muzikale referenties in Murakami’s werk. Bescheiden wimpelt Buwalda de vragen over zijn eigen nieuwste werk, waarvan hij in de ‘schrappen en schaven-fase’ zit, na een paar minuten af en zegt dat hij is gekomen om over het werk van Murakami te praten, niet over hemzelf. Bewogen en met een tikkeltje sarcasme waar Murakami zelf vast om moet hebben gegniffeld, vertelt hij over zijn fascinatie voor zijn Japanse collega. Hij begint met een compliment door te stellen dat bijna alle boeken van Murakami tot nu toe goed zijn ontvangen, iets wat niet iedere schrijver kan zeggen. Bovendien zit er veel diversiteit in zijn boeken zodat het heel veel mensen aantrekt. “Net als Picasso weet Murakami esthetisch te boeien en tegelijkertijd te behagen. Dat is zijn grote geheim: hij maakt associaties die nergens op slaan, hij gooit alle logica overhoop, ‘but we buy it’.”
Lezing op het Murakami-festival. Foto: Cyriel Jacobs
Duke Ellington versus Thelonious Monk
Naar de muzikale verwijzingen in Murakami’s werk refereert Buwalda door aan de hand van twee jazzmusici de verschillende soorten boeken aan te duiden: “Aan de ene kant heb je de wat traditionelere, licht sentimentele romans die te vergelijken zijn met het werk van Duke Ellington, waarin soms iets aparts gebeurt maar die toch gewoon van A tot Z op een kabbelend tempo verteld worden, zoals South of the border, Spoetnikliefde en Norwegian Wood. En aan de andere kant heb je die gekke, Thelonious Monk-achtige romans, zoals Hardboiled Wonderland, Kafka op het strand en De opwindvogelkronieken.” De twee lijken volgens Buwalda op elkaar in hun totaal eigen stijl van muziek en literatuur maken. “Monk is eigenlijk de Murakami van de jazz: je kunt er alleen maar bewonderend naar kijken, maar het gaan nadoen is zo moeilijk omdat hij zo’n eigen stijl heeft. Een bladzijde Murakami en je weet met wie je te maken hebt. Twee maten Monk en je weet dat het Monk is. Murakami’s werkwijze is als die van een jazzmusicus: improvisatie staat hoog bovenaan. Hij staat op en weet niet waar hij eindigt. Hij heeft de gave van een jazzmusicus dat hij het interessant weet te houden. Het kenmerk van jazz is dat er geen structuur in zit. De uitdaging is om in die chaos orde te scheppen, en daar slaagt Murakami over het algemeen wonderwel in.”
Optreden van The Kik. Foto: Cyriel Jacobs
Murakami verpersoonlijkt de globalisatie
Op de vraag waarom de schrijver ook bij ons zo populair is, terwijl de Japanse normen en waarden zo anders zijn dan de onze, zegt Buwalda: “Murakami verpersoonlijkt de globalisatie. Iedereen vindt het even mooi, en dat komt volgens mij omdat hij juist die mix handhaaft tussen dat typische uit zijn eigen land, het zijn altijd Japanners met Japanse namen, maar ze sluiten aan bij The Beatles, bij Beethoven, bij Duke Ellington. Murakami maakt op een fabuleuze manier gebruik van het collectieve bewustzijn.”
Het jaarlijks terugkerende gezeik over de Nobelprijs
Journalisten Auke Hulst (NRC) en Arjan Peters (de Volkskrant) schuiven vervolgens aan om te vertellen over hun ervaringen met het interviewen van the master himself. Ze hebben het onder andere over hoe Murakami ongeschreven literaire regels overtreedt: “Hij tergt zijn lezers door niet te vertellen hoe iets afloopt. Volgens Murakami is dat geen open einde, maar zijn einde, dus het is klaar. Ik beëindig hier het verhaal en dan mag u zelf verder denken hoe het dan gaat. Dat is natuurlijk verschrikkelijk, maar ook leuk.”
Ook hebben ze het over het publieke optreden van de Japanner: “Interviews geeft ‘ie zelden, hij wil zijn boeken niet uitleggen.” Auke Hulst heeft hem geïnterviewd op Hawaï eind 2013, waar Murakami gastschrijver was op de universiteit van Honolulu. “Murakami komt uit een linkse studentenhoek en is behoorlijk geëngageerd. Het huidige klimaat in Japan is behoorlijk verrechtst, dus hij mocht het niet over politiek hebben, terwijl dit wel invloed heeft op zijn werk. Het werd echt een gesprek, hij was heel relaxed. We hadden het over jazz en over zijn droom om ooit weer een jazzcafé te openen. En het jaarlijks terugkerende gezeik over de Nobelprijs.” (Murakami is al meerdere keren getipt voor de Nobelprijs voor de Literatuur, red.)
SS Rotterdam. Foto: Cyriel Jacobs
Ankerloze mensen
Ook Hulst en Peters hebben het over de mondiale aantrekkingskracht van Murakami’s werk: “Het zijn personages die geen grote emoties doormaken. Vaak ankerloze mannen. Die personages zijn eigenlijk heel on-Japans doordat ze ankerloos zijn, doordat ze zoekende zijn, niet functioneren in het bedrijfsleven. Dus voor Japanse lezers zijn de personages veel minder gewoon dan voor ons. Juist omdat ze nergens toe behoren. Hij schrijft steeds over hetzelfde type mensen. Japan heeft een lange economische crisis doorgemaakt sinds de jaren negentig, waardoor de oude sociale structuren van Japan zijn gaan verbrokkelen, en het soort mensen waar Murakami al over schrijft sinds de jaren zeventig, komt nu steeds vaker voor in Japan. In die zin is hij een soort van sociale visionair en ik denk dat de aantrekkingskracht voor zijn werk daar ook een beetje in schuilt, in de herkenning van het nieuwe Japan. Niets is per definitie waar, mensen zijn zonder anker, er is geen levensdoel.”
Waar Buwalda en de journalisten diepgang brengen op de ochtend, kan de bezoeker ’s middags weer even ademhalen met de presentaties van gelegenheidsduo en goede vrienden Matthijs van Nieuwkerk & Wilfried de Jong, cabaretier Wim Helsen, een Murakami-quiz en voorleessessies van onder anderen Pepijn Lanen, Carolien Borgers en Ellen Deckwitz. Als de avond invalt wordt het tijd voor een passend hapje en drankje (lees: sushi, noedels en een heuse cocktailbar) onder het genot van live muziek, dat met Rotterdams eigen band The Kik wordt ingeluid. En het bleef nog lang onrustig op de boot, pardon, het schip.
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Diepzinnige interpretatie van mythologisch driehoeksdrama
Een metershoog zwart vierkant domineert het decor van de nieuwe productie van Tristan und Isolde. Wie wel eens in het Stedelijk Museum Amsterdam komt, herkent direct het raadselachtige kunstwerk van de Russische schilder Malevitsch. Suprematisme, noemde hij zijn geometrische figuren. Suprematisme? Voor gewone stervelingen misschien ‘dat wat het dagelijks leven totaal overstijgt’.
Compromisloze muziek
Een simpel verhaal uit de Middeleeuwen over een tragische driehoeksrelatie werd door Richard Wagner ter hand genomen om zijn hoogstpersoonlijke muzikale verhaal te vertellen. Hij deed dat compromisloos en verbazend modern – in 1865, het jaar waarin Tristan und Isolde in première ging, was opera nog volop entertainment voor de elite. Dat kun je in deze mooie, voor het publiek veeleisende productie vergeten. Vier uur lang komt de uitwerking van de oerthema’s uit de ouverture als één lange kreet op de toeschouwer af. Het Nederlands Philharmonisch Orkest weet onder de rustige leiding van Marc Albrecht de spanningsboog bijna onafgebroken vast te houden. Regisseur Pierre Audi, bekend van zijn ‘Amsterdamse Ring des Nibelungen’ kon beschikken over zangers van topniveau.
Rendez-vous van eenzame individuen
Ricarda Merbeth, Stephen Gould en Günther Groissböck, respectievelijk als de drie hoofdpersonen Isolde, Tristan en Koning Marke worden door Audi neergezet als eenzame individuen. Soms verward, soms heftig en altijd bezeten van een onvervulbaar verlangen. De zangpartijen zijn meedogenloos moeilijk. Er is nauwelijks een verhaal, zelfs het kernthema ‘gepassioneerde verliefdheid’ is door Audi teruggebracht tot een bezeten hunker naar datgene wat in deze wereld onmogelijk te bereiken is. Daarmee belicht hij het spirituele aspect van de partituur,.
Het is een volstrekt overtuigende interpretatie, ondanks liefdesdrank, geheime rendez-vous en dodelijke gevechten. De tweede acte, de beroemde ‘liefdesnacht’ is bijna schokkend geregisseerd. De geliefden raken elkaar niet aan en bevinden zich meestal op enige meters afstand van elkaar onder het zingen van hun extatische monologen.
Uitgeklede enscenering
De beroemde klimmende sext aan het begin – een klagende schreeuw – gevolgd door de chromatische afdaling in het ‘Tristan-akkoord’ is door Wagner bijna tot in het oneindige uitgewerkt. Als je weet dat deze eerste maten een existentiële zucht vanuit onze diepste verlangens betekenen is ook duidelijk waarom en hoe de muziek telkens het antwoord geeft op de vragen die de protagonisten elkaar stellen.
We weten niet hoe Het zit. Vraag maar, het gaat misschien om sterven en dood, om het Niets, en om de ultieme Verlossing. Richard Wagner was niet bang voor grote woorden.
Het decor is dienovereenkomstig sober en verwijst naar een mythologische oertijd. Grote, donkere panelen die langzaam bewegen – schepen, zeilen? Enorme omhoog stekende ribben van wit skeletachtig materiaal – resten van dode zeemonsters, fallussymbolen? Glimmende zwarte keien en een wrakke hut – dat moet in de slotacte de burcht van Tristan voorstellen.
Het orkest draagt evenzeer de voorstelling. Zonder een moment in de pompeuze, karikaturale Wagner-interpretatie te vervallen leidt Albrecht de voortreffelijk spelende musici in een stuwend tempo naar Isoldes Liebestod – de geliefden sterven niet samen, zoals je zou verwachten, maar ieder apart.
Misschien ook iets voor u
Gary Oldman is Winston Churchill
Darkest Hour verhaalt over de eerste dagen van Winston Churchill als premier van Groot Brittannië tijdens de eerste maanden van de Tweede Wereldoorlog. Churchill is lid van het Britse Lagerhuis, zeg maar onze Tweede Kamer, en wordt zeer tot ongenoegen van de koning door de liberale partij naar voren geschoven als kandidaat premier. Op het moment dat Churchill het ambt bekleedt zitten honderdduizenden Britse soldaten als ratten in de val op het strand van Duinkerken. De oppositie en enkele partijgenoten willen beginnen met de vredesonderhandelingen met Hitler. Churchill recht de rug en met medewerking van vele Britse burgers komt er een andere oplossing. Historie wordt geschreven en het verloop van de oorlog krijgt een onverwachte wending.
Gary Oldman won voor zijn rol als Churchill bij de Golden Globes terecht het beeldje voor beste mannelijke hoofdrol. Zijn rol als vader, echtgenoot en partijleider is fenomenaal. Regisseur Joe Wright debuteert in 2005 met Pride & Prejudice. Hij regisseert daarna onder meer Atonement, The Soloist en Pan. Darkest Hour is met voorsprong het grootste project van de nog jonge Britse regisseur.
Buikend
Darkest Hour begint met zwart/wit-beelden. Het is 1940 en nazi-Duitsland rukt op en verovert grote delen van Europa. Holland en België vallen en het Duitse leger nadert de kust van Frankrijk. In het Lagerhuis zijn de spanningen groot. Driehonderdduizend Engelse soldaten wachten in de omgeving van het strand van Duinkerken op evacuatie. Churchill wordt onder zware druk gezet om de onderhandelingen met Hitler te openen. De buikende partijleider besluit anders.
Dossiers
Winston Churchill is een van de belangrijkste politici van de 20e eeuw. Hij dient voor zijn politieke carrière in het leger. In Darkest Hour is er geen plek voor de soldaat. De politicus Churchill is vooral een dossierpoliticus. Daarnaast is hij echtgenoot en vader en houdt er een ongezonde levensstijl op na. Hij dicteert veel van zijn correspondentie vanuit zijn slaapkamer, is een bullebak voor de typistes, drinkt ’s morgens na het ontbijt zijn eerste whisky, schenkt bij de lunch een fles champagne leeg en herhaalt dit bij het avondeten. De riem in de broek van de belangrijkste Britse politicus van de vorige eeuw is gestoken in het laatste gaatje en staat op knappen.
Blaffende politicus
Elizabeth Layton is een typiste. Ze wordt aangenomen om de telegrammen van Winston Churchill te typen. Na een fout met de regelafstand blaft de politicus haar ontslag. Ze onderschept een boodschap afkomstig van het front en keert terug in de kamer van de Britse premier. Omdat er onmiddellijk moet worden geantwoord, mag miss Layton opnieuw plaats nemen achter de typemachine.
Churchill in de underground
Burgers
Churchill wordt in 1940 aangesteld als premier. Hij is een kantoorpoliticus en heeft nog nooit in een bus gereisd, kent geen enkel station van de underground. Op het moment dat zijn regering gevaar loopt, neemt hij een opmerkelijke beslissing. Op een druk kruispunt stapt hij uit zijn dienstauto en wandelt een station binnen. In de underground stelt hij vragen aan en praat met zijn (!) burgers. De Britten willen niet onderhandelen met de Duitsers. Churchill schrijft de namen van de medereizigers op een papiertje en gaat met deze boodschap terug naar de partij. In het Lagerhuis houdt hij een historische speech en noemt de opgeschreven namen. “We shall fight on the beaches. We shall fight on the landing grounds. We shall fight in the fields and in the streets. We shall fight in the hills. We shall never surrender.” En het Huis explodeert, voor- en tegenstanders klappen de handen stuk. Intussen wordt er gewerkt aan de evacuatie van de Britse soldaten bij het strand van Duinkerken.
Darkest Hour is een getrouwe weergave van de moeilijkste uren van de politieke carrière van Winston Churchill. In de donkere uren van de eerste dagen van zijn werken als premier maakte hij de juiste keuzes en praatte met moedige burgers.
Oscar
Naast een getrouwe weergave van een van de belangrijkste periodes in de geschiedenis van West-Europa is Darkest Hour vooral een film met magistrale rollen. Kristin Scott Thomas is als echtgenote Clemmie fascinerend. Op precies de juiste momenten steunt ze haar echtgenoot, heeft een kwinkslag of tempert het drankgebruik van haar man. Gary Oldman is magistraal als de belangrijkste Britse politicus van de afgelopen decennia. Churchill gespeeld met het vakmanschap van Oldman fascineert, ontroert en is volledig geloofwaardig. Het is niet meer dan logisch dat de beste Britse acteur van deze tijd een Oscar zal mogen ophalen. Gary Oldman is Winston Churchill!
Darkest Hour
Regie: Joe WrightJaar: 2024
Distributeur: Darkest Hour
imdb: http://www.imdb.com/title/tt4555426/
Misschien ook iets voor u
Wachten op een acteur die uit de film is geknipt
Voor aanvang van de film wordt er maar over een ding gesproken; de rol van Kevin Spacey. De #Me-too-beweging maakte dat Spacey urenlang voor niets in de visagie zat. De tachtigjarige regisseur Ridley Scott, kon de peperdure beslissing maken om de sets in Londen en Rome weer op te bouwen en tig scènes opnieuw te draaien met Christopher Plummer. Uiteindelijk is All The Money In The World een geloofwaardige, tamelijk voorspelbare thriller geworden die iets te lang duurt.
In All The Money In The World staat de strijd om geld centraal. In dit waargebeurde verhaal mocht John Paul Getty III jr. er graag grappen over maken; hij vertelde zijn vrienden dat hij zich zou laten ontvoeren. Pas dan zou zijn opa, Paul Getty sr., de rijkste man ter wereld, geld voor hem overhebben. Echter, wanneer kleinzoon Getty echt wordt ontvoerd, weigert opa geld op te hoesten. De moeder van Getty jr. en een ingehuurde privé detective gaan zelf op onderzoek uit.
Rijkdom
Ridley Scott speelt het spel tussen de rijke familie Getty en de armoedige kidnappers vaardig en met een knipoog. Zo zwicht opa na het ontvangen van een stuk oor van Getty jr. en wordt het losgeld in lires door een tiental mensen geteld en gestapeld tot torenhoge stapels biljetten. Scott heeft ervoor gewaakt een film over de rijkdom van de familie Getty te maken. Natuurlijk is de aankleding weelderig, maar geen moment is het ongeloofwaardig. Scott verhaalt zelfs grappen over de pocherige oude rijkaard. Zo overtuigt opa Getty zijn kleinzoon van de waarde van een peperduur beeldje dat, zo blijkt later, in elk museum voor een paar dollar te koop is.
Mank
De film gaat wat mank onder de vele herhalingen van telefoongesprekken tussen de kidnappers en de familie. Ook blijft Gail Harris, de moeder van Getty jr. maar botvangen bij haar schoonvader. Met een duur van ruim twee uur, had Scott hier aan spanning kunnen winnen. De ontknoping van de waargebeurde ontvoering is geen nieuws meer, menigeen zal zich het afgesneden oor herinneren of er later over gelezen hebben. Deze voorspelbaarheid doet de als thriller gepresenteerde film, geen goed.
Wild Horses van The Rolling Stones en Time Of The Season van Zombies vormen een prima soundtrack. Ook de in zwart-wit geschoten beelden geven een mooi beeld van de jaren zeventig. Echter, het lange en wat stroperige middenstuk lijdt onder de herhalingen. Dit maakt All The Money In The World vaardig gemaakt, maar vooral voorspelbaar. En natuurlijk is het wachten op de release met Kevin Spacey in de hoofdrol.
All The Money In The World
Regie: Ridley ScottDistributeur: Scott Free Productions
imdb: http://www.imdb.com/title/tt5294550/
Misschien ook iets voor u
Weet wat je eet!
Ode aan de E-nummers is niet het zoveelste boek over eten. Rosanne Hertzberger houdt een warm pleidooi voor eten uit zakjes en kant-en-klaar maaltijden. En dat allemaal wetenschappelijk onderbouwd.
Meer kennis over ons eten is hard nodig, zo stelt microbioloog en NRC-columniste Rosanne Hertzberger. Er bestaan namelijk ontzettend veel misverstanden over hoe we gezond en verantwoord kunnen eten. Voor een groot deel komt dat door alle kookgoeroes die de laatste jaren via YouTube en foodblogs enorm populair zijn geworden. Volgens deze goeroes is alles wat niet natuurlijk is, verdacht. E-nummers zijn de grootste boosdoeners. Onwetenschappelijke onzin, zo demonstreert Hertzberger overtuigend in haar boek.
Valse romantiek
Hertzberger schept er genoegen in mensen te wijzen op de slechte gevolgen van hun goedbedoelde gedrag. Denk aan de ‘bewuste’ consument die zijn of haar boodschappen niet bij de grote supermarkt doet, maar bij de biologische winkels vol verse en lokaal geproduceerde producten. Hertzberger: ‘Grote kans dat hippe grootgrutters, die zich specialiseren in eerlijk/vers/duurzaam/simpel/biologisch voedsel, kampioen verspilling blijken te zijn.’ Veel versproducten, kortere houdbaarheidsdata en minder bezoekers zorgen voor meer weggegooid voedsel. Dan kun je je boodschappen toch beter bij de grote supermarkt doen.
Hoe groter, hoe efficiënter – en dus meestal beter voor het milieu. Het is milieuvriendelijker om grote ladingen voedsel de wereld over te laten vliegen dan dat iedereen in de auto naar 26 lokale telers, boeren en kennissen met eigen moestuintje moet rijden. Maar ‘lokaal’ voelt zoveel beter.
Gezond verstand
Ook in ons streven naar gezonder eten laten we ons meer leiden door gevoel dan door verstand. Alles in ons eten wat ‘kunstmatig’ is, roept weerstand op. Maar kunstmatig kan veel gezonder zijn dan natuurlijk. We hebben angst van onschuldige E-nummers, maar we zouden ons beter kunnen richten op vet, suikers en zout: allemaal supernatuurlijk maar ongezond.
Technologie, chemie en andere moderne verworvenheden zijn geen vijanden maar juist bondgenoten in de strijd voor beter en milieuvriendelijker voedsel. Bovendien hebben ze het leven vergemakkelijkt. Zoals de stofzuiger en de wasmachine het huishoudelijke werk hebben verlicht, zo hebben conserveringsmiddelen en smaakversterkers (E-nummers) het koken veel minder tijdrovend gemaakt. Hertzberger vindt het vreemd dat met name vrouwen weglopen met al die anti-vooruitganghitsers die zich zo verzetten tegen technologie en chemie. De technologische vooruitgang heeft de vrouw in de afgelopen eeuw de mogelijkheid gegeven iets anders te doen dan alleen het huishouden.
Emancipatie
Maar onze cultuur loopt volgens Hertzberger nog wat achter. Een vrouw die zegt koken niets aan te vinden, wordt verketterd. Onzin, zegt Hertzberger. Een vrouw die fulltime werkt en daarom het liefst snel en makkelijk wil koken, is geen slechte vrouw. Dat is emancipatie.
Hertzbergers motto is dat als een machine iets voor haar kan doen, ze het niet zelf gaat doen. Ze kan haar kostbare tijd wel beter spenderen. Volledig terecht natuurlijk. Maar Hertzberger gaat voorbij aan het feit dat er ook vrouwen (en mannen) zijn die het gewoon leuk vinden om uitgebreid en inefficiënt te koken en die misschien minder belang hechten aan carrière maken. Niet voor iedereen staat koken in het rijtje van noodzakelijke huishoudelijke kwaden zoals dweilen, stofzuigen en de was doen.
Verfrissend
Maar Hertzbergers tegengeluid is plezierig. Ze is wars van romantiek en dat is een verfrissend geluid in de vandaag de dag zo door-en-door geromantiseerde wereld van het koken. ‘Authentiek’, ‘natuurlijk’, ‘lokaal’, ‘zelfgemaakt’: het zijn de heilige huisjes waar ze met haar rationele geest tegenaan schopt. Soms een beetje venijnig, maar nooit zuur. En dat maakt dat het boek leuk blijft om te lezen.
Kortom, een welkom en geslaagd pleidooi dat er hopelijk voor zorgt dat we rationeler met koken en eten omgaan. Zolang er maar ruimte blijft voor mensen die wél tijd willen nemen voor koken, simpelweg omdat ze het leuk vinden. Niet iedereen hoeft te promoveren in de moleculaire microbiologie, columnist te zijn in een avondkrant én goede boeken te schrijven.
Ode aan de E-nummers. Waarom E-nummers, kant-en-klaarmaaltijden en conserveermiddelen ons leven beter maken
Schrijver: Rosanne HertzbergerUitgever: Ambo|Anthos
Prijs: € 19,99
Bladzijden: 260
ISBN: 9789026330872
Misschien ook iets voor u
Beauty en het Beest heeft Disney niet nodig.
Beauty en het Beest laat zien dat oeroude sprookjes niet vastgeroest zitten in Disneyfilms, maar opnieuw verteld kunnen worden. In de handen van Moniek Merkx wordt het een verhaal over schoonheidsidealen en de kwetsbaarheid van een eerste liefde.
Beauty, geen Belle
Belle en het Beest, dat verhaal kennen we wel. Tenminste, dat dacht ik. Beauty en het Beest, de nieuwe familievoorstelling van MAAS en het Nederlands Kamerkoor, maakt duidelijk hoe sterk mijn beeld van het sprookje bepaald is door de animatiefilm. De twee nare zussen in deze versie zijn niet geïmporteerd uit Assepoester, maar zaten altijd al in het origineel. Gaston is daarentegen in geen velden of wegen te bekennen, en het meubilair blijft opvallend stil.
De grote lijnen van dit verhaal blijven echter dezelfde. Een verwende prins wordt vervloekt en moet zijn dagen slijten als weerzinwekkend monster, tot hij leert lief te hebben. Die grote liefde komt als het meisje Beauty zich vrijwillig laat opsluiten in zijn kasteel, in ruil voor haar gevangengenomen vader. Langzaam maar zeker groeit er een romance tussen de twee, en leren ze dat ware schoonheid van binnen zit.
Schoonheidsidealen
Deze wijze les is duidelijk niet besteed aan de zussen van Beauty, twee verwende beautyvloggers die de komische noot in de voorstelling vormen. Met zichtbaar spelplezier nemen Rosa van Leeuwen en Anneke Sluiters de pretenties van YouTubers op de hak. De jongeren in de zaal weten waar ze naar verwijzen en reageren hier direct op. De introductie van Beauty en het contrast tussen haar en haar zussen maakt vervolgens duidelijk waar deze voorstelling heen beweegt. Het gaat een stap verder dan de boodschap dat innerlijke schoonheid belangrijker is dan uiterlijk, en bevraagt de schoonheidsidealen waar meisjes mee te maken hebben. De zussen zijn de sprookjesprinsessen van YouTube: hypervrouwelijke, witte fashionista’s met een voorliefde voor nieuwe spulletjes. Beauty is alles wat dit benauwde fantasiebeeld buitensluit. We zien een in rode hoodie ravottende tomboy, gespeeld door de in Suriname geboren Gale Rama. Uiterlijke schoonheid, hoe onbelangrijk het ook mag zijn, is hier een stuk inclusiever dan we op onze schermen zien.
Verrassend herkenbaar
Naarmate de voorstelling vordert wordt duidelijk hoe complex de esthetiek is waar regisseur Moniek Merkx voor gekozen heeft. Aanvankelijk lijkt haar heldere, energieke bewegingsstijl de rode draad van deze voorstelling te vormen. Later komt daar de klassieke zang van het Nederlands Kamerkoor bij, die zich beter leent voor associatieve, stemmige scenes. Het balanceren van deze schijnbaar tegengestelde stijlen leidt in de tweede akte tot een wisseling tussen versnelling en vertraging. Het levert bij vlagen prachtige beelden op. Beauty’s tocht door het bos wordt mooi verbeeld door een groep kleine meisjes met rode tasjes, die onder het gezang van het Kamerkoor langzaam over het podium lopen, richting het onbekende.
Op den duur dreigen deze meer gestileerde scenes echter de vaart uit de voorstelling te halen. Bovendien missen er in dit tweede deel van de voorstelling een aantal stappen om de aantrekking tussen de personages begrijpelijker te maken. Want wat zien ze eigenlijk in elkaar? Waarom valt Beauty voor het stuntelige Beest, en waarom slaat de vijandschap van het Beest om in liefde? Pas tegen het eind worden deze vragen beantwoord, en komt de spanning in de voorstelling terug. In de iconische dansscene – hier bewerkt tot een heuse dance battle – wordt de chemie tussen Beauty en het Beest helder. We zien twee pubers op een ongemakkelijke eerste date, om vervolgens langzaam te ontdooien en te ontdekken dat ze zichzelf kunnen zijn bij elkaar. Het is een scene die menig toeschouwer, jong en oud, bekend voorkomt. Zo blijkt deze “tale as old as time” anno 2018 nog verrassend herkenbaar.
Maas theater en Dans - Beauty en het Beest
Regie: Moniek MerkxArtiest: Maas theater en dans, Nederlands Kamerkoor
Gezien op zaterdag 06 januari 2018 in Stadsschouwburg, Amsterdam
Nog te zien tot zondag 11 maart 2018
Misschien ook iets voor u