Theater / Voorstelling

De maffia op z’n best

recensie: Vendetta, De Godvader deel IV (De Ploeg)

Theatergroep De Ploeg bestaat uit de NUHR-mannen Viggo Waas, Joep van Deudekom en Peter Heerschop en de acteurs Han Römer, Titus Tiel Groenesteege en Genio de Groot. Voor hun nieuwste voorstelling worden ze bijgestaan door nog eens drie gastacteurs: Lies Visschedijk, Marisa van Eyle en Najib Amhali. Vendetta is een voorstelling waarin alles klopt: een mooi decor, goed afgestemde muziek, enthousiaste acteurs en een grappig verhaal. En dat het hier en daar een beetje flauw is… ach, het zij ze vergeven.

~

Vendetta is een parodie op de films uit de Godfather-trilogie, en de ondertitel van het stuk luidt dan ook: De Godvader deel IV. Het verhaal draait om de familie Calderone, een Italiaanse familie die in ponyvlees handelt. Stel je alle clichékenmerken van een Italiaanse maffiaclan voor, vermenigvuldig dit met twee en je hebt een goed beeld van hoe dit gezin in elkaar steekt. Maatpakken, zonnebrillen, hoeden en vooral schieten, schieten en schieten. Binnen vijf minuten vliegen de kogels je al om de oren en worden in de meest belachelijke situaties de pistolen getrokken. Als de pater familias, de Don, plotseling ziek wordt, barst er een strijd los om zijn plek in te nemen. En daarvoor wordt alles uit de kast gehaald: listen, liefde en leugens.

Flauw

Een van de vijanden van de familie Calderone is Mo de Turk, gespeeld door Najib Amhali. Een vreemde toevoeging bij het verhaal, want waarom moest het juist een Turk zijn? Met de acteerkwaliteiten van Amhali had hij net zo makkelijk een Italiaanse gangstervijand kunnen spelen. Dan was het stuk lekker Italiaans gebleven en het had een hoop platte grappen over ‘de mensen in het rifgebergte’ en flauwe woordspelingen (Mode Turk) bespaard.

Niet alleen de grappen over Mo de Turk zijn flauw, er zijn er veel meer. Een maffiavrouw krijgt een bosje bloemen dat ontploft: klaprozen. Bij het bed van de Don roept zijn vrouw: “Jongens waar is Don z’n dekbed?” Maar eerlijk is eerlijk: er zitten zo veel – ook goede – grappen in het stuk, dat er aan flauwe haast niet te ontkomen is. Het grapgehalte is zo hoog, dat je het niet eens allemaal kunt volgen, of dat je de grap soms pas enkele minuten later als zodanig herkent.

Hit

~

Vendetta zit vol muziek. Niet alleen ter ondersteuning van de scènes, maar er wordt ook veel gezongen. Er komen enkele typische NUHR-liedjes voorbij en Lies Visschedijk zingt in haar rol van Rosaria het kippenvel op je armen. Peter Heerschop is vocaal een stuk minder sterk, maar is wel verantwoordelijk voor de meezinger van de show. De Don regelt voor zijn zoon Pietro namelijk een hoge notering in de hitlijsten. Met het aanstekelijke en hilarisch eenvoudige nummer Familieman, wat tekstueel slechts uit de titelnaam bestaat, weet hij de hele zaal aan het gieren te krijgen en zal het bij negentig procent van het publiek nog de hele avond in het hoofd hebben gezeten.

Mooi geheel

Het immense decor, met ponykadavers zo echt dat je ze bijna ruikt, de prachtige muziek en natuurlijk de acteurs – die op bepaalde momenten zo goed synchroon spelen dat het een dans wordt – maken Vendetta tot een heerlijke show in Italiaanse sferen. De gastacteurs zijn erg goed, vooral Van Eyle weet in haar moederrol fantastisch te balanceren op grens tussen absurditeit en geloofwaardigheid. Je ziet dat er met plezier aan deze voorstelling is gewerkt en dat alles goed op elkaar is afgestemd. En daarmee is Vendetta wederom een Ploeg-stuk waar het enthousiasme vanaf knalt, dit keer ook letterlijk.

Deze voorstelling is nog te zien tot en met 17 april 2006. Kijk hier voor een actuele speellijst.

Theater / Voorstelling

Hilarische georganiseerde chaos

recensie: 4 (Rooyackers, Kamps en Kamps)

Rooyackers, Kamps & Kamps komen dit jaar al weer met hun vierde cabaretprogramma, logisch genaamd 4. Wederom brengen zij een zeer eigen en verrassende show. De programma’s van dit trio worden getypeerd als zapcabaret, en ook in dit stuk wordt er weer razendsnel geswitcht tussen verschillende scènes. 4 heeft een duidelijk filmisch karakter, compleet met flashbacks en een opzwepende soundtrack. Het geheel kijkt als een roadmovie, waarin drie vrienden vluchten voor de wet en onderweg doldwaze avonturen meemaken.

~

Rooyackers, Kamps & Kamps bestaat uit Bor Rooyackers en de tweeling Tim en Wart Kamps. Dit drietal won in 1998 de jury- én de publieksprijs op het Amsterdams Kleinkunst Festival. Karakteristiek voor de shows van Rooyackers, Kamps & Kamps is dat ze inspiratie putten uit zichzelf en niet op zoek zijn naar engagement. Het is vaak meer fysiek theater dan puur cabaret, met veel onderlinge chemie, speelplezier en spitsvondige humor. Het fysieke is wel iets minder dan voorheen, maar ook in 4 wordt er veel gerollebold, geslagen, geschopt en gebruik gemaakt van rekwisieten.

Op de vlucht

De show wordt afgetrapt met een westerndeuntje en een cowboy die met een plat Texaans aankondigt: “three boys are running from the law…”. De jongens zijn op de vlucht omdat ze ongewenst grappen maken, en daarmee is de toon gezet. De mannen kozen als vluchtauto een geinig, piepklein wit autootje waar ze maar net met z’n drieën in passen. Onderweg komt het komische trio langs fastfood drivethroughs met een onverstaanbare bediening, drive-in theaters (met animatieteam Hummelinck en Stuurman) en de Japanse hooglanden (Essence of Cabaret met Mr. Miyaki). Ook doen ze een gewaagde fotoshoot, komt één van de mannen uit de kast en belanden ze in nog veel meer grappige en schaamtevolle situaties.

Angst

~

Het is erg leuk hoe Bor, Tim en Wart hun publiek bij de voorstelling betrekken. Ze laten zien het improviseren goed onder de knie te hebben. Een lange (!) man wordt als passagier meegenomen in het mini-autootje en krijgt een rol als moordende lifter. Een aantal mensen wordt uitbundig welkom geheten en gezoend: de lijst met reserveringen is duidelijk in verkeerde handen gevallen. En aan het einde krijgt een tiental mensen uit het publiek zelfs een script in handen. Natuurtalenten ontpoppen zich en er is hilariteit alom. Het is niet vreemd dat mensen angst hebben om vooraan te zitten bij de show van deze heren. Zoals wordt geïllustreerd onder het kopje “Bang” op de website van de mannen: op marktplaats biedt iemand twee kaarten op de eerste rij te koop aan, omdat zo’n plaats toch “wat eng” is bij Rooyackers, Kamps & Kamps.

De top

Rooyackers, Kamps & Kamps bewijzen met 4 dat ze aardig op weg zijn naar de top van het Nederlands cabaret. Ze munten uit in grappige vondsten en zwarte humor. 4 is een lekkere melige en luchtige show, zonder politieke of maatschappelijke lading. De mannen brengen niet meer of minder dan een avond vol speelplezier, flair, chemie – met elkaar en het publiek – en droge aanstekelijke humor. Ze hebben een goede timing, houden de vaart erin en vervelen geen seconde. Kortom een hilarische georganiseerde chaos.

De voorstelling is nog te zien tot en met 20 mei 2006. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.

Theater / Achtergrond
special: Hollandse Nieuwe 9

Oude bekenden in een nieuw jasje

Voor de negende keer alweer is Hollandse Nieuwe in Amsterdam aangekomen. Het is met dit driedaagse festival net als met haring. Je kent het, je maar bent toch ieder jaar weer benieuwd hoe het dit jaar zal smaken en er uit zal zien.

~

Vorig jaar had het festival voor niet- Nederlandse theatermakers en -schrijvers het thema ‘Transit’; onderwerpen die aan bod kwamen waren verhuizingen naar andere landen en persoonlijke groei. Dit jaar kozen de schrijvers massaal voor een maatschappijkritische en meer confronterende lijn. Veel van de schrijversinzendingen hadden een politieke ondertoon. Artistiek leider Paulette Smit zegt daarover in het programmaboekje dat het nu meer dan ooit van belang is dat schrijvers reflecteren op de huidige samenleving. En een festival als Hollandse Nieuwe is daar bij uitstek de plek voor.

Nieuw dit jaar was de gelegenheid voor acht makers om hun eigen materiaal aan het publiek te laten zien. In deze allereerste try-outvorm lieten ze in twintig minuten een deel van hun komende (solo)voorstelling zien. Zo’n korte voorstelling werd samen met de proefvoorstelling van een andere theatermaker samengevoegd tot een drie kwartier durend duo-optreden. Ibrahim Selman en Roger Goudsmit waren een van de combinaties.

De Michael Jackson van Delfzijl

Als een moderne sprookjesverteller vertelt Roger Goudsmit in De Michael Jackson van Delfzijl een verhaal met als ingrediënten het gerecht rendang, een Afrikaanse militair en een Indonesische prinses – de geschiedenis van zijn oma en opa. Hij vult dit aan met wat Indo-rock en bewerkte nummers van Michael Jackson. Het handjevol aanwezige publiek herkent veel in de anekdotes over luidruchtige familieleden en een zingende tante met een gitaar op een feest. Hoe hij aan de titel komt, wordt ook duidelijk. Terwijl zijn vrienden op straat met electric boogie en breakdance bezig waren, liep hij soepel als Jackson door Delfzijl. De introductie smaakt door de vele herkenningspunten naar meer. Je wilt weten hoe het sprookje afloopt. Is er een nog-lang-en-gelukkig eind?

Saddam Hussein en ik

Net als Goudsmit was het voor Ibrahim Selman de eerste keer dat hij zijn nieuwe stuk voor een publiek presenteerde. Geboren in het Iraakse Koerdistan beheerste dictator Saddam jarenlang zijn leven. In zijn stuk Saddam Hussein en ik probeert hij zich op een grappige manier in de persoon Saddam te verdiepen. Hij wisselt daarbij het relaas van zijn ervaringen af met optredens van de dictator. Maar de voorstelling lijkt maar niet van de grond te komen. Het doet denken aan een oom die op een feest een verhaal probeert te vertellen, maar steeds vergeet een stuk te vertellen, waardoor hij het verhaal telkens even stil moet leggen. Het gevolg is een langdradig geheel, waar maar geen eind aan lijkt te komen. Gelukkig is het verhaal nog in een bewerkingsproces en kan het alleen maar beter worden.

Het Perron

Zoals tijdens de voorgaande jaren werden ook dit jaar de teksten van de schrijvers in geënsceneerde readings gepresenteerd: met de tekst in de hand gaven acteurs in 45 minuten invulling aan de tekst. Zo ook in Het Perron. Conform de onwrikbare Bollywoodwetten gaat Het Perron over liefde en verlangen. In het stuk lopen twee liefdesverhalen parallel aan elkaar. Het verhaal van het zilveren echtpaar Varun en Sanji speelt zich lang geleden in India af, het verhaal van Dylan en Sanjana in het hier en nu. Tussen de regels door blijkt dat de zielen van het echtpaar dezelfde zijn als die van Dylan en Sanjana. En dat de liefde tussen de twee zielen begon voor een kerkje in oorlogstijd. Een mooie vondst is dat de twee liefdesverhalen door de taal uit elkaar worden gehouden. Het verhaal in India is in het Engels, Dylan en Sanjani, die elkaar uiteindelijk op het perron vinden, spreken Nederlands.

Prijsuitreiking

Iedere avond werd afgesloten met een aflevering uit de Hollandse Nieuwe soap, die zich dit jaar afspeelt in het taxibedrijf van de familie Weltevreden. Tijdens de laatste aflevering werden de winnaars van de publieks- en juryprijs bekend gemaakt. Na iedere voorstelling kon het publiek door een scheur in een stemkaart een cijfer geven. De Hollandse Nieuwe Publieksprijs ging naar Patat Speciaal van schrijfster Merel Bruning. De twee stevige jongens Leo en Frank uit de bouw stoppen op weg naar huis nog even bij de kleine dorpssnackbar van Ahmed. De mannen mogen echter niet weg voordat duidelijk is wat er aan de hand is. Ahmed bevindt zich in een tragische situatie waaraan hij perse nog iets wil doen. De voorkeur van de jury ging uit naar Addergebroed. Schrijfster Eva Keuris kreeg de Hollandse Nieuwe Toneelschrijfprijs. Haar stuk gaat over twee zussen in het Gooi die verwend en blasé zijn. Samen beleven ze ‘Nine Eleven’, de dag dat twee vliegtuigen in het WTC-gebouw vliegen. De jury koos het stuk vanwege de invalshoek. Het stuk is daarin zo universeel, dat de zussen net zo goed in de Bijlmer kunnen wonen.

Cosmic Award

De gasthoofdrol in de Hollandse Nieuwe soap is zaterdag weggelegd voor de burgervader van Amsterdam, Job Cohen. Onderweg naar de prijsuitreiking van de Cosmic Award – de jaarlijkse uitgereikte prijs van het interculturele platform Cosmic Theatre – komt hij het taxibedrijf van de Weltevredens binnenlopen. Wanneer Kenneth Herdigein op het toneel verschijnt, gaat alles opeens in een stroomversnelling. Cohen opent zijn koffertje en haalt zijn ambtsketting eruit. Bij het publiek heerst er even verwarring. Zou hij Herdigein de ketting omhangen? Maar nee, met zijn eigen ketting om de nek overhandigt hij na een lange speech de Cosmic Award aan de winnaar, Kenneth Herdigein. De Cosmic Award wordt ieder jaar uitgereikt aan een kunstenaar van niet-Nederlandse afkomst. Najib Amhali, Jörgen Rayman en Jetty Mathurin gingen Herdigein al voor. Als alle officiële handelingen zijn afgehandeld is het tijd voor een groepsfoto. Maar met zo’n grote familie als de familie Weltevreden heeft het nog wel even wat voeten in de aarde voordat iedereen er goed en wel opstaat. Net als de jaren ervoor werd ook dit jaar afgesloten met een disco en een feest. Voor het vervolg op de avonturen in de soap moeten we weer een jaar wachten.

Theater / Voorstelling

Bizarre ontmoetingen in het bos

recensie: Omwille van de smeer (Droog Brood)

De genre-naam ‘cabaret’ beslaat in Nederland (en Vlaanderen) inmiddels een heel divers aanbod. Hoe omschrijf je bijvoorbeeld de stijl van “komisch duo, voorheen theater-hervormingsgroep” Droog Brood? Droog Brood houdt geen conferences en doet niet aan politiek-geëngageerde bespiegelingen; Bas Hoeflaak en Peter van de Witte houden zich verre van het traditionele ‘barkrukkencabaret’. Op twee nogal obligate liedjes na zetten ze met Omwille van de Smeer een sterke en vooral heel eigenzinnige voorstelling neer.

De derde voorstelling van Droog Brood gaat over ontmoetingen. Onbekenden, zielsverwanten of geliefden in elke denkbare verschijningsvorm: ze komen elkaar tegen bij Droog Brood. Ze ontmoeten elkaar voor het eerst, voor het laatst of voor de zoveelste keer. De emoties lopen vaak hoog op bij deze prachtig gespeelde scènes.

Underdog van nature

~

“Omdat wij ons bewust zijn van het gegeven dat wij onvolmaakt zijn en dus fouten maken, leven wij met een natuurlijk gevoel van minderwaardigheid”: een citaat uit de voorstelling dat typerend is voor alle personages die door Droog Brood worden opgevoerd. De twee slapeloze mannen die elkaar bij het aanbreken van de dag tegenkomen in het bos, of Chris en René die beiden wat anders hadden verwacht van hun blind-date: In Omwille van de Smeer ontmoeten we de underdog. Het is de kleine man die stilletjes wacht op zelden aanbrekende betere tijden. De man die zich niet kan verweren tegen verraad, kwade opzet of onverschilligheid – en omdat hij zich bewust is van zijn ‘dubbeltje-status’, is het leven voor hem een constante strijd.

Droog-komisch

In soepele vaart trekken de korte scènes aan het publiek voorbij. In de schijnbaar moeiteloze overgangen is de meesterhand van regisseur Ruut Weissman te herkennen. Daarbij wordt er flink met verwachtingspatronen gespeeld. Een voorbijganger wijst een opgefokte man met getrokken pistool beleefd de plek waar zijn kinderen zich hebben verstopt. Als twee oude vrienden elkaar na vijftien jaar weer zien, stapt de één na vijf minuten en een koele handdruk weer op het vliegtuig terug naar Australië, de zojuist gegeven bloemen uit de hand van zijn verbouwereerde vriend trekkend.

Met deze bizarre ontmoetingen met licht schrijnende ondertoon zet Droog Brood de ingeslagen weg van hun vorige voorstelling Scènes voor de mensen voort. De volslagen absurde humor die langs kwam in hun eerste programma Teer is gelukkig evenmin nooit ver weg. Zo zet Droog Brood met deze geslaagde voorstelling definitief een eigen, droog-komische stijl neer.

De voorstelling Omwille van de smeer is nog te zien tot en met 20 juni 2006. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.

Muziek / Album

Verwacht het onverwachte

recensie: Bonnie 'Prince' Billy - Summer in the Southeast

Afgelopen zomer betrad hij in korte broek en op blote voeten het podium van de Passionskirche in Berlijn. En wat verwacht werd, bleef uit. Schuilend achter de kleine gitaar om zijn nek en de harde gitaar van kompaan Sweeney, zong Oldham niet zuiver, niet met overgave en zeker niet op aanvraag. Maar het was allemaal wèl heel speels en mede daardoor werd het toch een een verrassende en positieve ervaring. Enkele dagen later, op het podium van Lowlands, deed Bonnie Billy iets meer zijn best, maar de schok was al geweest. Nu is er, na tal van Palace en Bonnie ‘Prince’ Billy releases, zijn eerste live-plaat Summer in the Southeast. Een meer dan een uur durend geluidsverslag van de afgelopen tour door de zuidelijke staten van de Verenigde Staten, zodat iedereen Oldham ‘live’ kan ervaren.

~

De hypochonder uit Kentucky is een moeilijk mens. Wie A van hem wil, krijgt B. En wie hoopt op een subtiel optreden, krijgt Rock – ga zo maar door. Sterallures? Geen idee. Zo lang hij maar schitterende songs blijft schrijven, hoor je de fans niet klagen. En terecht, hij is gewoon een echte artiest. Maar soms lijkt het alsof Oldham er een spelletje van maakt. Bijvoorbeeld de hoes van Summer in the Southeast, waarop een besneeuwd gletsjerachtig berglandschap te zien is. Een mooie tegenstelling met het beeld dat de meeste mensen hebben van de staten Georgia, Florida, Mississippi en North Carolina, waar de optredens plaatsvonden; optredens waarvan, waarschijnlijk, de beste nummers op deze plaat zijn verschenen.

Sweeney

Wie Bonnie ‘Prince’ Billy alleen kent van de mooie, rustige platen, zal schrikken bij het eerste nummer Master and Everyone. Waar het er normaal gesproken zo bedaard aan toe gaat, scheuren de gitaren fel over het refrein heen. Maar in Pushkin wordt het gas al iets teruggenomen. Dat neemt niet weg dat de gitaar van Matt Sweeney steevast aanwezig is. Bijvoorbeeld bij het nummer Madeleine Mary, dat hij naar grote hoogten speelt. Zijn gepiel is eigenlijk alleen storend tijdens Break of Day. Mooier is echter het fijnzinnige spel op I See a Darkness, Take However Long You Want, Wolf Among Wolves en tijdens het hoogtepuntje van de plaat, Beast for Thee. Dan toont Sweeney zijn klasse en laat ook Oldham zien dat hij zijn best kan doen en de liefhebber toch tegemoet kan treden.

Geen greatest hits

Misschien is het mooiste van de plaat dat Oldham een uitstekende keuze uit zijn oeuvre heeft gemaakt. Een greatest-hits-show is het niet geworden. Niet meer dan een paar hits, wat verdekte nummers van platen en zo hier en dan een verdwaald b-kantje, vullen de ruimte van vijftien songs op. Soms worden nummers in eerste instantie onherkenbaar gespeeld, zoals Death to Everyone, waardoor er een kans ontstaat dat hij de plank mist. Maar dat maakt Summer in the Southeast tot een hele mooie toevoeging aan het nu al uitgebreide werk van good old Bonnie Billy. Het onverwachte, de verrassing en de wendingen, maken Will Oldham live de moeite waard.

8WEEKLY

Spraakmakende museumdirecteur

Artikel: In Memoriam: Edy de Wilde (1919-2005)

Op zaterdag 19 november is Edy de Wilde (Nijmegen, 1919) op 85-jarige leeftijd overleden. De vrijdag erna werd hij in besloten kring begraven. Edy de Wilde is meer dan veertig jaar lang de spraakmakende directeur geweest van respectievelijk het Van Abbemuseum in Eindhoven en het Stedelijk Museum in Amsterdam. Onder zijn bewind werden beide musea op de kaart gezet. En misschien wel zijn grootste verdienste: De Wilde heeft de moderne en hedendaagse kunst bij een breed publiek toegankelijk en populair gemaakt.

Edy de Wilde
Edy de Wilde

Hoewel hij jurist was, werd Eduard Leo Louis de Wilde op zeer jonge leeftijd – hij was 26 – directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven. Bij zijn aantreden was de collectie van het museum ‘een wonderlijk allegaartje’ aldus de pers uit die tijd. Het museum had geen duidelijke visie en het ontbrak de gemeente aan ervaring met cultuurbeleid. De Wilde maakte hier korte metten mee. Hij voerde een gestructureerd en zeer doortimmerd verzamelbeleid (hij was immers jurist) dat gericht was op de nationale en internationale beeldende kunst na 1900.

Expressionisme

Als bindende factor voor het collectiebeheer koos hij voor het expressionisme en met de aanschaf van het werk Hommage à Apollinaire (1912) van Marc Chagall werd een begin gemaakt met een ‘basiscollectie’ die representatief was voor de ontwikkeling van het expressionisme en kubisme tot 1920. Deze collectie bestond bijvoorbeeld uit werk van Kandinsky, El Lissitzky, Braque en Kokoschka. Daarnaast werd Franse contemporaine kunst aangeschaft en met werken van onder andere Miró, Léger, Picasso en Ernst werd een brug geslagen tussen de basiscollectie en de contemporaine kunst. Er ontstond een enorme heisa toen De Wilde voor het in de die tijd astronomische bedrag van ƒ113.943,21 Femme en vert van Picasso aankocht. Ook de collectie Nederlandse kunst werd gemoderniseerd door de aankoop van werken van Struycken, Dekkers, Dibbets, Mondriaan, Willink en nog vele anderen. Zo wist Edy de Wilde het Van Abbemuseum op de kaart te zetten en verwierf het museum een belangrijke plaats binnen de Nederlandse kunstmusea.

Amerikaanse kunst

In 1963 volgde Edy de Wilde Willem Sandberg op als directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Ook hier voerde hij een zeer intensief verzamelbeleid, maar nu legde hij de nadruk meer op de actuele kunst door werk van kunstenaars als Dubuffet, Tinguely, Dibbets, Van Elk, Ryman en De Kooning aan te kopen. Ook enkele belangrijke werken uit de jaren vijftig, zoals werk van Matisse, Newman en Rauschenberg werden aan de collectie toegevoegd. De Wilde richtte zich op actuele kunst omdat de klassiek-moderne kunst zo ontzettend duur was geworden, dat het financieel bijna onhaalbaar was om deze werken te gaan verzamelen. Eén van de gevolgen hiervan was dat de negentiende-eeuwse stijlkamers uit het museum verdwenen en dat de Van Gogh-collectie verhuisde naar een eigen museum.

Videokunst

De Wilde bracht ondanks zijn grote liefde voor de schilderkunst alle kunststromingen in de jaren zestig en zeventig meer of minder uitgebreid voor het voetlicht en besteedde daarbij veel aandacht aan vormgeving, fotografie en zelfs aan de toen nog prille videokunst. Sinds de jaren zeventig was er een wetenschappelijke afdeling en een afzonderlijke afdeling voor vormgeving binnen het museum. In 1980 kwam in het museum een speciale ruimte voor videokunst. De videocollectie van het Stedelijk Museum bevatte werk van onder andere Paik, Viola en Nauman.

Moderne kunst

Affiche La Grande Parade (1985)
Affiche La Grande Parade (1985)

Zijn spraakmakende tentoonstellingen als Op losse schroeven, Fundamentele schilderkunst en De jonge Italianen riepen veel reacties op bij Nederlandse kunstenaars. Zij vonden zijn beleid te elitair en zetten zich af tegen alles wat als ‘kunst’ of ‘cultuur’ serieus werd genomen. Deze antipathie richtte zich met name op de gevestigde musea en galeries, dus ook het Stedelijk Museum moest het ontgelden. Dit paste helemaal in de tijd waarin performances en happenings aan de orde van de dag waren.

Hoewel deze reacties soms de boventoon voerden, heeft Edy De Wilde er vooral voor gezorgd dat de moderne en hedendaagse kunst immens populair werd bij het grote publiek en mede dankzij zijn bestuur kan ‘het Stedelijk’ als tempel voor de moderne kunst gezien worden. Zijn afscheidstentoonstelling La Grande Parade in 1985 heeft zo’n vierhonderdduizend bezoekers getrokken. Wat wil een museumdirecteur nog meer?

Kunstliefhebber in hart en nieren

Ook in de jaren na het Stedelijk Museum bleef De Wilde actief in de kunstwereld en organiseerde hij een tentoonstellingstournee van het werk van Karel Appel door Japan. Daarnaast had hij zitting in het bestuur van het De Pont museum in Tilburg, dat begin jaren negentig is opgericht. De Wilde bleef tot op hoge leeftijd musea, tentoonstellingen en kunstenaarsateliers bezoeken en was tot op het einde van zijn leven goed op de hoogte van de hedendaagse kunst.

Muziek / Album

Decembert(r)ip

recensie: Sound Living

.

~

Op 5 december verschijnt bij het kleine Britse A Maze Records het fraaie Drunk With Joy-debuut Sound Living. De Nederlandse zangeres Mila Oshin en de Duitse musicus Kris Jager geven hun debuut kleur met melancholische geluiden die doen denken aan een ruige variant van Portishead of een rustige Goldfrapp. Het is het geluid van een soort elektronische new wave en daarmee niet nieuw, maar de mix van Oshin op zang en Jager achter de knoppen maakt dit duo toch tot iets heel aparts. De teksten beschrijven weemoed en verdriet, maar ook politieke statements worden niet geschuwd (Our friends the actors).

Nachtclubstem

Onze landgenote met die mysterieuze naam, Mila Oshin, heeft een loepzuivere nachtclubstem die nog het meest doet denken aan die van Grace Jones. Ondersteund door de stuwende ritmes van Kris Jager, die optimaal gebruik weet te maken van de tot zijn beschikking staande elektronica, levert dit bijzonder pakkende melodieën op. Wat daarbij het meest opvalt, is dat Drunk With Joy soms de kracht heeft van een rockband, terwijl er toch alleen maar een synthesizer ondersteuning krijgt van een vrouwenstem.

Basloopjes

De plaat opent warm en aanstekelijk met Travelling Light en bij het tweede nummer Our friends the actors merkt je direct dat Drunk With Joy heel creatief omgaat met de zang/synthesizer combinatie. Je hoort een refrein met een stevig gitaarrif, samenzang, dubbele basdrums en een middenstuk met een new wave-basloopje. Gaandeweg de cd ontdek je nog veel meer juweeltjes. Het sterkste gedeelte bevindt zich rond de helft van de cd, met hoogtepunten als I’m on fire, Little Boy Blue (let op het fijne basloopje!) en het stevige The Beginning.

Dronken zonder kater

Drunk With Joy lijkt met Sound Living naadloos mee te liften op de huidige revival van new wave-acts. Je kunt je alleen afvragen of de muziek van dit duo nog voldoende reikwijdte en diepgang heeft om in de toekomst te blijven verrassen? Laten we het hopen. Voorlopig kunnen de liefhebbers van triphop, new wave en elektronische folk zich bedrinken met Sound Living, met als grote voordeel dat ze er geen kater aan over zullen houden.

Boeken / Strip

Vriendelijk gepreek

recensie: Jeroen Steehouwer/Lev Tolstoj – Waarvan leeft de mens?

De afgelopen jaren is het maken van stripversies van literaire werken een ware trend. En het lijkt er niet op dat deze al stagneert, want na de eerdere ‘verstrippingen’ van Reve’s De Avonden en Proust’s A la recherche du temps perdu verschenen de afgelopen maanden een vertaling van de verstripping van Paul Austers Broze stad en het boekje Waarvan leeft de mens?, waarin tekenaar Jeroen Steehouwer drie korte verhalen van de Russische schrijver Lev Tolstoj omzet in een beeldverhaal.

~

Tolstoj is vooral bekend van zijn meesterwerken Oorlog en vrede en Anna Karenina. Hoewel de schrijver zelf afkomstig was uit een adellijke familie, wilde hij schrijven voor het volk en voelde hij zich verbonden met boeren in het bijzonder. De drie verhalen in deze stripbundel hebben dan ook alle het leven van de boeren als achtergrond. Opvallend is dat alle vertellingen nogal moralistisch zijn. De eerste, Hoe het duiveltje zijn boterham verdiende, gaat over een klein duiveltje dat een brave boer verleidt tot slecht gedrag door hem te leren wodka te stoken, waarmee hij zelf weer in een goed daglicht hoopt te komen bij de opperduivel. Het titelverhaal van de bundel gaat over een schoenlapper die zonder het te weten een engel in huis neemt die, zoals de titel het zegt, moet leren waar de mens van leeft. Het laatste verhaal, Jemeljan en de trom is minder godsdienstig, maar niet minder moralistisch. Om zijn vrouw uit de klauwen van de tsaar te houden moet de hoofdpersoon allerlei onmogelijke opdrachten uitvoeren. Gelukkig helpt zijn vrouw hem ’s nachts op mysterieuze wijze en gebeurt er natuurlijk niets ergs.

Expressionisten

~

Steehouwers tekenstijl is bijzonder. Hij gebruikt een wat krasserige stijl, waarbij zijn vormgebruik zo nu en dan iets expressionistisch heeft, bijvoorbeeld in de ruitvormige of rechthoekige hoofden. Hierdoor hebben de figuren soms iets weg van mensen zoals die geschilderd werden door ‘echte’ expressionisten als Erich Heckel en Ernst Ludwig Kirchner. Het kleurgebruik is vrij hard, en hoewel dat goed past bij de tekeningen is het minder sterk bij de verhalen, die juist wat meer modderige kleuren zouden kunnen gebruiken. Op de (geschilderde) voorkant zijn de kleuren getemperd en dat past beter bij de sfeer van de verhalen.

Oubollig

Waarvan leeft de mens? is een aardig boekje. Het combineert leuke, humoristische tekeningen met vriendelijke verhaaltjes. Toch maakt het niet helemaal de verwachtingen waar. Door de klinkende naam van de auteur verwacht je in eerste instantie wat diepgaandere verhalen, en geen gepreek. Hoewel die betiteling misschien ook wel weer wat overdreven is, want Tolstoj staat nu eenmaal bekend om zijn moralistische trekjes. Zijn volksvertellingen hadden vroeger echter zeker meer impact dan ze nu hebben. Ze zijn nu mild van toon en misschien zelfs wel wat oubollig. De tekeningen zijn echter uitstekend, en laten we daarom de hoop uitspreken dat Steehouwer voor zijn volgende project een wat actuelere thematiek kiest.

Theater / Voorstelling

Jonge vormgevers en hun theatrale wereld

recensie: Soirée des Ateliers (Diverse vormgevers)

Tijdens de Soirée des Ateliers biedt Huis a/d Werf aan verschillende nieuwe kunstenaars de ruimte om een klein project te realiseren. Dit keer zijn drie vormgeverscollectieven gevraagd een voorstelling/installatie te maken waarbij de visuele zeggingskracht centraal staat. De deelnemers studeerden allen af aan de faculteit theater HKU, en ook nog eens bijna allemaal in hetzelfde jaar. Toch onstonden er hele verschillende projecten bij het thema. Waar AF een ontdekkingstocht vol onverwachte visuele verassingen biedt, worden bij Tante Riet alle zintuigen behalve het gezicht geprikkeld. En het visuele aspect van de voorstelling van DAT-a is weer van een andere orde: er zijn grote schermen opgehangen, waarop de bezoeker van alles te weten komt over zijn eigen sociale gedrag en dat van zijn medeboezoekers.

DAT-a

~

Z25.org is een stichting opgericht door de eerste lichting van de studie DVTG (Design for Virtual Theatre and Games), een theateropleiding met veel technische aspecten aan de HKU. Deze groep jonge ontwerpers en computerprogrammeurs maakte voor de Soirée des Ateliers een project dat handelt over de informatie die er dagelijks informatie over ons wordt opgeslagen. Dankzij moderne technologieën leiden we naast ons fysieke bestaan ook een verregaand virtueel bestaan, dat door marketingexperts zorgvuldig in de gaten wordt gehouden. Met de ontwikkeling van RFID-chips (Radio Frequency IDentification) – kleine chips die in de toekomst op producten zullen worden geplaatst – verlies je als drager alle controle over het moment waarop je digitale identiteit gebruikt of misbruikt wordt. Z25.org toont dit aan door iedere bezoeker een zender om te hangen waarmee alle activiteiten van de drager geregistreerd worden. Zo moet het mogelijk worden te bepalen wat voor soort persoon je bent, aan de hand van een registratie en analyse van je bewegingsgedrag. Alleen al de informatie over waar je je bevindt in een openbare ruimte wordt een statement over je persoonlijkheid. Op een scherm lees je teksten als: “0,95 percent of the Dutch spent an avarage of 1,13 minutes on the toilet” en “Pietje Puk is an individualist”. De statistieken veranderen naar mate er meer mensen het gebouw binnenkomen en zich gaan verplaatsen. Het systeem werkt helaas nog niet helemaal goed en registreert niet alles even precies. Misschien is dit expres gedaan, om zo aan te tonen hoe frustrerend het kan zijn om beoordeeld te worden aan de hand van een rigide systeem met vooraf bepaalde normen, waarden en regels waar je geen invloed op uit kunt oefenen.

Rauser presenteert: Tante Riet

~

Rauser bestaat uit drie jonge theatervormgevers en creëert ervaringstoneel, waarbij het publiek de beelden zelf invult. De voorstelling Tante Riet van Rauser is in vele opzichten een beleving: van de mysterieuze titel (want wie is toch die Tante Riet?) tot de spannende ervaringen in het donker die Rauser biedt. Een groep van maximaal acht mensen mag naar binnen, nadat iedereen eerst zijn schoenen en sokken uit heeft gedaan. De zaal wordt enkel verlicht door een tafellampje en het schijnsel van een oude buizenradio. Er speelt muziek en de bezoekers nemen plaats op een soort liggende schommel. Iedereen begint te soezen. Dan gaat het licht uit, en in het aardedonker voelt de bezoeker de vloer onder zich bewegen. De ruimte wordt gevuld met vreemde geluiden. De grond onder de voeten verandert van gras naar iets warms, dan in zand en vervolgens in water. Sommige bezoekers schreeuwen in reactie op de onverwachte effecten, en de theatermakers doen er nog een schepje bovenop door met water te spuiten en met lucht te blazen. De voorstelling is heel vindingrijk en ingenieus in elkaar gezet, en vormt leuke en spannende rit die je zintuigen op scherp stelt.

AF

~

AF is een vormgevers- en kunstenaarsduo bestaande uit Freija Wouters en Aidan Radier, dat op zoek is naar de grens tussen beeldende kunst en theater. Hun voorstelling op de Soirée des Ateliers is geen voorstelling, maar een ontdekkingstocht voor de bezoekers. Alsof je door een museumzaal wandelt vol kunstwerken waar je aan hoort te zitten. Voor de gelegenheid verspreidden ze attributen uit de kindertijd in het rond, om zo herinneringen aan die tijd bij de bezoekers op te wekken. Er is van alles om mee te spelen: Lego, verkleedkleding, lakens om een tent mee te bouwen, poëzie-albums, dia’s, autootjes, poppen en nog veel meer herkenbaar en toch ook al ouderwets speelgoed. Maar niets is wat het lijkt en overal zijn dubbele bodems: op de trap, onder de tafel, overal zijn doorkijkjes, spiekgaatjes en verborgen deurtjes. AF (naar de initialen van Aidan en Freija) brengt een leuk experiment, en het is interessant om te zien hoe snel volwassenen (soms na een beetje hulp van de suppoosten) weer terugdromen naar vroeger, en uitgebreid aan het spelen en ontdekken slaan.

Boeken

Enthousiast subjectief

recensie: Chris D. - Outlaw Masters of Japanese Film

Een ware stortvloed aan filmboeken heeft het opgeleverd, de hernieuwde belangstelling voor Japanse cinema in het westen. Kennis over de films uit het Verre Oosten is niet langer beperkt tot academici: het lijkt alsof iedere enthousiasteling tegenwoordig een boek over zijn geliefde films uit de mouw kan schudden.

Het lijkt een beetje dezelfde kant op te gaan als met de Hong Kong-rage eind jaren negentig. Die leidde tot een grote reeks boeken van bedenkelijk allure: van quasi-wetenschappelijke verhandelingen tot gidsjes die niet meer voorstelden dan een opsomming van de videocollectie van een filmnerd.

<i>Audition</i> van Takashi Miike
Audition van Takashi Miike

Outlaw Masters van Chris D. (een Amerikaanse bioscoopprogrammeur – de D staat voor Desjardins) bevindt zich ergens in het schemergebied tussen vakliteratuur en plakboek, maar gelukkig blijkt het van redelijk niveau. Het onderwerp van het boek is de marge van de Japanse genrecinema: al dan niet verguisde regisseurs uit de jaren vijftig, zestig en zeventig, die in mindere of meerdere mate subversieve films hebben afgeleverd binnen het genre van de horror-, yakuza- en samuraifilms. Ook zijn een paar hoofdstukken over bekende acteurs opgenomen, en bovendien zag Desjardins kans een hoofdstuk te wijden aan twee hedendaagse regisseurs: Kiyoshi Kurosawa en die Japanner waar iedereen wat over te zeggen heeft, Takashi Miike.

Feitjes

Het is een bonte verzameling, die niet veel met elkaar gemeen heeft en geheel bepaald is door de smaak van de auteur. Dat is symptomatisch voor het hele boek: Desjardins laat graag zijn eigen ervaringen en meningen naar voren komen. Gelukkig schrijft hij beter en met meer deskundigheid dan de fans die zoveel Aziatische-filmfanatenboekjes in elkaar draaiden. Maar Outlaw Masters of Japanese Film is te persoonlijk, en die invalshoek voegt niets wezenlijks toe aan zijn onderwerp.

<i>Jailhouse 41</i> van Shunya Ito
Jailhouse 41 van Shunya Ito

Het boek biedt voor iedere filmmaker een hoofdstuk met een introductie, een lijvig interview en een filmografie. Die filmografieën zijn niet compleet en daarom eigenlijk onnodig opgenomen. De introducties zijn ook al niet veel waard: Desjardins doet eigenlijk niet meer dan een korte synopsis voor een aantal films geven. Het zijn de interviews die de kern van het boek vormen: de auteur heeft zijn geliefde regisseurs uitvoerig aan de tand gevoeld. De lezer komt vaak interessante feitjes te weten, en bovendien geeft de auteur af en toe ook inzichten in de werkwijze van de filmmakers en de filmindustrie van hun tijd. Desjardins krijgt met zijn enthousiasme en zijn vragen uit persoonlijke interesse (obsessie?) de geïnterviewden wel goed aan de praat. Dat levert interessante gesprekken op, vooral met Masahiro Shinoda, Yasuhara Yasube en een erg spontane Koji Wakamatsu. Aan de andere kant heeft Teruo Ishii niet veel te vertellen, en gaan Desjardins intenties soms zo zeer de mist in dat bijvoorbeeld Meiko Kaji hém interviewt, in plaats van andersom. Verder besteedt hij vrijwel zijn gehele interview met Takashi Miike aan feitjes en weetjes over Audition, maar wat schiet de lezer daar mee op?

Freaks

In Outlaw Masters ligt de nadruk zoals gezegd geheel en al op de films zelf. Vervelend is dat niet, het zijn tenslotte in de eerste plaats de obscure films waar het om draait. Maar het zou geen overbodige luxe zijn geweest als de films van wat meer context waren voorzien. Ook wat meer biografische informatie was welkom geweest. Outlaw Masters is voer voor freaks. Het is geen onmisbaar werk, maar biedt wel een schat aan nooit eerder gepubliceerde informatie. Qua opmaak is het boek geen pretje om te lezen: het fotomateriaal is van geringe kwaliteit en de filmografieën zijn onoverzichtelijk en bovendien geheel in hoofdletters gezet.