Muziek / Album

Een stem vanuit de duisternis

recensie: Johnny Dowd - House of Pain

Met zijn nieuwe album House of pain heeft de zingende verhuizer Johnny Dowd een nieuwe klassieker toegevoegd aan zijn spraakmakende oeuvre. Zijn ironische somberheid staat weer centraal en door de duisternis schijnt dit keer zelfs een sprankje maatschappijkritiek.

~

In eerste instantie lijkt de thematiek van Dowds nummers hetzelfde. In Miracles never happen horen we nog steeds de fatalistische echo van Thanksgiving day van het album Wrong Side of Memphis (1998). Zong Dowd toen nog “Be content with your life/ it may not get any better”; nu is de boodschap nog ernstiger: “Miracles never happen/ to people like you and me”. Dowd zal wel nooit een vrolijk figuur worden. In het titelnummer slaat de protagonist weer aan het moorden, in Drunk wordt op klassieke wijze de heerlijke beneveling der alcoholische geneugten bezongen.

Geen vier sporen meer

In tegenstelling tot zijn immer sombere teksten, heeft Dowds geluid sinds zijn debuutalbum wél een grote ontwikkeling doorgemaakt. Zo nam hij zijn eerste album Wrong side of Memphis nog provisorisch in zijn eentje op met gebruik van een viersporenrecorder. Uit het stoffige en krakende geluid kwam zijn stem tevoorschijn als uit een duister doosje; wat nog ontbrak was een wasbordje om het oude bluesgevoel volledig te doen herleven.

Met het album Pictures from Life’s Other Side (1999) kwamen er meer muzikanten bij en sindsdien is het crescendo gegaan met de rock van Dowd. Inmiddels heeft hij zelfs een hoekige funkrock spelende band om zich heen verzameld, die een tamelijk gladde en strakke beat neerzet. Dowds performance lijkt hiermee eerder een ironische knipoog te geven naar zijn oude satanische genoegen waarmee hij de personages in zijn nummers om het leven liet brengen, dan een evocatie van dit thema. Ook krijgt zijn ironie ineens een maatschappijkritische ondertoon. Zo zingt Dowd in War of Him tegen God en oorlog: “O what a wonderful war it was//So slick and artificial”.

Johnny B. Goode

De cover van Chuck Berry’s Johnny B. Goode is een totale ontrafeling van het origineel, waarin de opzwepende rock ’n roll is vervangen door een lome maar zelfverzekerde baslijn. Het nummer klinkt alsof ‘Johnny’ bij de afgrond staat en Dowd hem sadistisch aanmoedigt: “Go Johnny go”. Of zingt Dowd het nummer op traditionele wijze als een wens voor zichzelf?: “And maybe someday your name will be in lights Saying Johnny B. Goode tonight.”

Boven orgel en ritmesectie torent Dowds stem nog altijd uit als de verpersoonlijking van hel en verdoemenis. Zijn onvaste, zwalkende uithalen belichamen de psychische verkniptheid van de protagonisten in zijn nummers, terwijl de vlakke achtergrondzang van Kim Sherwood-Caso de emotieloze buitenwereld lijkt te representeren. Als hun stemmen samen opgaan, besef je wat een heerlijke muziek dit is voor de sombere fijnproever.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Jezus is een Palestijn // The Beautiful Country // The Upside of Anger // Drum // The Door in the Floor

.

Jezus is een Palestijn
(Lodewijk Crijns, 1999 • Video/Film Express)

~

Hoe anders was Nederland zeven jaar geleden, denk je anno 2006 bij het zien van Jezus is een Palestijn. Van islamofobie, verborgen armoede en seks voor een Breezer heeft nog niemand gehoord: zo vlak voor het nieuwe millennium overheersen thema’s als euthanasie en spiritualiteit. Cabaretier Hans Teeuwen maakt zijn acteerdebuut als timide jongeman die door een Hare Krishna-achtige sekte wordt opgenomen. Als zijn vader op sterven ligt, krijgt hij toestemming om afscheid te nemen. Van het veilige Limburg vertrekt hij naar Amsterdam, waar hij natuurlijk zwicht voor de verlokkingen van de boze buitenwereld.

Regisseur Lodewijk Crijns (van wie momenteel de flinterdunne BNN-serie Sprint! op tv te zien is) lijkt in deze absurdistische film de praktijken van valse messiassen aan de kaak te willen stellen. Niet voor niets citeert hij aan het begin van de film de omgekomen sekteleider David Koresh van de Branch Davidians: “Zoek niet, want Hij is in ons midden”. De meest sympathieke messias in de film is nog Najib Amhali als ‘de Palestijn’, en verder zijn er leuke rollen weggelegd voor Teeuwens toenmalige vriendin Kim van Kooten en zijn vaste theaterregisseur Pieter Bouwman. Het personage van Teeuwen zelf lijkt een meelijwekkend typetje te zijn uit zijn cabaretprogramma’s, en dit pakt opmerkelijk goed uit. Helaas doet het houterige scenario van Crijns, dat hij lijkt te willen verbloemen met een flinke dosis ‘functioneel bloot’, afbreuk aan het vermakelijke acteerwerk. (Rutger van der Meij)

The Beautiful Country
(Hans Petter Moland, 2005 • A-Film)

~

Deze recente productie van Terrence Malicks eigen filmbedrijfje is een ambitieus drama over het kind van een Vietnamese vrouw en een Amerikaanse soldaat, dat naar Amerika trekt om zijn vader op te zoeken. Potentiële stof voor vet aangezet sentiment, maar de ingehuurde Noorse regisseur Moland maakt er een meer ingetogen, serieus en grotendeels geloofwaardig drama van. De indringende psychologie van zijn doorbraakfilm Zero Kelvin (1995) ontbreekt echter, en aan Hollywoodiaanse plichtmatigheden ontkomt de Noor ook niet. Diepgang ontbreekt: de kijker leert niets van de psychologie van de halfbloed, en verkrijgt niet meer dan een oppervlakkig inzicht in de Vietnamese samenleving, de nasleep van de oorlog, en de bootvluchtelingen. De situatieschets van illegale immigranten is ook simplistisch; de scènes in het Chinatown van New York zijn het zwakst. Tegen het einde wordt het drama ineens weer veel overtuigender, maar dan heeft Moland zijn kruit al verschoten: The Beautiful Country is te amibiteus en blijkt uitputtend lang, ondanks weelderige beelden, uitstekende acteerprestaties en goede bedoelingen.

Droevig genoeg lijkt het een standaard te worden dat oorspronkelijke dvd-uitgaves door distributeur A-Film van al het interessante extra materiaal ontdaan worden; zo sneuvelde ook op deze dvd Molands audiocommentaar. (Paul Caspers)

The Upside of Anger
(Mike Binder, 2005 • Bridge Entertainment)

~

Als een Amerikaanse film begint met een begrafenis, dan weet je al dat je een verhaal over het verwerken van emoties zult gaan zien, en The Upside of Anger is op dat cliché geen uitzondering. Joan Allen speelt een huisvrouw van middelbare leeftijd die op een dag ontdekt dat haar man haar heeft verlaten voor zijn Zweedse secretaresse. Ze is boos, erg boos en dat moet iedereen weten: haar vier dochters en vooral de wat verlopen huisvriend Denny (Kevin Costner in een rol die minstens een half uur gewenning kost). Gelukkig is The Upside of Anger met al die woede geen film om chagrijnig van te worden.

Het is een familiedrama waarin de egoïstische, boze moeder langzaam leert omgaan met haar woede en waarin de vier gezusters een liefde vinden, wat niet in alle gevallen de goedkeuring van de moeder kan wegdragen. Alle problemen waar een gemiddelde ouder in een leven mee komt te zitten komen via deze vier meisjes aan bod en hoewel dat misschien niet helemaal realistisch is, geeft het de vier zusjes wel een functie. Het verhaal bevat een paar goede scènes, met hier en daar een komisch moment. Alleen het einde gooit roet in het eten, met een uitleggerige voice-over van de jongste dochter en, erger, een volstrekt onnodige en kunstmatige wending die de bron van Allens depressie in één klap wegneemt. Upside was een betere film geweest zonder de opening- en slotscènes. De dvd wordt uitgebracht door Bridge, dus extra’s zijn – behalve trailers voor drie afschuwelijke films – niet aanwezig. (Melson Zwerver)

Drum
(Zola Maseko, 2004 • Paradiso)

~

Drum speelt zich af in het Johannesburg van 1955 en draait om de jonge journalist Henry Nxumalo, die in zijn stukken het onrecht dat de ‘natives’ van Zuid-Afrika door de blanke ‘Boers’ wordt aangedaan aan het licht brengt. Zo ontwikkelt hij zich in de loop van de film tot een held in de strijd tegen Apartheid. Drum wekt de indruk dat de makers geen keuze hebben kunnen maken tussen inhoud en entertainment. Indrukwekkende scènes komen niet volledig tot hun recht, omdat ze worden afgewisseld met ‘grappige’ scènes die weinig aan het verhaal toevoegen. Verspreid over de film komen verschillende aspecten van de Apartheid oppervlakkig aan bod; deze verhaallijntjes blijven soms onopgelost en de motivatie achter bepaalde handelingen blijft onduidelijk.

Een ander minpuntje van de film is de Amerikaanse acteur Taye Diggs (Ally McBeal, Equilibrium). Hij overtuigt niet echt als Nxumalo; met zijn accent en mimiek valt hij uit de toon naast de sterk acterende Zuid-Afrikanen die de bijrollen spelen. Toch zijn er ook aspecten die wel de waardering van een groot publiek verdienen. Regisseur Maseko heeft duidelijk meer z’n mars; de film zit vol prachtige beelden en muziek. Als deze waargebeurde geschiedenis minder oppervlakkig was uitgewerkt, had Drum mensen aan het denken kunnen zetten over onrecht en de mogelijke invloed van de media op de bestrijding hiervan. Het niet erg verrassende einde doet vermoeden dat dit toch Maseko’s intentie is geweest. (Tessa Overbeek)

The Door in the Floor
(Tod Williams, 2004 • Paradiso)

~

Het is niet eenvoudig, een boek van John Irving verfilmen. Lasse Hallströms The Ciderhouse Rules is net te dik aangezet en The Hotel New Hampshire is vooral rommelig. De transitie is nog het meest geslaagd bij The World According to Garp. The Door in the Floor, Tod Williams’ tweede film, zou je hierin een goede tweede kunnen noemen. De casting is alvast prima: Jeff Bridges is de cynische, ontrouwe kinderboekenschrijver Ted Cole, en Kim Basinger speelt misschien wel haar beste rol ooit als zijn ingetogen vrouw Marion. Ook Elle Fanning (het zusje van Dakota Fanning, uit War of the Worlds) doet het overtuigend als hun 4-jarige dochtertje Ruth.

In zijn roman Widow for a Year beschrijft Irving het leven van Ruth. Tod Williams heeft wijselijk besloten het overzicht te behouden door slechts het eerste gedeelte van de roman als basis te nemen – daarmee klokt hij al 107 minuten af. De nadruk ligt nu op de strubbelingen van Ted en Marion. Ooit waren ze gelukkig, tot een fataal auto-ongeluk hen berooft van hun twee zonen. Ieder verwerkt het verlies op eigen wijze: Marion kan het er gewoon niet over hebben en klapt dicht, Ted vlucht in drank en overspel. Voor de zomerperiode gaan de twee gescheiden van elkaar wonen, waarop Ted een persoonlijke assistent, de adolescente Eddie, in dienst neemt. Kenners van Irving kunnen raden wat dat gaat betekenen voor de relatie tussen Ted en Marion. Hoewel Tod Williams door de vaak wat onlogische ontwikkelingen de aandacht net niet de volle tijd weet vast te houden, is het algehele gevoel na afloop van de film toch behoorlijk positief. Geen uitstekende film – gewoon goed. Zo ook de extra’s bij de dvd: audiocommentaar, behind the scenes en een interessant item waarin Irving en Williams over de vertaling van boek naar film praten. (Aryen Meijer)

Muziek / Album

Meer verstand, minder hart

recensie: Kashmir - No Balance Palace

Na Zitilites bleef het een paar jaar stil rond de Deense band Kashmir. Het album bleek (in ieder geval in thuisland) zo populair, dat de Denen niet tegen het succes opgewassen leken. Dat de mannen van Kashmir niet van hun supersterrenstatus genoten blijkt wel uit de documentaire Rocket Brothers, waarin de intens zelfbewuste frontman Kasper Eistrup als een jonge Eddie Vedder vaak hulpeloze monologen over kunst en commercie mompelt.

Een paar jaar rust blijkt de band goed gedaan te hebben: Kashmir heeft zich met No Balance Palace nagenoeg opnieuw uitgevonden. Zwolg het vorige album nog in schitterende melancholie met machtige climaxen en intense liefdesliedjes, op dit album vind je geen zelfmedelijden, geen uitgesponnen pianopartijen, geen tragische teksten, geen meezingers. Het enige nummer dat direct terugslaat op de Kashmir van het doorbraakalbum The Good Life is de radiosingle The Curse of Being a Girl: een perfect popnummer met een magnifieke zangmelodie als middelpunt. In zulke zanglijnen hoor je de oude Kashmir: Eistrup durft van zijn stem de drijvende kracht van een nummer te maken. Het meeslepende Ophelia heeft ook nog wel wat van de zeggingskracht van Zitilites, maar op de rest van het album neemt hij wat gas terug en laat hij de (gitaar)arrangementen meer spreken.

De misser Lou Reed

Foto: Søren Solkær Starbird
Foto: Søren Solkær Starbird

Op de meeste andere nummers is de muziek ook meer ingetogen, meer compact en uitgebalanceerd, en met veel minder emotionele dynamiek. Het is daarom even wennen om een opener zonder climax te horen, en zelfbewuste sfeerschetsen als het lichtjes voortkabbelende Ether en het duister stuwende Snowman. Na een paar keer luisteren blijven de nummers hangen, en besef je ineens hoe geraffineerd ze gecomponeerd zijn. Jewel Drop bijvoorbeeld, een op het eerste gehoor oppervlakkige gitaarcompositie, die bij veel luisteren almaar sterker wordt. Sommige nummers ontbreekt het helaas aan zeggingskracht: She’s Made of Chalk lijkt storend veel op een lusteloze versie van een willekeurige Neil Young-song. Een andere misser is de pretentieuze zet Lou Reed een gedicht op te laten lezen in Black Building. Dan zijn de zanglijnen van een nauwelijks herkenbare David Bowie op The Cynic geslaagder.

Op een hele andere manier

De derde grote naam die meewerkte aan het album is producent Tony Visconti, die No Balance Palace een vlekkeloos, gedecideerd geluid meegaf. Het album lijkt veel strakker samengesteld dan Zitilites. De arrangementen zijn sober en kaal, maar na een paar keer luisteren merk je dat er alles aan is gedaan om de dynamiek met zo weinig mogelijk middelen te laten spreken. No Balance Palace is eerder met het verstand dan met het hart gemaakt, en op een hele andere manier toch even overtuigend als de vorige twee albums.

Boeken / Strip

Een inleiding, meer niet

recensie: Robert Crumb, David Mairowitz - Kafka

Franz Joseph Kafka, een onbegrepen genie of een gestoorde schrijver? Sommige mensen vinden zijn verhalen niet om door te komen, anderen zweren bij Kafka’s eigenzinnige stijl. De combinatie van de verhalen van Kafka met de tekeningen van een andere (levende) legende, Robert Crumb (o.a. Mr. Natural, Fritz the Cat), zou vuurwerk op moeten leveren. Toch valt Kafka tegen. De opbouw van het boek is chaotisch en de uitgave is onzorgvuldig. Het is Kafka en Crumb onwaardig.

, zou vuurwerk op moeten leveren. Toch valt Kafka tegen. De opbouw van het boek is chaotisch en de uitgave is onzorgvuldig. Het is Kafka en Crumb onwaardig.

Kafka is in 1993 al uitgegeven in Groot-Brittannië onder de titel Introducing Kafka. Eigenlijk had deze Nederlandse uitgave dezelfde titel moeten houden. Kafka bestaat namelijk uit een biografie over de Tsjechische schrijver met als aanvulling stukken tekst uit zijn boeken. Het boek is dus voornamelijk een kennismaking met de neurotische schrijver en zijn meest bekende verhalen.

Minderwaardig

~

In Kafka schetst schrijver David Mairowitz een beeld van het Praag waarin Kafka opgroeit in de jaren twintig van de vorige eeuw. Hij woonde in de Joodse wijk en kwam daar in aanraking met Joodse legenden en verboden geschriften als de Golem. Dit verhaal over een Joods monster van Frankenstein zou een van de inspiratiebronnen zijn voor Kafka’s verhalen. Het waren ook de jaren dat het anti-semitisme in Praag toenam, iets wat zeker zijn uitwerking op de jonge Kafka heeft gehad. Zo gaan veel van zijn verhalen over manieren om weg te kruipen zonder dat de wereld er veel aanstoot aan geeft. Voorbeelden hiervan zijn De Gedaanteverwisseling en Het Hol. Kafka ziet zichzelf als minderwaardige Jood die eigenlijk zou moeten verdwijnen van de wereld. In De Gedaanteverwisseling bijvoorbeeld verandert het hoofdpersonage in een monster dat zich niet meer aan de wereld laat zien. Het monster is in zekere zin Kafka’s eigen visie op Joden als hijzelf.
Mairowitz probeert de verhalen van Kafka ook te verklaren door een beeld te schetsen van zijn familie, zijn omgang met vrouwen en afkeer van seks en zijn ziektebeelden. Kafka vond seks vies en benaderde het erg afstandelijk, de meeste relaties met vrouwen speelden zich ook vooral af op papier. Kafka was een echte brievenschrijver en moest weinig hebben van fysiek contact. Bovendien dacht hij constant dat hij aan chronische ziektes leed, terwijl hij eigenlijk kerngezond was.
Mairowitz zoekt in Kafka’s leven naar oorzaken voor zijn verhalen. Hierdoor wordt voor de lezer duidelijk waar zijn veelal absurde verhalen vandaan komen. De tekeningen van Crumb geven daarbij wat lucht aan de lezer, lucht die in de echte werken van Kafka compleet ontbreekt.

Rommelig

Jammer genoeg ontbreekt door de mix van biografie en passages uit Kafka’s eigen verhalen een duidelijke structuur. Zo wordt Kafka’s leven chronologisch behandeld, maar komen de verhalen niet aan bod in chronologische volgorde. De verhalen worden meer aangehaald naargelang ze illustratief zijn voor een bepaalde fase in Kafka’s leven.
Het boek is ook rommelig doordat de verhalen van Kafka worden samengevat door zowel het tekenwerk van Crumb als de tekst van Mairowitz. Een gedeelte van het boek wordt dan als stripverhaal weergegeven, daarop volgt een korte samenvatting en weer een ‘verstript’ deel.
Typografisch is deze Nederlandse uitgave bovendien onzorgvuldig, er staan nogal wat storende typefouten in het boek. Om sommige begrippen meer te benadrukken worden ze bovendien compleet met hoofdletters geschreven, dit komt nogal chaotisch en schreeuwend over. Dit in tegenstelling tot de handlettering bij de tekeningen van Crumb die zijn verzorgd door Peter Pontiac (o.a. Kraut) dat ziet er namelijk allemaal erg verzorgd uit en sluit perfect aan bij de tekeningen.

Gemiste kans

~

Het idee achter Kafka is erg goed: op een heldere manier het leven en de invloeden van Kafka op een rij zetten. Na het lezen van dit boek zou iedereen zich moeten kunnen storten op het oeuvre van de Tsjechische schrijver. Helaas is het boek dermate rommelig en slordig dat het op sommige momenten net zo ontoegankelijk lijkt te worden als Kafka’s eigen werk. Dit ligt niet aan de tekst van Mairowitz en zeker niet aan de tekeningen van Crumb, maar vooral aan de manier waarop het boek is opgebouwd en uitgegeven.
Voor mensen die al liefhebber zijn van Kafka is dit boek vooral interessant om te zien hoe Crumb Kafka’s verhalen verbeeldt. Het biografische gedeelte zal daarom voor deze mensen minder interessant zijn en te weinig diepgang bevatten. Voor de nieuwsgierigen naar Kafka kan het boek echter net die opstap zijn naar het zwaardere werk.

Theater / Voorstelling

De mens is voor de mens een wolf

recensie: Uit liefde (Hummelinck Stuurman Theaterproducties )

De tragikomedie Uit liefde begint als drie mensen thuiskomen na een lange avond. Odille, uitgeefster, haar man Lenhard en hun huisvriend Rollo zijn op het boekenbal geweest. Een tragische happening. Literatuur is literatuur niet meer, merkt Odille. Marketing en multimedia, dat zijn de pijlers van de tegenwoordige boekenkast. Odille wordt oud.

~

Uitgeefster Odille en advocaat Lenhard vormen een succesvol paar, schrijver Rollo woont sinds jaar en dag bij hen. De drie knallen niet meer, niet in hun werk en niet in de liefde. Odille heeft al tijden geen kassucces meer uitgegeven, Lenhard werkt voor een baas die hij niet kan uitstaan, en Rollo teert nog steeds op het succes van zijn ene boek van twintig jaar geleden. De avond van het boekenbal verandert alles. In een brief leest Odille dat haar man verliefd is op Victor, “een jongen”. Prompt komen diezelfde avond man en jongen langs, en vallen ook Odille en Rollo voor deze Victor Philemon in zwijm. Victor confronteert hen met wie ze waren wie ze zijn geworden.

Superspeelmomenten

Prachtig is de ervaren Olga Zuiderhoek als de dronken Odille tijdens het eerste bezoek van Victor. Tegen de tafel geleund zien we haar, wanneer de combinatie drank en wanhoop haar om het hart slaat, even door haar knieën zakken, gezicht naar de hemel. In dat korte knikkende-knieën-moment is zoveel machteloosheid te herkennen. Joop Admiraal verwoordt Rollo’s Latijnse uitroepen droog tot aan het eind. Hij schuifelt rond als een oude, bedachtzame man, steeds klaar om de situatie in een spreuk te vatten. Rollo roept bewondering op omdat hij zo erudiet is, en compassie omdat hij die eruditie gebruikt voor lang vervlogen tijden, of teleurstellende momenten. Heel anders is Dragan Brakema als Victor, jongen-van-nu. Hij speelt opvallend nonchalanter dan de ouderen, maar doet dit opzettelijk. Want als hij wat later in het stuk afgeeft op hun muffigheid, weet hij hun articulatie en retoriek perfect te imiteren.

Welbespraakt

~

Net als De gelukkige mandarijn en Hertenkamp, ook van tekstschrijver Frank Houtappels, is Uit liefde een uiterst welbespraakt stuk. De scherpe dialogen, droge humor en Rollo’s Latijnse opmerkingen als ‘vrede aan de binnengetredene’, en ‘de mens is voor de mens een wolf’ vormen een ontroerende combinatie. Odille tegen Rollo: “Vond jij dat nu iets, dat meisje?” Rollo: “Nou, niet dat ze mijn wereldbeeld kantelt, maar…” In Uit liefde is weemoed over de dingen die voorbijgaan, schoonheid omdat woorden zo veelzeggend kunnen zijn en sarcasme vanwege de ontevredenheid die eruit spreekt.

Verheffend

Dat het één plaatsmaakt voor het ander, betekent niet dat het allemaal beter wordt. Noch in de literatuur, noch in de liefde. Maar plaatsmaken doet het. Het succes van toen, het oude boekenbal, komt dat nooit meer terug? Is alles van waarde weerloos? Nee, zegt het stuk. De grote potentie aan schoonheid en de dreiging van het sarcasme van de personages maakt dat we ons verzetten: waarom gaat het drietal niet de schoonheid achterna, zodat het die grijpt voordat die kans aan hun voorbijgaat? Uit Liefde roept veel vragen op die je aan het denken zetten. Met het krachtige spel, de goedgeschreven tekst en de strakke regie, is het een voorstelling om van te genieten.

Muziek / Concert

De terugkeer van Tegentonen

recensie: Tegentonen 3 maart 2006 Paradiso Amsterdam

Ooit, in 1985 om precies te zijn, begon het avantgardistische Tegentonen als een meerdaags festival. In de jaren die volgden speelden er vele opmerkelijke namen. Om een greep te doen: Michael Nyman, Half Japanese, In The Nursery, Godflesh, Annette Peacock en zo kan ik nog wel even doorgaan. Helaas stierf het festival een stille dood, maar tot grote vreugde van velen herrees het dit jaar plots weer uit z’n graf. Weliswaar teruggebracht tot één dag, maar wel met klinkende namen als Sunn O))), Espers, Earth, Sir Richard Bishop en Wooden Wand & The Vanishing Voice. Misschien niet zoveel variatie als voorheen, maar tegendraads was het zeker.

Espers
Espers

Wooden Wand & The Vanishing Voice, het avant-folk collectief rond James Toth, mocht de festiviteiten openen. Tot mijn enorme teleurstelling begonnen ze net aan het laatste nummer toen ik mijn entree maakte. Een lang uitgesponnen stuk dat veel weg had van een mantra, precies datgene waar Wooden Wand zo goed in kan zijn. Heel kort dus, maar erg weldadig voor de gehoorgangen.

Daaropvolgend deed het probleem zich voor dat de concerten afwisselend in de grote en de kleine zaal werden gehouden. In dit geval betekende dat concreet dat je bijna naar boven moest rennen om Sir Richard Bishop (samen met broer Alan bekent als Sun City Girls) solo op zijn gitaar aan het werk te zien en te horen. De kleine zaal was stampvol en dat is nou net niét de manier om naar deze muziek te luisteren. Rechtsomkeert naar beneden was derhalve het devies.

Monotone Dronerock

En daar maakte Earth zijn opwachting voor een ongeduldig publiek. Want hoe zou het Dylan Carlson en zijn nieuwe consorten vergaan na zo’n lange afwezigheid? De nieuwste plaat Hex: Or Printing In The Infernal Method (2005) werd terecht vrijwel universeel goed ontvangen, ondanks het feit dat het voor de band een behoorlijke koerswijziging was van de logge, monotone dronerock waar ze ooit garant voor stonden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het definitieve drone statement Earth 2 uit 1993. Het repeterende aspect is zeker nog aanwezig, maar gaat nu vergezeld van flarden americana. Het optreden stelde lichtelijk teleur, klonk nogal gelikt en het ontbrak aan de nodige intensiteit. Voor de gelegenheid werd het trio aangevuld met een trombonist, maar deze slaagde er nauwelijks in zijn spel hoorbaar te maken.

Een tegenvaller dus, maar dat bleek een geluk bij een ongeluk, want zodoende kon ik een plekje vooraan bemachtigen bij Espers en dit zestal ontpopte zich als dé verrassing van de avond. Op plaat klinkt dit gezelschap bij vlagen wat saai en monotoon, maar live kwam het allemaal prachtig tot z’n recht. Het was een intieme set met genoeg variatie en speelsheid, zonder oeverloos geneuzel.

Trillende haarwortels

Sunn O)))
Sunn O)))

Restte slechts de vraag: kan Sunn O))), het dronemetal project van Stephen O’Malley en Greg Anderson, dit nog overtreffen? Het antwoord is ja en nee. Bij aanvang van de set was het podium gehuld in rook (wat overigens het volle uur zo bleef) en droeg een sinistere achtergrondbrom bij aan een onheilspellende sfeer. Dit werd alleen maar verstrekt toen de in traditionele pij getooide bandleden het podium betraden. Wat volgde was een snoeihard en letterlijk adembenemend nummer van een dik uur. Het horen en zien verging je bij vlagen, de haarwortels trilden in je hoofdhuid en aanvallen van spontane desoriëntatie waren geen uitzondering.

De zanger van de band Leviathan (ook te horen op Sunn O)))’s geweldige nieuwe plaat Black One) mocht ook nog een woordje meekrijsen. En dan bedoel ik ook echt één woordje, maar dan wel een kwartier lang herhaald, wat enorm bijdroeg aan het toch al overweldigende totaalgeluid. Een minpunt was echter dat de set te lang duurde. Na veertig minuten zaten vele bezoekers aan hun tax van diepe basdreunen en trage gitaarakkoorden en begon de gang langzaam vol te lopen. Waren de tonen dan toch iets té tegen?

Boeken

Brits vakwerk

recensie: Peter Krämer - The New Hollywood

Auteurs en critici lijken steeds meer te beseffen hoe schril het Hollywood van de 21e eeuw afsteekt tegen dat van de vroege jaren 70, getuige het overweldigende aantal boeken dat de laatste jaren over dat idyllische tijdperk verschijnt. Peter Krämer komt nu met de meest ontnuchterende van allemaal.

Scène uit <i>Apocalypse Now</i>
Scène uit Apocalypse Now

Vijfendertig jaar geleden had een aantal regisseurs een artistieke vrijheid die nu ondenkbaar lijkt: meesterwerken uit dat tijdperk als The Godfather, Taxi Driver en Apocalypse Now gelden nog steeds als onovertroffen klassiekers. Aan het einde van de jaren 70 deed de blockbuster zijn intrede, en sindsdien is het van kwaad tot erger gegaan: budgetten rijzen de pan uit, op geld beluste producenten beslissen welke films gemaakt worden, en de grote filmsterren bepalen hoe ze gemaakt worden. Het grote publiek heeft geen interesse meer in regisseurs en hun visie. Simplistisch of niet, het devies dat vroeger alles beter was, gaat voor Hollywood zonder meer op.

Harde cijfers

‘The New Hollywood’ is een van de benamingen voor het gouden tijdperk van de Amerikaanse cinema (1967-1976) dat nog steeds tot de verbeelding van auteurs en filmliefhebbers spreekt. Peter Biskind zette met zijn lijvige en invloedrijke Easy Riders, Raging Bulls de toon voor een nogal gemythologiseerde versie van het verhaal. De vlotte Amerikaan doorspekte zijn boek met roddels, grootspraak, verafgoding van en over de grote namen uit de periode. De Brit Peter Krämer hanteert een overwegend meer nuchtere invalshoek en baseert zich op harde feiten. Hij staaft zijn theorieën met een arsenaal aan cijfertjes en berekeningen, waarvan een deel als appendix is opgenomen. Dit betekent echter niet dat zijn boek minder goed leesbaar of interessant is dan dat van Biskind. Krämer legt op een lucide manier uit hoe aan het eind van de jaren 60 en het begin van de jaren 70 gewaagde, maar desondanks succesvolle films de overhand krijgen. Hij doet dit door ze te vergelijken met de grootste hits van het decennium daarvoor. De populariteit van deze vaak vernieuwende films verklaart hij vanuit de verschillende maatschappelijke veranderingen die destijds plaatsvonden. Alle secundaire informatie die hij daarbij gebruikt, is gebaseerd op zorgvuldige bevolkingsonderzoeken en ander cijferwerk.

Nieuw publiek

Scène uit <i>The Graduate</i>
Scène uit The Graduate

De traditionelere musicals, spektakels en familiefilms van de jaren 50 en 60 gingen vervelen, en de Amerikanen stroomden in grote getale naar films als The Exorcist, The Graduate en Butch Cassidy and the Sundance Kid. Een groeiend liberalisme in de Amerikaanse samenleving en een meer gepolariseerde publieke opinie zorgden er bovendien voor dat er een groter (vooral jong en mannelijk) publiek ontstond. Dit publiek waardeerde de taboedoorbrekende focus op maatschappelijke kwesties en een grotere rol voor seks en geweld. Tegelijkertijd meed het traditionele publiek de bioscopen. Bovendien vond er een herstructurering van de conservatieve filmstudio’s plaats, waardoor liberalere nieuwkomers mogelijkheden creëerden voor ‘andere’ films. Met de komst van Star Wars werd echter het einde van dit nieuwe Hollywood ingeluid en werd de weg gebaand voor het stupide volksvermaak dat vandaag de dag nog steeds regeert. Volgens Krämer kan ook deze blockbustercultuur verklaard worden met de door hem gehanteerde methode van maatschappelijk onderzoek. Met een even overtuigend boek als het hier besprokene zal hem dit ongetwijfeld gaan lukken.

De Short Cuts-reeks heet een serie algemene, inleidende boeken over filmtheorie te zijn, maar Krämers deel 30 bewijst dat het ook meer dan dat is. In zijn boekje introduceert hij een meer ontnuchterende verklaring voor de omschakelingen in de filmwereld dan voorgaande studies. De uitstekende Short Cuts-reeks is inmiddels uitgebreid met deel 31: Italian Neorealism. Rebuilding the Cinematic City. Auteur Mark Shiel belicht hier het genre vanuit verschillende hoeken en legt helder en minutieus uit waarom kennis van stadsarchitectuur, nationaal-politieke en economische ontwikkelingen noodzakelijk zijn voor een volledig begrip van de klassiekers van Visconti, DeSica en Rossellini.

Mark Shiel • Italian Neorealism: Rebuilding the Cinematic City • Uitgever: Wallflower Press • Prijs: £12,99 • 152 pagina’s • ISBN: 1-904764-48-7

Theater / Voorstelling

Twijfelaar Maassen ontroert

recensie: Tegen beter weten in (Theo Maassen)

.

~

“Kunnen we niet beter allemaal moslim worden? Dan weten zij ook niet meer wat ze moeten doen.” Het is één van Maassens sarcastische ideeën, waarmee hij een wending lijkt te willen geven aan de verharding in het huidige maatschappelijke debat. De cabaretier voelt zich “een wees” in deze samenleving en vraagt zich gedurende de hele avond af waar het toch is misgegaan. Een duidelijk antwoord komt er niet, maar zijn zoektocht en oprechte twijfel zijn genoeg om een avond lang van te genieten. Zeker in combinatie met de keiharde grappen, die Maassen met gevoel voor timing door zijn hele show vlecht.

Sentimenteel en hard

De rode draad in het verhaal is het overlijden van zijn ouders en zijn broertje. Meeslepend verhaalt Maassen over het te vroege sterven van zijn moeder, om daar vervolgens incorrect overheen te grappen. De Eindhovense cabaretier laat zien dat hij werkelijk alles met zijn publiek kan doen: hij weet de zaal stil te krijgen met sentimentele verhalen en interessante observaties, om iedereen meteen daarna wéér tot een onbedaarlijk lachsalvo aan te zetten. Met originele grappen, die vaak naast humor ook een wrange waarheid in zich herbergen…

Maar Maassen wil niet met alle onderdelen van zijn nieuwste show een persoonlijke, geëngageerde kijk op de wereld uitdragen; hij speelt ook minutenlang met een scheetkussen. Hoewel de cabaretier hier zeker de lach mee voedt, doen dit soort momenten toch iets af aan de rest van zijn voorstelling, die juist diepgang brengt.

Cartooncrisis

Een scène die zeker nog lang zal blijven hangen is het moment waarop Maassen eindelijk iets uit de inboedel van zijn ouders haalt: een Christusbeeld. Vertederend praat hij tegen de man aan het kruis, om daarna te grappen: “Jij hebt van de laatste 2000 jaar ook weinig meegekregen hè? Maar ik wil je best even bijspijkeren.” Met deze sketch verwijst hij duidelijk naar de cartooncrisis, zeker als hij zegt blij te zijn dat zijn ouders zijn grap niet meer hoeven mee te maken. Kortom: je moet er rekening mee houden dat gelovigen zich gekwetst kunnen voelen. Een statement om toch nog eens op je in te laten werken. Net als alle andere standpunten van de cabaretier, waarmee hij oproept de zoektocht in het leven toch maar aan te gaan. Wellicht tegen beter weten in…

Tegen beter weten in van Theo Maassen is nog tot en met begin november 2006 te zien. Een uitgebreide speellijst vind je hier.

Boeken / Fictie

Absurd realisme in Pinters enige roman

recensie: De Dwergen

“Harold Pinter, die in zijn toneelstukken de afgrond onder het alledaagse gezwets blootlegt en de gesloten deur waarachter onderdrukking heerst, loswrikt.” Ziedaar de enige zin waarmee het comité motiveerde waarom de Britse toneelschrijver verleden jaar de Nobelprijs voor de Literatuur waardig was. Het is wat summier en cryptisch. Maar hoeveel preciezer kan je het werk van Pinter omschrijven? De heruitgave van diens roman De dwergen confronteert de lezer opnieuw met de vraag.

Pinter maakte naam met zijn toneelstukken. Voordat hij met theaterteksten bezig ging, schreef Pinter echter in het begin van de jaren vijftig een roman. In 1960 smeedde hij het onuitgegeven boek om tot een kort toneelstuk, waarover hij niet onverdeeld tevreden was. In 1989 pakte hij het oude manuscript opnieuw ter hand, schrapte een handvol hoofdstukken en bracht De dwergen dan eindelijk als roman uit. Zijn enige.

~

Falend intellect

Pinter grijpt de mogelijkheid aan om de chaotische gedachtewereld van zijn personages te tonen. Maar hij blijft een echte toneelschrijver: aan uiterlijke beschrijvingen waagt hij zich niet, dialogen voeren de boventoon. Dat laatste is evenwel functioneel. Het opgevoerde Londense vriendengroepje bestaat uit rasechte praters. Leidersfiguur Pete Cox, schizofreen Len Weinstein en uitvreter Mark Gilbert doen weinig anders dan spreken. Als het moet langs elkaar heen. Daarbij drinken ze thee of halve liters bier in de pub en steken ze sigaret na sigaret op.

De dialogen wisselen van pseudo-academische prietpraat, triviale intermezzo’s tot lange theoretische uiteenzettingen. Het intellect van het drietal is het enige dat telt, maar ook datgene dat faalt. Hun gesprekken zijn grotendeels onnavolgbaar en zitten vaak tegen de grens van gekte aan, om er zo nu en dan over heen te gaan. Het fysieke is niet belangrijk in het intellectuele dodenrijk waarin het drietal zich bevindt. Pete ziet Lens lichaam als “een doorgeefluik (…) voor de verzameling trucs en raadsels die hij was.”

“Hij streek een lucifer af en keek hoe die opbrandde.”

In de bittere wereld van Pinters absurde realisme is geen verlossing voor handen. Geen ordening. De egomane en gevaarlijk gestoorde Pete vertoont trekjes van een Christusfiguur. Maar hij wordt als verlosser niet aanvaard. Zijn analyses van hun merkwaardige vriendschap lossen op in het niets.

In feite vroeg hij zich af of je niet zou kunnen zeggen dat ze een soort kerkgenootschap vormden. Niet dat ze eendrachtig waren op het gebied van dogma of doelstelling, integendeel, maar er was gemeenschappelijk terrein en er was een structuur. Op hun best vormden ze een eenheid, en een eenheid, die, naar zijn mening, aanspraken kon maken op de betiteling kerk: een verbintenis van hun drieën voor het gemeenschappelijk welzijn, en geloof in die verbintenis.

“Hij streek een lucifer af en keek hoe die opbrandde.” Het is één van de laatste zinnen uit het boek en misschien wel de meest doeltreffende. Een gevoel van zinloosheid gewikkeld in een pakpapier van woorden, beweringen en gesprekken. Pinters enige prozawerk schuurt, irriteert, deprimeert, intrigeert.

Theater / Voorstelling

Heen en weer geslingerd tussen echt en onecht

recensie: Paris, Texas (De Paardenkathedraal)

In Paris,Texas raken twee mensen getekend door een liefde die sprookjesachtig begint, uiteindelijk destructief blijkt, maar die hen toch voorgoed met elkaar blijft verbinden. Regisseur Paula Bangels putte voor haar bewerking van het stuk van Sam Shepard (gebaseerd op de gelijknamige film) uit het arsenaal aan stijlmiddelen van Hollywooddrama’s. Vals sentiment ligt steeds op de loer, maar de overtuigende cast legt de onderhuidse spanning continu bloot, en toont daarmee de bittere werkelijkheid achter de felverlichte billboards van hun illusies.

~

Al in de eerste scène is de spanning voelbaar. De broers Travis en Walt zien elkaar weer voor het eerst na vier jaar. De uiterlijk verwaarloosde Travis blijft volkomen bewegingsloos, terwijl Walt op hem inpraat en vragen stelt: “Wat is er in godsnaam met jou gebeurd? Waar heb je nu eigenlijk gezeten?”. Vier jaar geleden vertrok Travis met de noorderzon, vrouw Jane en zoontje Hunter achterlatend. Nu hij terug is, zou er een nieuw leven moeten beginnen. In plaats daarvan lijkt hij meer op een groot kind, dat zelfs door Walt moet worden aangekleed. Hoewel hij zijn eigen gezin stukmaakte en zo zijn onschuld verloor, heeft Travis zijn geloof in dromen behouden. Met een handjevol foto’s als aanknopingspunt wil hij nog één keer op zoek naar Jane. Maar eerst zal hij Hunter onder ogen moeten komen, die al die tijd bij Walt en diens vrouw Anne heeft geleefd.

Beklemmende spiraal

De spanning tussen illusie en werkelijkheid vormt de rode draad in het stuk. Het begint al bij de titel: daarin komen een wereldberoemde stad en een gebied samen die totaal verschillend zijn, wat de vraag oproept of het stadje Paris, Texas echt bestaat. Travis, naar eigen zeggen verwekt in Paris, Texas, wordt zijn hele leven heen en weer geslingerd tussen echt en onecht: zijn vurige liefde voor Jane veranderde uiteindelijk in een beklemmende spiraal van jaloezie en angst, die de twee uiteindelijk uit elkaar drijft. Broer Walt verdient zijn brood met het maken van billboards, en woont met zijn gezin in een suburb die rechtstreeks uit een commercial lijkt te komen. Maar achter deze droomwereld schuilt een groot verdriet: Walt en Anne kunnen geen kinderen krijgen, en zullen datgene wat het meest in de buurt kwam van een eigen kind, Hunter, uiteindelijk af moeten staan. Hunter zelf tenslotte balanceert met zijn zeven jaar nog op de scheidslijn tussen fantasie en realiteit, een scheidslijn die constant onder druk komt te staan.

Goedkope films

~

In de enscenering is dit spanningsveld bewust duidelijk zichtbaar gemaakt. De keyboardspeler die voor de soundtrack zorgt, zit gewoon op rij één in de zaal; in combinatie met het groots opgezette decor en een strak lichtplan roept zijn muziek echter associaties op met Hollywood, de droomfabriek bij uitstek. Wanneer de voorstelling uiteindelijk onontkoombaar afstevent op een confrontatie, verdwijnen de weidsheid en de lichteffecten. De ontknoping die volgt bevat geen spoor van vals sentiment, terwijl alle ingrediënten daarvoor ruimschoots aanwezig zijn. Paula Bangels gebruikt de stijlmiddelen van goedkope films juist om een volkomen waarachtig verhaal te vertellen, met personages van vlees en bloed, vertolkt door een geweldige cast. Herman Bolten schittert als vanouds, in de rol van de goedbedoelende, maar onbeholpen Walt; Eva van de Wijdeven speelt de ontwapenende Hunter bij vlagen levensecht; Peter de Graef is als Travis in één woord briljant. Tijdens zijn slotmonoloog houdt niemand het droog.

Uiteindelijk blijft geen enkele illusie overeind. Juist datgene wat we herkennen als uitvergroot melodrama, weet werkelijk te ontroeren. In een wereld waarin soms niets meer echt lijkt, moet iedereen daarom naar Paris, Texas.

Paris, Texas is te zien tot en met 3 juni 2006. Kijk hier voor meer informatie en een speellijst.