Film / Films

Lauwe lofzang op romantische wispelturigheid

recensie: Ryan's Daughter (Special Edition)

Met het uitbrengen van een uitgebreide dvd-versie van Ryan’s Daughter heeft Warner Home Video de keuze gemaakt om een ‘klassieker’ uit de vergetelheid te ontrekken. De vraag is of David Leans langdradige en voorspelbare film deze speciale behandeling verdient.

De Britse Regisseur David Lean werd bekend met films naar romans van Charles Dickens en het romantische, maar gereserveerde Brief Encounter (1947). Met films als Bridge on the river Kwai (1957) en Lawrence of Arabia (1962) maakte Lean films die met hun exotische locaties en spectaculaire scènes grote kaskrakers werden. Het toppunt van deze reeks was Doctor Zhivago (1965), waar Lean de sentimentele romantiek verkoos boven het uitbeelden van de juiste historische context. De film werd zijn grootste commerciële succes en daarmee werd de basis gelegd voor Ryan’s Daughter. Lean kreeg van MGM vrij spel, wat resulteerde in een lange en moeizame productie.

Lege escapades

Ryan’s Daughter speelt zich af in een klein Iers vissersdorpje tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ierland is nog een deel van Groot-Brittannië en Ierse onafhankelijkheidsstrijders proberen zich klaar te maken voor een opstand. Deze achtergrond vormt de flinterdunne basis voor een voorspelbare romance tussen een onervaren Iers meisje en een Britse officier. Rosy Ryan (Sarah Miles) is na haar huwelijk met een verlegen leraar (Robert Mitchum) ontevreden over zijn seksuele gereserveerdheid. Met de komst van een knappe Engelse officier (Christopher Young) lijkt Rosy’s passie al snel te worden aangewakkerd, met alle gevolgen van dien.

~

Sarah Miles probeert als Rosy nog het meest te maken van een rol die te weinig ontwikkeling heeft. Ze valt voornamelijk terug op het gebruik van haar onschuldige gezicht en reeënogen om de dubbelzinnige onschuld van Rosy te illustreren. De rol van Young illustreert mooi hoe slordig men te werk ging met de casting. Lean viel op Youngs uiterlijk, maar hij bleek al snel vanwege zijn Amerikaanse accent niet geschikt te zijn voor zijn rol als een Britse officier. Zijn stem werd nagesynchroniseerd en zijn teksten werden flink ingeperkt. Youngs aanwezigheid is daardoor extra vervreemdend, gezien hij vaak zwijgend in het monotone Ierse landschap staat.

Verouderd vakmanschap

Ryan’s Daughter was het idee van Lean en scenarioschrijver Robert Bolt (die al eerder met Lean had samengewerkt en met Sarah Miles getrouwd was). Flauberts roman Madame Bovary werd als uitgangspunt genomen, maar eigenlijk is daar niets van terug te zien. Ryan’s Daughter vervalt al snel in platte stereotyperingen, romantische platitudes en ongegeneerde mooifilmerij. De film werkt niet als historisch drama of als liefdesverhaal, ondanks een duur van meer dan drie uur.

Er is ook een mate van onzekerheid besloten in de vreemde opbouw van de film. Lean opent met een lange ouverture, vervolgens wordt de film in tweeën gesplitst door een intermission en sluit de film af met exit music zonder aftiteling. Deze manier van presenteren was gebruikelijk voor lange epische films, maar op de dvd komt het effect anachronistisch over. Ook toont het een mate van pretentie, alsof Lean terug wilde vallen op een klassieke opbouw om zijn film een serieuze vorm te geven in een tijd waarin films moderner en rauwer werden.

Onzekerheid

Ryan’s Daughter staat misschien nog het meest symbool voor Leans onzekerheid als regisseur. Het is misschien ook niet vreemd dat hij na de slechte kritische ontvangst van de film besloot om tot A Passage to India uit 1984 geen films meer te maken. Leans erfenis ligt voornamelijk in de blauwdruk voor de grootse commerciële spektakelfilm die hij heeft geleverd. Met Ryan’s Daughter is zijn onderliggende thematische wispelturigheid merkbaar, naarmate het mooie camerawerk, de opzwellende muziek en het melodramatische acteerwerk een leeg en voorspelbaar verhaal niet meer kunnen redden van de groeiende onverschilligheid van de toeschouwer.

De bijgevoegde documentaires proberen de reputatie van de film nog enigszins te redden door het te laten zien als een vergeten en verguisd meesterwerk in een belangrijk oeuvre. Regisseur John Boorman vat het in een bijgevoegd interview misschien nog het beste samen: Lean wou van een simpel gegeven een grootse film maken terwijl het beter was geweest om het thema op een kleinschalige manier te benaderen. Helaas geven de bijgevoegde documentaires geen verdere info over het gerucht dat Robert Mitchum marihuana teelde op de set. Maar op het audio-commentaar van Sarah Miles is er wel een vreemde roddel over hoe Lean, Miles eigenlijk in gedachten had voor de rol van Lara in Doctor Zhivago; een rol die uiteindelijk naar Julie Christie ging.

Muziek / Voorstelling

Fraaie Verdi voor wie de ogen sluit

recensie: Regisseur Peter Mussbach helpt Simon Boccanegra vakkundig om zeep

Zo hartstochtelijk als de solisten en dirigent Ingo Metzmacher werden toegejuicht, zo haatdragend klonk het boegeroep dat regisseur Peter Mussbach ten deel viel na afloop van de première van Verdi’s overgangswerk Simon Boccanegra. En beide waren volkomen terecht.

~

Simon Boccanegra staat te boek als een lastig werk. Neem alleen al de rolbezetting: geen heldhaftige tenor en dramatische sopraan, maar drie baritons vervullen de belangrijkste rollen – de sopraan en tenor zijn tot bijrollen veroordeeld. En dan de handeling: een zeerover schopt het tegen zijn zin tot doge van Genua, maar gaat ten onder aan de wispelturige wensen van het volk. Daarbij verliest hij zijn vrouw, raakt zijn dochter kwijt en vindt haar weer terug, maar zij blijkt verliefd op zijn grootste vijand – persoonlijke en politieke verwikkelingen alom. Niet voor niets herschreef Verdi ruim twintig jaar na de mislukte première een groot deel van de opera, maar problematisch bleef het werk, zeker voor regisseurs.

Non-enscenering

Peter Mussbach heeft een eenvoudige oplossing voor de ensceneringsproblemen die Simon Boccanegra oproept: hij ensceneert gewoon niet. De lastige scènewisselingen negeert hij; de hele opera speelt zich af in een decor dat doet denken aan een grauwe kademuur met daarop enkele symmetrisch geplaatste schermen. Tijdens de proloog werkt het nog, maar al snel begint het flink te vervelen.

En nee, het helpt dan niet als je volkomen vertrouwt op een enkele regievondst en die oeverloos herhaalt om in elk geval nog de suggestie van een visie, een boodschap, een idee bij het publiek erin te rammen. Want wat Mussbach wilde suggereren door personages voortdurend door het doek heen te laten stappen, werd nergens duidelijk. Ook het idee om de al in de proloog gestorven geliefde van Simon Boccanegra met regelmaat terug te laten keren, werkte alleen in de slotscène, maar bleek verder vooral clichématig.

Het resultaat: een dodelijk saaie productie, die oogt als een haastklus van de socioloog / neuroloog / hoogleraar / dirigent / decorontwerper / librettist / psychoanalyticus / artistiek leider van de Berlijnse Staatsoper unter den Linden (en ik vergeet ongetwijfeld nog een beroep van deze Renaissanceman) Peter Mussbach, die dan ook terecht op boegeroep getrakteerd werd.

Jammer

~

En dat is jammer. Want hoewel de Mexicaanse tenor Alfredo Portilla niet overal even vast klonk en de sopraan Angela Marambio iets te nadrukkelijk haar vibrato etaleerde, was deze Simon Boccanegra muzikaal uitstekend. Dirigent Ingo Metzmacher waakte ervoor te vervallen in de al te dramatische bombast die maar al te vaak met Verdi geassocieerd wordt, en de Italiaanse solisten Roberto Accurso, Marco Vratogna en Roberto Scandiuzzi zetten indrukwekkende vocale prestaties neer.

Het meeste opzien baarde echter Andrzej Dobber, de Poolse bariton die eerder al opviel in Verdi’s Macbeth. Zonder ook maar een moment aan waardigheid te verliezen hield hij zich staande in een rammelende enscenering, ja, wist de titelrol volkomen geloofwaardig te maken. Met de ogen gesloten was deze Simon Boccanegra een uitstekende productie, in de handen van Peter Mussbach bleek ze echter visueel totaal mislukt. Gelukkig is de opera op 20 mei te beluisteren via Radio 4.

Theater / Voorstelling

Monsterlijke gedrogeerde insecten

recensie: Inc. (Dansgroep Krisztina de Châtel)

Het werk van vier jonge choreografen vormt samen Inc., de nieuwe voorstelling van dansgroep Krisztina de Châtel. Stuk voor stuk zijn de choreografen aanstormende talenten, die elk op hun eigen manier de danswereld nieuw leven in willen blazen. Waar traditionele dansgezelschappen vaak hun eigen signatuur ontwikkelen, toont Inc. juist een veelzijdig beeld, met vier verschillende visies op dans.

~

Het begint al gelijk ongebruikelijk. Voor Sub van Nora Heilmann wordt het publiek gevraagd plaats te nemen achter de zwarte lijn op de vloer, die een rechthoek vormt. Van onschuldige toeschouwer maak je plotseling onderdeel uit van een muur die de dansers gevangen houdt. Een vrouw staat in het midden, en een man cirkelt om haar heen. De vrouw volgt hem in zijn bewegingen, die steeds versnellen en vertragen. Dit heeft een duizelingwekkend effect, en komt nogal obsessief over. Wat volgt is een verkenning van de ruimte en elkaar, in reeksen intense, soms bijna spastische bewegingen, en dat gewoon op gympen. Op het eind liggen man en vrouw vlak naast elkaar op de grond, als twee geliefden in bed. Een teder slot van wat beklemmend begon, en zich al die tijd bovendien in stilte afspeelde.

Pretentieus

Als tweede Invidia van Jens van Daele, uit zijn reeks over de zeven hoofdzonden. Een uitgesproken dramatische choreografie, met veel gebruik van verschillende verhalende elementen. Het thema – jaloezie en de emotionele afgrond die dat veroorzaakt – wordt er echter zo dubbeldik bovenop gelegd, dat de choreograaf zichzelf overschreeuwt. De Engelse en Duitse teksten komen nogal pretentieus over, de catfight-achtige dans tussen de twee vrouwen is clichématig, en de ondersteunende muziek voegt niets toe. Het integreren van spel met dans levert aardige momenten op, wanneer meerdere scènes zich tegelijkertijd afspelen. Dit geeft dynamiek aan een verder matig resultaat.

Soberheid

4 on behalf of a whole van Inari Salmivaara komt over als een poging om het moment in de ruimte zo letterlijk mogelijk te pakken te krijgen. De titel van het stuk lijkt bijvoorbeeld eenvoudigweg te slaan op de voorstelling als geheel. In drie scènes voeren drie dansers korte reeksen bewegingen uit, en becommentariëren deze steeds in de verleden tijd. Zo merkt één van hen al gauw op: I feel confused, but intrigued. Precies hetzelfde als wat de toeschouwer denkt. Op het eind dansen ze één voor één op een minimale housebeat, terwijl de teksten zo worden geprojecteerd, alsof ze op de achterwand worden getypt. Het speelvlak is dan als enige nog verlicht. Door de bijna abstracte soberheid van daarvoor is dit een hypnotiserende, bijna bevrijdende climax.

Natuurkracht

~

Het echte vuurwerk zit echter helemaal op het eind. Met Fragile heeft Massimo Molinari een nachtmerrie-achtig kunstwerk afgeleverd, dat alle noodzaak tot interpretatie ver achter zich laat. Hier zien we iets dat volledig voor zichzelf spreekt, omdat het een mysterie in ons allen raakt. Zes danseressen in rode jurken raken verstrikt in houten klapstoelen, in momenten van totale duisternis en begeleid door onheilspellende muziek. Hierin gevangen veranderen ze in monsterlijke, gedrogeerde insecten, verwilderd, bezeten, uiteindelijk zelfs knorrend als varkens. Onder angstaanjagende geluiden van het krakende en klapperende hout, stuiptrekken ze, op één danseres na die nog op de grond ligt, in een rij tegen de muur. Uit hun primitieve dierlijkheid vibreert een natuurkracht, maar dan wel een zeer verminkte. Laatste krachtsinspanningen zijn het, waar geen eind aan lijkt te komen. De zesde danseres kruipt al die tijd tergend langzaam naar de hoek rechts achterin. Als de onbeheersbare waanzin opnieuw bezit neemt van de gevangen vrouwen, slaat zij op de daar gereedstaande gong. Stilte, het licht gaat uit. De huiver – en de zuivere ontroering – blijven nog lang nazinderen.

De voorstelling Inc. is nog tot en met 28 mei 2006 te zien. Meer informatie over de speeldata vind je hier.

Theater / Voorstelling

Preken voor eigen parochie

recensie: In Exil (Hotel Modern i.s.m. De Noorderlingen)

De jonge acteurs van De Noorderlingen vertellen samen met de poppetjes van Hotel Modern (onder andere bekend van Kamp) het verhaal van asielzoekers in Nederland. Met een voortdurende aaneenschakeling van indringende en indrukwekkende verhalen willen de makers de onrechtvaardigheid van het Nederlandse asielbeleid blootleggen. Dat lukt ten dele: In Exil zet niet aan tot denken, maar preekt vooral voor eigen parochie.

Hotel Modern is bekend van de prachtige live-animaties waarmee bijvoorbeeld vorig jaar in de voorstelling Kamp op bijzondere wijze leven en dood in Auschwitz werd getoond. Knap gemaakte maquettes werden gefilmd met kleine cameraatjes en zo werd het verhaal geprojecteerd op een groot doek. Voor In Exil is een samenwerking met de Groningse toneelgroep De Noorderlingen aangegaan, waardoor de live-animaties niet de hoofdmoot vormen, maar vooral fungeren als verbeelding van de gespeelde verhalen.

Schaduwspel

~


Wanneer bijvoorbeeld drie van de zeven jonge Groningse acteurs, zich inbeeldend Afrikaanse vluchtelingen te zijn, vertellen over de barre tocht naar Europa, verzorgt het overige deel van de acteurs de bijbehorende animaties. Door gefilmd en geprojecteerd schaduwspel zien we een boompje, een jeep en een boot vol gaten. Als de boot omslaat, geeft doorzichtig blauw vliegerpapier tussen de camera en de schimmen het geheel de kleur van de zee. Dat alles gebeurt niet netjes achter de schermen, maar gewoon op het podium, zoals ook de technische man een prominente plaats op het podium heeft. Dat geeft In Exil een bijzondere vorm, waarbij alle theatrale en technische foefjes worden getoond.

Tranentrekker

Het is een verstandige keuze geweest: de in In Exil vertelde verhalen zijn allemaal zo schrijnend, schokkend en sentimenteel, dat een gladde vormgeving het geheel tot een tranentrekker had gemaakt. In een nagesprek verklaarde Noorderlingen-regisseur Guido Kleene dat het huidige asielbeleid hem niet zint. Zo vertelt hij over een meisje dat bij een aanslag door de militaire politie haar been verloor. Al haar familieleden vluchtten daarop naar Nederland; alleen zij bleef achter om te revalideren. Zij volgde twee jaar later, toen haar familieleden reeds een verblijfsvergunning hadden ontvangen. Zijzelf viel echter in het nieuwe strengere beleid, en werd niet toegelaten. Onverteerbaar, aldus Kleene.

In de voorstelling komt datzelfde meisje ook voor, maar er wordt niet verteld dat zij, het slachtoffer van een aanslag, als enige van haar familie niet wordt toegelaten. In In Exil krijgen we alleen haar leven in een asielzoekercentrum te zien. Daardoor ontbreekt diepgang of waarheidsvinding; er wordt slechts een verhaal getoond, waarbij je als kijker niet kunt opmaken of ze liegt of de waarheid spreekt. Er worden geen verbanden gelegd in de voorstelling, of zaken uitgediept, of nieuwe gezichtspunten getoond. In Exil vertelt vooral dat asielzoekers het zwaar hebben, en dat is precies de opvatting die de aanwezigen ook hebben – bij het nagesprek blijkt dat velen met asielzoekers werken, of minimaal een hekel hebben aan het beleid van Verdonk.

Moralistisch

Typerend voor het gevoel van de avond is een opmerking, al in het begin van het stuk gemaakt. Als de jongens omslaan met de boot vol gaten, zegt een acteur tegen het publiek: “Zo zouden we niet moeten reizen. Eigenlijk zou niemand zo moeten reizen”. Té expliciet, té moralistisch: laat dat de kijker zelf maar uitmaken. Inhoudelijk sprankelt In Exil zeker niet, maar toch houdt de voorstelling de aandacht voldoende vast. Vooral de vormgeving maakt het geheel interessant.

De voorstelling speelt nog tot en met 22 mei. Zie de site voor de complete speellijst.

Boeken / Fictie

Willem Elsschot definitief bijgezet

recensie: Willem Elsschot - Nagelaten werk

Met het laatste deel vol achtergebleven gedichten en losse fragmenten staat het definitieve volledig werk van Willem Elsschot dan eindelijk op de plank, als een blauwe vlek, een slag donkerder van tint dan de latere Multatulidelen – dit om een indruk te geven, want het oog wil ook wat. Bij elkaar een passend monument voor één van de grootste schrijvers die het Nederlandse taalgebied ooit heeft gekend, al voegt de jongste publicatie daar helaas erg weinig aan toe.

Prozaschrijvers dan, want hoewel Elsschot van jongs af aan het dichterspad bewandelde, bleven de resultaten – op die ene beroemde passage na – om te huilen. Het geeft een merkwaardig beeld: iemand die dolgraag dichter wil worden, het ene na het andere dramatisch slechte vers aflevert, voor een kort moment de top van de zangberg bereikt om daar dan ook meteen weer af te donderen.

August Borms
August Borms

Hoe erg poëzie kan zijn blijkt uit het eerste gedeelte van dit deeltje, waarin jeugdverzen zijn opgenomen van de schooljongen die later Elsschot zou worden. Fletse navolgingen van de Tachtigers, meer is het niet. Geen wonder dus, dat hij de dichtkunst altijd in de marge is blijven beoefenen, al zal de ontvangst van zijn lofzang op de Vlaams-nationalist August Borms daar ook wel mee te maken hebben gehad.

Dat was trouwens niet de enige keer dat Elsschot opzichtig de verkeerde kant koos. Zo schreef hij een aanbeveling voor de nationaal-socialistische Winterhulp en een gedicht op de ook al dubieuze Antwerpense advocaat Edgar Boonen. De rechten van dat laatste ‘gedrocht’ berusten bij diens erven en die gaven geen toestemming voor publicatie, zodat deze volledige werken niet zo volledig zijn als ze voorwenden. Gaan we echter af op de wel opgenomen verzen die Elsschot in de gewraakte periode schreef, dan missen we daar niet veel aan. Hooguit curieus zijn de Greshof-vertalingen in het Frans, voor de rest valt alleen de discrepantie op tussen het briljante proza en het amechtige rijmen.

Flarden

Ook de flarden proza in dit deel zijn hooguit leuk voor de heb, echt nieuw licht werpen ze niet op leven en werk van Elsschot, al zal de liefhebber natuurlijk wel alles willen hebben. Kanttekeningen bij meesterwerken als Lijmen en Kaas zijn het, en soms zelfs dat nauwelijks, waar Elsschot uit de losse pols enkele aardige regels schrijft voor een bevriende schrijver of een dankwoord uitspreekt. Vandaar ook dat de inhoud van dit deel het – net als de hier ook ontbrekende reclameteksten – niet heeft geschopt tot de luxe uitgave die Athenaeum-Polak & Van Gennep vorig jaar op de markt bracht.

Het boek is net als de rest van de reeks zeer zorgvuldig uitgegeven, met een uitgebreid notenapparaat en alles wat je verder nog maar zou willen weten over de geboden teksten. Werkelijke waarde krijgt het door zijn status van sluitstuk en zegel. Hiermee is de gehele Elsschot nu eens onverkort en voor zover mogelijk van alle ongerechtigheden ontdaan verkrijgbaar. Het wachten is nu alleen nog op een uniforme brieveneditie, misschien in weer een andere tint blauw of anders een variant op het beige van de eerste zeven delen Multatuli, zodat deze grootheid uit de twintigste eeuw in de boekenkast rijmt met zijn nog grotere voorganger van een eeuw eerder – en op alle fragmenten en andere Elsschottiana die de komende jaren nog boven water komen en tot een bezemdeel nopen.

Theater / Voorstelling

De schijn van fatsoen

recensie: of / niet (tg STAN)

Haast niemand is meer zichzelf in de nieuwe voorstelling van tg STAN uit België. Een verliefd stel houdt grote geheimen voor elkaar verborgen, en een huwelijk valt ten prooi aan ontrouw. Dit levert een reeks hilarische misverstanden op, maar tragisch is het wel. Beleefde manieren zijn slechts een laagje vernis voor de verrotting die eronder ligt. Tegelijkertijd proberen leden van een exclusieve club angstvallig alles zo netjes en ordentelijk mogelijk te houden. “En als er toch iemand onfatsoenlijk is, trappen we die zo hard als we kunnen de deur uit.

En als er toch iemand onfatsoenlijk is, trappen we die zo hard als we kunnen de deur uit.

~

De vier acteurs van tg STAN hebben drie theaterteksten tot één geheel omgetoverd, respectievelijk Party Time en Night van Harold Pinter en Relatively Speaking van Alan Ayckbourn. Die laatste is een klassieke klucht vol misverstanden over ontrouw en vreemdgaan. Ginny en Greg zijn al een tijd een stelletje, maar Greg vermoedt dat Ginny hem niet de hele waarheid vertelt. Ze krijgt vreemde telefoontjes en pakketjes chocola opgestuurd. Philip is getrouwd met Sheila en verdenkt zijn vrouw van ontrouw. Philip is Ginny’s baas en was een tijdlang haar minnaar. Vanaf het moment dat de stellen bij elkaar zijn, stapelen de misverstanden zich op. De spelers laten zich uiteindelijk helemaal gaan in hun komische spel, maar zonder daarbij het gevoel voor de onderliggende tragiek te verliezen. Je lacht erom, maar ondertussen denk je: au..

Exclusieve club

De verwikkelingen in de klucht, die tot het eind toe voor verrassingen blijven zorgen, worden geflankeerd door scènes, uit de genoemde stukken van Pinter, op een jetset feest. Iedereen – behalve de acteur die Greg speelt – is lid van een exclusieve club, met perfecte service, heerlijk eten en massages. Het continu onderstrepen van de elegantie van de clubleden, geprezen als een bijna verloren waarde, staat echter in schril contrast met botte en gemene opmerkingen. Een vrouw vraagt wat er met haar broer is gebeurd, maar een man kapt haar af met: “Dat is geen onderwerp van gesprek.” Hoe beschaafd en geweldig die mysterieuze club ook lijkt te zijn, er is tegelijkertijd iets totaal niet in de haak. Overigens is het geen toeval dat dezelfde acteur die Greg in de klucht speelt, tevens de gast speelt die als enige nog geen lid is van de club: beiden zijn als enigen nog wél zichzelf, en niet gecorrumpeerd door valse bedoelingen.

Puurheid

~

Rode draad in beide verhaallijnen is het contrast tussen verval enerzijds en het vastklampen aan verzorgdheid en fatsoen anderzijds. Waar in de klucht van Ayckbourn het verlies van huwelijkse trouw wordt verbeeld, staat in de teksten van Pinter maatschappelijke teloorgang centraal. Overigens is het de vraag of de klucht wel een klucht is: de confrontatie met de waarheid komt tegen het eind steeds dichterbij, en de aanvankelijke luchtige, komische toon wordt uiteindelijk steeds beklemmender. De duistere sfeer op het jetset feest daarentegen krijgt op het eind een wrang humoristisch tintje. De acteurs richten zich in een geruststellende toespraak tot het publiek, dat zij en al hun ambtenaren ervoor zullen zorgen dat de normale gang van zaken wordt gegarandeerd. Niets is minder waar, natuurlijk.

Zo speelt STAN continu een spel met de waarheid. Dat gebeurt met minimale middelen: zonder decor, met spaarzaam gebruik van licht, bijvoorbeeld om een speelvlak te accentueren, en sobere jazzmuziek. Alle rekwisieten worden tevoorschijn getoverd uit een plastic tas, en na gebruik weer netjes opgeruimd. Er is zelfs geen backstageruimte: spelers die niet aan een scène deelnemen, wachten gewoon in een hoek tot ze weer aan de beurt zijn.
Een spel met de waarheid, met als enige instrument het lichaam van de acteur en zijn tasje vol rekwisieten. Theater tot zijn pure essentie teruggebracht. Dat is dan tot slot wel een geruststelling: met zoveel getoond verval van instituten en zekerheden, biedt juist de illusie van het toneel nog enige puurheid.

De voorstelling is tot en met 3 juni 2006 in Nederland te zien. De actuele speellijst vind je hier.

Film / Films

Intergalactisch ontbijtje

recensie: Breakfast on Pluto

Patrick ‘Kitten’ Braden (Cillian Murphy) bestrijdt de somberheid in de wereld om zich heen met een walm parfum en eigenzinnig modieuze creaties. Breakfast on Pluto beschrijft in 36 episodes de zoektocht van Kitten naar zijn moeder en naar de ware liefde. Het voert hem van het bekrompen Noord-Ierse Monaghan naar het swingende Londen van de jaren zestig en zeventig. Daar is zijn moeder, het evenbeeld van de filmster Mitzy Gaynor, heen gevlucht nadat ze hem als vondeling bij de melkflessen had achtergelaten.

~

Als baby wordt Patrick opgenomen in het huishouden van de plaatselijke priester Father Bernard (Liam Neeson) en zijn huishoudster Eily Bergin (Eva Birthistle). Hij groeit op in de kroeg, onder de vleugels van de liefdeloze uitbaatster. In dit hypocriete alcoholische milieu geeft kleine Patrick al snel blijk van een eigenaardig karakter en een hilarische eigenzinnigheid. Als de valse stiefmoeder hem in een jurk plus hakken betrapt en hem zo de straat op dreigt te jagen, is zijn reactie: “Beloofd?”. Ook op school is Kitten té aanwezig; zijn opstellen, vragen in de ideeënbus en passie voor naald en draad boven economie leiden tot ontploffingen. Kitten overleeft door provocatie en zijn levenslange vriendschap met de toekomstige IRA-sympathisant Irwin, zijn vriendinnetje Charlie en de onschuldige Laurence, die het syndroom van Down heeft.

Roodborstjes

De regie van Neil Jordan (The Crying Game, The Butcher Boy) is spannend en onverwacht. Jordan verfilmt het boek van Pat McCabe als een gewaagd en modern sprookje. Kittens avonturen zijn een magische mengeling van fantasie en werkelijkheid. Twee steeds terugkerende roodborstjes voorzien de filmscènes in Monaghan van commentaar. En overal waar Patrick Braden zijn hakjes zet, volgen liedjes en ballades als Feelings en Sugar Baby. Zo laat hij anderen steeds in verwarring achter, en overwint hij met niets anders dan zijn onafhankelijke en kleurrijke ambiguïteit.

Rauw

Gedurende de hele film is een zweem van seksualiteit bespeurbaar, maar Kitten onttrekt zich aan elke man/vrouw-conventie. Kitten is alleen te typeren als non-conformistisch en interseksueel; de manier waarop hij in het leven staat is zo oorspronkelijk, origineel en exceptioneel dat drama en humor volgen waar hij gaat. De visuele magie van de film is meeslepend en rauw. Op de achtergrond zijn er steeds referenties naar de krachtenvelden en polarisatie die de jaren zeventig kenmerkten. Jordan ontstijgt echter het Engelse kitchen sink-realisme, doordat hij geweld en humor tegen elkaar durft af te zetten en alle karakters op de grens van het normale laat balanceren. De wijze waarop Jordan Kittens sex-appeal afzet tegen de Londense zelfkant, de seksindustrie en het immer dreigend IRA-terrorisme in de metropool is bizar, soms angstig, maar altijd is er ook een glimlach.

Glam-rock en liefde

~

Kittens speurtocht naar zijn onbekende moeder voert hem van Ierland naar Londen: een reis vol bizarre baantjes en vreemde vogels. Als zingende squaw naast de bakkebaarden van Glam-rocker Billy (Gavin Friday) in de band Billy Hatchet and the Mohawks ontdekt Kitten de liefde. Niet zonder gevaar, zo blijkt; Kittens lessen in de liefde zijn hartvochtig. Hij zwerft verder, als assistente van een goochelaar (Stephen Rea) en als straatprostituee – het leven in Londen blijkt hard. Toch bekijkt de wereld Kitten altijd met een glimlach. Hij is geen slachtoffer en heeft geen zelfmedelijden, hij blijft vol optimisme op zoek naar acceptatie en een ‘ontbijt op Pluto’. Nooit neemt hij een blad voor de mond, of neemt hij aanstoot aan bekrompenheid. Kitten is Kitten, en hij blijft overeind als man/vrouw, met een glimlach die beklijft. En uiteindelijk moet iedereen die hem tegenkomt onderkennen dat op Kitten geen enkele logische wet van toepassing is.

Tegendraadse camp

Toch is Kitten nergens camp te noemen, en dat is aan Cillian Murphys spel te danken; met verwondering, subtiele expressie en onschuldige fysiek weet hij Kitten levensecht te maken. Murphy zegt daarover: “I liked being a girl, I looked like my sister and she is beautiful”. Als het sneeuwwitje van de jaren zeventig hapt Murphy als Kitten door de zure appels van het leven en de liefde heen, zonder enige gêne of valse schaamte: je zou er haast jaloers op zijn. Breakfast on Pluto blijft verrassen; een wonderlijke film waar je alleen maar van kunt genieten.

Boeken / Fictie

Begerig naar jonge tepels

recensie: Dino Buzzati - Een liefde

Wat je noemt een klassiek thema: geile oude man raakt in de ban van jong meisje en gaat aan zijn obsessie ten onder – mits goed uitgevoerd altijd weer boeiend. De Italiaanse schrijver Dino Buzzati (1906-1972) maakte van de moeizame relatie tussen architect Antonio Dorigo en de noodlottige Laide een echt mensenverhaal.

We bezien de wereld in Een liefde uit 1960 door de ogen van de Milanees Antonio, die op en rond zijn vijftigste heel wat aftobt over zijn eigen bestaan en de daarmee samenhangende fenomenen in de wereld, met name de lichamelijke liefde. Die bevredigt hij in het huis van madam Ermelina, een prima regeling – tot hij de jonge Laide ontmoet. Zoals het hoort bewaart hij afstand, zij is per slot van rekening een professional en hun relatie speelt zich af binnen reglementaire kaders, maar dat gaat hem steeds slechter af naarmate hij meer in haar web verstrikt raakt.

Ongrijpbaar

~

Laide speelt een overtuigend spelletje met de arme geest van Antonio. Ze is danseres bij de Scala, of misschien ook niet, en die neef van haar, Marcello, waar ze regelmatig bij op bezoek gaat als ze een shoot heeft in Modena, die zou ook wel eens een geheel andere rol kunnen spelen, terwijl evenmin zeker is of ze inderdaad modellenwerk doet of voor een geheel ander doel afreist naar Modena – als ze dat al doet wanneer ze zegt dat ze het doet. Zelfs over hoe ze precies heet bestaat onzekerheid.

Antonio raakt daardoor meer en meer van slag, zoals het ook hoort in dit soort eeuwige verhalen, waarin van alles meezingt en –rinkelt: archetypen als Professor Unrath, Humbert Humbert en Severin. Vooral de overeenkomst met de laatste is treffend: Antonio’s tegenspartelen is niet meer dan een vormkwestie. Telkens opnieuw zoekt hij de vernedering op, desnoods tussen zijn eigen oren, als hij zich verbeeldt wat voor verschrikkelijks Laide hem allemaal aandoet, en dat afgewisseld met machteloze symbolische fantasieën over haar ondergang.

Erotisch

Buzzati vertelt zijn verhaal voornamelijk vanuit het perspectief van Dorigo, maar bespeelt daarbij verschillende stijlregisters, van nuchter opgetekende dialogen tot een soort stream of consciousness waarin het maar om één ding draait, in zinnen van vele honderden woorden die uitwaaieren over vele bladzijden, als om de kolkende maelstroom waarin hij terecht is gekomen uit te drukken. Alles heeft betekenis, tot en met het decor van de stad – het oude wijkje waarin Antonio denkt dat Laide woont heeft de symbolische vorm van een vagina, net als het decor dat hij ontwerpt voor een ballet waaraan zij zelf deelneemt, of misschien ook niet.

De hele werkelijkheid krijgt door de ogen van Antonio een sterk erotische lading, waar Buzzati gretig op doorborduurt:

Zonder dat zij er het flauwste besef van hadden, was heel de dans een uitdaging, een aanbod, een uitnodiging tot de geslachtsdaad. De halfopen monden, de witte, zachte, wijdopen oksels, de krampachtig gespreide benen, de vooruitgestoken borst, aangeboden als een offergave, alsof ze zich in de vurige armen van een onzichtbare onverzadigbare god wierpen.

En zo voort, en zo verder. De spanning wordt naarmate het boek vordert zeker voor Antonio onverdraaglijk, ook al doordat de verlossende katharsis telkens weer wordt uitgesteld en hij steeds verder de draad kwijtraakt, van vals spoor naar misleidende aanwijzing zwalkt en uiteindelijk eindigt in een anticlimax – overigens het enige mogelijke slot.

Theater / Voorstelling

Hassebassende vrouwen zijn leuker

recensie: Nu even niet/Nu even wel (Via Rudolphi/Bellevue Theaterproducties)

Zeggen dat schrijfster Maria Goos populair is, is al bijna een understatement. Nu even niet/ Nu even wel, van oorsprong twee Bellevue Lunchtheatervoorstellingen geschreven in respectievelijk 2001 en 2003, is inmiddels als duo-voorstelling aan een tweede reprise begonnen, na ook al eerder ieder apart te zijn opgevoerd. Bijzonder is de wijze waarop een intieme setting is gecreëerd die het kijkplezier verhoogd: het publiek zit rondom een draaiend plateau en kan alle spelers vanuit verschillende hoeken bekijken.

~

Nu even niet gaat over vier vrienden, die elkaar al sinds hun studententijd iedere maand in steeds hetzelfde restaurant treffen. Het etentje speelt zich af in ‘een zeurvrije zone’, zonder vrouwen, al doen die wel mobiele pogingen door te dringen. De vrienden, enigszins van de ballerige soort, praten over seks, over vriendschap, halen voor de zoveelste maal herinneringen op, maar boeien doet het maar matig. Daaraan waren ook de spelers deels debet. De manier waarop ze op elkaar reageren heeft een zekere onverschilligheid, en dat kan bedoeld zijn om de sleetsheid van de vriendschap te duiden. Feit is dat het hetzelfde effect heeft op de kijker. Als Michiel op het einde opeens meldt dat hij ongeneeslijk ziek is en spijt heeft van de klootzakkerige wijze waarop hij zijn vrouw ontrouw is geweest, roept dat minder op dan je zou verwachten.

Nu even wel

Het vervolgstuk Nu even wel werd sterker gestuurd door conflicten en was mede daardoor enerverender. De scherpe en geestige dialogen waarop Goos het patent heeft en waarmee ze zo knap personen tot leven kan wekken zijn hierin volop aanwezig. Het speelt zich af in hetzelfde restaurant, een jaar na de dood van Michiel. Vier vrouwen komen bijeen. Al vanaf het begin, als Leny Breederveld binnenwandelt (in een ijzersterke rol als Lia) en ons deelgenoot maakt van haar problemen met haar ‘wonderonderbroek’, volgt het ene hilarische gesprek op het andere, soms absurd maar altijd herkenbaar. Vriendin Carolien maakt bellend haar entree. Ze heeft woorden met een schoenenverkoper die weigert haar zojuist aangesmeerde schoenen terug te nemen. Ze zijn bij nader inzien alleen geschikt voor een sadomasochistisch feestje, en “daar doen ze helemaal niet aan bij haar in Schuppenshoven”, souffleert Lia haar. Als Heleen arriveert, de weduwe van Michiel, winden ze zich gedrieën op over de ‘verlulligde brandweermannen’, met hun nieuwe ‘klaar-over-pakken’.

Schuld noch boete

~


En zo ‘hassebassen’ ze nog wat af en komen op stoom voor waar het werkelijk om draait: de ontmoeting met Marieke, de minnares van Michiel. Zij is het doel van het etentje. Heleen heeft zich door haar zus Lia laten overhalen om op deze jaardag Marieke grootmoedig vergeving te schenken, om haar zo als nietsbetekenend in de hoek te zetten. Dat is het idee althans. Het pakt anders uit. Marieke is ongenaakbaar – “schuld is niet mijn ding” – en blijkt veel belangrijker geweest te zijn voor Michiel dan gedacht. Ze weet zelfs intieme details over Heleen, en etaleert dat met graagte. “Je bent een onaardig kutwijf”, concludeert Heleen uiteindelijk. Gefrustreerd over de onbevredigende wending komt er oud zeer tussen de zussen bovendrijven. Lia verwijt Heleen dat ze het er naar gemaakt heeft. Natuurlijk zoekt zo’n man het buiten de deur als je de godganse dag in konijnenpantoffels rondloopt. Heleen op haar beurt weet wel waarom Lia zich zo met haar leven bemoeit: ze heeft er zelf geen. Uiteindelijk leggen ze het weer bij. Een fraai slot, want ze hebben elkaar hard nodig. Dat voel je ondanks alle venijn.

Nu even niet/Nu even wel is nog tot en met 10 juni te bekijken in diverse theaters. Zie voor meer informatie de site van Via Rudolphi.

Boeken / Fictie

De onschuld van een troonpretendent

recensie: Alison Weir - Innocent Traitor

Lady Jane Grey werd in 1554 onthoofd. Zij was zestien jaar oud en had negen dagen geregeerd als koningin van Engeland, voordat zij op beschuldiging van hoogverraad afgevoerd werd naar de Tower. Dit korte, tumultueuze leven inspireerde historica Alison Weir om na vele non-fictie boeken over de Tudors, zich nu te wagen aan een historische roman: Innocent Traitor.

Paul Delaroche - De onthoofding van Lady Jane Grey (1833)
Paul Delaroche – De onthoofding van Lady Jane Grey (1833)

Het midden van de zestiende eeuw, na het overlijden van koning Henry VIII (die van de zes vrouwen) en voor het aantreden van koningin Elizabeth I (de Virgin Queen), was een roerige tijd in Engeland. Terwijl op het continent de katholieke kerk de handen vol had aan Luther en Calvijn, hadden de Engelsen zich, in navolging van hun monarch, tot de Anglicaanse, protestantse, kerk bekeerd. Het koningshuis zelf was echter verdeeld: Mary, dochter van Catherina van Aragon was katholiek gebleven, Elizabeth, dochter van Anna Boleyn, sprak zich niet duidelijk uit (maar leunde richting protestantisme) en Edward, zoon van Jane Seymour, was een fervent protestant. Dit zou leiden tot een bittere opvolgingsstrijd, waarin Lady Jane Grey, als verre afstammeling van het Tudorgeslacht, vurig protestantse en onwillige pion in de machtsstrijd van haar ouders, een tragische rol zou spelen.

Biografen en hun liefdes

Cees Fasseur, de biograaf van Wilhelmina, is er weleens gekscherend van beticht verliefd te zijn geworden op de jonge koningin, zo liefdevol en bewonderend beschreef hij haar. Ook Alison Weir heeft duidelijk een zwak voor haar hoofdpersoon. In tegenstelling tot Fasseur heeft zij echter het besluit genomen om haar historische fascinatie in romanvorm te gieten, en zo haar gedachten – en gevoelens – de vrije loop te laten.

Tegelijkertijd heeft Weir echter een zeer gedegen kennis van Tudorzaken, die spreken uit de vele details waarmee het verhaal doorspekt is. Het komt de geloofwaardigheid van haar historische setting ten goede, hoewel ik me afvraag of de mensen uit zestiende-eeuws Engeland wel zo bewust met bijvoorbeeld de volgorde van hun kledingstukken of de samenstelling van de verschillende gerechten tijdens een banket bezig waren.

Eén stem

Wat afbreuk doet aan de historische echtheid van Weirs roman zijn de personen zelf. Ze heeft ervoor gekozen verschillende personen (Lady Jane’s moeder, koningin Katherine Parr, Lady Jane zelf) te laten spreken, maar geen van deze personages heeft ook daadwerkelijk een eigen stem. Het verhaal kabbelt voort alsof één iemand, waarschijnlijk Weir zelf, verschillende invalshoeken belicht (de religieuze kant van de zaak, de familiepolitieke strategie, etcetera), maar niet alsof verschillende mensen elk met hun eigen visie komen.

Daarbij komt dat Weir ook de toon van de tijd niet heeft weten te treffen. Ze vermeld in de Author’s Note expliciet zoveel mogelijk gebruik te hebben gemaakt van de woorden van de historische spelers zelf (uit boeken en overgeleverde verhalen). Wel heeft ze, aldus het nawoord, de tekst “lichtjes gemoderniseerd”, zodat deze niet uit de toon zou vallen in een eenentwintigste-eeuwse tekst. Het resultaat zijn ongeïnspireerde monologen en dialogen die bol staan van de hedendaagse uitdrukkingen, zoals wanneer een hoogadellijke heer opmerkt over de koning: “I’ve always enjoyed a good relation with him.”

Tudorfascinatie

Alison Weirs Tudorfascinatie staat niet alleen in de fascinatie met de Tudors; het afgelopen jaar is er (weer) een nieuwe miniserie over Elizabeth uitgezonden op de BBC, terwijl recentelijk ook The other Boleyn girl en The Queen’s Fool verschenen over het hof van Henry VIII. Die boeken voerden mij echter mee een wereld in met ritselende rokken en donkere intriges. Weir is uiteindelijk teveel historica om zich te laten gaan en te weinig schrijfster om haar spelers persoonlijkheden te geven. Desondanks kan ze wel goed lopend proza schrijven en druipt haar kennis van zaken van de pagina’s, een goed recept kortom voor non-fictie. Hopelijk is haar volgende boek dan ook weer een gedegen historisch studieboek!