Theater / Voorstelling

Een opmaat naar comedy die past als een jas

recensie: Nabil -Monopoly
Ron Rutten

Nabil’s tweede voorstelling Monopoly is vooral een verzameling van veel, heel veel grappen. Misschien niet altijd even origineel, maar vrijwel altijd goed getimed. Toch kan Nabil beter dan hij nu laat zien.

Nee, verwacht bij Nabil Aoulad Ayad (in 2015 nog finalist van het Leids Cabaret Festival) geen hoogdravend cabaret met een stilistisch fraai decor en een mooi uitgewerkt thema dat voldoet aan de wetten van het vak en in het klassieke cabarettheater De Kleine Komedie tot volle wasdom komt. In plaats daarvan doet Nabil waar hij goed in is en waar hij zin heeft: grappen maken. Daarmee beantwoordt hij letterlijk de vraag die hij aan zichzelf stelt in de voorstelling, namelijk of hij een cabaretier of een comedian is. Het is het laatste, want dat het woord cabaretier in Marokko een geheel andere connotatie heeft, blijkt wel uit het gesprek dat hij met zijn oom heeft. Maar het is ook vooral het type voorstelling dat Nabil heeft gemaakt: een kleurrijk palet dat toevertrouwd is aan comedians die typetjes doen, in dit geval onder meer Surinamers, kakkers, Angolezen, Tukkers en Brabanders. Behalve deze en andere clichématige sketches (De Rijdende Rechter, dat weten we nou wel), zijn er ook wat geinige dingen te ontdekken, zoals de mailcorrespondentie met ‘fan’ Bilal82, zijn overmatige drugsgebruik en James Bond. Al deze anekdotes dienen ter ondersteuning van zijn verhaal over de relatie tussen de mens en geld.

Zo vertelt hij onder meer over zijn schaamte op de basisschool, toen hij werd gepest omdat hij kleding droeg van de Wibra. Maar ook over de uitwassen van rijkdom, zoals het peperdure horloge van zijn vroegere held Floyd Mayweather. Hoe schrijnend of pervers ook, zijn verwondering of verbazing wordt nergens echt invoelbaar door zijn drang naar de gulle lach. Daar zit gelijk zijn kracht en zijn zwakte, want Nabil is een comedian die leunt op de punchline en dat ook ten volle uitbuit. Daarmee doet hij zichzelf ook flink tekort. Met een strakkere regie zou hij bijvoorbeeld meer rustpunten kunnen inbouwen, zodat zijn statement (te herleiden naar een oude hit van zijn favoriete rapper Notorious B.I.G) gedurende de voorstelling beter beklijft. En het is een raadsel waarom hij voor zo’n kaal decor heeft gekozen (slechts een wit doek) met een redelijk simpel lichtplan. Wie echter maling heeft aan esthetiek en een goed uitgewerkte verhaallijn, maar een avond onbekommerd wil lachen, doet er goed aan om een kaartje te kopen.

Theater / Voorstelling

Henry’s persoonlijke relaas is een ruil tussen comedy en diepgang

recensie: Henry van Loon - Onze Henry
Bob Bronshoff

Ook dit keer is er genoeg luchtigheid in de nieuwste voorstelling van Henry van Loon, al is de toon dit keer zwaarder dan normaal. Hoewel er genoeg te lachen valt, voert sentiment de boventoon. Dat levert een verrassende voorstelling op.

Henry van Loon is geen cabaretier die aan het begin van de voorstelling de grote lijnen uitzet en vervolgens anderhalf uur de tijd neemt om een verhaal met een kop en staart te vertellen. In plaats daarvan strooit hij, schijnbaar lukraak, met absurde gedachtekronkels en gemompel wat nét verstaanbaar genoeg is. Lijkt het. Want dit keer stelt Van Loon zich kwetsbaar en open op, binnen een minuut leren we alles over zijn passies: karten, motorrijden, fjorden, formica en reizen. Terwijl elk van deze passies uit de doeken doet, zet hij een lekker vet Brabants accent op. Niet voor niets, want Van Loon komt uit Oirschot en naar die plaats zal hij gedurende de voorstelling regelmatig refereren als hij het over zijn jeugd heeft. Reden daarvoor is het overlijden van zijn moeder, ongeveer een jaar geleden, wat hij beschrijft als een huis waarvan het dak is afgewaaid. Juist wanneer hij de luim verruilt voor de ernst, lijkt Van Loon op zijn sterkst.

Dat maakt zijn performance gelijk een verrassing en een verademing. De intermezzo’s over zijn vroegere gezinsleven, met name als het gaat om de moeizame relatie met zijn vader Henk, wisselt hij af met anekdotes over zijn vakanties naar Thailand en Los Angeles, of het kopen van zijn huis in Amsterdam-Noord. Niet alle stukken zijn daarin even sterk of briljant, bijvoorbeeld wanneer hij met een Amerikaans accent Batman en Spiderman probeert na te doen. Des te sterker is zijn imitatie van een typisch Amsterdamse makelaar of van een zogenaamde motorkenner. Het zijn dit soort typetjes die hij ook al succesvol verwerkte in zijn vorige voorstelling Sleutelmoment, waar hilarische radioreclames voorbij kwamen. Die lachmomenten zijn ook nu ingebouwd, al neemt Van Loon de tijd en de ruimte om het verlies van zijn moeder een plek te geven. Dat gebeurt in letterlijke zin met een tatoeage op zijn arm, maar ook door het aandoenlijke verhaal te vertellen over hun laatste tochtje samen als gezin, naar Vlissingen. Alsof dat al niet genoeg is, weet hij met een prachtig lied tot een treffend slotakkoord te komen. Het resultaat is een voorstelling met voldoende zelfspot en luchtigheid, maar met een gevoelig randje.

Raquel van Haver zaalopname Spirits of the Soil 2018 Stedelijk Museum Amsterdam
Kunst / Expo binnenland

Public Celebration

recensie: Raquel van Haver. Spirits of the Soil
Raquel van Haver zaalopname Spirits of the Soil 2018 Stedelijk Museum Amsterdam

Klein maar fijn dekt de lading van de expositie ‘Spirits of the Soil’ (Geesten van de grond) met werk van Raquel van Haver maar half. Ja, de solotentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam is relatief klein (zes zalen). Nee, haar werk is verre van fijn in de betekenis die bij dit gezegde aan het woord wordt gehecht. 

Zelf omschrijft de in 1989 in Bogotá (Colombia) geboren en in Nederland bij adoptiefouders opgegroeide kunstenaar haar werk als ‘luide’ schilderkunst. Het is kunst die eenzelfde verpletterende indruk maakt als de kennismaking met die van Anselm Kiefer (1986) in het Stedelijk.

Figuratieve verhalen

De vergelijking met Kiefer komt niet uit de lucht vallen. In de eerste plaats bestaat de textuur van beider werk uit dikke lagen van verschillende materialen. Bij Van Haver gaat het dan om bijvoorbeeld olieverf op jute, zelfgemaakte verf, karton, teer en houtskool.

In de tweede plaats zijn hun verhalen gedrenkt in leed. Dat van Kiefer in dat van de Tweede Wereldoorlog, dat van Van Haver in dat van migratie en kolonialisme, de vragen van armoede en geloof. De kunst van Van Haver is echter ook positiever gekleurd, door de universele overeenkomsten tussen mensen in noord en zuid. Die vindt ze in het samen eten en drinken. 

Raquel van Haver, Spirits of the Soil, 2018. Stedelijk Museum Amsterdam.
Foto: Gert Jan van Rooij. 

Kijkdozen en collages

Raquel van Haver A Shrine of a Deity L’enyin ise aye Lo Ku 2018 Stedelijk Museum Amsterdam Foto Hans Wilschut
Raquel van Haver, A Shrine of a Deity: L’enyin ise aye Lo Ku, 2018. Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Hans Wilschut.

In vier kabinetten hangen vier grote werken met bovengenoemde textuur. Ze lijken uit hun voegen te barsten, terwijl je als toeschouwer er zo in zou willen stappen om te voelen hoe het is, tussen mensen aan de rand van de samenleving die hun verdriet verdrinken. Met dit soort werk is de kunstenaar inmiddels vooral bekend geworden. 

Maar er is meer, want de tentoonstelling begint met foto’s van collages achter plexiglas uit de serie ‘A Shrine of a Deity: L’enyin ise aye Lo Ku’. Binnen een kader heeft Van Haver onder meer foto’s, tekeningen, bankbiljetten en woorden aangebracht, zoals in ‘Central of Nigeria’; Nigeria was een van de landen die ze bereisde. Het kader werkt als een soort baarmoederwand waarbinnen de werken ontstaan. Neem ‘Sharp’, dat je moet lezen als een gebrandschilderd raam: van onderen naar boven. Wat je dan ziet, is haast een monoliet, zoals de beelden van Vigeland in het Vigelandpark in Oslo, culminerend in een man met een halo om zijn hoofd. Het is ander werk dan waarmee de meeste mensen Van Haver tot nu toe zullen associëren. 

Ruimtelijke installatie

Wandvullend is in de laatste zaal de installatie ‘We Don’t Sleep As We Parade All Through The Night’ (vier bij negen meter). Je herkent hierin, net als in alle werken in deze zaal, religieus geladen symbolen: druiven, een haan. Dit werk roept voorts associaties op met het ‘Laatste Avondmaal’ van Da Vinci. Grootse kunst, zowel qua vorm als inhoudelijk.

Dat geldt voor de hele, overweldigende tentoonstelling met politiek geladen werk. Dat we nog maar vaak in de gelegenheid mogen zijn Van Havers kunst te zien, zeker ook om haar ontwikkeling bij te houden, want dat is spannend.

Theater / Voorstelling

De wereld van Thijs ontstijgt nauwelijks de eigen vierkante meter

recensie: Thijs van de Meeberg - Kom nou maar gewoon

In zijn tweede voorstelling Kom nou maar gewoon tracht Thijs van de Meeberg een geëngageerd verhaal te vertellen, dat bovendien zou moeten amuseren. Maar zo ambitieus als zijn plannen zijn, zo jammerlijk zijn de grappen getimed.

Grenzeloos naïef idealisme

Thijs van de Meeberg won in 2015 nog het Leids Cabaret Festival en debuteerde daarna met zijn voorstelling Er mag gedanst worden. Ook toen al viel op dat Van de Meeberg vooral wil laten zien dat hij een goede inborst heeft, met een grenzeloos naïef idealisme. Althans, dat komt deze keer expliciet naar voren wanneer hij vertelt over zijn dronken poging om Albert Heijn eens een lesje te leren. Over milieuvervuiling in dit geval. Zijn frustratie tegen deze en andere multinationals komt eigenlijk vooral voort uit het feit dat hij na een jarenlange relatie door zijn vriendin is verlaten en ineens weer met zichzelf te dealen heeft. Zijn eenzaamheid leidt tot diverse frustraties, van zijn getroebleerde relatie met zijn vader tot aan zijn vroegere blokfluitleraar Rudy Steenbergen. Het is duidelijk dat Van de Meeberg de nodige robbertjes heeft uit te vechten, maar vooral met zichzelf.

Op zich zouden zijn persoonlijke en idealistische invalshoeken best mooi materiaal kunnen zijn voor een prettig avondje contemplatie en gezonde zelfspot. Helaas is Van de Meeberg te weinig comedian om zijn grappen goed uit te werken en te timen. Zo is de profielschets van zijn ‘saaie’ vader aardig, maar zou deze nog grover en gevaarlijker verteld kunnen worden.

Een doodgoeie jongen

Of wanneer hij zogenaamd de demonen in zijn lichaam moet onderdrukken bij een lesje mindfulness, waarna hij zich met een duivelse stem niet langer kan beheersen. Daar zit gelijk de makke: Van de Meeberg is zo’n doodgoeie jongen dat het nergens schuurt of pijn doet, laat staan dat er op een gegeven moment een volle lach van het publiek door de zaal golft. Daarvoor is het verhaal van Van de Meeberg te weinig origineel en te persoonlijk, ondanks zijn pogingen tot een maatschappijkritische noot te kraken. En hoewel de verschillende verhaallijnen uiteindelijk toch bij elkaar komen, heerst na afloop toch het gevoel het onderhoudend en behaaglijk was. Bij zijn volgende voorstelling mag Van de Meeberg dan ook scherper aan de wind varen.

Theater / Voorstelling

Spinvis betovert, ontroert en hypnotiseert op onnavolgbare wijze

recensie: Spinvis - In Werkelijkheid

Met de nieuwe voorstelling In Werkelijkheid weet Spinvis je opnieuw mee te nemen in zijn taalrijk universum, vol absurde gedachtesprongen en verrassende wendingen. De bijbehorende melancholie voelt als een lichte deken van herkenning.

Zalvende stem

Wie een drukke dag vol lawaai en geschreeuw heeft gehad, doet er goed aan zich te laten opsluiten in een klein theaterzaaltje en te luisteren naar de zalvende stem van Spinvis (Erik de Jong). Heel even kijken naar het volle podium (want een overtal aan muziekinstrumenten) en dan de ogen sluiten. Alhoewel, dan mis je misschien de prachtige visualisaties van Judith de Zwart en Mark Tober: twee houten poppen die zich, per nummer, telkens in een andere ‘ruimte’ bevinden. De geluidstechniek wordt verzorgd door Niek Jonker en ook dat is een voltreffer, gezien de constante afwisseling tussen gitaar, cello, percussies, drums en synthesizers. De Vlaamse Saartje van Camp beheerst het allemaal met verve en dan kan de pure poëzie ontbolsteren.

Pareltjes

Uiteraard komen er een hoop pareltjes voorbij uit het voorgaande oeuvre, zoals Ronnie gaat naar huis, Kom in de cockpit en Koning alcohol. Van zijn laatste album Trein vuur dageraad blijft er echter ook genoeg te genieten. Neem bijvoorbeeld alleen al de eerste regels van het liedje Stefan en Lisette:

We werden ouder/op het stille veld/we waren mager als het ochtendlicht/we lazen zwijgend in elkaars gezicht.

Samen met de dromerige muziek doemen er direct beelden op van onbekommerd liggen op een zonovergoten weideveld. Vertederend, dat zeker. Maar bij Spinvis ligt de ernst altijd op de loer, want even later gaat het mis:

Het leven van Lisette/was toen al tamelijk veel en toen al aardig verward/en toen ook altijd al een gebroken hart/van weer een andere man.

Complementair

Gelukkig is lang niet altijd alles kommer en kwel, want hoezeer je ook veranderd of verdwaald bent, in het liedje Artis is genoeg ruimte voor relativering: Zeven jaar later gaan we weer gewoon naar Artis/Dingen zijn daar nooit voorbij/en alles is een beetje jij/een beetje jij.

De stemmen van De Jong (diep en zoetgevooisd) en Van Camp (als soepele penseelstreken op canvas) zijn prachtig complementair aan elkaar. Bovendien komen er tussendoor wat raadselachtige zinnen als We zijn een mysterie, we zijn een menigte voorbij, wat de enigmatische performance nog eens lekker uitvergroot. Toch mist er net dat ene nummer of intermezzo dat je van je stoel wordt geblazen of eens goed opveert. Zo’n verrassingselement inbouwen zou het concert helemaal afmaken. De staande ovatie is, na een gevoelsmatig te kort anderhalf uur, echter meer dan terecht.



Boeken / Non-fictie

Neem verantwoordelijkheid

recensie: Jordan B. Peterson - 12 regels voor het leven

Het boek 12 regels voor het leven van de populaire en controversiële Jordan B. Peterson werd direct een internationale bestseller. De Canadese hoogleraar psychologie heeft een grote schare fans, maar roept ook veel weerstand op. Het boek zou seksistisch, fascistisch en racistisch zijn. Terecht?

Tot de zomer van 2016 was Jordan Peterson een onbekende hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Toronto. Zijn verzet tegen een wet in Canada die het strafbaar maakt mensen niet met hun gewenste genderneutrale voornaamwoorden aan te spreken, maakte hem plotsklaps een beroemdheid. Het filmpje waarin hij met studenten hierover de discussie aanging, ging viral.

Inmiddels is Peterson een intellectuele popster. Hij geeft lezingen (‘events’) waar duizenden, soms tienduizenden bezoekers op afkomen. Zijn colleges op YouTube en zijn podcasts worden honderdduizenden keren bekeken/beluisterd.

Verzetsheld

In die filmpjes en podcasts fileert hij op venijnige manier de ideeën van (cultuur)marxisten en post-modernisten die, zo stelt Peterson, de universiteiten domineren. Zijn volgelingen zien hem als een verzetsheld.

Naast filmpjes en podcasts publiceerde hij deze zomer zijn tweede boek. Zijn eerste, waar hij vijftien jaar aan had gewerkt, werd nauwelijks verkocht. 12 regels voor het leven is een wereldwijde bestseller.

Neem verantwoordelijkheid

Het boek is een soort zelfhulpboek, maar anders dan de meeste boeken in dat genre. De twaalf hoofdstukken – elk hoofdstuk is een regel – bevatten persoonlijke anekdotes, filosofische verhandelingen, evolutionaire biologie en analyses van bijbelverhalen. Peterson haalt veelvuldig denkers aan als Friedrich Nietzsche, Alexander Solzhenitsyn, Fjodor Dostojevski en vooral Carl Gustav Jung.

Zijn centrale boodschap is een drietrapsraket. 1) Als je leven een puinhoop is, ligt dat hoogstwaarschijnlijk vooral aan jezelf. 2) Door verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen leven, kun je je leven verbeteren. 3) Doordat je de controle neemt over je eigen leven en je merkt dat dat vruchten afwerpt, word je gelukkiger. Kortom: verbeter de wereld, begin bij jezelf.

Met deze boodschap zet hij zich af tegen een groep die social justice warriors wordt genoemd. In tegenstelling tot Peterson verzetten zij zich juist tegen maatschappelijke structuren. Waar Peterson wijst op individuele verantwoordelijkheid, leggen zij de verantwoordelijkheid vooral bij maatschappelijk systemen. Het individu is volgens die manier van denken vooral het slachtoffer van het door witte mannen geleide patriarchale en/of racistische systeem.

Racistisch

Petersons verzet tegen deze manier van denken levert hem vaak het verwijt op dat hij racistisch en seksistisch is. Zo beschuldigt de schrijver Pankaj Mishra in de New York Reviews of Books Peterson van ‘fascist mysticism’ en ontwaart Arthur Eaton van de Groene Amsterdammer in Petersons boek ‘verkapte rassenleer’.

Maar hun argumentatie blijkt flinterdun. Peterson verwijst veelvuldig naar mythes om iets uit te leggen, en laat het nou zo zijn dat een eeuw of wat geleden veel voorlopers van het fascisme ook gek waren op mythes. Sterker is Mishra’s onderbouwing niet.

Eaton moet zich ook bezondigen aan inlegkunde om zijn bewering te staven. Dat Peterson zich niet wil uitspreken over de islam komt niet doordat Peterson vindt dat hij daarover te weinig kennis heeft, maar omdat hij als westerling nooit iets van de cultuur van het Midden-Oosten kán begrijpen. Die is volgens Peterson fundamenteel anders en daarom niet te begrijpen voor westerlingen. Tenminste, zo omschrijft Eaton het. Niet dat Peterson dat ooit gezegd heeft, maar Eaton weet wat Peterson eigenlijk bedoelt.

Conservatief

Wie niet overal fascisme en racisme zoekt (hetgeen in Petersons oeuvre een vergeefse zoektocht zou zijn), zou een andere politieke neiging kunnen ontdekken in het denken van Peterson: conservatisme. En dan niet zozeer een conservatisme van ’terug naar de spruitjeslucht’, maar een conservatisme dat onze huidige manier van samenleven wil behouden en beschermen. Want wie de maatschappij fundamenteel wil veranderen is volgens Peterson gevaarlijk bezig.

Zo goed als we het nu hebben, aldus Peterson, hebben we het nooit gehad. Natuurlijk is het niet perfect, maar wie voor een radicale verandering pleit, moet goed weten wat er op het spel wordt gezet. Politieke projecten om de samenleving radicaal te veranderen zijn in de vorige eeuw veelvuldig uitgelopen op gruwelijke dictaturen – met enorm veel doden tot gevolg.

Chaotisch

Dat aan de argumentatie van sommige van Petersons critici heel wat schort en hij legitieme punten aandraagt tegen het wereldbeeld van radicaal-links, maakt het boek nog niet direct goed. Want hoewel het ‘vlot’ is geschreven, zal niet iedere lezer er even makkelijk doorheen komen. Peterson slaat enorm veel zijstraatjes in. Het lijkt alsof hij zelf ook regelmatig de weg kwijtraakt. Hij dwaalt regelmatig af van de regel waarover het hoofdstuk zou moeten gaan en komt er zodoende vaak niet aan toe een onderwerp serieus uit te diepen.

De structuur van de twaalf regels doet erg geforceerd aan. Het lijkt een noodgreep om het ongestructureerde werk, dat met haast geschreven lijkt, toch een structuur te geven. Over zijn eerste boek heeft Peterson vijftien jaar gedaan. 12 regels voor het leven lijkt in vijftien dagen geschreven te zijn. De remedie tegen chaos, zoals de ondertitel van het boek luidt, doet behoorlijk chaotisch aan.

Peterson is een interessante denker, maar voor een kennismaking met zijn gedachtegoed is YouTube geschikter dan dit boek.

Liz Magic Laser, The Thought Leader, 2015
Kunst / Expo binnenland

Op je sokken door het museum

recensie: Een Ontembare Kracht: Het kind als inspiratiebron voor CoBrA en kunst van nu
Liz Magic Laser, The Thought Leader, 2015

CoBrA-kunst wordt soms wat kort door de bocht omschreven als zijnde ‘kindertekeningen’. Dat is niet helemaal uit de lucht gegrepen, want kinderen inspireerden de CoBrA-kunstenaars in sterke mate. ‘Een Ontembare Kracht’ werpt een verfrissende en eigentijdse blik op deze inspiratiebron.

Op zoek naar een nieuw begin raakten CoBrA-kunstenaars begin jaren ’50 gefascineerd door kinderen en hun open blik, spontaniteit, onbevangenheid en fantasierijke belevingswereld. Dit uitte zich in een kunst van karakteristieke simpele vormen en gekras zoals op kindertekeningen.

Karel Appel, Spelende kinderen, 1948, Collectie Cobra Museum © Karel Appel Foundation c/o Pictoright Amsterdam 2018

Karel Appel, Spelende kinderen, 1948, Collectie Cobra Museum
© Karel Appel Foundation c/o Pictoright Amsterdam 2018

 

In het werk van CoBrA-coryfeeën zoals Karel Appel, Constant, Corneille en Lucebert is die beeldtaal onmiskenbaar aanwezig. Als een slingerende omlijsting beweegt de CoBrA-kunst zich langs de buitenste wanden van de tentoonstellingsruimte. Ze zijn van context voorzien middels informatieve video’s, tijdschriften en andersoortig documentatiemateriaal met vermakelijke feitjes. Zo beschouwde CoBrA-kunstenaar Asger Jorn de uitgestoken tong bijvoorbeeld als teken van verzet. De CoBrA-kunstenaars toonden hun werk soms zij aan zij met kindertekeningen – een voorbeeld dat door de curator op geslaagde wijze is opgevolgd.

Spontaniteit genuanceerd

De tentoonstelling ‘Een Ontembare Kracht’ slaat ook een brug naar het nu: CoBrA-kunst treedt in dialoog met hedendaagse kunstwerken waarin het kind een rol speelt. Een belangrijk gegeven daarin is dat de veronderstelde ‘spontane’ creativiteit van kinderen in de afgelopen decennia meer genuanceerd is geraakt. In de tijd van CoBrA stond de kennis hierover zogezegd nog in de kinderschoenen. Tegenwoordig wordt ook de invloed van de omgeving hierin meegenomen, bijvoorbeeld het onderwijs en de cultuur waarin je opgroeit. De visie die de huidige tentoonstelling geeft op de vrije, creatieve expressie van het kind is dientengevolge wat kritischer van aard.

Kleine volwassenen

Die kritische noot is met name te vinden in hedendaagse videowerken, waarin het onbevangen kind-zijn centraal én ter discussie staat. Liz Magic Laser’s The Thought Leader (2015) – inclusief de al dan niet bewuste verwijzing naar de opstandige tong van Jorn – toont een elfjarige die als charismatische spreker volwassenen toespreekt. Eigenlijk citeert hij uit een pessimistisch boek, maar zijn onwetende publiek is duidelijk in de war.

Priscila Fernandes, For a better world, still from video, 2012

Priscila Fernandes, For a better world, still from video, 2012

 

Ook het jonge kunstschaats duo in Magic Laser’s video Kiss and Cry (2015) oogt als twee kleine volwassenen, met alleen nog tijd om te trainen. De video For A Better World van Priscilla Fernandes (2012) toont een pretpark waar kinderen ‘spelenderwijs’ beroepen oefenen. Eigenlijk lijken alleen Siddieqa, Firdaus, Abdallah, Soelayman, Moestafa, Hawwa, en Dzoel-kifl uit Joost Conijn’s gelijknamige video (2004) zich nog te wagen aan authentiek, fantasierijk kinderspel.

Voor alle leeftijden

Veel van de eerdergenoemde, meer ‘serieuze’ videowerken zijn gehuisvest in knusse tentjes, vol knuffels en spelletjes zoals Pim-Pam-Pet. Daarnaast mag er ook met de kunst zelf gespeeld worden. Zo is er de speciaal voor de tentoonstelling gemaakte ‘muur’ van Nicolás Paris (a small world or a place between an insect and an adult, 2018). Ook de bordspellen met ruimte voor fantasie van Maze de Boer (PLAY, 2014) en het experimentele blokkenspel ontworpen door Stéphanie Marin (Play YET!, 2014) nodigen uit om mee aan de slag te gaan.

Joost Conijn, Siddieqa, Firdaus, Abdallah, Soelayman, Moestafa, Hawwa, Dzoel-kifl, 2004

Joost Conijn, Siddieqa, Firdaus, Abdallah, Soelayman, Moestafa, Hawwa, Dzoel-kifl, 2004

Het wordt daarom ook harte aangemoedigd om de tentoonstelling op kousenvoeten te bezoeken. Daarnaast zijn veel kunstwerken dusdanig laag opgehangen dat de gemiddelde volwassene door de knieën moet, en kan de kleine mens gebruikmaken van opstapjes bij hoge vitrines.

Transformaties

De focus op het kind creëert een interessante dialoog, waarin verschuivende perspectieven op speelse wijze zichtbaar worden gemaakt. Het wordt duidelijk dat de kennis over de kinderlijke ontwikkeling in de afgelopen ruime halve eeuw een enorme vlucht heeft genomen. Tegelijkertijd lijkt ook een vorm van achteruitgang te worden aangekaart.

Dat contrast tekent zich vooral af in de eigentijdse waarden. In de huidige maatschappij lijkt het kind steeds vroeger te transformeren tot een kleine volwassene. Er is weinig ruimte voor doelloos, spelenderwijs aanrommelen. ‘Een Ontembare Kracht’ lijkt die grens tussen kind en volwassen op te zoeken, te vervagen en te overtreden. En dat is bijzonder verfrissend.

Boeken / Non-fictie

Hoeveel wolven op mensen lijken

recensie: Elli H. Radinger - De wijsheid van wolven

Radinger’s boek De wijsheid van wolven laat in vele beschrijvingen stap voor stap zien hoezeer wolven, ondanks onze verwachtingen, toch verwant zijn aan mensen. Tevens leren we hoe wolven zich aan ons bestaan hebben aangepast.

Wie bang is een wetenschappelijk boek in handen te krijgen met biologische beschrijvingen over het leven van de wolf kan ik geruststellen. Dit boek van Elli H. Radinger leest als een roman, waardoor het ongemerkt veel kennis overdraagt over het leven van de wolf, een beest dat vooral veel angst inboezemt. Radinger laat haar lezers op een ander manier kennismaken met deze fascinerende dieren.

Carrièreswitch

Wie De wijsheid van wolven leest, krijgt te maken met een heel aantal verhalen in één boek. Onderzoekster en schrijfster Radinger is geen opgeleid bioloog, wat je wel zou verwachten bij zo’n boek. Radinger liet een carrière als advocaat achter zich om haar hart te volgen door wolven te observeren. Ze wist daarbij van middelmatig advocaat, zoals ze zichzelf omschrijft, uit te groeien tot een van de meest gerenommeerde wolvenexperts in Europa en ver daarbuiten. Ruim een kwart eeuw lang heeft ze onderzoek gedaan naar het leven van de wolf in het Amerikaanse Yellowstone National Park in Wyoming. Ze leeft–als ze niet in Yellowstone is–in Hessen, Duitsland. We leren dus eerst hoe je een succesvolle carrièreswitch maakt door je hart te volgen alvorens we het leven van de wolf beter leren kennen. Alleen al dit eerste deel kan voor velen aanleiding zijn om dit boek eens ter hand te nemen.

Wolven hebben emoties

Radinger laat je stap voor stap kennismaken met de wolf. In het begin van het boek omschrijft ze dat er A-type en B-type wolven zijn. Je kan je makkelijk koppelen aan een van deze twee typen om zo jezelf, maar ook de wolf beter te leren kennen. Ze legt uit dat een wolf een jager is, maar zeker niet het gevaarlijkste dier dat er rondloopt. De wolf is een roofdier, maar is veel minder dodelijk dan bijvoorbeeld de grizzlybeer. We lezen dat er in de jacht een rangorde is in dieren, en Radinger legt uit wie jaagt, wie doodt, en in welke volgorde de verschillende dieren, oftewel jagers, eten van de buit.

Verrassend is dat Radinger tijdens haar observaties heeft gemerkt dat wolven emoties kennen, net als wij mensen, en dat ze die emoties luid en duidelijk uiten, maar ook weer verder gaan met hun leven na de verwerking.

Wolven in de mensenwereld

Het boek vertelt hoe wolven hun jongen opvoeden en klaarmaken voor de jacht door met ze te spelen. Wolven leven in de aangepaste wereld van de moderne mens. Ze hebben zich aangepast omdat ongerepte natuur nu eenmaal niet meer bestaat.

De liefde voor de wolf

De liefde die Radinger heeft voor de wolf brengt ze langzaam maar zeker over op de lezer. Ze maakt je nieuwsgierig naar deze dieren en er ontstaat een verlangen om misschien zelf eens een wolf te ontmoeten, maar ze laat je ook helder zien dat de wolf altijd een jager blijft. De wijsheid van wolven is leerzaam, leesbaar en een boek om van te houden. Het verschaft je vele uren leesplezier, naast dat het kennis overbrengt.

Actualiteit van het boek

Speciaal voor deze in Nederland uitgekomen editie schreef Radinger een hoofdstuk over de wolf in Nederland en België. Dit maakt deze editie bijzonder en niet alleen ‘maar’ een vertaling. Zeker nu de twee maanden geleden voor het eerst een wolf werd waargenomen in de buurt van Valkenburg wordt kennis over de wolf steeds meer van dit moment.

Theater / Voorstelling

Beuving’s finale is van een betoverende schoonheid

recensie: Jan Beuving Rotatie

Wie naar Jan Beuving gaat, weet dat het een avondje ongebruikelijk, maar prachtig cabaret gaat zien. Ongebruikelijk door Beuvings dictie en zijn obsessie voor de wiskunde, prachtig door zijn blik op de wereld én vele liedjes.

Beuving won in 2017 met zijn programma Raaklijn de Neerlands Hoop, de vakprijs voor de maker met het grootste toekomstperspectief. Dan bestaat er altijd de hoop dat die belofte ook bij een volgend programma overeind blijft staan. Daar is Beuving met verve in geslaagd. Rotatie is een programma geworden waar hij onderzoek doet naar grenzen, naar de discrepantie tussen begin en einde, naar de begrippen geschiedenis en, uiteindelijk, eeuwigheid. Dat onderzoek begint eigenlijk al met zijn openingslied, dat direct al een bijzondere plek inneemt ten opzichte van zijn eerdere werk. Wat die plek precies is, blijft op deze plaats nog even onbesproken, maar het is alvast een lekker begin voor een avond vol algebra. Een ding is zeker: niets is wat het lijkt bij Beuving.

Bosnië en Herzegovina

Beuving neemt met regelmaat even de tijd voor wat menselijkheid. Zo gaat hij uitgebreid in op zijn deelname aan het tv-programma De Slimste Mens, waar hij een allergie voor Bosnië en Herzegovina heeft opgelopen. Die wrok weet hij mooi om te zetten in de interactie met het publiek, en even later met het nummer BH. Dat Beuving zich wederom laat begeleiden door het fonkelende pianospel van Tom Dicke is een geschenk.

Schitterend slot

Het is duidelijk dat Beuving zich op zijn gemak voelt op het podium, zo losjes als hij vertelt over een schijnbaar onschuldige aankoop van een Surinaams broodje pom. Vervolgens haakt hij weer in op een verhaaltje over toeristen die een foto op de iPhone laten maken door een wel heel bijzondere fotograaf. Dan raast hij weer door naar een alledaags tafereel als het afrekenen van een sixpackje bier, waar hij het niet kan nalaten om ook daar een wiskundig probleem van te maken. Hilarisch, net als zijn kijk op de zogenaamde ‘kloven’ in Nederland of zijn geploeter met het eindexamen Frans. Schrijnend en van grote schoonheid is zijn lied Rand van het ravijn, dat enige zwaarte in het programma aanbrengt. Soms dringt de gedachte op dat Beuving wel erg veel liedjes zingt, maar dat vergeef je hem als hij toewerkt naar het schitterende slot.

Kippenvel

Dan blijkt uiteindelijk dat Rotatie niet alleen in de wiskunde, maar ook in het alledaagse leven van groot belang te zijn. Met zijn finale, waar een tekening van Escher en de gezondheid van zijn dochtertje op magistrale wijze samenkomen, laat Beuving zien dat hij op briljante wijze nieuwe inzichten aanboort. Dat zorgt verdorie toch voor een zeldzaam kippenvelmomentje.

Theater / Voorstelling

Boterzacht feminisme met een kop en een staart

recensie: Hadewych Minis - Minis Plus

Hadewych Minis heeft het er maar druk mee: ze is artieste, moeder, vriendin, echtgenote maar bovenal vrouw. In al deze rollen probeert ze alle ballen in de lucht te houden. Dat het niet altijd meevalt, laat ze op duidelijke wijze merken. Plusminus is een voorstelling geworden van stoere liedjes en nostalgische anekdotes.

Flierefluiten

Het decor oogt wat duister, met een grote houten + (plus) in het midden, afgezet tegen een wit doek en een zwarte achtergrond. Hadewych Minis maakt geen meisjescabaret voor meisjes, maar stiekem probeert ze wel steeds dichter bij haar ware ik te komen. Het is een contrast dat de gehele voorstelling aanhoudt: een feministische vuist met tegelijkertijd een zachte boodschap.

Die toon wordt al gezet in haar tweede lied samenvallen met jezelf/het valt wel mee. Dat thema werkt ze uit door de etymologie van haar voornaam te duiden, waaruit blijkt dat ze vooral een strijdster is, ‘die de weg wijst’. Dat ze daar al sinds haar jeugd mee worstelt, blijkt wel uit de scene dat ze probeert te flierefluiten en tegelijkertijd moet toegeven dat ze daar niet voor gemaakt is. Zo marcheert Minis even later over het podium, met teksten over deadlines, afspraken, agenda’s en wat niet al. Diezelfde discipline probeert ze ook haar kinderen op te leggen, ook al zitten ze nog op de crèche. De mimiek van haar mond is tekenend: hoe bozer ze over het podium struint en bijna schuimbekkend (jaloers?) afgeeft op flierefluiters, hoe groter haar ogen en hoe dunner haar lippen worden. Kortom: hier staat een vrouw waar je geen ruzie mee wilt krijgen. 

Portugese fado

Hoezeer ze ook stampt en zingt en klapt en danst, samen met muzikant Rombout Stoffers,  komt de voorstelling bijna nergens echt binnen. Hoewel Minis loepzuiver kan zingen – ze haalt moeiteloos alle tonen tot in de kleinste vibraties – mist er een bepaalde beleving in haar stem waardoor weliswaar het gehoor, maar niet het hart wordt geraakt. Fraai is wel dat ze zich bedient van allerlei stijlen, waarmee ze het zichzelf bepaald niet gemakkelijk maakt. Minis schakelt gemakkelijk van Amerikaanse rock naar Portugese fado naar Italiaanse ballata. Vooral omdat het gros a cappella wordt gespeeld, is het risico op hoorbare foutjes groter. Gelukkig blijft dat aantal beperkt.

Haar grappen zijn niet altijd even lekker getimed, misschien zelfs te gepolijst. Daardoor blijft het gehoopte komische effect jammerlijk uit. Het wordt echter enigszins goedgemaakt wanneer ze een loop station perfect gebruikt om de gekte van haar vroegere ‘ik’ te illustreren. Bovendien heeft ze nog een mooi slot in petto, met een sterk feministisch statement in een fraaie decorwisseling. Helaas blijft het geheel te vlak om écht te boeien en te ontroeren.