Theater / Voorstelling

Intelligente boekbewerking over iemand die tegen de klippen op probeert geen mens te zijn

recensie: BOG. / Het Zuidelijk Toneel - Iemand die slaapt

In Iemand die slaapt heeft het theatercollectief BOG. de bijna gelijknamige roman van Georges Perec weten om te smeden tot een indrukwekkende theaterperformance, waar vooral veel te luisteren valt.

Toeval of niet, maar alle leden van het Vlaams-Nederlandse theatercollectief BOG. (Judith de Joode, Benjamin Moen, Sanne Vanderbruggen en Lisa Verbelen) beschouwen het als een van hun lievelingsboeken: Een man die slaapt van de Franse schrijver Georges Perec. Dit boek uit 1967 staat nu aan de basis van hun nieuwe voorstelling Iemand die slaapt.

De desbetreffende slaper is een naamloze student in Parijs die steeds minder aan het leven deelneemt en zichzelf steeds meer naar de achtergrond van de wereld laat verdwijnen. Net zolang totdat zijn positie in de wereld een van louter beschouwen is geworden. Hij lijkt zodoende te proberen om een transformatie te ondergaan van mens naar ding: iets dat niet meer denkt, niet meer vindt en niet meer handelt. Is het een depressie die de student overvalt? Of is hij bezig met een langgerekte meditatieoefening? Dat blijft goeddeels onduidelijk. Die onduidelijkheid maakt identificatie met het personage vermoedelijk eenvoudiger, omdat de ervaringen minder specifiek zijn. Er valt voor iedereen die weleens door buien van melancholie, apathie of een zekere vermoeidheid met de wereld om hem heen getroffen is iets te herkennen. En wie zich kan identificeren zal geraakt worden door de bij tijd en wijle prachtige zinnen van Perec, die in hun kaalheid heel sec een gevoelstoestand beschrijven en oproepen. De leden van BOG. hebben Perecs tekst intelligent weten om te smeden tot een dynamische theatertekst.

Appel tot betrokkenheid

In Iemand die slaapt wordt het publiek de gehele voorstelling aangesproken in tweede persoon enkelvoud. Daardoor wordt de individuele ervaring van het personage op knappe wijze veralgemeniseerd en wordt er op de kijker een appel gedaan tot betrokkenheid. Voor die betrokkenheid moet je het stuk even de tijd geven: Iemand die slaapt begint erg kaal en rustig maar wordt steeds opzwepender naarmate de voorstelling vordert, zeker wanneer slagwerker Nina de Jong het ritme van de tekst gaat bepalen.

Uiteindelijk komt het tot een uitbarsting; want het al dan niet zelf gestelde doel van de student om een ding te worden, mislukt. Mensen zijn geen dingen, zo leert hij, en wie leeft zal dus ook precies dat moeten gaan doen: leven.

Theater / Interview
special: Laura van Dolron - Een antwoord op alle vragen

Laura van Dolron over Een antwoord op alle vragen

Steffen van Zundert interviewde ‘stand-up filosofe’ Laura van Dolron over haar nieuwe voorstelling Een antwoord op alle vragen. Van Dolron wordt in deze voorstelling bijgestaan door acteur en schrijver Willem de Wolf (de KOE) muzikanten Wilko Sterke en Frank van Kasteren (Circus Treurdier, Orde van de Dag) en nodigt haar publiek uit een vraag op te schrijven.

 

 

Theater / Voorstelling

Pannekoeks filosofie gaat nauwelijks verder dan de uitgekauwde man-vrouwverhoudingen

recensie: Peter Pannekoek - Later was alles beter
Hans Peter van Velthoven

De tweede voorstelling van Peter Pannekoek, onder meer bekend van het tv-programma Dit was het nieuws, kenmerkt zich vooral door het imposante decor, bestaande uit de betegelde wand van een leeg zwembad. Zo groots als hij op deze wijze uitpakt, zo weinig verheffend is het materiaal.

Het begin van de voorstelling is nog verrassend: bij de opening van het doek krijgt Pannekoek de gebruikelijke bloemen van het personeel, bij wijze van dank voor de voorstelling. Hij geeft ze even later door aan een vrouw in het publiek, met alvast een excuus: ‘sorry van die opmerking’. Deze bevreemdende scène schept een aardig verwachtingspatroon. Toch lukt het hem niet helemaal om het niveau vast te houden. Dat zit ‘m onder meer in zijn ambitie om zijn theorie over circulaire tijd te verbinden met zijn visie op de (inmiddels gespannen) verhoudingen tussen mannen en vrouwen.

Eigen ervaring

Pannekoek put daarbij, zoals voor een comedian gebruikelijk is, vooral uit eigen ervaring. Zo maakt hij enkele grappen over zijn op de klippen gelopen relatie, zijn vrijgezellenbestaan en vreemdgaan. Tot zover niks nieuws. Spannender wordt het als hij stelt dat volgens de Italiaanse filosoof Antonio Gramsci tijd geen lineair verloop kent maar circulair van aard is. Er is in die zin geen sprake van een begin en een einde, maar alleen van een ’tussentijd’. Dat verklaart meteen zijn atypische opening van de voorstelling. Binnen dat interessante raamwerk vervalt hij echter te vaak in generalisaties over ‘nare mannen’ en ‘gekke vrouwen’, en lijkt daarbij  iets meer partij te kiezen voor de vrouw. Met #MeToo in het achterhoofd is dat van een haantje als Pannekoek prima te billijken.

Conflictvermijdend

Helaas komen ook de platte kanten van het onderwerp aan bod, waardoor zijn stellingname aan zeggingskracht inboet. Het is een veelgebruikte manier onder cabaretiers, waaronder Theo Maassen en Tim Fransen, om zwaardere thema’s enigszins te relativeren met wat lichtere kost. Bij Pannekoek zijn de grappen echter vaak van een net iets minder niveau, waardoor de volle lach op veel momenten uitblijft. Zijn stijl is, hoewel hij zichzelf kwalificeert als conflictvermijdend, daarbij regelmatig gericht op een schokeffect. Soms lukt dat, soms is het wel erg onder de gordel. Bijvoorbeeld wanneer hij rept over het seksleven van Stephen Hawking of het idee oppert om je dochter Adolf te noemen. Ironie of niet, echt overtuigend is het allemaal niet. Toch toont Pannekoek zich bij vlagen een echte denker met de nodige zelfspot en weet hij soms snedig uit de hoek te komen. Nu de thematiek gedurende de gehele voorstelling origineel weten te houden.

Theater / Voorstelling

BREAKING FAKE NEWS zegt weinig over fake news

recensie: George en Eran Producties - BREAKING FAKE NEWS

Niet slecht gekapte demagogen of Russische trollen, maar nieuwsorganisaties zelf worden in BREAKING FAKE NEWS als bron van nepnieuws voorgesteld. En dat is best opmerkelijk.

Ineens was die term er; in zijn helderheid zo sterk en gevat dat het gelijk in ons collectief bewustzijn gegrift stond, alsof het daar altijd al geweest was: fake news. Als Trump al niet de uitvinder van de term is, dan is hij zeker de man die hem gepopulariseerd heeft, met zijn veelvuldige nepnieuwsbeschuldigingen richting gevestigde mediabedrijven als CNN en The New York Times.

Ondertussen neemt in Nederland minister Ollongren maatregelen tegen de Russische president Poetin en zijn trollenleger, die door middel van nepnieuwsaanvallen zouden proberen onze democratie te ondermijnen. Zo blijkt nepnieuws zowel een reëel gevaar als een effectief woord om onwelgevallige media in diskrediet te brengen. En bovenal een woord dat ontegenzeggelijk bij deze tijd hoort.

De waarheid is de inzet van de voorstelling

Een prima uitgangspunt voor geëngageerd theater dus. In BREAKING FAKE NEWS van George & Eran Producties (bekend van onder meer George en Eran worden racisten) en geschreven door Johan Fretz, is de waarheid de inzet van de voorstelling. We bevinden ons in de studio van het actualiteitenprogramma Nieuwsdag. Het bericht komt binnen dat er een vliegtuig gekaapt is met aan boord niemand minder dan Mark Rutte: alle hens aan dek voor Meral Polat en Eran Ben-Michaël in de rol van respectievelijk presentator en eindredacteur. Want wie zitten er achter de aanslag? En wat is het motief? Nieuws en duiding moeten zo snel mogelijk geleverd worden, voordat de concurrent het doet. Ben-Michaël in de personage van de eindredacteur blijkt een cynische televisiemaker te zijn die wordt gedreven door sensatie en kijkcijfers. In de jacht naar primeurs onthult hij overhaast de ‘identiteit’ van de dader, wat al vrij snel de verkeerde naam zal blijken te zijn.

BREAKING FAKE NEWS is een vlotte voorstelling. Het duo Polat en Ben-Michaël spelen met veel energie en zijn goed op elkaar ingespeeld. Dat levert een voorstelling op die zeker weet te vermaken, maar toch geeft de insteek van BREAKING FAKE NEWS ook te denken. Wie denkt dat de voorstelling een inkijkje geeft in hoe het er aan toe gaat op de redacties van journalistieke programma’s, zal daar behoorlijk cynisch van worden, zo makkelijk als er met de waarheid wordt omgesprongen. Daarom is het goed om te bedenken: BREAKING FAKE NEWS geeft geen realistisch kijkje achter de schermen. Daarvoor worden journalistieke principes te achteloos overboord gegooid en zijn de gehanteerde redenaties die tot waarheidsvinding moeten leiden, te stompzinnig. Daardoor is Nieuwsdag vooral een karikatuur van een journalistiek programma. En juist daardoor kan het niets scherps of pijnlijks zeggen over het onderwerp: nieuwsmedia.

Cynisme over de journalistiek

Nog opmerkelijker: BREAKING FAKE NEWS gaat geheel voorbij aan de duistere realiteit van een slecht gekapte demagoog die het volk opzet tegen nieuwsmedia die hem niet aanstaan, of de trollen van Poetin die nepnieuws verspreiden. Daarentegen worden nieuwsbedrijven zelf als een bron van nepnieuws voorgesteld. En dat op een wijze die verder weinig met de realiteit van doen heeft maar wel voeding kan geven aan cynisme over de journalistieke stand van het land.

Zo nu en dan wordt het onderwerp breder getrokken en gaat het niet zozeer om nepnieuws, als wel de waarheid in het algemeen. Dat gebeurt wanneer Polat en Ben-Michaël op verschillende momenten uit hun rol als televisiemakers stappen en elkaar en het publiek bevragen over de waarheid. Lieg jij wel eens? En is dat gordijn nu zwart of groen? Is niet alles een kwestie van interpretatie? Het probleem met dergelijke vragen over de aard van de werkelijkheid is dat het gelijk nogal grote vragen zijn die zich moeilijk laten beantwoorden. In BREAKING FAKE NEWS worden de vragen dan ook gesteld, maar ontbreekt het aan een bevredigende uitwerking.

Theater / Voorstelling

Een opmaat naar comedy die past als een jas

recensie: Nabil -Monopoly
Ron Rutten

Nabil’s tweede voorstelling Monopoly is vooral een verzameling van veel, heel veel grappen. Misschien niet altijd even origineel, maar vrijwel altijd goed getimed. Toch kan Nabil beter dan hij nu laat zien.

Nee, verwacht bij Nabil Aoulad Ayad (in 2015 nog finalist van het Leids Cabaret Festival) geen hoogdravend cabaret met een stilistisch fraai decor en een mooi uitgewerkt thema dat voldoet aan de wetten van het vak en in het klassieke cabarettheater De Kleine Komedie tot volle wasdom komt. In plaats daarvan doet Nabil waar hij goed in is en waar hij zin heeft: grappen maken. Daarmee beantwoordt hij letterlijk de vraag die hij aan zichzelf stelt in de voorstelling, namelijk of hij een cabaretier of een comedian is. Het is het laatste, want dat het woord cabaretier in Marokko een geheel andere connotatie heeft, blijkt wel uit het gesprek dat hij met zijn oom heeft. Maar het is ook vooral het type voorstelling dat Nabil heeft gemaakt: een kleurrijk palet dat toevertrouwd is aan comedians die typetjes doen, in dit geval onder meer Surinamers, kakkers, Angolezen, Tukkers en Brabanders. Behalve deze en andere clichématige sketches (De Rijdende Rechter, dat weten we nou wel), zijn er ook wat geinige dingen te ontdekken, zoals de mailcorrespondentie met ‘fan’ Bilal82, zijn overmatige drugsgebruik en James Bond. Al deze anekdotes dienen ter ondersteuning van zijn verhaal over de relatie tussen de mens en geld.

Zo vertelt hij onder meer over zijn schaamte op de basisschool, toen hij werd gepest omdat hij kleding droeg van de Wibra. Maar ook over de uitwassen van rijkdom, zoals het peperdure horloge van zijn vroegere held Floyd Mayweather. Hoe schrijnend of pervers ook, zijn verwondering of verbazing wordt nergens echt invoelbaar door zijn drang naar de gulle lach. Daar zit gelijk zijn kracht en zijn zwakte, want Nabil is een comedian die leunt op de punchline en dat ook ten volle uitbuit. Daarmee doet hij zichzelf ook flink tekort. Met een strakkere regie zou hij bijvoorbeeld meer rustpunten kunnen inbouwen, zodat zijn statement (te herleiden naar een oude hit van zijn favoriete rapper Notorious B.I.G) gedurende de voorstelling beter beklijft. En het is een raadsel waarom hij voor zo’n kaal decor heeft gekozen (slechts een wit doek) met een redelijk simpel lichtplan. Wie echter maling heeft aan esthetiek en een goed uitgewerkte verhaallijn, maar een avond onbekommerd wil lachen, doet er goed aan om een kaartje te kopen.

Theater / Voorstelling

Henry’s persoonlijke relaas is een ruil tussen comedy en diepgang

recensie: Henry van Loon - Onze Henry
Bob Bronshoff

Ook dit keer is er genoeg luchtigheid in de nieuwste voorstelling van Henry van Loon, al is de toon dit keer zwaarder dan normaal. Hoewel er genoeg te lachen valt, voert sentiment de boventoon. Dat levert een verrassende voorstelling op.

Henry van Loon is geen cabaretier die aan het begin van de voorstelling de grote lijnen uitzet en vervolgens anderhalf uur de tijd neemt om een verhaal met een kop en staart te vertellen. In plaats daarvan strooit hij, schijnbaar lukraak, met absurde gedachtekronkels en gemompel wat nét verstaanbaar genoeg is. Lijkt het. Want dit keer stelt Van Loon zich kwetsbaar en open op, binnen een minuut leren we alles over zijn passies: karten, motorrijden, fjorden, formica en reizen. Terwijl elk van deze passies uit de doeken doet, zet hij een lekker vet Brabants accent op. Niet voor niets, want Van Loon komt uit Oirschot en naar die plaats zal hij gedurende de voorstelling regelmatig refereren als hij het over zijn jeugd heeft. Reden daarvoor is het overlijden van zijn moeder, ongeveer een jaar geleden, wat hij beschrijft als een huis waarvan het dak is afgewaaid. Juist wanneer hij de luim verruilt voor de ernst, lijkt Van Loon op zijn sterkst.

Dat maakt zijn performance gelijk een verrassing en een verademing. De intermezzo’s over zijn vroegere gezinsleven, met name als het gaat om de moeizame relatie met zijn vader Henk, wisselt hij af met anekdotes over zijn vakanties naar Thailand en Los Angeles, of het kopen van zijn huis in Amsterdam-Noord. Niet alle stukken zijn daarin even sterk of briljant, bijvoorbeeld wanneer hij met een Amerikaans accent Batman en Spiderman probeert na te doen. Des te sterker is zijn imitatie van een typisch Amsterdamse makelaar of van een zogenaamde motorkenner. Het zijn dit soort typetjes die hij ook al succesvol verwerkte in zijn vorige voorstelling Sleutelmoment, waar hilarische radioreclames voorbij kwamen. Die lachmomenten zijn ook nu ingebouwd, al neemt Van Loon de tijd en de ruimte om het verlies van zijn moeder een plek te geven. Dat gebeurt in letterlijke zin met een tatoeage op zijn arm, maar ook door het aandoenlijke verhaal te vertellen over hun laatste tochtje samen als gezin, naar Vlissingen. Alsof dat al niet genoeg is, weet hij met een prachtig lied tot een treffend slotakkoord te komen. Het resultaat is een voorstelling met voldoende zelfspot en luchtigheid, maar met een gevoelig randje.

Raquel van Haver zaalopname Spirits of the Soil 2018 Stedelijk Museum Amsterdam
Kunst / Expo binnenland

Public Celebration

recensie: Raquel van Haver. Spirits of the Soil
Raquel van Haver zaalopname Spirits of the Soil 2018 Stedelijk Museum Amsterdam

Klein maar fijn dekt de lading van de expositie ‘Spirits of the Soil’ (Geesten van de grond) met werk van Raquel van Haver maar half. Ja, de solotentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam is relatief klein (zes zalen). Nee, haar werk is verre van fijn in de betekenis die bij dit gezegde aan het woord wordt gehecht. 

Zelf omschrijft de in 1989 in Bogotá (Colombia) geboren en in Nederland bij adoptiefouders opgegroeide kunstenaar haar werk als ‘luide’ schilderkunst. Het is kunst die eenzelfde verpletterende indruk maakt als de kennismaking met die van Anselm Kiefer (1986) in het Stedelijk.

Figuratieve verhalen

De vergelijking met Kiefer komt niet uit de lucht vallen. In de eerste plaats bestaat de textuur van beider werk uit dikke lagen van verschillende materialen. Bij Van Haver gaat het dan om bijvoorbeeld olieverf op jute, zelfgemaakte verf, karton, teer en houtskool.

In de tweede plaats zijn hun verhalen gedrenkt in leed. Dat van Kiefer in dat van de Tweede Wereldoorlog, dat van Van Haver in dat van migratie en kolonialisme, de vragen van armoede en geloof. De kunst van Van Haver is echter ook positiever gekleurd, door de universele overeenkomsten tussen mensen in noord en zuid. Die vindt ze in het samen eten en drinken. 

Raquel van Haver, Spirits of the Soil, 2018. Stedelijk Museum Amsterdam.
Foto: Gert Jan van Rooij. 

Kijkdozen en collages

Raquel van Haver A Shrine of a Deity L’enyin ise aye Lo Ku 2018 Stedelijk Museum Amsterdam Foto Hans Wilschut
Raquel van Haver, A Shrine of a Deity: L’enyin ise aye Lo Ku, 2018. Stedelijk Museum Amsterdam. Foto: Hans Wilschut.

In vier kabinetten hangen vier grote werken met bovengenoemde textuur. Ze lijken uit hun voegen te barsten, terwijl je als toeschouwer er zo in zou willen stappen om te voelen hoe het is, tussen mensen aan de rand van de samenleving die hun verdriet verdrinken. Met dit soort werk is de kunstenaar inmiddels vooral bekend geworden. 

Maar er is meer, want de tentoonstelling begint met foto’s van collages achter plexiglas uit de serie ‘A Shrine of a Deity: L’enyin ise aye Lo Ku’. Binnen een kader heeft Van Haver onder meer foto’s, tekeningen, bankbiljetten en woorden aangebracht, zoals in ‘Central of Nigeria’; Nigeria was een van de landen die ze bereisde. Het kader werkt als een soort baarmoederwand waarbinnen de werken ontstaan. Neem ‘Sharp’, dat je moet lezen als een gebrandschilderd raam: van onderen naar boven. Wat je dan ziet, is haast een monoliet, zoals de beelden van Vigeland in het Vigelandpark in Oslo, culminerend in een man met een halo om zijn hoofd. Het is ander werk dan waarmee de meeste mensen Van Haver tot nu toe zullen associëren. 

Ruimtelijke installatie

Wandvullend is in de laatste zaal de installatie ‘We Don’t Sleep As We Parade All Through The Night’ (vier bij negen meter). Je herkent hierin, net als in alle werken in deze zaal, religieus geladen symbolen: druiven, een haan. Dit werk roept voorts associaties op met het ‘Laatste Avondmaal’ van Da Vinci. Grootse kunst, zowel qua vorm als inhoudelijk.

Dat geldt voor de hele, overweldigende tentoonstelling met politiek geladen werk. Dat we nog maar vaak in de gelegenheid mogen zijn Van Havers kunst te zien, zeker ook om haar ontwikkeling bij te houden, want dat is spannend.

Theater / Voorstelling

De wereld van Thijs ontstijgt nauwelijks de eigen vierkante meter

recensie: Thijs van de Meeberg - Kom nou maar gewoon

In zijn tweede voorstelling Kom nou maar gewoon tracht Thijs van de Meeberg een geëngageerd verhaal te vertellen, dat bovendien zou moeten amuseren. Maar zo ambitieus als zijn plannen zijn, zo jammerlijk zijn de grappen getimed.

Grenzeloos naïef idealisme

Thijs van de Meeberg won in 2015 nog het Leids Cabaret Festival en debuteerde daarna met zijn voorstelling Er mag gedanst worden. Ook toen al viel op dat Van de Meeberg vooral wil laten zien dat hij een goede inborst heeft, met een grenzeloos naïef idealisme. Althans, dat komt deze keer expliciet naar voren wanneer hij vertelt over zijn dronken poging om Albert Heijn eens een lesje te leren. Over milieuvervuiling in dit geval. Zijn frustratie tegen deze en andere multinationals komt eigenlijk vooral voort uit het feit dat hij na een jarenlange relatie door zijn vriendin is verlaten en ineens weer met zichzelf te dealen heeft. Zijn eenzaamheid leidt tot diverse frustraties, van zijn getroebleerde relatie met zijn vader tot aan zijn vroegere blokfluitleraar Rudy Steenbergen. Het is duidelijk dat Van de Meeberg de nodige robbertjes heeft uit te vechten, maar vooral met zichzelf.

Op zich zouden zijn persoonlijke en idealistische invalshoeken best mooi materiaal kunnen zijn voor een prettig avondje contemplatie en gezonde zelfspot. Helaas is Van de Meeberg te weinig comedian om zijn grappen goed uit te werken en te timen. Zo is de profielschets van zijn ‘saaie’ vader aardig, maar zou deze nog grover en gevaarlijker verteld kunnen worden.

Een doodgoeie jongen

Of wanneer hij zogenaamd de demonen in zijn lichaam moet onderdrukken bij een lesje mindfulness, waarna hij zich met een duivelse stem niet langer kan beheersen. Daar zit gelijk de makke: Van de Meeberg is zo’n doodgoeie jongen dat het nergens schuurt of pijn doet, laat staan dat er op een gegeven moment een volle lach van het publiek door de zaal golft. Daarvoor is het verhaal van Van de Meeberg te weinig origineel en te persoonlijk, ondanks zijn pogingen tot een maatschappijkritische noot te kraken. En hoewel de verschillende verhaallijnen uiteindelijk toch bij elkaar komen, heerst na afloop toch het gevoel het onderhoudend en behaaglijk was. Bij zijn volgende voorstelling mag Van de Meeberg dan ook scherper aan de wind varen.

Theater / Voorstelling

Spinvis betovert, ontroert en hypnotiseert op onnavolgbare wijze

recensie: Spinvis - In Werkelijkheid

Met de nieuwe voorstelling In Werkelijkheid weet Spinvis je opnieuw mee te nemen in zijn taalrijk universum, vol absurde gedachtesprongen en verrassende wendingen. De bijbehorende melancholie voelt als een lichte deken van herkenning.

Zalvende stem

Wie een drukke dag vol lawaai en geschreeuw heeft gehad, doet er goed aan zich te laten opsluiten in een klein theaterzaaltje en te luisteren naar de zalvende stem van Spinvis (Erik de Jong). Heel even kijken naar het volle podium (want een overtal aan muziekinstrumenten) en dan de ogen sluiten. Alhoewel, dan mis je misschien de prachtige visualisaties van Judith de Zwart en Mark Tober: twee houten poppen die zich, per nummer, telkens in een andere ‘ruimte’ bevinden. De geluidstechniek wordt verzorgd door Niek Jonker en ook dat is een voltreffer, gezien de constante afwisseling tussen gitaar, cello, percussies, drums en synthesizers. De Vlaamse Saartje van Camp beheerst het allemaal met verve en dan kan de pure poëzie ontbolsteren.

Pareltjes

Uiteraard komen er een hoop pareltjes voorbij uit het voorgaande oeuvre, zoals Ronnie gaat naar huis, Kom in de cockpit en Koning alcohol. Van zijn laatste album Trein vuur dageraad blijft er echter ook genoeg te genieten. Neem bijvoorbeeld alleen al de eerste regels van het liedje Stefan en Lisette:

We werden ouder/op het stille veld/we waren mager als het ochtendlicht/we lazen zwijgend in elkaars gezicht.

Samen met de dromerige muziek doemen er direct beelden op van onbekommerd liggen op een zonovergoten weideveld. Vertederend, dat zeker. Maar bij Spinvis ligt de ernst altijd op de loer, want even later gaat het mis:

Het leven van Lisette/was toen al tamelijk veel en toen al aardig verward/en toen ook altijd al een gebroken hart/van weer een andere man.

Complementair

Gelukkig is lang niet altijd alles kommer en kwel, want hoezeer je ook veranderd of verdwaald bent, in het liedje Artis is genoeg ruimte voor relativering: Zeven jaar later gaan we weer gewoon naar Artis/Dingen zijn daar nooit voorbij/en alles is een beetje jij/een beetje jij.

De stemmen van De Jong (diep en zoetgevooisd) en Van Camp (als soepele penseelstreken op canvas) zijn prachtig complementair aan elkaar. Bovendien komen er tussendoor wat raadselachtige zinnen als We zijn een mysterie, we zijn een menigte voorbij, wat de enigmatische performance nog eens lekker uitvergroot. Toch mist er net dat ene nummer of intermezzo dat je van je stoel wordt geblazen of eens goed opveert. Zo’n verrassingselement inbouwen zou het concert helemaal afmaken. De staande ovatie is, na een gevoelsmatig te kort anderhalf uur, echter meer dan terecht.



Boeken / Non-fictie

Neem verantwoordelijkheid

recensie: Jordan B. Peterson - 12 regels voor het leven

Het boek 12 regels voor het leven van de populaire en controversiële Jordan B. Peterson werd direct een internationale bestseller. De Canadese hoogleraar psychologie heeft een grote schare fans, maar roept ook veel weerstand op. Het boek zou seksistisch, fascistisch en racistisch zijn. Terecht?

Tot de zomer van 2016 was Jordan Peterson een onbekende hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Toronto. Zijn verzet tegen een wet in Canada die het strafbaar maakt mensen niet met hun gewenste genderneutrale voornaamwoorden aan te spreken, maakte hem plotsklaps een beroemdheid. Het filmpje waarin hij met studenten hierover de discussie aanging, ging viral.

Inmiddels is Peterson een intellectuele popster. Hij geeft lezingen (‘events’) waar duizenden, soms tienduizenden bezoekers op afkomen. Zijn colleges op YouTube en zijn podcasts worden honderdduizenden keren bekeken/beluisterd.

Verzetsheld

In die filmpjes en podcasts fileert hij op venijnige manier de ideeën van (cultuur)marxisten en post-modernisten die, zo stelt Peterson, de universiteiten domineren. Zijn volgelingen zien hem als een verzetsheld.

Naast filmpjes en podcasts publiceerde hij deze zomer zijn tweede boek. Zijn eerste, waar hij vijftien jaar aan had gewerkt, werd nauwelijks verkocht. 12 regels voor het leven is een wereldwijde bestseller.

Neem verantwoordelijkheid

Het boek is een soort zelfhulpboek, maar anders dan de meeste boeken in dat genre. De twaalf hoofdstukken – elk hoofdstuk is een regel – bevatten persoonlijke anekdotes, filosofische verhandelingen, evolutionaire biologie en analyses van bijbelverhalen. Peterson haalt veelvuldig denkers aan als Friedrich Nietzsche, Alexander Solzhenitsyn, Fjodor Dostojevski en vooral Carl Gustav Jung.

Zijn centrale boodschap is een drietrapsraket. 1) Als je leven een puinhoop is, ligt dat hoogstwaarschijnlijk vooral aan jezelf. 2) Door verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen leven, kun je je leven verbeteren. 3) Doordat je de controle neemt over je eigen leven en je merkt dat dat vruchten afwerpt, word je gelukkiger. Kortom: verbeter de wereld, begin bij jezelf.

Met deze boodschap zet hij zich af tegen een groep die social justice warriors wordt genoemd. In tegenstelling tot Peterson verzetten zij zich juist tegen maatschappelijke structuren. Waar Peterson wijst op individuele verantwoordelijkheid, leggen zij de verantwoordelijkheid vooral bij maatschappelijk systemen. Het individu is volgens die manier van denken vooral het slachtoffer van het door witte mannen geleide patriarchale en/of racistische systeem.

Racistisch

Petersons verzet tegen deze manier van denken levert hem vaak het verwijt op dat hij racistisch en seksistisch is. Zo beschuldigt de schrijver Pankaj Mishra in de New York Reviews of Books Peterson van ‘fascist mysticism’ en ontwaart Arthur Eaton van de Groene Amsterdammer in Petersons boek ‘verkapte rassenleer’.

Maar hun argumentatie blijkt flinterdun. Peterson verwijst veelvuldig naar mythes om iets uit te leggen, en laat het nou zo zijn dat een eeuw of wat geleden veel voorlopers van het fascisme ook gek waren op mythes. Sterker is Mishra’s onderbouwing niet.

Eaton moet zich ook bezondigen aan inlegkunde om zijn bewering te staven. Dat Peterson zich niet wil uitspreken over de islam komt niet doordat Peterson vindt dat hij daarover te weinig kennis heeft, maar omdat hij als westerling nooit iets van de cultuur van het Midden-Oosten kán begrijpen. Die is volgens Peterson fundamenteel anders en daarom niet te begrijpen voor westerlingen. Tenminste, zo omschrijft Eaton het. Niet dat Peterson dat ooit gezegd heeft, maar Eaton weet wat Peterson eigenlijk bedoelt.

Conservatief

Wie niet overal fascisme en racisme zoekt (hetgeen in Petersons oeuvre een vergeefse zoektocht zou zijn), zou een andere politieke neiging kunnen ontdekken in het denken van Peterson: conservatisme. En dan niet zozeer een conservatisme van ’terug naar de spruitjeslucht’, maar een conservatisme dat onze huidige manier van samenleven wil behouden en beschermen. Want wie de maatschappij fundamenteel wil veranderen is volgens Peterson gevaarlijk bezig.

Zo goed als we het nu hebben, aldus Peterson, hebben we het nooit gehad. Natuurlijk is het niet perfect, maar wie voor een radicale verandering pleit, moet goed weten wat er op het spel wordt gezet. Politieke projecten om de samenleving radicaal te veranderen zijn in de vorige eeuw veelvuldig uitgelopen op gruwelijke dictaturen – met enorm veel doden tot gevolg.

Chaotisch

Dat aan de argumentatie van sommige van Petersons critici heel wat schort en hij legitieme punten aandraagt tegen het wereldbeeld van radicaal-links, maakt het boek nog niet direct goed. Want hoewel het ‘vlot’ is geschreven, zal niet iedere lezer er even makkelijk doorheen komen. Peterson slaat enorm veel zijstraatjes in. Het lijkt alsof hij zelf ook regelmatig de weg kwijtraakt. Hij dwaalt regelmatig af van de regel waarover het hoofdstuk zou moeten gaan en komt er zodoende vaak niet aan toe een onderwerp serieus uit te diepen.

De structuur van de twaalf regels doet erg geforceerd aan. Het lijkt een noodgreep om het ongestructureerde werk, dat met haast geschreven lijkt, toch een structuur te geven. Over zijn eerste boek heeft Peterson vijftien jaar gedaan. 12 regels voor het leven lijkt in vijftien dagen geschreven te zijn. De remedie tegen chaos, zoals de ondertitel van het boek luidt, doet behoorlijk chaotisch aan.

Peterson is een interessante denker, maar voor een kennismaking met zijn gedachtegoed is YouTube geschikter dan dit boek.