caravaggio utrecht
Kunst / Expo binnenland

‘Warmbloedig heethoofd’

recensie: Utrecht, Caravaggio en Europa
caravaggio utrecht

‘Niet te geloven’, zegt de stem van Arthur Japin op de audiotour, terwijl hij een knijpbrilletje op het gezicht van een kaartspeler benoemt. Een werelds tafereel, maar dat brilletje kom je op veel Bijbelse afbeeldingen tegen in de tentoonstelling Utrecht, Caravaggio en Europa in het Centraal Museum Utrecht. Zijn die werelden wel uit elkaar te houden?

Het is niet het hoofdthema van de expositie, maar hierover nadenken geeft wél gehoor aan de oproep in het begeleidende boekje om ‘het discours van toen, nu te vervolgen’. Dat wil zeggen: ‘het vergelijkenderwijs bestuderen en bediscussiëren van (…) schilderijen’. Daar gaan we dan.

caravaggio utrecht

Utrecht, Caravaggio en Europa (T201801)
Periode: 2018-12-15 – 2019-03-24
Locatie: Centraal Museum, Utrecht
Image&copyright Centraal Museum, Utrecht / Ernst Moritz

Morele insteek

Wat bijvoorbeeld te denken van de vrolijke gezelschappen van Gerard van Honthorst: ze verwijzen, hoe je het ook wendt of keert, door hun morele insteek naar thema’s uit het Nieuwe Testament. Die kaartspelers worden niet voor niets vaak samen met Bijbelse onderwerpen afgebeeld. Bijvoorbeeld op de schilderijen die worden getoond binnen het thema ‘De verloochening van Petrus’: links het Bijbelverhaal (hoe linker hoe flinker), rechts kaartspelende mannen (hoe rechter hoe slechter). Zowel Petrus als die kaartspelers waren niet helemaal eerlijk bezig. Een onderwerp van discussie, toen en nu. Bovendien hadden de spelers ofwel een brilletje op de neus ofwel wijd opengesperde ogen! Je zou er een brillenwinkel mee kunnen vullen.

Een bloedrood gewaad

Dichter bij elkaar liggen afbeeldingen uit de mythologie die een prefiguratie (een vooraankondiging) zijn van bijvoorbeeld de kruisiging van Christus, zoals bij Prometheus van Dirck van Baburen , een andere Utrechtse navolger van Caravaggio. Ook het kleurgebruik op dergelijke doeken heeft een betekenis: Christus gekleed in een rood gewaad (het bloed van de kruisiging) en een blauwe mantel, wat staat voor hoop. Het kleurgebruik van de schilders is sowieso prachtig. Bij Caravaggio zelf en bij zijn Utrechtse navolgers, naast Van Honthorst en Van Baburen ook Hendrick ter Brugghen.

caravaggio utrecht

Caravaggio, De graflegging van Christus, 1602-1603, Pinacoteca Vaticana, Vaticaanstad

Echte wonden

Ze zijn allemaal in de eerste plaats bekend geworden door hun licht-donkercontrasten, maar vergeet hun realisme, sculpturaliteit en emotionaliteit niet; Caravaggio stond bekend als een ‘warmbloedig heethoofd’. Zijn navolgers zetten dit vaak nog heftiger aan: de kaarsen bij Van Honthorst zijn, in tegenstelling tot de onzichtbare lichtbron bij Caravaggio, echt aanwezig. Het realisme van Christus’ wonden op bijvoorbeeld Christus toont zijn wonden van Giovanni Antonio Galli doet haast pijnlijk aan. De sculpturaliteit valt op bij Caravaggio’s De graflegging van Christus (een bijzondere bruikleen uit het Vaticaans Museum): een wit, haast gebeeldhouwd lichaam tegen een donkere achtergrond (dit doek wordt na 15 januari a.s. vervangen door Medusa). De emotie druipt niet alleen af van de gezichten van de drie vrouwen op De graflegging van Christus van Dirck van Baburen of van Nicolas Tournier (met Galli en anderen een van de kunstenaars die het thema ‘Europa’ vertegenwoordigen), maar is ook terug te zien in de opzet van enkele schilderijen.

caravaggio utrecht

Orazio Gentileschi, Judith en haar bediende met het hoofd van Holofernus (c. 1621/1624), Olieverf op doek, 136,5 x 159,1 cm
Wadsworth Atheneum Museum of Art, Hartford (VS), © Allen Phillips/Wadsworth Atheneum

Medeleven

Een voorbeeld: de handen van Maria op Van Baburens De graflegging van Christus (eigen bezit van het Centraal Museum) vormen een diagonaal met Christus, die meer zittend dan liggend is afgebeeld. Die diagonalen zijn een manier van uitbeelden die medeleven uitdrukt. Ook valt ten slotte de soms eenvoudige opbouw van de schilderijen op, zoals bijvoorbeeld de driehoekvorm op Judith en haar bediende met het hoofd van Holofernes van Orazio Gentileschi. De driehoek staat hier voor goed en kwaad.

Utrecht, Caravaggio en Europa is al met al een rijke tentoonstelling die veel te overdenken geeft, dwarsverbanden legt en de bezoeker ook simpelweg doet genieten. Al hangt er slechts een handjevol Caravaggio’s of kopieën van diens werk, zijn geest waart er zeker rond, te zien aan de stijl van zijn navolgers en de keuze van de thema’s. Maar die achtergrondmuziek? Die had niet gehoeven.

Afbeelding boven:
slauerhoff-recensie
Boeken / Poezie

Steun in zware tijden

recensie: J. Slauerhoff - Verzamelde gedichten
slauerhoff-recensie

Van de verzamelde gedichten van de Nederlandse dichter Jan Jacob Slauerhoff zijn na zijn dood vele uitgaven verschenen. Er was alleen één probleem volgens de schrijvers Hein Aalders en Menno Voskuil: de indeling kon logischer en overzichtelijker.

Aalders en Voskuil waagden zich aan een geheel nieuwe uitgave van het verzameld werk van Slauerhoff. In plaats van de gedichten rond thematische kernen te verdelen zoals Slauerhoffs tekstbezorger Kees Lekkerkerker had gedaan, hielden zij de volgorde van de oorspronkelijke dichtbundels aan. Dit maakt Verzamelde gedichten overzichtelijk en het meest authentiek. Ondanks dat Slauerhoff slordig met zijn gedichten omsprong, en zijn literaire vrienden zijn bundels grotendeels voor hem samenstelden, ligt deze indeling het dichtstbij de volgorde en presentatie zoals Slauerhoff dat zelf had gewild.

Oud Nederlands maar niet gedateerd

De gedichten van Slauerhoff in 2019 lezen is even wennen. Het taalgebruik uit het begin van de twintigste eeuw bevat woorden die in onze hedendaagse taal niet veel meer worden gebruikt, zoals verpoozing en voorpui. Toch is de poëzie van Slauerhoff alles behalve gedateerd. Na de eerste gedichten, ontdek je dat zijn gedichten heel leesbaar zijn en de thema’s herkenbaar. Ook schreef hij het grootste gedeelte van zijn gedichten in gekruist rijm: het bekende a-b-a-b rijmschema. Dit zorgt voor lekker lopende poëzie. De eerste strofe van ‘Voor de verre prinses’ is hier een voorbeeld van:

Wij komen nooit meer saam:
De wereld drong zich tusschenbeide.
Soms staan wij beiden ’s nachts aan ’t raam,
Maar andre sterren zien we in andre tijden.

De gedichten van Slauerhoff zijn nog steeds glashelder en treffend. Wie herinnert zich geen liefde waarvan hij of zij ooit gescheiden is en zich afvraagt hoe het met die ander gaat. Ook weet hij mooie beelden op te roepen zoals in het gedicht ‘Metamorphose’:

Hun tocht trok langs, een stugge vlaag,
Waartegen de zachte zang vervlokte.

Woeste zee, naderende dood en onmogelijke liefdes

Er is wel één kanttekening te plaatsen bij Slauerhoffs poëzie. Vrolijk word je er niet van.  Terugkomende thema’s in zijn poëzie zijn de woeste zee, de dood en onmogelijke liefdes. De zon schijnt niet vaak in zijn gedichten, meestal stormt het, letterlijk en figuurlijk. Deze thema’s zijn direct in verband te  brengen met zijn onstuimige leven. Slauerhoff zwierf, was als scheepsarts veel op zee en had verschillende relaties met bezette vrouwen. Het huwelijk dat hij met de beeldschone danseres Darja Collins had, liep gauw uit tot een pijnlijke breuk. Ook was hij door zijn astma en tuberculose regelmatig doodziek. ‘In het leven was geen dag ooit zonder tegenspoed,’ schrijft hij in één van de gedichten. Slauerhoff leefde een intens en zwaar leven dat zijn weerslag krijgt in zijn gedichten. Maar misschien lees je dit er ook in als je het levensverhaal van Slauerhoff kent. In één van zijn gedichten wordt duidelijk dat Slauerhoff zijn gedichten niet bedoeld had voor bekenden:

Neen, als ik schrijf dan is ’t voor de onbekenden,
Die in stilte zitten met het boek
En in mijn ramp vergeten hùn ellende.

Slauerhoff ziet zijn eigen poëzie dus als een steun voor iedereen die zware tijden meemaakt. Als je je eigen misère met die van Slauerhoff vergelijkt, zie je dat jouw leven zo erg nog niet is. Daarom een leestip voor iedereen die de beeldende, rake poëzie van Slauerhoff wil leren kennen: vergeet de mythe van Slauerhoff en lees zijn gedichten zonder kennis van zijn persoon en leven.

Theater / Voorstelling

De ongrijpbare moleculen van de liefde

recensie: Theater Rotterdam - Heisenberg

Met een regisseur als Johan Simons en acteurs als Hans Croiset en Elsie de Brauw zou je van Heisenberg een topvoorstelling verwachten. De voorstelling mag weliswaar gebaseerd zijn op natuurkundige wetten, de chemie tussen de personages ontbreekt.

Wie bij het stuk getiteld Heisenberg verwacht dat het om de serie Breaking Bad zal gaan en Hans Croiset een soort Walter White wordt, zal wellicht bedrogen thuiskomen. De voorstelling van Theater Rotterdam is namelijk licht gebaseerd op die andere beroemde Heisenberg: de natuurkundige en grondlegger van de kwantummechanica. Met die onzekerheidstheorie heeft Heisenberg laten zien dat er twee aspecten van de werkelijkheid zijn die niet tegelijkertijd waargenomen kunnen worden. Volgens hem kon je bij een elementair deeltje maar twee vragen stellen: ‘Wat is de locatie?’ óf ‘Wat is de beweging?’

Liefde in een tijd van moleculen

Toch wordt de voorstelling geen theatercollege over de natuurkunde. In Heisenberg (geschreven door de Britse toneelschrijver Simon Stephens) wordt de onzekerheidstheorie aan de liefde tussen een oude man en jonge vrouw gekoppeld. Al in de openingsscène brengt regisseur Johan Simons die natuurkundige symboliek naar voren. De 75-jarige Alex luistert op een bankje naar muziek. Hij zit weliswaar stil, maar is al luisterend op zoek naar beweging. Of zoals hij het later zelf zegt: Hij wil ‘verrast worden door de ruimte tussen de noten’.

Nou, verrast wordt hij zeker. Uit het niets kust de 42-jarige Georgie (Elsie de Brauw) hem in zijn nek. Ze verontschuldigt zich meteen, dringt zich lichtelijk aan hem op door over haar overleden man te beginnen, hun huwelijksreis, haar baan als serveerster, om vervolgens op te biechten dat ze het allemaal heeft verzonnen.

Hiermee is de toon gezet. De dialogen hebben een hoog absurdistisch, impulsief gehalte. Zo maakt Georgie een manische, ongrijpbare indruk door Alex op het ene moment te liefkozen en het andere moment– vanuit het niets – te beledigen en af te stoten. Ze springt soms van de hak op de tak,  bijvoorbeeld wanneer zij Alex in een restaurant vertelt dat ze haar zoon al jaren  niet heeft gezien. Eerst zegt ze hoeveel ze van hem houdt, daarna dat ze hem wel op zijn bek zou willen slaan en ze sluit af met: ‘Het brood is lekker’.

Ongrijpbaar is ze niet alleen in haar taal, maar ook fysiek. Waar Alex  (in termen van Heisenberg) een molecuul in rustpositie is, is Georgie een molecuul dat continu beweegt. Ze gaat over het podium van hot naar her, met als gevolg dat noch Alex noch het publiek haar mimiek kan zien.  En daarmee ook niet kan zien hoe ze bij een bepaalde uitspraak kijkt. Hiermee wordt haar ongrijpbaarheid alleen maar groter. Het is misschien juist Georgies ongrijpbaarheid waar Alex naar op zoek is. En vice versa. Stukje bij beetje blijkt dat Georgie stiekem op zoek is naar rust en vastigheid.

Aantrekken en afstoten

Net als in eerder werk als Songs from far away, behandelt Simon Stephens in Heisenberg de onmacht om toenadering tot de ander te kunnen vinden. Waar in Songs from far away de hoofdpersoon met behulp van dagboekfragmenten toenadering zoekt tot zijn overleden broer (in Heisenberg speelt het dagboek ook een interessante rol), is de relatie tussen Alex en Georgie een spel van aantrekken en afstoten. Telkens wanneer de een toenadering tot de ander zoekt en er een moment van rust lijkt te ontstaan, geeft de ander weer een absurdistische draai aan het gesprek om weer beweging te veroorzaken. En waarom? Het heeft vast met Heisenbergs onzekerheidstheorie te maken, maar erg effectief is het niet. De eerste paar minuten is dat grappig en prikkelend, maar als het na een half uur nog steeds zo absurdistisch blijft, wordt het verhaal even relatief als de natuurkundige theorie. In combinatie met het kale decor (Marc Warning) doet het nogal klinisch aan. Op den duur hoop je dat het stuk toch wat meer gewicht en lading krijgt.

Lang leve de plottwist

Gelukkig gebeurt dat halverwege met een interessante plottwist, waarna de vraag opdoemt hoe oprecht beide personages tegenover elkaar zijn. Vanaf dit moment lijken de acteurs ook iets beter uit de voeten te kunnen met hun personage. Toegegeven, met acteurs als Croiset en De Brauw verwacht je een topcast, maar door al die impulsiviteit en beweeglijkheid is er, voornamelijk voor Croiset, weinig ruimte om echt gestalte aan de problematiek van het personage te geven. Pas na die plottwist zet Croiset een kwetsbare man neer, die op zoek is naar liefde en spanning in zijn verstilde leven. Vanaf dat moment is De Brauw evenmin eenzijdig impulsief, maar toont ze de pijn van een vrouw die niet weet wat ze met haar leven aan moet. De vraag is alleen of het publiek dan nog betrokken genoeg is.

Zo komen de personages, die twee moleculen, op het einde toch tot elkaar. Alhoewel… Net wanneer ze eindelijk toenadering tot elkaar hebben gevonden, gaat het licht uit. Daarmee begint en eindigt de voorstelling met Heisenbergs theorie:  Je kunt nooit het geheel waarnemen, maar enkel de afzonderlijke delen los van elkaar.

Boeken / Non-fictie

Klassieker herleeft

recensie: Geschiedenis van de seksualiteit - Michel Foucault

Geschiedenis van de seksualiteit van de Franse filosoof Michel Foucault wordt nieuw leven ingeblazen met een mooie heruitgave door uitgeverij Boom.

Tussen 1976 en 1984 publiceerde Foucault de drie delen van zijn Geschiedenis van de seksualiteit. Het vierde en laatste deel zou pas lang na zijn dood verschijnen. De werken blijven fascineren en zijn inhoudelijk nog erg actueel. In deze nieuwe uitgave zijn de eerste drie delen van Geschiedenis van de seksualiteit voor het eerst samengevoegd in één bundel. Vertaalster Jeanne Holierhoek heeft het hele werk opnieuw vertaald, waardoor het werk ook in taalkundig opzicht goed in de moderne tijd past.

Machtsspel

Foucault is als filosoof met name bekend door zijn denken over macht. Ook Geschiedenis van de seksualiteit gaat over macht. De auteur geeft een analyse van de omgang met seksualiteit in de hedendaagse maatschappij, de middeleeuwen en de oudheid. Op die manier zet hij vraagtekens bij de manier waarop wij nu naar seksualiteit kijken. Het heersende paradigma is dat wij onszelf bevrijd hebben van een onderdrukking. Vroeger was de seksualiteit onvrij, stelt Foucault. Je mocht er niet over praten en was gebonden aan geldende normen.

Bevrijding

Volgens Foucault is het paradigma waarin wij nú zitten evengoed onderdrukkend. Niet omdat het ons iets verbiedt, maar juist omdat het ons iets gebiedt, namelijk het voortdurend praten over onze seksualiteit. Iedereen wordt aangemoedigd om in de openbaarheid te brengen wie hij is en welke seksuele geaardheid bij die persoon hoort. Maar juist dat vastleggen van seksualiteit in hokjes als ‘homo’ of ‘transgender’ verkleint onze vrijheid, stelt Foucault. Er is dus nog veel meer winst in de vorm van vrijheid te behalen als we ons niet laten dwingen tot het publiekelijk maken van een bepaalde keuze, maar juist door het niet-kiezen en niet-delen. Foucault zou dus kritiek hebben op de hedendaagse gender-discussie, omdat de mensen die zichzelf in deze discussie denken te bevrijden, zichzelf tegelijkertijd opnieuw vastleggen. Dit is een belangrijk onderwerp in het denken van de filosoof, die zelf als homoseksueel de betekenis van dit label veelvuldig heeft onderzocht in zijn teksten.

Actueel

Foucault zet in Geschiedenis van de seksualiteit dus vraagtekens bij de wat hij noemt ‘bekenteniscultuur’, waarin iedereen continu de drang voelt over zijn of haar seksualiteit te praten en deze te categoriseren. Volgens de filosoof is deze behoefte direct terug te herleiden tot het christendom, waarin de gelovige door een bekentenis bij de priester vergeven kan worden voor zijn zonden. In de huidige tijd waarin er veel aandacht is voor LHBT-vraagstukken is Geschiedenis van de seksualiteit nog altijd even actueel als toen Foucault het schreef. Ook in onze tijd doet het feminisme opnieuw stof opwaaien en het kan bijzonder interessant zijn dit met Foucault in de hand te beschouwen. Foucault graaft dieper dan veel mensen die dit debat overschreeuwen en aan de oppervlakte blijven. Via zijn denken wordt het misschien mogelijk om uit het bestaande paradigma te ontsnappen en met een andere kijk onszelf te bezien.

De nieuwe uitgave van Geschiedenis van de seksualiteit is erg de moeite waard en mag uiteraard niet ontbreken in de boekenkast van een filosofieliefhebber.

Theater / Voorstelling

Onterecht gekilde darlings komen weer tot leven

recensie: Boulevard of Broken Scenes

In Boulevard of Broken Scenes brengen acht theatercollectieven hun ooit gekilde darlings weer tot leven. Terecht, want voor veel van de voorbijkomende scènes geldt dat het zonde was geweest als ze nooit een publiek hadden gehad.

Kill your darlings luidt het welbekende schrijversadagium: tekst schrappen om tot een goede compositie te komen. In het theater gaat het niet anders. Veel gerepeteerde scènes halen de uiteindelijke eindproductie niet, omdat ze om wat voor reden dan ook, toch niet goed bij het stuk bleken te passen. Scènes die nooit een publiek zullen krijgen terwijl ze dat vaak best verdienen. En zo was het idee voor Boulevard of Broken Scenes geboren.

Tijdens deze montagevoorstelling speelden maar liefst acht theatercollectieven (BOG., Club Gewalt, Lars Doberman, Nineties Productions, Touki Delphine, URLAND, De Warme Winkel en Wunderbaum) dergelijke gekilde darlings: scènes uit eerdere producties die nooit de eindvoorstelling gehaald hebben.

De voorstelling begint met een introductie van alle te volgen scènes en de reden waarom ze ooit geschrapt zijn. Die redenen zijn divers: te duur, te meta, te ironisch, geen ruimte meer in de bus, vooral leuk voor de spelers zelf, minder voor het publiek. Uit Boulevard of Broken Scenes blijkt dat deze scènes wel degelijk bestaansrecht hebben.

Angela

Zonder de context van een overkoepelende voorstelling die de scènes betekenis zou moeten geven, worden de weer tot leven gewekte darlings op zichzelf staande performances. En dat werkt verrassend goed. Noemenswaardig zijn onder meer de a capella uitgevoerde nummers ‘Ik ben Thomas’ en ‘Het lidwoordenlied’.

Ook sterk: de repetitieopnames van De Warme Winkel speelt de Warme Winkel. Daarin moet een ongelukkige stagiaire op haar eerste dag kritiekpunt na kritiekpunt aanhoren over haar zojuist opgevoerde act.  Met zichtbaar genoegen gaat de rest van De Warme Winkel er eens goed voor zitten om uit te leggen wat er allemaal aan schort: het riekt naar plagiaat en is hoe dan ook ‘veel te veel theaterschool’. En die arme stagiaire maar begripvol ja blijven knikken: heerlijke ongemakkelijkheid.

Een van de sterkste scènes is de in het Duits vertelde anekdote over een Noordzeecruise waar een man door ene ‘Angela’ wordt uitgenodigd op de kajuit.  Pas in die kajuit heeft hij door wie die vrouw -die hem al zo bekend voor kwam- eigenlijk is. Bij wijze van ode aan Mutti Merkel wordt Angie van de Rolling Stones opgevoerd. IJzersterk absurdisme waarvan het zonde was geweest als het nooit in een theaterzaal was opgevoerd.

Buitengewoon consistent

Acht theatercollectieven, een groot aantal scènes en een nog veel groter aantal spelers die bijna de gehele voorstelling allemaal op het podium staan: een recept voor chaos. Maar chaotisch wordt het geen moment. De compositie van scènes zit ontzettend strak in elkaar, wat een montagevoorstelling oplevert die buitengewoon consistent aanvoelt.

Gegeven dat de acht collectieven ter voorbereiding op deze voorstelling slechts drie(!) dagen hadden, is dat een prestatie van formaat.

Boeken / Fictie

De herhaling richting nergens

recensie: Jon McGregor - Reservoir 13

Het idee van Reservoir 13 intrigeert, maar daar houdt het ook op: een meisje verdwijnt in mysterieuze omstandigheden nabij een Engels plattelandsdorpje. Na een furieuze, maandenlange zoektocht ebt de interesse bij bewoners en media stilaan weg. Maar intussen gaat het leven verder. Helaas weet Jon McGregor hier weinig interessants mee te doen.

Genomineerd voor de Man Booker Prize. Bewierookt in binnen- en buitenland. Wellicht omwille van de – toegegeven – fraaie, meanderende schrijfstijl, maar toch niet de plot. Want die is moedwillig repetitief. Soms werkt dat. Denken we maar aan De Avonden, waarin gedurende tien dagen volstrekt niets gebeurt maar tegelijkertijd alles.

In Reservoir 13 wordt gedurende dertien jaar het wel en wee in een ingeslapen Engels dorpje gevolgd. Kinderen worden geboren en groeien op, koppels gaan uit elkaar en komen weer samen, winkels gaan failliet en jongeren ontdekken de seksualiteit. Tegen de achtergrond: de verdwijning van een meisje, waarmee het boek van start gaat. Dat is te zeggen: het begint met de zoektocht. De media springen op de zaak, inwoners dienen zich massaal aan om te helpen zoeken, verdenkingen gaan richting schimmige figuren, de vader van het meisje …

Maar naarmate de zoekopdrachten, die zich concentreren rond de vele reservoirs in de buurt (vandaar de titel), zonder resultaten blijven, taant de interesse en gaat het leven zijn eigen gangetje. Elk van de dertien hoofdstukken beslaat een jaar, dat telkens begint met het (uitblijven van) nieuwjaarsvuurwerk. Daarna volgt een beknopte stand van zaken van de verschillende inwoners, gekoppeld aan op den duur wel erg vervelende natuuromschrijvingen: vossen krijgen jongen, bloemen en struiken langs de rivier staan in bloei, dassen bouwen burchten en vogels foerageren – een woord dat ik voor aanvang het boek niet kende (het betekent ‘voedsel zoeken’) – en dat ik voor de rest van mijn leven niet meer wil horen, omdat de auteur het wel tot 100 keer gebruikt.

Herhaling is niet slecht. Het kan zelfs topfilms als Groundhog Day en Edge of Tomorrow opleveren. Maar in dit geval is het wat mij betreft slaapverwekkend en zelfs tot roepens toe irritant: verschillende malen wilde ik de auteur toeschreeuwen ‘maar laat dan toch eens iets gebeuren!’ Maar wellicht was dat ook zijn bedoeling. Het kleinmenselijke tonen in het licht van een groots drama, dat wil hij doen. Een drama dat overigens geen bevredigende uitkomst kent. Dat is geen spoiler, je voelt al van op de eerste bladzijden dat het de auteur hier niet om te doen is. Wat hij dan wel wil bereiken, is me een raadsel. Emotionele betrokkenheid oproepen kan het al zeker niet zijn: als je dit boek twee dagen aan de kant legt, mag je helemaal opnieuw beginnen omdat je de letterlijk tientallen namen van en verbindingen tussen dorpsmensen helemaal weer kwijt bent.

Boeken / Non-fictie

De kunst van het leven (en schrijven)

recensie: Seneca - Levenskunst

Sommige inzichten en beschouwingen zijn tijdloos. De Essays van Montaigne. De autobiografische, filosofische bespiegelingen van Marcus Aurelius. En zonder twijfel ook de traktaten van Seneca. Zes daarvan zijn nu gebundeld in Levenskunst. Wie zich aan het leven al eens een bult valt, kan hier niet omheen.

De carrière van Seneca (ca. 4 v.Chr. – ca. 65 na Chr.) is welbekend en veelbesproken. Van hoge Spaanse afkomst kwam hij in Rome terecht, waar hij een glansrijke carrière zou uitbouwen als redenaar, senator, schrijver, filosoof en zakenman. Hij werd door keizer Claudius, die van zijn inzichten niets moest hebben, verbannen naar Corsica, maar later door Agrippina, de tweede vrouw van Claudius, terug naar Rome gehaald. Daar zou hij zijn beroemdste rol spelen: mentor en privéleraar van de jonge, wilde maar potentieel glorieuze Nero. Wist hij de keizer in diens eerste regeringsjaren nog in toom te houden, dan ging het al gauw van kwaad naar erger. Seneca werd uiteindelijk van een complot tegen de keizer beschuldigd en kreeg de eervolle uitweg van zelfmoord aangeboden, die hij aannam.

Onkwetsbaarheid

Een bewogen leven dus, en dat voor een man die de stoa volgde, een denkwijze die stelde dat passie altijd door de rede moest worden beheerst. Kortom, die de onverstoorbaarheid predikte. Dat blijkt ook uit de vragen die hij zich in de essays stelt: Wat moet ik doen om écht gelukkig te worden? Hoe kan ik waardig sterven? Hoe leid ik een moreel waardig en evenwichtig bestaan? Hoe kan ik mij het ideaal van onkwetsbaarheid aanmeten?

Vervolgens gaat hij diepgaand, maar niet zonder humor en anekdotiek in op deze vragen. Zo bestrijdt hij bijvoorbeeld de dooddoener dat het leven te kort zou zijn. Onzin, aldus Seneca, we vullen het gewoon tot de nok met overbodige en nutteloze zaken als sporten, een mooi lichaam, najagen van geld en politieke discussies. Allemaal niet nodig, vindt hij, want dat is niet waar de mensen je zullen om herinneren. Het gaat erom je leven zo goed mogelijk in te richten en vervolgens af te sluiten met het beste en meest waardige einde.

Het boeiende nawoord van vertaler en classicus Vincent Hunink, waarin hij Seneca’s meerwaarde voor onze huidige tijd onderstreept, is een mooie bonus, net als de verklarende lijst van persoons- en plaatsnamen. Een goed einde dus, net zoals Seneca het gewild zou hebben.

Ann Veronica Janssens, Gaufrette Sequence no. 2, 2018, courtesy de kunstenaar; foto Peter Cox
Kunst / Expo binnenland

Een visueel spel met de waarneming

recensie: Ann Veronica Janssens in De Pont
Ann Veronica Janssens, Gaufrette Sequence no. 2, 2018, courtesy de kunstenaar; foto Peter Cox

Het werk van Ann Veronica Janssens (Folkestone, 1956) in museum De Pont in Tilburg biedt een intrigerend visueel schouwspel. Maar dit is zeker niet het enige wat Janssens de beschouwer te bieden heeft.

Ann Veronica Janssens, Untitled (White Glitter), 2016-doorlopend, courtesy de kunstenaar en Alfonso Artiaco Gallery, Napels; foto Ben Westoby

Ann Veronica Janssens, Untitled (White Glitter), 2016-doorlopend, courtesy de kunstenaar en Alfonso Artiaco Gallery, Napels; foto Ben Westoby

Een deel van de museumvloer ligt bezaaid met glitters die willekeurig lijken te zijn uitgestrooid. Wanneer je erlangs loopt, zorgt de reflectie van het licht op de kleine deeltjes voor een prachtig kleurenspel van goud-, blauw- en groentinten. Het standpunt van de beschouwer is dus zeer bepalend voor de receptie van dit werk; iets dat in meerdere werken van Janssens het geval is.

Een individuele ervaring

Voor Gaufrette Sequence no. 2 (2018) heeft Janssens glazen platen tegen een wand gezet. Tussen elk van de twee platen bevindt zich een iriserend kleurfilter. Daardoor zijn er andere kleuren waar te nemen als de kijker van plaats verandert. Ook in Acapulco Kiss (2011-2018) is de actie van de beschouwer belangrijk voor de waarneming van het werk. Het bestaat uit een glazen ‘aquarium’, gevuld met water, paraffine-olie en alcohol. Door reflectie en breking van licht ontstaan in het oppervlak verschillende kleuren en beelden. Als je om de glazen box heen loopt, krijg je telkens een ander beeld te zien.

Janssens speelt op deze manier met de individuele ervaring van de museumbezoeker. Als kunstenaar wil ze datgene aanbieden wat de toeschouwer nodig heeft om zijn eigen ervaring te kunnen bepalen. Janssens zegt hierover: ‘Niets is mooier dan de eigen perceptie van een persoon. Ik probeer de grenzen daarvan op te zoeken.’

Ann Veronica Janssens, Untitled (Light Beam), 2002, courtesy de kunstenaar; foto Philippe De Gobert

Ann Veronica Janssens, Untitled (Light Beam), 2002, courtesy de kunstenaar; foto Philippe De Gobert

Het onzichtbare zichtbaar

Volgens de tekst die het museum bij de tentoonstelling vermeldt, creëert Janssens beelden die het onzichtbare zichtbaar maken. De basismaterialen hiervoor zijn licht, kleur en ruimte. Haar werk speelt met de zintuiglijke waarneming van de toeschouwer, en vraagt ook om een actieve houding. Het spanningsveld tussen zichtbaar en onzichtbaar, of misschien nog wel meer tussen tastbaar en ontastbaar, wordt in Untitled (Light Beam) (2002) duidelijk. Een kleine donkere ruimte wordt met een krachtige lichtbundel diagonaal in tweeën verdeeld. Hoewel er geen sprake is van een daadwerkelijke grens zorgt de lichtbundel wel degelijk voor een radicale visuele tweedeling.

Gedesoriënteerd in het museum

De mistinstallatie in het midden van de museumruimte lijkt het klapstuk van de tentoonstelling: er staat een rij bezoekers te wachten om naar binnen te mogen. In de ruimte vol mist, verlicht door zacht gekleurde lichtbundels in blauw- en oranje tinten raak je als bezoeker al snel de oriëntatie volledig kwijt. Voorzichtig schuifel je door de ruimte, op de tast verkennend waar de wanden zich bevinden. Soms doemt onverwacht een andere museumbezoeker op uit de mist. Het maakt de mistruimte zonder twijfel een leuke ervaring. De bevraging van de eigen waarneming, wat Janssens met dit werk wil bewerkstelligen, komt in deze installatie echter minder sterk naar voren dan in haar andere werken.

Ann Veronica Janssens, Blue, purple and orange, 2018, courtesy de kunstenaar en Esther Schipper, Berlijn; foto Andrea Rossetti

Ann Veronica Janssens, Blue, purple and orange, 2018, courtesy de kunstenaar en Esther Schipper, Berlijn; foto Andrea Rossetti

De staande glasplaten en de glitters op de vloer roepen sterk op om nog een keer te kijken en de vraag te stellen wat we nu werkelijk ervaren en zien. De mistruimte is wellicht een wat te letterlijke vertroebeling van het zicht, waardoor de vraag zich minder opdringt.

Een uitnodiging tot verwondering

Ann Veronica Janssens zorgt ervoor dat je als museumbezoeker niet passief kunt consumeren. Haar werken lenen zich niet voor een vluchtige blik, maar dagen uit om dichtbij te komen, lang en intensief te kijken, en verschillende standpunten in te nemen. Janssens’ beeldtaal is niet complex en hoogdravend, haar werken zijn visueel aantrekkelijk en spreken tot de verbeelding. Maar ze doen meer dan dat: ze nodigen doeltreffend uit tot verwondering over alledaagse verschijnselen als licht, kleur, mist en reflectie.

Slauerhoff_Hazeu
Boeken / Non-fictie

Biografie van een zwervende catastrophe

recensie: Wim Hazeu - Slauerhoff
Slauerhoff_Hazeu

‘Lectuur voor de mussen’, zei dichter Jan Jacob Slauerhoff toen hij zijn minder geliefde boeken het raam uit gooide. Het illustreert  zijn impulsieve en moeilijke gedrag, waaronder volgens vrienden een grote zachtheid verborgen lag. Wim Hazeu schreef een biografie van bijbels formaat, met een gedetailleerd beeld van de poète maudit. Lectuur voor de mussen is het zeker niet.

Slauerhoff, één van de belangrijkste Nederlandse dichters van het interbellum, had op zijn zachtst gezegd een avontuurlijk leven. Als scheeparts kwam hij onder andere in China, Portugal en Zuid-Afrika. Daarnaast was hij zijn hele leven lang op zoek naar een plek waar het klimaat het meest geschikt was voor zijn astma en vestigde zich nergens lang.  Zijn rusteloosheid combineerde slecht met zijn zwakke gezondheid. In plaats van zijn lichaam rust te geven, werkte hij hard. Meestal  op schepen waar de luchtkwaliteit belabberd was. Doodzieke periodes en een vroege dood waren het gevolg. Slauerhoff maakte het niet alleen zichzelf moeilijk, maar kon ook bij anderen het bloed onder de nagels vandaan halen. Een zwervende catastrophe, werd Slauerhoff genoemd door tijdgenoten.

Compleet beeld

Wim Hazeu werkte zes jaar aan de reconstructie van het levensverhaal van Jan Slauerhoff. En dat merk je. Het is glashelder dat Hazeu met ziel en zaligheid het leven en de persoon heeft uitgeplozen; zo compleet en gedetailleerd is het beeld dat je als lezer van de dichter krijgt. Om Slauerhoffs levensverhaal te vertellen, gebruikte Hazeu vele bronnen. Brieven van en aan Slauerhoff, interviews met familie, gegevens uit archieven en natuurlijk Slauerhoffs gedichten. Vooral de citaten uit brieven maken dat de dichter tot leven komt. Zijn relaties, literaire visie en zwakke gezondheid; alles beschrijft hij op een open en vaak poëtische wijze. Het is net alsof je iemands WhatsAppgesprekken meeleest en telefoongesprekken beluistert, zo intiem voelt het om hele briefwisselingen door Hazeu gepresenteerd te krijgen. Door het onderwerp zelf zoveel mogelijk aan het woord te laten, leer je hem het beste kennen, moet hij gedacht hebben. En zo voelt het ook.

Hazeu geeft niet alleen een compleet beeld van Slauerhoff als persoon, maar ook van de tijd waarin hij leefde. Dit doet hij door regelmatig te verwijzen naar grote gebeurtenissen of literaire voorvallen die tijdens het leven van de dichter plaatsvonden in Nederland of daarbuiten. Het faillissement van een belangrijke Nederlandse uitgeverij, Kafka die de laatste hand aan Het Proces legde of de dreiging van het fascisme. Ook krijg je een goed beeld van het literaire klimaat tijdens het interbellum. De hele literaire scene van de twintigste eeuw komt voorbij, want deze bestond uit vrienden of vijanden van Slauerhoff. Bekende namen zoals Du Perron, Ter Braak, Vestdijk en Holst veranderen in mensen van vlees en bloed.

Magische terzijdes en intrigerende conclusies

Hazeu voegt ook zijpaden toe die tonen hoe grondig hij onderzoek verrichte naar Slauerhoff en alles wat met hem in verband te brengen is. Zo bevat de biografie een omschrijving van een roman die de Belgische schrijver George Simenon in Slauerhoffs sterfjaar publiceerde. De roman beschrijft het leven van een scheepsarts die sterk de gestalte van Slauerhoff oproept. ‘De kans, hoe klein ook, is aanwezig dat Simenon verhalen over Slauerhoff heeft gehoord van bijvoorbeeld de schrijver Hellens. ’t Is niet meer dan een gedachte, een terzijde tussen haakjes,’ eindigt Hazeu de alinea. Juist deze intrigerende verbanden geven nog meer kleur aan het beeld dat je als lezer krijgt van Slauerhoff en de tijd waarin hij en zijn collega-schrijvers leefden. Ook blijft de biografie niet beschrijvend, maar verbindt Hazeu mooie conclusies aan Slauerhoffs beslissingen en brieven. ‘Slauerhoffs reactie op zijn ziekte was niet rusten maar haasten’, schrijft Hazeu. ‘Alsof hij aanvoelde dat hij niet lang de tijd had.’

Gedichten en biografie

Naast stukken uit brieven bevat de biografie ook veel citaten uit Slauerhoffs gedichten. Schrijft Hazeu over Slauerhoffs verblijf op Vlieland of over één van zijn verliefdheden, dan volgt er een gedicht over deze plaats of vrouw. Het effect hiervan is dat de sterk autobiografische gedichten meer betekenis krijgen. Je ziet wat de aanleiding vormde voor een gedicht en hoe mooi Slauerhoff zijn visie en gevoelens in een gedicht weet te vatten.

Of je dol bent op Slauerhoffs gedichten of niet, zijn zwervende, omstreden leven blijft achthonderd pagina’s lang boeiend, mede door Hazeu’s rijke schrijfstijl. Door zijn wat formele, bijna ouderwetse en toch poëtische manier van schrijven, gaat Hazeu’s taalgebruik moeiteloos over in de toon van Slauerhoffs brieven. Bovendien staat de biografie bol van interessante details over het rusteloze en tragische leven van één van de belangrijkste Nederlandse dichters.

Theater / Voorstelling

Kittige voorstelling voor kattenliefhebbers

recensie: Proud to Present & Arran en David Ian Productions - CATS

‘Ontdek vandaag waarom wereldwijd al meer dan 80 miljoen bezoekers je voorgingen en de katten aan hun zoveelste leven beginnen’, staat voorin het programmaboekje van de musical CATS vermeld. De musical vol katers en poezen zag 37 jaar geleden het levenslicht en voor West End moet het sindsdien een kat in het bakkie zijn geweest om van T.S. Eliots ‘Old Possum’s Book of Practical Cats’ een kittige voorstelling te maken. Ondanks de levendige groepsdansen en het zuivere gezang, kom je niet bepaald tot de ontdekking waarom deze musical decennia later nog steeds op de planken staat.

Lekker flexibel

Tussen 20 december en 13 januari is het RAI Theater in Amsterdam het domein van circa 30 katten. Uit angst dat enkele van hen zullen ontsnappen, moeten de bezoekers uiterlijk voor 20:00 de zaal betreden. Dat de katten heel springerig en bewegelijk zijn, zal geen mens ontgaan tijdens de voorstelling: de katten hebben er een handje van om naar het publiek toe te snellen en hen al spinnend en miauwend toe te spreken. Hoewel dit als realistisch kattengedrag kan worden beschouwd, zorgt het ook voor iets ongemakkelijks (die doordringende kattenogen die je star blijven aankijken en katten die haast op je schoot klimmen). Liever zie je de katten gezamenlijk op het podium: als groep floreren ze in iedere dans. Flexibel gooien ze hun benen in de hoogte, trekken ze krampachtig hun schouders omhoog en weten ze vluchtige draaiingen te maken op hun balletschoentjes. Bij iedere dans schemert de perfectie door: de timing, het samenspel van zang en dans, de dynamiek.

Van vergrijsde tot rockende katers

Toch knaagt er iets aan deze voorstelling. Bij een voorstelling die zo rijk is aan dans en zang, verwacht je een even zinnig en uitgewerkt verhaal. Als publiek krijgen we een enkel inzicht in het leven van de Jellicle katten, die steeds bezoekjes krijgen van indrukwekkende (Rum Tum Tugger) of saaie, ouderwetse katten (Old Deuteronomy). Waar het ene bezoek eindigt en het andere begint, is vaak erg onduidelijk en de overgangen doen erg kneuterig en chaotisch aan. De belangrijkste bezoeker, Old Deuteronomy, een oude, vergrijsde kater die een van de katten zal uitverkiezen om aan een nieuwe leven te beginnen, is bovendien een ergerlijk saai personage. Zijn verdienste is om als doofstomme kat de Jellicle cats toe te lachen, die hem erg lijken te vereren. Daarnaast komt ook de verlepte poes Grizabella om de hoek kijken: zij is verstoten door de andere katten, maar zoekt keer op keer weer toenadering tot de groep.

Zelfs als ze haar prachtige klaagzangen tot de groep heeft gericht, moeten de katten nog steeds niets van haar hebben. Dit in tegenstelling van de rock ’n roll-kat Rum Tum Tugger, een kat met de ‘moves like Jagger’ en een diepe, rauwe stem waarmee hij alle poezen inpakt. In tegenstelling tot Grizabella, is hij een welkome gast onder de Jellicle cats. De katten vrezen overigens niet alleen de aanwezigheid van Grizabella, maar ook van een kater genaamd ‘Macavity’. De reden waarom deze ongenode gast de katten zoveel angst inboezemt, wordt niet duidelijk benadrukt. Als Macavity zich dan eindelijk in levenden lijve aandoet, nadat hij Old Deutenomery heeft ontvoerd (een eigenaardig gegeven, maar dat terzijde), maakt dit dan ook niet zoveel indruk.

Het probleem in de voorstelling is dat het verhaal bol staat van onwaarschijnlijke gebeurtenissen en – zoals hierboven al doorschemert – nauwelijks te volgen is. Helaas worden de gebeurtenissen niet getoond op een fascinerende manier zoals in het eveneens als raamvertelling geschreven verhaal Alice in Wonderland, maar vooral op een irritante wijze. Haast bij iedere scène – als het al duidelijk te zien is dat er een nieuwe scène is aangebroken – doemt de vraag ‘Waar gaat dit in godsnaam over?’ op. Het verhaal vliegt echt van de hak op de tak, waarbij gestrooid wordt met namen van personages die je na een lied alweer kwijt bent. Gelukkig worden zulke gedachtes overstemd door de prachtige beelden van het dansende gezelschap met hun zuivere keeltjes.

Dansfeest

CATS is zeker een genot om naar te kijken, mits je in de kleinste verte iets met katten hebt. Wie katten schuwt, zal zich namelijk snel ergeren aan al die kronkelige lichamen die elkaar kopjes geven. Ook wie zoekt naar een diepere betekenis achter de voorstelling, zal teleurgesteld naar huis keren. CATS biedt namelijk een spektakel als het gaat om dans, waarvoor alle lof uitgaat naar choreografe Gillian Lynne, maar geen enerverend relaas als het om het verhaal gaat.