Theater / Voorstelling

Een overdosis oprechtheid

recensie: Kijk mama, ik dans (Swan Lake)

De Vlaamse actrice Vanessa van Durme vertelt in Kijk mama, ik dans haar levensverhaal. Ze werd in het lichaam van een jongen geboren, maar wist eigenlijk al snel dat dat een vergissing was: ze voelde zich veel meer vrouw. We zijn getuige van haar jeugd, de moeizame relatie met haar ouders, de zoektocht naar een plekje in de wereld, tot haar uiteindelijke sekse-operatie in de jaren zeventig.

Van Durme is een beminnelijk persoon, die in het begin van de voorstelling met haar droge observaties over mannen en vrouwen de sympathie van het publiek voor zich weet te winnen. Helaas weet ze de relativering niet vast te houden, en al snel wordt duidelijk dat we van opsmuk weinig hoeven te verwachten: hier staat een vrouw zonder enige omhaal haar levensverhaal te vertellen. Het decor weerspiegelt dit: het toneelbeeld wordt bepaald door een keukentafel, een stoel en twee poppen, die (in een wat doorzichtige beeldmetafoor) voor de mannelijke en vrouwelijke sekse staan. De actrice draagt een simpele onderjurk, waardoor het gevoel wordt benadrukt dat je bij Van Durme thuis bent, in haar eigen omgeving.

~

Het probleem met deze sobere aanpak is dat Van Durmes biografie nogal voorspelbaar is. De begrijpende moeder, de starre vader, de hunkering naar acceptatie, we zijn het al in honderden andere outsider-verhalen tegengekomen. Een verhaal als dit heeft een artistieke aanpak nodig om het nog interessant te maken, maar daar is Kijk mama, ik dans wars van. Vooral in de scènes met haar ouders laat Van Durme elke vorm van relativering varen en geeft ze haar verdriet volledig bloot. Hoe dapper dat ook is, de scènes worden er soms tenenkrommend sentimenteel van.

De voorstelling is bovendien te lang. Van Durmes reis naar Marokko om van geslacht te veranderen wordt tot in de kleinste details beschreven, zonder acht te slaan op de relevantie van die details voor het verhaal. De actrice is ook niet echt een begenadigd vertelster: haar overdreven maniertjes gaan op den duur op de zenuwen werken, en de zelfgeschreven tekst (die volgens de site hard, cru en expliciet zou zijn) is hooguit functioneel te noemen: Van Durme vertelt wat er verteld moet worden in rechttoe-rechtaan spreektaal die nergens aspiraties tot literaire waarde vertoont. Het wil ook nergens controversieel worden; was het in de jaren zeventig nog behoorlijk ongewoon om van sekse te wisselen, anno 2006 is dat gegeven niet meer shockerend.

Hier en daar steekt nog een grappige metafoor de kop op. Als ze vlak na de operatie haar vagina te zien krijgt, vergelijkt van Durme die verschrikt met Ground Zero; anachronistisch, maar leuk. De verhalen over haar seksuele escapades zijn wel degelijk verrassend. Het is echter niet genoeg om de voorstelling naar een hoger plan te tillen. Kijk mama, ik dans blijft steken op het niveau van therapie-theater.

Kijk mama, ik dans speelt in verschillende theaters in Nederland en België. Kijk hier voor meer informatie.

8WEEKLY

Haagse bluf levert mooi festival op

Artikel: TodaysArt Festival

TodaysArt Festival, zo heet de opvolger van de Haagse CultuurNacht. Vergeleken met vorig jaar was de tweede editie flink gegroeid, dankzij een vette subsidie van de gemeente die met lede ogen het North Sea Jazz Festival uit de stad zag verdwijnen. Op maar liefst vijfentwintig plaatsen in de Haagse binnenstad vonden afgelopen weekend ruim twintigduizend bezoekers hun weg langs (video)kunst, moderne dans en muziek.

Een man die in de kring staat begint ineens te praten. Het publiek is zojuist gaan zitten op stoelen die in de kring zijn opgesteld rond een open ruimte. Daarachter staan acht speakers, boven onze hoofden brandt gedempt licht. De man, een tenger maar gespierd lijf en met een vlassig baardje, blijkt Dylan Newcomb.
Behalve componist en choreograaf is hij ook danser in zijn eigen voorstelling Burn. De intieme dansvoorstelling is onderdeel van het Haagse TodaysArt, het tweedaagse festival dat vorig jaar volgde op de succesvolle Haagse CultuurNacht. TodaysArt noemt zichzelf “hét jaarlijkse internationale multidisciplinaire hedendaagse creativiteitsfestival in Den Haag.” Anders gezegd: er komt van alles aan bod. Moderne dans, video-installaties, performance art en muziek. Heel veel muziek. Dankzij slim lobbywerk en een vette financiële injectie van de Haagse overheid is het festival ten opzichte van 2005 bovendien behoorlijk gegroeid. Op maar liefst vijfentwintig locaties in de stad spelen de komende twee dagen meer dan tweehonderd acts en artiesten.

foto: Loeki Schaeffers
foto: Loeki Schaeffers

Bombardement

Centrale lokatie is het Spuiplein, waar een aantal theaters zijn samengeklonterd en waar ook de centrale bibliotheek en het stadhuis hun deuren hebben geopend. De architect van het stadhuis, Richard Meier, had bij de gemeente strenge regels rondom het gebruik van de witte creatie afgedwongen. De afspraken waren tien jaar geldig en sinds kort zijn ze verleden tijd. Gelukkig maar, want wat is er nou mooier dan zo’n enorm wit gebouw van binnen en van buiten te bombarderen met kunstprojecties? Rond middernacht laten studenten van het conservatorium de monden openvallen met hun performance Structet: Building Music 2006. Ruim vijftig muzikanten bevolken de zeven loopbruggen in het immense atrium van het stadhuis. Ze gaan verscholen achter een wit doek, hun contouren slechts zichtbaar dankzij tegenlicht. Een simpel idee met een schitterend resultaat. Zeker als na een paar minuten de beamers aanspringen en het witte doek ook van voren wordt beschenen, waardoor de muzikanten ineens acteurs worden in een continu veranderende projectie.

Fragmentarisch

Genoeg eye candy ook in het Paard van Troje, waar twee dagen lang de lichtshow van het Britse United Visual Artists was te zien. UVA was in het verleden verantwoordelijk voor de lichtshows bij optredens van Massive Attack, Basement Jaxx en bij Prada-modeshows. Wij begrijpen wel waarom. Grote en kleine LED-panelen floepen aan en uit in een waaier van spetterende kleuren, terwijl paarse beamers voor een mystiek sfeertje zorgen. De spectaculaire verlichting compenseert een matig optreden van Underground Resistance. Waren vooraf de verwachtingen hooggespannen, de technopioniers uit Detroit lossen de belofte niet in. Dat komt vooral door de fragmentarische opzet waar de muzikanten en dj’s voor gekozen hebben. De grote groep speelt telkens maar een paar nummers live waarna de dj het weer even over mag nemen.

foto: Loeki Schaeffers
foto: Loeki Schaeffers

Een dag later doet The Orb dat veel beter. De ambientgroep rond neohippie Alex Patterson sloot de twaalf jaar geleden Pinkpop af met een spectaculaire show, maar verdween daarna in de underground. De dromerige ambient van weleer is tegenwoordig ingeruild voor stevigere dansmuziek, al blijft het dub-element in zijn muziek overeind. Live krijgt Patterson hulp van Thomas Fehlmann, die vroeger meespeelde in de baanbrekende groep Palais Schaumburg en ook te horen was op de eerste Orb-cd’s.

Earplugzone

Het voordeel van festivals is tegelijkertijd het nadeel. Door het grote aanbod loop je meer mis dan dat je meemaakt. Terwijl The Orb in een uitverkocht Paard staat, gaat een paar honderd meter verderop het dak van het Spuitheater. Daar heeft het Berlijnse zusterfestival transmediale de boel overgenomen. Wij waren er eerder op de avond, toen spijkerharde beats door de gangen loeiden en bij de twee zalen waarschuwingsbriefjes hangen: earplugzone staat er op. Ze moeten de wat oudere festivalbezoekers behoeden voor shocktherapie. Zinloos, want er is geen ontkomen aan het spervuur van dubbelloops breakbeats die jonge laptopmuzikanten als FFF, Venetian Snares en de voor het eerst in Nederland optredende Ladyscraper op ons afvuren. Vooral die laatste is een revelatie. Hij ziet er er uit als een metalhead maar maakt een soort postgabber met snoeiharde beats. ‘Breakcore’ heet het genre. Ladyscraper gromt en grunt door de microfoon, maakt het duivelsgebaar met pink en duim en laat de volle zaal kolken en kreunen bij alweer een drumsalvo.

foto: Loeki Schaeffers
foto: Loeki Schaeffers

Succes

Terwijl we de avond toch zo rustig begonnen. In Burn van danser Dylan Newcomb regent het tien minuten aan een stuk. Uit de speakers althans. Terwijl de regen aanzwelt, worden de vallende bewegingen van Newcomb steeds heftiger. Het tweede deel van zijn solo is het meest intens. Gemaskerd en nagenoeg naakt kruipt hij over de grond, zoekt liefde bij een onzichtbare minnaar en probeert uiteindelijk de hemel te raken.

Het knappe van TodaysArt is dat de combinatie van verschillende disciplines vrijwel nergens gekunsteld aandoet. Weliswaar is de programmering minder verrassend dan die vergelijkbare festivals als STRP, Impakt Festival
of DEAF, het aanbod is overweldigend en breed. Met ruim twintigduizend bezoekers is deze editie van TodaysArt bovendien veel beter bezocht dan de vorige. Rond drie uur ’s nachts was het bier in zowel het Paard als het Spuitheater op. Het illustreert ook het commerciële succes van het nog jonge Haagse festival.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Syriana / Le temps qui reste / Match Point / Valse wals

.

Syriana
(Stephen Gaghan, 2005 • Warner)

Dat goedkope, toegankelijke olie mede bepalend zou zijn voor de politieke agenda van de VS werd door Michael Moore al op zijn eigen manier gesuggereerd in Fahrenheit 9/11, en ook in Jarhead van Sam Mendes komt het onderwerp kort aan de orde. Regisseur en scenarist Stephen Gaghan belicht in Syriana vooral de sociale en economische gevolgen van de oliehandel, maar laat de Golfoorlog buiten beschouwing. Gaghan schreef een script dat de veelzijdigheid en omvang van die handel treffend laat zien: vier afzonderlijke gebeurtenissen die zich afspelen in zes verschillende landen komen op ingenieuze wijze bij elkaar.

~

Daarnaast is er ook nog ruimte voor kritiek, in de eerste plaats op de westerse verslaving aan olie, maar ook op een autoritair opererende CIA en de behandeling van goedkope gastarbeiders in het Midden-Oosten. De grote hoeveelheid informatie maakt dat er in Syriana geen plaats is voor grote rollen. Goed geacteerd wordt er wel – George Clooney verdiende er een Oscar mee – maar de personages blijven tamelijk vlak. Doordat de hoofdpersonen allemaal hun eigen familieproblemen hebben, bevat de film een interessante tweede laag, maar veel ruimte om die uit te diepen is er niet. De stukjes familieleed die Gaghan niet meer in de film kwijt kon zijn nu als deleted scenes bijgevoegd. De overige extra’s op deze dvd zijn niet bijster interessant, maar de film zelf nodigt uit om meerdere keren te worden bekeken. Pas dan wordt duidelijk hoe lang de tentakels van de oliehandel eigenlijk zijn. (Rutger van der Meij)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Le temps qui reste
(François Ozon, 2005 • Homescreen)

Wat doe je als je het nieuws verneemt dat je niet lang meer te leven hebt? De Franse regisseur en scenarioschrijver François Ozon is bij uitstek degene die een dergelijke vraag kan onderzoeken. Hij kan een karakter uitwerken dat net even anders reageert dan de meeste mensen zouden doen, en dat toch geloofwaardig overkomt. Bovendien zal hij zich niet snel laten verleiden tot goedkoop melodrama of zware emoties. Vergelijk zijn net zo verstilde Sous le sable (2000), over een vrouw die de plotse dood van haar man ontkent.

~

De hoofdpersoon in Le temps qui reste is de 30-jarige modefotograaf Romain (Melvil Poupaud), die blijkt te lijden aan kanker. Hij vertelt dit aanvankelijk aan niemand, maar maakt in plaats daarvan ruzie met zijn zus en met zijn vriend. Het is alsof hij alleen wil zijn met zijn herinneringen, want we zien flashbacks uit zijn jeugd en hij fotografeert bijzondere plaatsen en momenten. Wat er precies in hem omgaat krijgt de kijker niet te weten; geen irritante voice-overs bij Ozon. Pas door de ontmoetingen met zijn oma (Jeanne Moreau) en een serveerster in een wegrestaurant (Valeria Bruni-Tedeschi, eerder te zien in Ozons 5 x 2) raakt hij milder gestemd.

De dvd heeft geen extra’s. Tegelijkertijd met deze uitgave van Le temps qui reste is er ook een dvd-box met acht films van Ozon (waaronder ook deze film) verschenen. (Marcel van den Haak)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Match Point
(Woody Allen, 2005 • A-Film)

~

Het was een leuk idee van Woody Allen om zijn laatste film in de Britse high society af te laten spelen, maar geslaagd is Match Point daarmee nog niet. De film gebruikt een opzichte tennismetafoor bij de vraag waar de grenzen van het pro-actief-je-leven-inrichten liggen. Dit is de rode draad binnen het relaas van een tenniscoach die zich in een decadente familie omhoogwerkt, en wiens acties daarbij steeds verderstrekkende gevolgen hebben. De acteerprestaties (voornamelijk Jonathan Rhys-Meyers en Scarlett Johansson) zijn prima, maar dat maakt de karakters niet meteen boeiend: het is moeilijk om iets te geven om de zelfzuchtige Britten (en een Amerikaanse blondine), dus de tragische verwikkelingen laten de kijker volledig koud. De film duurt ook een half uur te lang, en Allen breekt het perspectief plotseling onnodig – in een aantal volstrekt overbodige en veel te dik aangezette slotscènes met een politieduo. Deze scènes maken het bar moeilijk Match Point serieus te blijven nemen. In alle opzichten een snel vergeten film; overigens van geen enkele extra voorzien. (Paul Caspers)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Valse wals
(Mark de Cloe, 2005 • A-Film)

Het beeld in de eerste scène van Valse wals golft. De camera beweegt op en neer alsof deze op woeste zee drijft. We zien een vrouw die een vloer dweilt, maar door de camerabeweging is de aanwezigheid van de zee dichtbij; de storm in het gevoelsleven ook. Het gebeurt niet vaak dat filmische technieken tegelijkertijd zo functioneel en aanvullend zijn bij de verfilming van een theaterstuk. Sterker nog: het gebeurt überhaupt niet vaak dat een theaterstuk wordt verfilmd, laat staan een stuk waarin gedanst wordt in plaats van gesproken. En als het gebeurt, blijft de verfilming vaak hangen bij een toneelregistratie of bij het volledig hervertellen van het verhaal.

~

Valse Wals laat zien dat het anders kan. Het is de verfilming van drie stukken: Valse Wals, Bankstel en Zucht, geschreven door Ria Marks en Titus Tiel Groenestege. Samen vormen ze een drieluik van hoe een relatie kan zijn: van het gepassioneerde begin via een ingedut middenstuk naar de berusting op latere leeftijd. Bekend terrein voor Boy Meets Girl Stories-regisseur Marc de Cloe. En ook in dit liefdesverhaal maakt hij optimaal gebruik van cameraposities, geluid, herhalingen en ritme om het gevoelsleven van zijn hoofdpersonen weer te geven. Hoe hij dat doet, wordt met voorbeelden geïllustreerd in de boeiende en met oprechte interesse gemaakte making of. Daarmee is Valse Wals – en zeker de dvd – geen slap aftreksel, maar juist een aanvulling op het oorspronkelijke theaterstuk. (Floortje Smit)

Lees hier een uitgebreide recensie van deze film.

Theater / Voorstelling

Gevangen in vooroordelen

recensie: Een totale Entführung (Muziektheater Transparant)

.

Het verhaal zelf is simpel. Pedrillo (Tom Dewispelaere), Konstanze (Els Dottermans) en Blondje (Annet Malherbe) zijn drie westerlingen, door pech verzeild geraakt en gevangen gehouden aan het hof van Bassa Selim (Najib Cherradi), een heerser ergens in het Oosten. De kapitein Belmonte (Jan Decleir), verloofde van Konstanze, arriveert om hen te bevrijden. Ondertussen heeft Konstanze zich laten verleiden door Bassa, en Blondje, die eigenlijk de vriendin is van Pedrillo, te maken gekregen met avances van Ossim (Stefaan Degand), de bediende van Bassa. Uiteindelijk keren allen terug naar huis, met toestemming van Bassa, die zo de boodschap naar de vreemdelingen in het Westen wil sturen, “dat het een groter genoegen is om geleden onrecht met weldaden te vergelden, dan kwaad met onrecht te verdelgen”.

Zwembadmentaliteit

~


Niettemin blijft iedereen gevangen in de eigen vooroordelen: moslims zijn primitief en losbandig, westerlingen individualistisch, opgeslokt door mp3-spelers en e-mail. Alle clichés over de tegenstelling tussen Oost en West die de afgelopen jaren de pagina’s van kranten en tijdschriften vulden, komen terug. Zo zegt Blondje van Bassa dat hij een ‘zwembadmentaliteit’ heeft, en maakt daarbij een gebaar van knijpen in billen. De zogenaamde ‘culture clash’ wordt echter al snel ontmaskerd als schijn. Pedrillo merkt op dat in het land van Bassa Selim vroeger een grote cultuur geweest schijnt te zijn: “westers, maar dan oosters”.

Dat de voorstelling niet blijft steken in een voorspelbaar pamflet tegen oogkleppen, komt door de link tussen politiek en persoonlijk leed. Het gevecht van Konstanze tegen de versierkunst van de mysterieuze Bassa is vooral een gevecht tegen haarzelf, en het beeld dat ze van zichzelf heeft gecreëerd, als netjes en beschaafd. Toegeven aan de verlokkingen van het ‘primitieve’ oosten is toegeven dat het beeld van de welopgevoede westerling een illusie is. Als De Vreemdeling niet bestaat, dan De Westerling evenmin. Dit leidt tot een hartverscheurende confrontatie, als Konstanze op het laatste moment weigert om met Belmonte mee te gaan.

Klaagzang

Sowieso staat het stuk bol van de emotionele intensiteit. Zo is er de vondst om ieder personage (op Bassa en Ossim na) te laten vertolken door zowel een acteur als een zanger. Dit weerspiegelt de tweestrijd tussen pragmatisme en emotie. Als er gevochten of bemind moet worden, staan de zangers klaar, voor de voortgang van de plot de acteurs. Het is een grote verdienste van de regie dat dit geen enkele keer tot verwarring leidt.

De spelers weten het rijke palet aan emotionele verwikkelingen met veel klasse tot leven te brengen. Prachtig hoe Blondje een aangrijpende klaagzang van Konstanze over haar Belmonte doorbreekt door te verzuchten: “Zo, nog steeds depressief?”. Met de nadruk op psychologische tweestrijd heb je geen peperdure decors of special effects nodig. Een afgesloten rode ruimte, die een kamer met witte, doorzichtige gordijnen onthult, en een paar stoelen, dat is alles. De kleding is ook eenvoudig, en dient vooral om de stereotiepen te benadrukken: de westerse kapitein in smetteloos wit, de oosterse vrouwen in een muisgrijze burka.

Door Mozarts sprookje te vertalen naar nu, zet Muziektheater Transparant de deuren van de schouwburg rechtstreeks open naar de buitenwereld, die volop in brand staat. Het is daarom jammer dat de gemiddelde bezoeker van een zangspel van Mozart nog altijd hoogopgeleid, blank en boven de dertig is. Als meeslepend gebrachte kritische noot is Een totale Entführung geslaagd, voor middelen om bevolkingsgroepen samen te brengen, en zo de muren tussen hen echt af te breken, moeten we voorlopig nog elders terecht.

Een totale Entführung maakt onderdeel uit van het festival Kunst in Oorlog. Voor een interview met Chris Keulemans, organisator van Kunst in Oorlog, klik hier. Een totale Entführung is verder nog te zien tot en met 26 oktober 2006 in Nederland en Vlaanderen. Klik hier hier voor meer informatie.

Boeken / Fictie

De tegenwoordigheid van het vlees

recensie: Charles Ducal - In inkt gewassen

Vrouwen, varkens, boeren, God, een oude dichter, Jezus, ettelijke pornosterren en een haan. De Vlaamse dichter Charles Ducal (pseudoniem van Frans Dumortier) wekt in zijn nieuwste bundel In inkt gewassen een ware santekraam aan karakters tot leven. Míj kon het tableau vivant aanvankelijk maar weinig bekoren. Toch bracht de bundel mij uiteindelijk meer dan ik ooit had durven hopen. Met dank aan de buurvrouw.

Ik vind het eigenlijk je reinste verspilling. En aanmatigend snobisme op de koop toe. Om in tijden van honger en gebrek, tijden van oorlogen en geruchten van oorlogen een dichtbundel uit te geven. “Door de tijd waarin ik leef aangetast / heb ik het woord achtergelaten / en mij aan gangbare taal aangepast.”

Begrijp mij goed: ik wéét dat de intensiteit van het gedrukte dichtwoord een rustieke bedding nodig heeft. Ik begríjp dat het exotische woordeiland slechts kan bestaan bij de gratie van de omringende witte zee, zacht de horizon van de paginarand omspoelend richting een volgend gedicht in een onbereikbare tegenwereld. Maar is het allemaal ook verantwoord? Kun je het je kinderen verkopen om in tijden van schaarste kostbaar papier te verspillen aan overvloedige witruimte, wanneer je tegelijkertijd moet erkennen dat het uiteindelijk de taal is die het dichterlijke werk moet doen? De Vlaamse dichter Charles Ducal heeft gemeend van wel. Van zijn hand verscheen onlangs de bundel In inkt gewassen.

Agrarisch scharrelbestaan

Het getuigt in feite van verregaand onfatsoen. Boeren doen noodgedwongen hun vadersvaders bedrijf (‘in den beginne was er de modder’) van de hand omdat de kinderkelen niet meer gevoed kunnen worden met de schamele opbrengst die het agrarische scharrelbestaan hen biedt. Van hun intiemste geheimen gestripte vrouwen zoals Lolo Ferrari, “Keyla Kleevage, Honey Melons, Lana otts, / Kayla Kupcakes, Christy Canyon, Nicki Knockers, / Zuzie Boobies, Topsy Curvy, Traci Topps, / Candy Andes, Misty Mountains, Wendy Whoppers” worden gedegradeerd tot glanslachend lustobject, lethargisch een machinaal fellatio simulerend achter het veilig gewaande glas van de beeldbuis. De Zoon van God verliest meer en meer van zijn macht over de zondige mensheid (‘Misschien had u het dochtertje / beter dood kunnen laten / en de storm op het meer / zijn gang laten gaan’) En wat doen ondertussen de poëziesnobs in de steden? Zij lezen dichtbundels, dichtbundels die godbetert voor het grootse deel leeg zijn!

Er is geen poëzie in een te helder leven

Vrouw

Maar alles is nu anders: de bundel In inkt gewassen van Charles Ducal heeft mij meer opgeleverd dan ik ooit had durven dromen. Nooit heeft een dichtbundel mij op zo zoete wijze gewekt uit mijn wanhopig bestaan. Dat heeft overigens niets te maken met de inhoud van de bundel. Regels als “ik zwijg // over wie aan mijn tong / hangt te schreeuwen, / woedend van weten, / dat ik moet blussen, moet leren / spreken, alarm schreeuwen in andermans kop” konden mij, zelfs bij herhaaldelijke lezing, maar matig bekoren. De innerlijke noodzaak van de acht cycli met titels als De oorsprong van de wereld, Zacht van vlees en Anderzijds ontging mij ten enenmale. En tóch bracht In inkt gewassen mij in opperste vervoering: de bundel schonk mij namelijk … een vrouw!

Een vrouw vult het huis, vleesgeworden
en raakt mijn lichaam hongerig aan

Ze kwam op bezoek om te spreken over het vervangen van onze gezamenlijke schutting. Omdat ze op de hoogte is van mijn weerzin mij onder mensen te begeven (“Ooit wilde ik vliegen, / maar nu // blijf ik hier”), omdat ze zelf niet meer de jongste is (“die mechaniek was // al jarenlang stuk”), én omdat haar man alweer 15 jaar dood is (“Onderweg liet hij een spoor / van overbodigheid achter”), wilde ze mij voorstellen de schutting te laten aanleggen door een bevoegde professional van een nabijgelegen tuincentrum. Wij spraken af dat zíj de bestelling zou plaatsen, en ze wilde net weggaan toen ze de door mij verfoeide dichtbundel van Charles Ducal op de salontafel zag liggen.

“Je leest poëzie?”, vroeg ze verwonderd. “Van Ducal nog wel? Hij schrijft prachtig. Ik houd van z’n roman De Meesterknecht en de brieven in Over de voorrang van rechts. Zijn vorige bundel Naar de aarde is wat mij betreft zelfs een waar meesterwerk.” Nadat ik haar had gevraagd om te gaan zitten, wijdde ze verder uit over de dichter Ducal. Ze vertelde over zijn debuutbundel Het huwelijk (1987), en over de bundel Twist Met Ons, die hij in 1987 samen met Bernard Dewulf, Erik Spinoy en Dirk Van Bastelaere publiceerde. Ook zaagde ze me door over de prijzen die Ducal ontving voor Moedertaal (1994) en De Hertog en ik (1989). “Weet je wat ik sterk vind aan In inkt gewassen?”, vervolgde ze, ondertussen zacht de bundel strelend. “Dat de dichter religieuze thema’s gebruikt zonder er een stichtelijke boodschap aan te verbinden. Net als Ducal heb ik een grondige hekel aan nodeloos gemoraliseer. Het vlees is toch te zwak voor de vermaningen van de geest.” Ik, plots de onverwachte kans inziend, veinsde belangstelling, schoof naderbij, praatte haar naar de mond, en eindelijk! Na tal van niet terzake doende omtrekkende bewegingen mocht ik binnendringen in de oorsprong van de wereld.

Op aarde heerst?

De tegenwoordigheid van het vlees.
Het bidt, het prevelt, het schreeuwt
Om niet in ontbinding te raken.

We werden de volgende ochtend wakker van een haan.

Film / Achtergrond
special: Iraans Filmfestival (24 september 2006)

Een tipje van de sluier opgeheven

Iran, het controversiële land, ontoegankelijk lijkend voor ons ‘westerlingen’ en dat op het moment zoveel ter discussie staat, heeft dit jaar voor het eerst een filmfestival in Utrecht. Één van de drie festivals ter wereld die gewijd zijn aan Iraanse cinema, weet de organisatie te vertellen. En het is een succesvol debuut: vrijwel alle programmaonderdelen zijn uitverkocht en er lijkt veel animo te zijn voor het festival, dat ons een blik gunt in het verre en voor ons mystieke Iran.

~

“De films die in dit festival te zien zijn, zijn op kwaliteit geselecteerd en niet op politieke inhoud, vooral de film staat hier centraal”, wordt bij de inleiding van het festival gezegd. Toch lijken de politieke en sociaal-maatschappelijke aspecten van Iran centraal te staan op het Iraans Film Festival, zowel in de films als in de discussies die plaatsvinden naar aanleiding van die films. Het festival opent met de kinderfilm Children of Heaven (Bacheha-Ye aseman, 1997) van Majid Majidi. Deze film is een aanklacht tegen de armoede, en vertelt het verhaal van een jongentje dat de schoentjes van zijn zusje kwijtraakt en op alle manieren probeert om dit met haar goed te maken. Volgens festivaldirecteur Parwin Mirrahimy en filmkenner en socioloog Sharog Heshmat Manesh moesten filmmakers in Iran voorheen veel gebruik maken van metaforen, symbolisme en kinderen om de opgelegde censuur te omzeilen en is er nu, mede door de komst van digitale cinema die de filmmakers minder afhankelijk maakt van overheidsinmenging in de productie, meer ruimte gekomen voor het realisme. Vooral filmmakers van de laatste vijf jaar weten zich af te zetten tegen de oude garde filmmakers en weten door het gebruik van het dagelijkse leven en toegankelijke karakters het ‘gewone’ publiek te bereiken met hun films. Voorheen was film vooral gericht op een elitair publiek. Children of Heaven is een film die het nog van symbolisme en metaforen moest hebben. Het is een lief verhaaltje met een duidelijke moraal die nergens echt scherp gebracht wordt. Meer wordt er gewerkt met het opwekken van medelijden voor de personages in de film.

Schokkend

Scène uit 20 Fingers
Scène uit 20 Fingers

De volgende film, 20 Fingers (2004), is een heel ander geval. Deze film is extreem controversieel voor Iraanse begrippen en is daarom ook alleen daar gefilmd. De montage, productie en distributie is allemaal buiten Iran gebeurd, in het land zelf is de film nog nooit vertoond. Regisseuse Mania Akbari, die in deze film ook de vrouwelijke hoofdrol speelt, confronteert de kijker met onrustige beelden van een getrouwd stel dat verschillende dialogen voert, die altijd in een vervoersmiddel plaatsvinden. Zij bespreken openlijk liefde, seks, ontrouw en de verplichtingen van het huwelijk. Al snel is duidelijk dat de vrouw zoekt naar een grotere vorm van vrijheid, die de man haar in principe graag wil geven, maar tegelijkertijd worstelt met zijn traditionele overtuigingen. De film is bij tijden schokkend, zelfs voor een ‘westers’ publiek, en voor een Iraanse film uniek in het feit dat er openlijk over seksualiteit wordt gesproken. Dit is duidelijk een aanklacht tegen de patriarchale mannencultuur in Iran. Jammer is dat de film gebrekkig ondertiteld is en degenen die geen Fārsi (de taal van Perzisch Iran) spreken bepaalde nuances in de gesprekken missen, wat duidelijk te merken is aan het gelach van het aanwezige Iraanse publiek. Bij een film als deze zou het erg interessant zijn om een gesprek te voeren met de regisseuse. Het zal echter een moeilijke opgave zijn om iemand uit Iran naar een Nederlands festival te krijgen en net als bij bijna alle andere films ontbreekt dus de maker. De organisatie heeft geprobeerd dit gemis op te vullen met enkele Iran-kenners en filmmakers die in Iran hebben gewerkt, maar dit heeft tot gevolg dat de discussies over de creatieve beslissingen van de maker puur speculatief zijn en er, zoals al eerder gezegd, vooral wordt gesproken over de politieke en sociaal-maatschappelijke situatie in Iran.

Schoonheidsidealen

Scène uit Nose, Iranian Style
Scène uit Nose, Iranian Style

De volgende film op het programma is de documentaire Nose, Iranian Style (2005) van Mehrdad Oskouei. Het verschijnsel dat hier onderzocht wordt is dat neuscorrecties onder jongeren enorm populair zijn in Iran. Dit is een opvallend verschijnsel, omdat de Islam vooral gericht is op het innerlijke. Wat als mogelijke oorzaken naar voren wordt gebracht is het feit dat bij meisjes het gezicht nog het enige onbedekte deel van het lichaam is en dit dus het enige is waar verfraaiing zoals make-up en plastische chirurgie zichtbaar zijn. Daarnaast wordt de groeiende westerse invloed op schoonheidsidealen aangevoerd en het feit dat ‘lelijke’ kinderen niet uit te huwelijken zijn en dus een probleem opleveren voor de sociale structuur van een familie. Hoewel in deze documentaire alle aspecten van de plastische chirurgie worden belicht, geeft Oskouei niet echt een oordeel over deze trend. Hij lijkt vooral een humoristisch portret neer te willen zetten van een vreemd modeverschijnsel en er een oorzaak voor te vinden.

Ontroerend

Scène uit Tehran 7:00 A.M.
Scène uit Tehran 7:00 A.M.

De hoofdfilm Tehran 7:00 A.M. (2003) is de enige waarvan de regisseur aanwezig is op het festival. Deze film, die begon als een documentaire maar uitliep op een speelfilm, toont enkele korte episodes van mensen die elkaar in Teheran (de hoofdstad van Iran) ontmoeten en door hun onbegrip voor elkaar niet kunnen communiceren. Weer zorgt het ontbreken van goede ondertiteling voor het gemis van enkele zeer goede grappen (gezien het aantal lachende Fārsi begrijpende mensen) en is het moeilijk de film altijd even goed te begrijpen, maar de algemene ontroerende en aandoenlijke sfeer is goed te voelen. Hoewel onderwerpen als wanhoop en de dood de boventoon voeren, is de boodschap van deze film een hoopvolle, zegt regisseur Shahab Razavian. Hij is van mening dat Europeanen een eenzijdig beeld van Iran kennen, het beeld van de plattelandsgemeenschappen en nomaden. Met deze film wil hij een realistisch beeld van stedelijk Iran scheppen, een land waar hij kritisch over is maar wel van houdt.

Al met al een geslaagd festival, maar met iets teveel films voor een zodanig korte tijd (één dag). Gelukkig liggen er voor volgend jaar plannen voor een meerdaags festival. Wellicht kunnen er dan ook meer regisseurs aanwezig zijn en is er meer tijd om de programmaonderdelen die tussen de films door worden gepresenteerd (zoals een foto-expositie en studentenfilms) te zien. Het onbekende en mysterieus aandoende Iran lijkt na deze dag in elk geval een stuk minder ver weg.

Boeken / Fictie

Over motief en vrijheid

recensie: Emmanuel Lipp - Chinchilla Song

Geschreven in de gevangenis, door een die man veroordeeld is voor moord op zijn vader. De omstandigheden waaronder Chinchilla Song, de debuutroman van Emmanuel Lipp, is geschreven, zijn op zijn minst ongewoon te noemen.

~

Chinchilla Song beslaat slechts een dag: Allerzielen, de dag waarop de Rooms-Katholieke kerk haar doden herdenkt. Net zoals ieder jaar bezoekt Michael op deze dag het graf van zijn vader Emmanuel, wiens ziel hij nooit heeft kunnen loslaten. Wanneer hij onderweg bij een benzinestation zijn ex-vrouw met een vreemde man in de auto voorbij ziet komen, weet hij dat de dag niet anders dan fataal kan aflopen. Zoals bij een stervende trekt zijn leven die dag aan hem voorbij: gedachten aan de bezoeken aan zijn verwende moeder Sybille en zijn jeugdvriend Benny, die in detentie zit, worden afgewisseld met herinneringen uit zijn jeugd, zoals aan de schoenenwinkel van zijn ouders, aan de erotische uitstraling van een bevriende juwelier, en aan de koele schoonheid Eline, met wie hij jaren samen is geweest. En al deze herinneringen worden beheerst door een schaduw uit zijn verleden, die nog altijd over al zijn gedachten hangt.

Schrijfsels

In april 2006 verscheen in de Volkskrant een brief van Emmanuel Lipp, waarin hij zijn motieven voor zijn roman uitlegt:

In de gevangenis heb ik mijn daad duizendmaal overdacht en me erbij neergelegd dat ik mezelf voor een deel niet kan begrijpen. Dat je voor jezelf een vreemdeling bent, kun je maar beter accepteren. Er zijn ook mensen die precies denken te weten wie ze zijn. Dat is een leugen. Ik ben op aanraden van mijn psychiater begonnen romans te lezen. Vooral Russische, Amerikaanse en Franse literatuur. Het wonderlijke is dat niets wat ik las me werkelijk heeft verbaasd, maar tegelijk vond ik mezelf in geen enkel boek echt terug. Eigenlijk wilde ik het boek schrijven dat ik in de bibliotheek niet vond. Het boek waarin ik me helemaal zou herkennen. Dat zou gaan over mij.”

Inderdaad, de spaarzame feiten en motieven die over Lipp te vinden zijn, de kwesties die hem blijken bezig te houden, komen terug in Chinchilla Song, zoals de vraag wat vrijheid nu eigenlijk is, hoe mensen komen tot wat ze doen en welke plaats dode mensen blijven innemen in een leven. De auteur brengt zijn vraagstukken subtiel, vanuit meerdere perspectieven, aan het licht. Eenduidige antwoorden blijven uit, zodat de vragen na het lezen van de roman licht dwingend op de achtergrond aanwezig blijven.

Paradox

~

Michael vertelt hoe hij samen met zijn vader chinchilla’s hield: in verschillende kooien naast elkaar, mannetjes en vrouwtjes zorgvuldig gescheiden tot het nauwkeurig bepaalde moment waarop de mannetjes zich, via een van tevoren opgezette weg, bij hun eega’s mogen voegen. Het leven van de chinchilla’s vertoont overeenkomsten met zijn eigen leven: Michael lijkt vrij te zijn en een prima ingericht leven te leiden, maar ondertussen zijn er aan alle kanten mensen die aan hem trekken, zijn er zoveel verplichtingen dat zijn leven, net zoals dat van de chinchilla’s, in feite al lang vastligt. Of zoals Lipp het zelf omschrijft: “Die chinchilla’s zijn een mooie metafoor voor de onvrije mens die denkt vrij te zijn in de verwezenlijking van zijn driften. Ik voel me in mijn cel heel vrij. Dat is de paradox waar Chinchilla Song over gaat.” Michael voelt zich daarentegen allesbehalve vrij. Hoewel hij aanvankelijk genoegen lijkt te nemen met het leven dat hem wordt opgelegd, blijkt naarmate de dag vordert dat hij zijn eigen plan heeft om aan de wereld te ontsnappen.

Vlekkeloos debuut

De kunstige manier waarop Chinchilla Song is geconstrueerd, zodat alle puzzelstukjes langzaam, een voor een, op hun plaats vallen, is een vertelkunst die Lipp buitengewoon goed beheerst. Het verhaal doet op veel momenten zelfs poëtisch aan, zoals wanneer Michael zichzelf introduceert:

De eerste achttien jaar van mijn leven waren zo zonnig, het dorp waarin ik opgroeide zo stralend, hoe ben ik zo zielloos geworden en de wereld om me heen zo grimmig?

Maar niet alleen het verhaal achter de schrijver of de manier waarop hij zijn boodschap indringend op de lezer weet over te brengen maken van Chinchilla Song zo’n mooie roman; de lagen die Lipp subtiel met elkaar vervlecht – Michaels heden tegenover zijn verleden, Lipps eigen leven tegenover dat van Michael, de fundamentele vragen die in de woorden van de hoofdpersoon te lezen zijn – zorgen ervoor dat een keer lezen eigenlijk niet genoeg is.

Theater / Voorstelling

Verdwaald in jezelf

recensie: Alzheimer (Muziektheaterunie)

Hij heeft een scheermes in zijn hand, de scheerzeep zit op zijn gezicht. Hij kijkt in de spiegel. Maar… waar begin je ook alweer? Waartoe dient dat ding? Hij kijkt nog eens in de spiegel. Van wie is eigenlijk dat gezicht? De scheerspiegel valt op de grond. Bij Alzheimer-patiënten verdwijnt langzaam de context waarin je dingen kunt plaatsen, de logica en tenslotte elk begrip.

Snelle aftakeling

~

Jaap de Groot is een typische intellectueel; zijn omvangrijke boekenkast biedt de bioloog in ruste een venster op de wereld. Hij is gelukkig getrouwd met Ria, heeft kinderen en een handvol kleinkinderen. Maar Jaap vergeet dingen. Waar zijn bril is en wat voor dag het is en zijn eigen adres. Hij kan er om lachen, het trekt wel weer bij en gelukkig zijn de winkels dichtbij. Maar het wordt alleen maar erger. Zijn beginnende dementie doorkruist ieders toekomstbeeld. Wat doe je als je man ’s nachts in een hoek van de slaapkamer staat te plassen? Eveline Karssen laat als de vrouw van Jaap een scala aan emoties zien. Ongeloof, woede maar vooral wanhoop. Haar man vervreemdt van de wereld en van haar, hoe lang houd je zo’n leven vol? Met Ria leef je mee als toeschouwer, maar het personage dat ontroert is Jaap. De sympathieke man die in korte tijd alle grip op zijn leven verliest raakt je. Natuurlijk is hij angstig wanneer hij naar de dagopvang moet. Een nachtmerrie waaruit je niet kunt ontwaken lijkt het, wat moet hij in dat gekkenhuis. Zijn ontreddering en snelle aftakeling grijpen je naar de keel. Als de broeder “je voet” zegt, steekt hij welwillend zijn hand uit.


Multimediale vorm

~


Alzheimer
is een onderhoudende opera, intrigerend en actueel. Vooral de samenzang van het koor klinkt prachtig, net als de muzikale uitvoering. Maar de voorstelling wil meer zijn dan dat, het wil deze ziekte en de bijbehorende problematiek inzichtelijk maken. Een groot beeldscherm laat een arts het ziektebeeld beschrijven en een ziekenverzorger vertellen over de passie voor haar vak. Deze educatieve intermezzo’s vormen een stijlbreuk die zo consequent is doorgevoerd dat zij snel went. De commentaren vervullen hun functie naar behoren, het probleem zit hem in het streven naar volledigheid. De verkleuring van het personeel in de verpleegtehuizen is een problematiek op zich en voert te ver. Bovendien speelt dit gegeven geen rol in het verhaal. De politica die zich schaamt voor de schraalheid in de zorg zegt hele ware dingen, maar hoort thuis in de aflevering van de actualiteitenrubriek waar het beeldmateriaal uit komt. Wanneer een ethicus het vraagstuk van Alzheimer-patiënten en euthanasie op beeld toelicht, werkt deze multimediale vorm wel. Met de vraag in je achterhoofd wat kwaliteit van leven is als je persoonlijkheid verdwijnt en je verdwaalt in je eigen innerlijk is de overlijdensscène van Jaap met zijn familie aan het bed des te schrijnender.

Alzheimer
is nog te zien tot en met 25 april 2007.
Zie ook:www.muziektheaterunie.nl



Muziek / Achtergrond
special: Ernst Jansz over zijn nieuwe CD, boek én theatertournee

‘Alles wat muzikanten kunnen bundelen aan vakmanschap en emotie, maakt een band goed’

Wat begon als liner notes bij zijn tweede solo-CD Molenbeekstraat groeide uit tot een heus boek. Zijn derde. Schrijver en muzikant Ernst Jansz debuteerde in 1983 met Gideons Droom, maar de literaire kritieken bliezen de loftrompet pas bij de documentaire roman De Overkant uit 1985. Molenbeekstraat kan beschouwd worden als de soundtrack bij het gelijknamige boek dat eveneens in september wordt uitgebracht, maar is ook de titel van het muzikale verhaal waarmee Jansz dit najaar de theaters ingaat. 8WEEKLY sprak met Ernst Jansz in de tijd van drukproeven, repetities, teksten instampen en de laatste puntjes op de i.

~

Al jaren woont hij op het platteland, maar voor zijn nieuwe boek en CD keerde Ernst Jansz terug naar de plek waar hij de eerste eenentwintig jaar van zijn leven doorbracht: De Molenbeekstraat in Amsterdam.
Molenbeekstraat begon als een afscheid van het ouderlijk huis. Het huis waar mijn moeder woonde totdat zij werd opgenomen in een verpleeginrichting en dat mijn zus en ik moesten leegmaken. Het nummer ontstond vrijwel meteen.”

In lege kamers wil ik zoeken
naar wat ik vergeten was
in het stof dat ligt in hoeken
in de kasten, achter glas
Molenbeekstraat
Molenbeekstraat
ik herinner het mij

“De overige dertien liedjes op de CD heb ik rond het thema van de titelsong opgebouwd. Kwamen in de tijd van Doe Maar tekst en muziek meestal gelijk, voor Molenbeekstraat ben ik uitgegaan van de teksten. Ik vind het belangrijk dat er een verhaal verteld wordt. De muziek heb ik er later bij gemaakt.”

Inzicht

Gaandeweg het schrijven tekende zich een groter verhaal af. “Mijn jeugd in de Amsterdamse Rivierenbuurt bleek een belangrijk deel van mijn leven te zijn dat ik wilde afsluiten. In het lege huis zag ik scènes uit het verleden voorbij komen. Heftiger en scherper, maar ook prachtig tegelijk. Toen ben ik alles gaan opschrijven. Verhalen, herinneringen. Míjn werkelijkheid.
In het lege huis vond ik rust. Een plek om te schrijven. Het was niet de bedoeling om er een boek van te maken. Ik ben eigenlijk altijd aan het schrijven: dagboekaantekeningen, tekstflarden. Schrijven zie ik vooral als een manier om mijzelf te leren kennen en het schrijven van Molenbeekstraat heeft mij tot bepaalde inzichten gebracht: over de jongen die ik was, mijn houding ten opzichte van mijn ouders en geliefden. De herinneringen die zich hebben vastgezet in mijn geheugen wilde ik beschrijven ook al is in het in werkelijkheid wellicht anders gebeurd. Je geeft aan herinneringen toch je eigen vorm. Ik merk het bijvoorbeeld als Jan Hendriks en ik het hebben over iets uit ons gezamenlijke verleden: hij herinnert zich dingen totaal anders dan ik.”

~

Gedreven spel

De 14 veelal akoestische liedjes op Molenbeekstraat, waarin echo’s doorklinken van krontjong, Bob Dylan én Bram Vermeulen, krijgen door de sterke begeleiding van de band nog meer zeggingskracht. Ernst Jansz wordt op de CD begeleid door Jan Hendriks (gitaar), René van Barneveld (o.a. Urban Dance Squad) op slidegitaren, Charles Nagtzaam (Portugese bas) en Roy Bakker (Ritme). “Mijn idee was om de studio in te gaan en dan zien wat er gebeuren zou. De meeste nummers zijn in één take opgenomen en ingezongen.” Het spel van de band klinkt gedreven en gepassioneerd en dat is goed te zien in de beelden bij de videoclips van Molenbeekstraat en Luna Luna mijn, de twee extra’s op de CD. “Het geeft een enorme kick om zo met elkaar muziek te maken. Muzikanten onder elkaar. Die blikken van verstandhouding. Alles wat muzikanten kunnen bundelen aan vakmanschap en emotie, maakt een band goed.”

Doe Maar

Verwantschap en speelplezier klinken ook nog steeds door in de muziek van ‘zijn’ oude band, Doe Maar. De liedjes van deze legendarische band vormen de basis voor een musical waarin het verhaal van een generatie voorbij komt. “Op de één of andere manier klinkt het speelplezier nog steeds door in de muziek die we samen hebben gemaakt. Vriendschap en lol, maar ook vervreemding door de ongekende hysterie eromheen. Ik herinner me vooral muzikaal alles: de totstandkoming van de liedjes, de muziek, de opnames. Ik weet het nog precies. De musical is een mooie vorm om een tijdsbeeld te schetsen. Henny (Vrienten) bewaakt met name het muzikale gedeelte van de productie. Of het goed zit met het ‘Doe Maargevoel’ zeg maar. In samenspraak met mij, maar ik hou me verder afzijdig. Ik ben wel betrokken geweest bij de verhaallijn.”

~

Theater

Met de aanstaande theatertour Molenbeekstraat, een muzikaal verhaal, wil Ernst Jansz een brug slaan naar twee kunstvormen.
“Ik speel liedjes van de CD en vertel verhalen en Indische sprookjes, die beeldend én bewegend kunstenares Shelley Lapré uitbeeldt, begeleid door percussionist Ted Lekatompessy. Ik verheug me zeer op ons samenspel.”

Boek, CD, theatervoorstelling en prachtig artwork van Peter van Dongen maken van Molenbeekstraat één geheel. “Ik word er helemaal blij en opgewonden van zoals alles er uit is komen te zien. Ik heb me tot nu toe nooit bekommerd over wat men van mijn werk vindt. Daar hou ik me niet mee bezig. Muziek maken en schrijven is de gebruikelijke vorm om mij te uiten, zo kennen de mensen mij. Dat komt straks allemaal samen in het theater en dat is best spannend.”

Molenbeekstraat (Een liefdeslied 1948 – 1970) is een rijk geïllustreerd boek dat eind september 2006 wordt uitgebracht door Uitgeverij In de Knipscheer. Bij Molenbeekstraat zit óók de gelijknamige CD, de soundtrack van het boek.
De CD Molenbeekstraat (ook afzonderlijk verkrijgbaar) is een uitgave van V2 records.
De theatertournee Molenbeekstraat, een muzikaal verhaal begint op 22 september 2006.
Alle informatie over CD, boek én theatertournee, is terug te vinden op www.ernstjansz.com

Theater / Voorstelling

Coriolanus

recensie: Coriolanus (aluin)

Aluin bestaat dit seizoen vijftien jaar en om dat te vieren herneemt het gezelschap hun succesvoorstelling uit 2001 genaamd Coriolanus. Deze klassieker van Shakespeare wordt niet vaak gespeeld in Nederland. Het is namelijk een zwaar stuk met veel personages en een complexe verhaallijn. Maar aluin is ervaren in het bewerken van grote klassiekers en liet zich hierdoor niet afschrikken. Het resultaat mag er zijn. Regisseur Erik Snel maakte van deze tragedie een toegankelijke en heldere voorstelling.

Volk versus consul

~


Coriolanus
vertelt het verhaal van generaal Gaius Martius, die zijn bijnaam Coriolanus dankt aan een heldhaftige verovering op het plaatsje Corioli. Bij terugkeer in Rome wordt hij benoemt tot consul. Coriolanus wordt hier niet warm of koud van en minacht zijn onderdanen. Wanneer het volk dit in de gaten krijgt, verbannen ze hem. Eenmaal buiten Rome wil hij wraak nemen op zijn stad en sluit zich aan bij de vijand, de Volksen. Samen besluiten ze Rome aan te vallen. Niemand lijkt hem nog van zijn idee af te kunnen brengen, maar dan is daar zijn moeder. Zij weet Rome van de ondergang te redden, maar voor haar zoon loopt het minder goed af.


Flink schrappen


Snel maakt twee belangrijke keuzes die de helderheid in de voorstelling bewerkstelligen. In de eerste plaats schrapt hij het aantal personages tot de helft. Dit zorgt ervoor dat het erg overzichtelijk wordt, zonder dat het afbreuk doet aan het stuk. In de tweede plaatst kiest hij ervoor om de acteurs zich te laten voorstellen. In één klap is duidelijk wie wie is en dus zijn de onderlinge verhoudingen ook voor degene die het toneelstuk niet kent, meteen bekend. Deze truc drukt een belangrijke stempel op de voorstelling. We zien geen Romeinen uit 493 v. Christus op het toneel, maar gewoon de spelers van aluin die het verhaal vertellen. De acteurs hebben niet de pretentie om te doen alsof. Van ingeleefd spel is dan ook geen sprake. Daar tegenover staat een cabareteske manier van spelen, die een extra laag aan de voorstelling geeft. Er valt dan ook een hoop te lachen.


Vormgeving


Kleren maken de man. Of in dit geval colbertjes. De zes acteurs spelen iedere meerdere rollen en om dit zichtbaar te maken trekken ze bij iedere wisseling een ander jasje aan. Simpel maar doeltreffend. Op het toneel zien we twee enorme kledingrekken staan waaraan de tientallen jasjes zijn opgehangen. Het omkleden gebeurt gewoon tussen de bedrijven door. Daarnaast maken de kledingrekken ook deel uit van de handeling. Tijdens de oorlogscènes worden ze tegenover elkaar geplaatst en verbeelden ze de twee strijdende partijen. De spelers verschuilen zich erachter en bekogelen elkaar met bierviltjes. Lijkt kinderachtig maar vormt een raak beeld. Een ander moment worden de rekken bewogen op de muziek en zien we een choreografie van dansende jasjes.


Jubileum

Coriolanus is ondanks het eeuwenoude verhaal een frisse en jonge voorstelling. Voor iedereen die van klassieke stukken houdt, maar ook voor degene die liever modern toneel ziet. Deze voorstelling is het allebei. Een perfectie manier om een jubileum mee te vieren!

De voorstelling Coriolanus is nog tot en met 14 oktober 2006 te zien. Zie ook:www.aluin.nl