Tag Archief van: recensie

Franz-Marc_Kaempfende-Formen_1080x1550px
Boeken / Non-fictie

Strijd in de digitale schemerwereld

recensie: Huib Modderkolk – Dit wil je écht niet weten
Franz-Marc_Kaempfende-Formen_1080x1550px

Onderzoeksjournalist Huib Modderkolk benoemt in zijn boek Dit wil je écht niet weten de gevaren van moderne technologie en welke schemerpraktijken er achter de schermen plaatsvinden. Delen van dit onderzoek waren onderwerp van de laatst verschenen documentaire Niemand die het ziet van BNNVARA. Hierin onderzocht hij de wereld van spionage, sabotage en desinformatie en ging op zoek naar de rol van de inlichtingendienst AIVD bij een aanslag op een kernreactor in Iran. In zijn boek krijg je het complete verhaal. Geschreven als een spionageroman. Verontrustend in al zijn facetten.

Huib Modderkolk is al meer dan tien jaar onderzoeksjournalist op het gebied van technologie, privacy en de inlichtingendiensten. In zijn eerste boek Het is oorlog maar niemand die het ziet beschrijft hij hoe de veiligheidsdiensten door de verbetering van technologie hun invloed hebben kunnen vergroten. Hierdoor hebben we tegenwoordig te maken met grootscheepse spionage en beïnvloeding, iets wat burgers en overheden kwetsbaar maakt en democratische rechtstaten ondermijnt – Russische hackers die stroom in Europa uitzetten, Chinezen die kostbare informatie stelen en Britse en Amerikaanse hackers die binnendringen bij telecomproviders, advertentiepartijen en het internationale bankverkeer. Technologie is lang het paradepaardje geweest van onze maatschappij, maar hoe lang nog?

Niemand is meer anoniem

Tegenwoordig is het geen geheim meer: bijna ieder bedrijf verzamelt data over je. Overal waar je een account aanmaakt worden gegevens opgeslagen: zoals bij je aanmelding voor de tennisvereniging, bij je webwinkelbestelling of je sollicitatie. Daarnaast weten de grootste dataverzamelaars als Meta en Google minutieus wie je bent, waar je bent, waar je het over hebt, naar kijkt, naar zoekt en hoe vaak je online bent. Alles wordt opgeslagen in databases en hackers kunnen hiertoe toegang krijgen.

Hoe meer online activiteit een gebruiker heeft, des te nauwkeuriger het profiel.

Niemand is meer anoniem. Daarnaast is moderne apparatuur (zoals de smart-tv, de robotstofzuiger, de moderne deurbel en de nieuwe auto) makkelijk te hacken door systeemfouten. Deze almaar groeiende surveillancemogelijkheden zijn logischerwijs een walhalla voor hackers en inlichtingendiensten. Hier wordt dan ook op grote schaal misbruik van gemaakt. Met alle gevolgen van dien.

Cyberoorlog

Sinds 2010 veranderde er iets fundamenteels in de digitale inlichtingenverzameling. Met de inzet van het Stuxnet sabotagevirus – geïnitieerd door Amerika en Israël – is er een nieuw middel toegevoegd aan het digitale domein, namelijk oorlogvoering. Rond die tijd zag de mondiale hack-gemeenschap dat er een nieuw virus rondwaarde dat de potentie had àlle Windows-computers te infecteren. Een van de hackers analyseerde het virus en kwam er achter dat het als einddoel had om een Siemens apparaat te ontregelen. En niet zomaar een Siemens apparaat: een Siemens computer waarvan er maar één op de wereld bestond en die zich bevond in een nucleaire faciliteit in de Iraanse woestijn. Het was de start van digitale oorlogvoering. Sindsdien is het hek van de dam.

Oorlogszuchtige AIVD en MIVD

Opvallend genoeg wil Nederland ook een rol in die giftige geopolitieke cocktail. Sinds een wetswijziging onder Balkenende handelden de AIVD en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst MIVD lange tijd als ‘cowboys’ en verkregen daardoor een dikke vinger in de pap in de geopolitieke inlichtingenwereld. Nu ze een plek hebben bemachtigd, willen ze deze natuurlijk ook behouden. Daarom lobbyen ze steeds vaker voor versoepeling van de huidige wetgeving om goed aangemerkt te blijven bij de grote inlichtingenspelers. Toch kun je je afvragen waarom Nederland zich überhaupt mengt in geopolitieke oorlogvoering net als bij Stuxnet; wij zijn helemaal niet in oorlog met Iran. Het antwoord blijkt te liggen in de Nederlandse handelsgeest: met goede inlichtingen kun je kennelijk ook handel drijven.

China is klimaatverandering

Hacken door veiligheidsdiensten is gemeengoed geworden. Rusland, Iran en China focussen zich veelal op westerse doelen, maar vice versa gebeurt er net zoveel. Rusland en Iran willen voornamelijk hun tegenstanders verzwakken, het Westen is gericht op inlichtingen en ontregeling. China heeft een andere insteek: het is merendeels uit op diefstal van gevoelige informatie. Omdat het een opkomende macht is, heeft het er veel belang bij om kennis te vergaren, zoals die van chipmaker ASML, maar ook die van General Electric die vliegtuigmotoren ontwerpt. Zij doen er alles aan om minder afhankelijk te worden van het Westen. Door informatie te stelen – momenteel met honderdduizenden hackers en vaak zonder een spoor achter te laten – besparen ze kostbare ontwikkeltijd en dus miljarden aan euro’s. Onder westerse inlichtingendiensten geldt: ‘Rusland is een storm, China klimaatverandering.’ Modderkolk schrijft dat het Chinese beleid toch geregeld uit de publiciteit wordt gehouden, vaak vanwege de grote belangen.

Geopolitieke pionnen

Gewone burgers zijn helaas niks meer dan pionnen; muisklikkers die een phishingmail (nepmail) openen en daarmee hun computer infecteren zodat hackers toegang kunnen krijgen. Maar ook manipulatie maakt van ons marionetten. Rusland beïnvloedt ons bijvoorbeeld via streng orthodox-christelijke instellingen die zijn gevestigd in het Westen. Deze wakkeren bij ons discussies aan over zaken als lhbtq+-rechten, onderwijs of ze proberen gevoelige onderwerpen te problematiseren. Goede voorbeelden zijn hierin het cancelen van kinderboekenschrijver Pim Lammers, de Week van de Lentekriebels of MH17. Wij trappen er ook voortdurend in. Zelfs politici vallen voor deze manipulatie.

Technologie met consequenties

Modderkolk vindt dat we daarom goed moeten nadenken of we nieuwe technologieën wel zo snel moeten omarmen. Hij ziet daarin een groeiend probleem: ‘Burgers, bedrijven en overheden [hebben] amper zicht op de ingrijpende en langdurige gevolgen van digitalisering. Ze vinden het belangrijk dat hun apparaten functioneren.’ Nieuwe technologie staat gelijk aan grotere winsten voor bedrijven, opsporingsdiensten beloven daarmee meer veiligheid; toch is er geen oog voor de sluimerende consequenties. Wat we volgens hem nu zien: een jeugd die telefoonverslaafd is, datalekken die iedere Nederlander zullen treffen, bedrijven die niet weten of er hackers in hun systemen zitten (zij het Chinese of westerse), demonstranten die nooit meer anoniem zijn en ondermijning van onze democratie met desinformatie. De vraag is: waar gaat dat heen?

Dit wil je écht niet weten is een verontrustend boek over wat er speelt in de schemerwereld van het digitale domein, welke belangen er zijn en hoe weinig wij er als individu vaak aan kunnen doen. Toch is het belangrijk dat het aangekaart wordt, Modderkolk doet dat uitstekend.

Dit wil je écht niet weten van Huib Modderkolk is 5 maart 2024 verschenen en is verkrijgbaar via de bekende boekhandels.

Franz-Marc_Kaempfende-Formen_1080x1550px
Boeken / Non-fictie

Strijd in de digitale schemerwereld

recensie: Huib Modderkolk – Dit wil je écht niet weten
Franz-Marc_Kaempfende-Formen_1080x1550px

Onderzoeksjournalist Huib Modderkolk benoemt in zijn boek Dit wil je écht niet weten de gevaren van moderne technologie en welke schemerpraktijken er achter de schermen plaatsvinden. Delen van dit onderzoek waren onderwerp van de laatst verschenen documentaire Niemand die het ziet van BNNVARA. Hierin onderzocht hij de wereld van spionage, sabotage en desinformatie en ging op zoek naar de rol van de inlichtingendienst AIVD bij een aanslag op een kernreactor in Iran. In zijn boek krijg je het complete verhaal. Geschreven als een spionageroman. Verontrustend in al zijn facetten.

Huib Modderkolk is al meer dan tien jaar onderzoeksjournalist op het gebied van technologie, privacy en de inlichtingendiensten. In zijn eerste boek Het is oorlog maar niemand die het ziet beschrijft hij hoe de veiligheidsdiensten door de verbetering van technologie hun invloed hebben kunnen vergroten. Hierdoor hebben we tegenwoordig te maken met grootscheepse spionage en beïnvloeding, iets wat burgers en overheden kwetsbaar maakt en democratische rechtstaten ondermijnt – Russische hackers die stroom in Europa uitzetten, Chinezen die kostbare informatie stelen en Britse en Amerikaanse hackers die binnendringen bij telecomproviders, advertentiepartijen en het internationale bankverkeer. Technologie is lang het paradepaardje geweest van onze maatschappij, maar hoe lang nog?

Niemand is meer anoniem

Tegenwoordig is het geen geheim meer: bijna ieder bedrijf verzamelt data over je. Overal waar je een account aanmaakt worden gegevens opgeslagen: zoals bij je aanmelding voor de tennisvereniging, bij je webwinkelbestelling of je sollicitatie. Daarnaast weten de grootste dataverzamelaars als Meta en Google minutieus wie je bent, waar je bent, waar je het over hebt, naar kijkt, naar zoekt en hoe vaak je online bent. Alles wordt opgeslagen in databases en hackers kunnen hiertoe toegang krijgen.

Hoe meer online activiteit een gebruiker heeft, des te nauwkeuriger het profiel.

Niemand is meer anoniem. Daarnaast is moderne apparatuur (zoals de smart-tv, de robotstofzuiger, de moderne deurbel en de nieuwe auto) makkelijk te hacken door systeemfouten. Deze almaar groeiende surveillancemogelijkheden zijn logischerwijs een walhalla voor hackers en inlichtingendiensten. Hier wordt dan ook op grote schaal misbruik van gemaakt. Met alle gevolgen van dien.

Cyberoorlog

Sinds 2010 veranderde er iets fundamenteels in de digitale inlichtingenverzameling. Met de inzet van het Stuxnet sabotagevirus – geïnitieerd door Amerika en Israël – is er een nieuw middel toegevoegd aan het digitale domein, namelijk oorlogvoering. Rond die tijd zag de mondiale hack-gemeenschap dat er een nieuw virus rondwaarde dat de potentie had àlle Windows-computers te infecteren. Een van de hackers analyseerde het virus en kwam er achter dat het als einddoel had om een Siemens apparaat te ontregelen. En niet zomaar een Siemens apparaat: een Siemens computer waarvan er maar één op de wereld bestond en die zich bevond in een nucleaire faciliteit in de Iraanse woestijn. Het was de start van digitale oorlogvoering. Sindsdien is het hek van de dam.

Oorlogszuchtige AIVD en MIVD

Opvallend genoeg wil Nederland ook een rol in die giftige geopolitieke cocktail. Sinds een wetswijziging onder Balkenende handelden de AIVD en de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst MIVD lange tijd als ‘cowboys’ en verkregen daardoor een dikke vinger in de pap in de geopolitieke inlichtingenwereld. Nu ze een plek hebben bemachtigd, willen ze deze natuurlijk ook behouden. Daarom lobbyen ze steeds vaker voor versoepeling van de huidige wetgeving om goed aangemerkt te blijven bij de grote inlichtingenspelers. Toch kun je je afvragen waarom Nederland zich überhaupt mengt in geopolitieke oorlogvoering net als bij Stuxnet; wij zijn helemaal niet in oorlog met Iran. Het antwoord blijkt te liggen in de Nederlandse handelsgeest: met goede inlichtingen kun je kennelijk ook handel drijven.

China is klimaatverandering

Hacken door veiligheidsdiensten is gemeengoed geworden. Rusland, Iran en China focussen zich veelal op westerse doelen, maar vice versa gebeurt er net zoveel. Rusland en Iran willen voornamelijk hun tegenstanders verzwakken, het Westen is gericht op inlichtingen en ontregeling. China heeft een andere insteek: het is merendeels uit op diefstal van gevoelige informatie. Omdat het een opkomende macht is, heeft het er veel belang bij om kennis te vergaren, zoals die van chipmaker ASML, maar ook die van General Electric die vliegtuigmotoren ontwerpt. Zij doen er alles aan om minder afhankelijk te worden van het Westen. Door informatie te stelen – momenteel met honderdduizenden hackers en vaak zonder een spoor achter te laten – besparen ze kostbare ontwikkeltijd en dus miljarden aan euro’s. Onder westerse inlichtingendiensten geldt: ‘Rusland is een storm, China klimaatverandering.’ Modderkolk schrijft dat het Chinese beleid toch geregeld uit de publiciteit wordt gehouden, vaak vanwege de grote belangen.

Geopolitieke pionnen

Gewone burgers zijn helaas niks meer dan pionnen; muisklikkers die een phishingmail (nepmail) openen en daarmee hun computer infecteren zodat hackers toegang kunnen krijgen. Maar ook manipulatie maakt van ons marionetten. Rusland beïnvloedt ons bijvoorbeeld via streng orthodox-christelijke instellingen die zijn gevestigd in het Westen. Deze wakkeren bij ons discussies aan over zaken als lhbtq+-rechten, onderwijs of ze proberen gevoelige onderwerpen te problematiseren. Goede voorbeelden zijn hierin het cancelen van kinderboekenschrijver Pim Lammers, de Week van de Lentekriebels of MH17. Wij trappen er ook voortdurend in. Zelfs politici vallen voor deze manipulatie.

Technologie met consequenties

Modderkolk vindt dat we daarom goed moeten nadenken of we nieuwe technologieën wel zo snel moeten omarmen. Hij ziet daarin een groeiend probleem: ‘Burgers, bedrijven en overheden [hebben] amper zicht op de ingrijpende en langdurige gevolgen van digitalisering. Ze vinden het belangrijk dat hun apparaten functioneren.’ Nieuwe technologie staat gelijk aan grotere winsten voor bedrijven, opsporingsdiensten beloven daarmee meer veiligheid; toch is er geen oog voor de sluimerende consequenties. Wat we volgens hem nu zien: een jeugd die telefoonverslaafd is, datalekken die iedere Nederlander zullen treffen, bedrijven die niet weten of er hackers in hun systemen zitten (zij het Chinese of westerse), demonstranten die nooit meer anoniem zijn en ondermijning van onze democratie met desinformatie. De vraag is: waar gaat dat heen?

Dit wil je écht niet weten is een verontrustend boek over wat er speelt in de schemerwereld van het digitale domein, welke belangen er zijn en hoe weinig wij er als individu vaak aan kunnen doen. Toch is het belangrijk dat het aangekaart wordt, Modderkolk doet dat uitstekend.

Dit wil je écht niet weten van Huib Modderkolk is 5 maart 2024 verschenen en is verkrijgbaar via de bekende boekhandels.

The Iron Claw
Film / Films

IJzersterke broederliefde

recensie: The Iron Claw - Sean Durkin
The Iron Claw

Zac Efron geeft de performance van zijn leven in de waanzinnige biopic over de Von Erichs, een familie showworstelaars uit de jaren 80. Naast de extreme fysieke uitdaging wordt ook de mentaliteit van de familie op de proef gesteld door ongekende tegenspoed, die door de familie zelf een vloek wordt genoemd.

De film gaat over zowel de opkomst als de teloorgang van levende legendes. Nadat vader Fritz (Holt McCallany) in de jaren 60 een klein imperium heeft opgebouwd door worstelen uit te zenden op televisie in Dallas, is het nu de beurt aan zijn zoons om de welbefaamde titel van wereldkampioen zwaargewichtworstelen binnen te halen. Het tragische verloop van de carrière van de Von Erichs is zo meeslepend dat het niet uitmaakt of de kijker wel of geen voorkennis heeft van de familie, laat staan van worstelen. De aantrekkingskracht van het verhaal zit in het familieverband. Fritz traint zijn zoons om het beste uit ze te halen, maar lijkt hierin door te slaan. In het begin van de film geeft hij een rangschikking van zijn vier zoons waarbij de drie die thuis wonen, niet kunnen tippen aan Kerry (Jeremy Allen White), die olympisch discuswerper is. Fritz’ obsessie met prestatie wordt hiermee bevestigd en al snel blijkt dat de zoons nooit zullen voldoen aan zijn verwachtingen.

Warme familiescènes

De liefde tussen de broers is het krachtigste punt van de film. De echte Kevin von Erich, die geraadpleegd is om deze film te realiseren, had slechts één eis: het moest duidelijk zijn dat hij van zijn broers houdt. Regisseur Sean Durkin heeft dit ter harte genomen. Tussen al het geweld in de ring door, wordt de tijd genomen om de mannen te laten genieten van elkaars aanwezigheid. Of het in de ring is, tijdens het werk op de familieboerderij of op vrijdagavond op zoek naar avontuur: wanneer de broers samen zijn, blijkt uit alles dat hun liefde voor elkaar groot is.

Intense training

Wanneer Kevin (Efron) en David (Harris Dickinson) samen de ring in trekken, is het opzwepende effect dat ze op het publiek hebben invoelbaar voor de kijker. De dynamiek verandert wanneer blijkt dat David beter is in het opjutten van het publiek dan Kevin. Ook is de introductie van Kerry een visueel spektakel. De choreografie van de drie-tegen-drie gevechten waarin de broers synchroon een tegenstander de ring uit werken, is ongekend. De mannen zien er old school cool uit en de vechtmontages gepaard met de rockmuziek uit de jaren 80 zorgen voor memorabele beelden.

Dat het om serieus werk gaat, moge duidelijk zijn. Wanneer Kevin gevraagd wordt of show-worstelen nep is, zegt hij dat er niets nep is aan wat ze doen. Net als een film wordt show-worstelen met een specifiek narratief ingestoken en is een winnaar vaak van tevoren vastgesteld. Dat neemt niet weg dat er flinke klappen geïncasseerd moeten worden. Bij de eerste verwonding die de film toont, weet je als kijker al dat dit niet de laatste, noch de ergste gaat zijn.

Aan de toewijding van de atleten – en in deze film de acteurs – kan niet worden getwijfeld. Iedere vrije minuut wordt door de mannen besteed aan fysieke training, want in de ring worden er harde klappen uitgewisseld. Het begin van de film bestaat uit beelden van Kevin die opstaat om een stuk te gaan rennen. De focus op het afgetrainde lichaam van Efron bewijst dat hij (evenals White en Dickinson) hard heeft gewerkt om deze rol te vervullen.

Waargebeurd verhaal aangepast

De kijker wordt meegenomen in een wereld van showmanship en ziet hoe breekbaar en menselijk de performers zijn. Het waargebeurde verhaal heeft zelfs een aantal wijzigingen ondergaan om de film geloofwaardiger te maken. Deze paradox spreekt voor de intensiteit van The Iron Claw. De film weet de fragiliteit van mannelijkheid meesterlijk te visualiseren. De worstellegendes zijn niet vergeten en deze film stelt hun nalatenschap veilig.

Kunst / Expo binnenland

Overrompelende overzichtstentoonstelling Abramović

recensie: Marina Abramović - Stedelijk Museum Amsterdam
Abramović's PortalPersmap Stedelijk Museum Amsterdam (https://www.stedelijk.nl/nl/persbeeld/marina-abramovic)

Of ze nog iets mag zeggen, vraagt Marina Abramović aan het eind van de perspresentatie van de grote overzichtstentoonstelling met haar werk in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Ze zegt dat haar werk lang wordt genegeerd, maar dat ze liefheeft, vecht en uiteindelijk wint. Je kunt het opvatten als een variant op ‘Ik kwam, ik zag, ik overwon’, maar tegelijk is het statement ook een soort motto van de expositie.

Abramović komt in 1946 in Belgrado ter wereld, ziet in het Westen dat er ook wat kunst betreft meer vrijheid mogelijk is, overwint alle problemen waar ze tegenaan loopt en wordt een gevierd kunstenaar.

Alleen al de entree nodigt de bezoeker uit om door haar kunstwerk Portal, een poort van het mineraal seleniet, de tentoonstelling binnen te lopen. Fysiek én mentaal de tentoonstelling binnen te gaan. Abramović ziet dit binnenkomen als een overgang van onder meer donker naar licht. Het hóéft niet, je kunt er ook omheen lopen, net als bij het participatieve kunstwerk Imponderabilia waarin een naakte man en vrouw met de gezichten naar elkaar toe in een smalle deuropening staan. Als bezoeker kun je je voorzichtig tussen hen doorwurmen. Oorspronkelijk waren het Abramović en haar toenmalige partner Ulay (Frank Uwe Laysiepen, 1943-2020) die zo stonden, nu voeren 27 door het Marina Abramović Institute opgeleide jonge mensen deze en andere performances vier keer per dag uit in het Stedelijk Museum. Eén performance volgt nog tijdens het aanstaande Holland Festival in juni: The House with the Ocean View.

Ik kwam

De bezoeker die als der Dritte im Bunde participeert binnen een kunstwerk is kenmerkend voor het leven en werk van Abramović. Ze wordt geboren in een gezin waarin ze zich als derde, als enig kind, te veel voelt. Haar moeder is gewelddadig en Abramović wordt uiteindelijk opgevoed door haar grootmoeder. Zij brengt haar liefde voor beeldende kunst bij. Abramović begint met schilderen, maar wordt uiteindelijk vooral bekend door haar performances.
Een kunstenaar die vanaf het begin grote invloed op haar heeft, is de Roemeen Constantin Brâncuşi (1876-1957). Diens state of mind zet haar op het spoor van spiritualiteit, dat haar hele werk doordesemt. Dát, zegt ze tijdens de perspresentatie, is het belangrijkste, niet welk medium ze gebruikt.

Beide elementen, gewelddadigheid en spiritualiteit, komen samen in het eerste kunstwerk waar je als bezoeker tegenaan loopt als je door het Portal binnenkomt: Rhythm 0 (1974). Het is een lange tafel met een wit tafelkleed, als is het een altaar. Donker en licht, of hier liever goed en kwaad, staan als het ware naast elkaar uitgestald.

Rhythm 0

Zaaloverzicht, Marina Abramović, Stedelijk Museum Amsterdam, 2024. Foto: Peter Tijhuis

Wie de memoires (Walk through Walls, 2016) van Abramović heeft gelezen, herkent veel van de 72 objecten op tafel: een kleine revolver, een exemplaar van Dostojevski’s De idioot en messen aan de ene kant. Ze zijn gebruikt tijdens performances, al dan niet door een derde (het publiek) met soms bijna rampzalige gevolgen. Aan de andere kant tref je op de tafel bijvoorbeeld wijn en glazen, een kaars en een servet aan. Deze objecten komen allemaal later op de een of andere manier in de tentoonstelling terug, zoals in het eerder genoemde The House with the Ocean View in de laatste zaal. Dit werk bestaat uit drie sober ingerichte kamers (bad-, woon- en slaapkamer) die hoog aan de wand zijn bevestigd. De performer brengt er twaalf dagen dag en nacht in door, zonder te eten en te praten. Met een trap zou de performer eruit moeten kunnen. Alleen bestaan de sporten van de trap uit messen …

Ik zag

In 1976 verkast Abramović naar Amsterdam. Hier levert ze een indrukwekkende bijdrage aan de tentoonstelling Fuente: Juan de la Cruz 1591-1991 in de Nieuwe Kerk (1991-1992, niet in het Stedelijk Museum te zien). Vier torens met in het midden een leeg vierkant. Die leegte maakt het kunstwerk. Op het ene moment vormt licht dat op dat vierkant schijnt een kruisvorm op de grond, op een ander moment is het de schaduw van een mens (de derde) die dat doet. Je wordt uitgenodigd om als bezoeker onder een van de met een steen afgedekte torentjes te gaan staan. Wellicht zou je dan zoiets ervaren als ‘de duistere nacht van de ziel’ waar de mysticus Juan de la Cruz het over heeft.

Ik overwon

Zaaloverzicht Abramović

Zaaloverzicht, Marina Abramović, Stedelijk Museum Amsterdam, 2024. Foto: Peter Tijhuis

Abramović woont zo’n dertig jaar in Amsterdam. Thans is zij woonachtig in New York, waar ze in 2010 een grote tentoonstelling heeft in het Museum of Modern Art (MoMA). Deze expositie zet haar werk als grand lady van met name performances voor eens en altijd op de kaart. De huidige tentoonstelling in Amsterdam is volgens Rein Wolfs, directeur van het Stedelijk Museum, completer dan die van zes jaar geleden in Bonn. Alle aspecten van haar werk komen erin voor. ‘Van fysieke interactie en agressie naar stilte en spirituele verbinding’, stelt een tekstbordje. De goede verstaander begrijpt echter dat al deze aspecten van begin af aan al in haar kunst aanwezig zijn.

Het is een overrompelende ervaring, dit retrospectief van ruim zestig werken in de kelder van het Stedelijk Museum. Vormgegeven als een soort doolhof. En met de nadruk op reperformances en opnamen van performances op grote, hangende videoschermen. Schuren, zoals je zou verwachten, doen lang niet alle werken (meer). Misschien hier en daar een beetje, maar dan richting kitsch, zoals de foto Artist Portrait with a Candle. Maar er is genoeg aan dit weerzien te beleven om een gang naar het Stedelijk meer dan de moeite waard te maken.

Film / Films

Typisch Nederlandse romcom met tropische twist

recensie: Verliefd op Bali - Johan Nijenhuis
FilmstillFilmdepot

Nederlandse romantische komedies; je kunt er niet omheen. Op regelmatige basis verschijnen er nieuwe films in dit genre in de bioscoop. Of je nu naar deze films gaat uit onironische voorliefde of omdat het je guilty pleasure is, deze films vergelijken met internationale Oscarwinnaars is niet passend en nietszeggend. Maar binnen hun genre is het nog steeds mogelijk om het kaf van het koren te scheiden. Deze maand verscheen Verliefd op Bali, de nieuwste romcom in de alsmaar groeiende lijst van regisseur Johan Nijenhuis. Hoe scoort deze film binnen zijn genre?

Na Verliefd op Ibiza (2013) en Verliefd op Cuba (2019) vertrok Nijenhuis met zijn cast naar Indonesië voor zijn nieuwste film Verliefd op Bali. In de eerste minuten ontmoet de kijker influencer Jenny (Anouk Maas) die samen met haar vriend en collega-influencer (Soy Kroon) op wereldreis is. Terwijl ze in Londen zijn, bereikt Jenny het nieuws van het overlijden van haar oma (Wieteke van Dort). Terug in Nederland voor de uitvaart maakt de toeschouwer kennis met Jenny’s moeder Cornelie (Nadja Hüpscher) en zusje Dewi (Tara Hetharia). Tot frustratie van Cornelie zijn haar twee dochters uit elkaar gegroeid. Jongste dochter Dewi laat blijken meer te willen weten over haar oma en hun Indische familiegeschiedenis. Jenny spot hier een kans: ze wil een sponsordeal binnenhalen en op stap met haar familie naar Bali.

Volwassener verhaal

Filmstill

Dutch Filmworks

Hoewel het uitgangspunt van de film redelijk lijkt op dat van zijn voorgangers in de Verliefd Op-serie, weet deze film meer diepgang te tonen. Thema’s als Indisch zwijgen en de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog worden niet geschuwd, maar ook de Indische cultuur, zoals de volksverhalen, komt aan bod. Nijenhuis weet een mooie balans te vinden tussen deze serieuze thema’s en de luchtigheid die een romcom eigen is. Daar ligt gelijk de uitdaging van de film, want met de vele gelijklopende verhaallijnen komt niet alles tot zijn recht. Dat alle drie de vrouwen, ondanks een zogenaamde liefdesvloek die op de familie zou liggen, allemaal op de eerste dag op het eiland hun grote liefde ontmoeten, ondermijnt de andere verhaallijnen. Dat seks met Frank (Edwin Jonker) de doorslaggevende reden lijkt te zijn om de vloek te doorbreken, is licht absurdistisch.

Een waar BN’er festijn

Voor deze romantische film werd weer een breed scala aan bekende Nederlandse acteurs aangeboord. Zeg je ‘Nederlandse romcom’, dan zeg je natuurlijk ‘Jim Bakkum’. Waar in de eerste twee films uit de reeks Jan Kooijman de centrale love interest speelde, is die taak nu aan Bakkum, en die taak is hem niet onbekend. Hij speelt de nieuwe liefde van Jenny, en de rol van haar ex-vriend is voor Kroon. Evenmin verrassend, want hoewel Kroon zich in het theater waagt aan een verscheidenheid aan thema’s en onderwerpen (o.a. Trompettist in Auschwitz en Goodbye, Norma Jeane) zie je hem op televisie voornamelijk in romantische komedies in erg vergelijkbare rollen. Iets wat uw recensenten gekscherend het ‘Soy Kroon-effect’ noemen, maar wat natuurlijk ook op Bakkum van toepassing is.

Ruimte voor vrouwelijk talent

Dutch Filmworks

De vrouwelijke rollen in het verhaal zijn een stuk gelaagder dan de mannelijke en creëren zo meer ruimte voor de vrouwen om uit te blinken. Ze worstelen allemaal met verschillende thema’s, zoals ingewikkelde moeder-dochterrelaties, een ontdekkingstocht naar jezelf en een zoektocht naar de familiegeschiedenis. Maas weet de hysterie rondom de emotionele rollercoaster van influencer Jenny overtuigend neer te zetten. Hetharia heeft de taak om de zwaardere verhaallijn over de zoektocht naar hun familieverleden te verbeelden, waarbij ook een ontluikende kalverliefde komt kijken. Hüpscher en Van Dort verbeelden een ingewikkelde moeder-dochterrelatie, die zelfs na de dood niet zomaar blijkt te stoppen. Een ingewikkeld verhaal over rouw en acceptatie.

Het derde deel in de Verliefd Op-serie troeft zijn voorgangers met gemak af. Waar de gehele serie bekend staat om voor luchtig vermaak te zorgen, weet Verliefd op Bali daadwerkelijk goede en intrigerende verhaallijnen neer te zetten. Daarmee zet Nijenhuis na de film Marokkaanse bruiloft (2022) verdere stappen richting het vertellen van verhalen die de Nederlandse multiculturele samenleving rijk is.

Theater / Voorstelling

Grappig, speels en vol levenslust

recensie: So far so good – Conny Janssen Danst / Antonin Comestaz

Conny Janssen Danst toert op dit moment met twee voorstellingen tegelijkertijd: Janssens eigen productie Ziel en daarnaast talentontwikkelingsprogramma NEXT. De eerste die voor dit nieuwe concept een voorstelling maakt is choreograaf Antonin Comestaz. Zijn So far so good, met zeven dansers van Conny Janssen Danst, spat van het podium af.

NEXT biedt jaarlijks een talentvolle choreograaf de kans om een productie te maken met de dansers van Conny Janssen Danst. De Franse choreograaf Antonin Comestaz, gevestigd in Den Haag, trapt af. In 2017 maakte hij al voor Conny Janssen Danst een kort stuk voor DANSLOKAAL met drie streetdancers. Dit keer heeft hij zeven dansers tot zijn beschikking: drie vrouwen, vier mannen, allemaal vooraan in de twintig, creatief, goed getraind en met een enorme dosis energie. Wat heerlijk om met zulke jonge, lenige dansers te werken, moet Comestaz gedacht hebben. De dansers storten zich vol overgave en met zichtbaar plezier in een veertig minuten durende speelse dansmarathon die boeit van begin tot eind.

Ongekunsteld

‘Stadse energie’ en ‘geschikt voor niet-standaard locaties’ waren de inspiratiewoorden die Conny Janssen meegaf aan de opvoering van Comestaz. Dat klinkt eenvoudig maar is het niet: denk maar aan een lichtplan wanneer het buiten is, overdag of ’s avonds, of wanneer de locatie een vloer heeft van beton. Comestaz kiest in de vlakkevloerzaal van theater WORM voor een eenvoudig toneelbeeld, of eigenlijk geen toneelbeeld: er staat een steiger die er schijnbaar al stond en het publiek kijkt vanaf de tribune op de open coulissen. Ongekunsteld, what you see is what you get, een motto dat helemaal past bij So far so good: het gaat om de dansers, hun individuele kwaliteiten en hun gezamenlijke energie die, zo dicht op de huid van de dansers, zichtbaar en voelbaar is.

Sneakers

Het openingsbeeld zet meteen de toon: zeven paar zwarte sneakers liggen links achter op de grond, rechtsvoor steken de dansers de vloer schuin over richting de sneakers, in een komisch uitziende beweging: op de buik, hun achterwerken omhoog duwend om vooruit te komen. Een van de dansers sukkelt er achteraan. Maar in plaats van de schoenen aan hun voeten te doen, steken de dansers hun handen erin. De schoenen komen steeds terug; soms worden ze uitgetrokken en nonchalant over de schouders weggegooid, dan weer loopt een danser minutenlang met een schoen op zijn hoofd.

Foto: Martijn Kappers

We zien de dansers – in casual kleding alsof ze zo van huis zijn weggelopen – in solo’s, duetten, trio’s en een combinatie daarvan. Ze laten alledaagse en minder alledaagse bewegingen zien: krabben in het kruis, breakdance moves, tableau vivants, ze halen acrobatische toeren uit of bewegen als roofdieren over de vloer. Er is veel interactie tussen de dansers en daarnaast zien we hen ook in synchrone groepschoreografieën.

Stiltes

De soundscape die Comestaz samenstelde is geraffineerd en divers: zo zijn er verstilde pianoklanken te horen, een alpenhoorn (alphorn absolut berlin), ondefinieerbare geluiden van de Zwitserse kunstenaar Zimoun en stevige technobeats. De regelmatig terugkerende korte stiltes vullen de dansers met eigen geluiden: ze klakken met de tong, delen een stevige ‘pets!’ uit tegen de eigen billen of op de grond. Het oogt allemaal heel vrolijk en losjes, maar intussen leveren de zeven dansers een topprestatie, want er zijn nauwelijks rustmomenten, de trein dendert onverminderd door. Heel af en toe hangen een paar dansers wat landerig aan de kant of oefenen aan de barre, terwijl de andere dansers te zien zijn in een duet of trio. Vooral in de stiltes, als de groep synchroon danst, is te zien hoe goed ze zijn afgestemd op elkaar.

Knap gemonteerd

De oneindige diversiteit aan bewegingsmateriaal is soepel aan elkaar gemonteerd. Voor de dansers zal het flink aanpoten zijn, maar voor het publiek is het een verademing om naar te kijken. ‘Stadse energie’; zeker, de dynamiek van een bruisende stad waarin jonge mensen zich energiek en vol levenslust bewegen. Het ritme, de energie van de dansers, de strakke en tegelijkertijd los ogende choreografie: ze nemen je mee en houden de aandacht veertig minuten onafgebroken vast.

Wachten op Godot - foto Salih_Kilic_2
Theater / Voorstelling

Geef de moed niet op, alles wordt beter

recensie: Wachten op Godot – Het Nationale Theater
Wachten op Godot - foto Salih_Kilic_2

Meer dan een kale boom hebben Vladimir en Estragon niet tot hun beschikking. Maar wel een boom met mogelijkheden. Je kunt je erachter verschuilen. Je kunt je eraan ophangen. En je kunt erbij wachten op Godot, die heeft aangekondigd te zullen komen.

Vanaf de allereerste opvoering van de absurdistische tweeakter Wachten op Godot (1953) van de Ier Samuel Beckett (1906-1989) breken theatermakers zich het hoofd over de tekst: wat betekent die? Wat wil Beckett zeggen?!

Rondhangen

Plaats van handeling is een lege weg in een kale vlakte, met een bladloze boom. Daar hangen twee mannen rond, babbelend over hoe lastig het leven is, teksten die ze larderen met religieuze verwijzingen. Ze heten Vladimir en Estragon, ze noemen elkaar Didi en Gogo. Vladimir is de slimme, welbespraakte, Estragon de klagende kneus. Wie zijn die mannen? Zijn het landlopers, clowns, monniken, gevangenen, geliefden? Geen idee. We horen alleen dat ze al heel lang samen zijn, en dat ze zelf niet (meer) weten hoe lang ze al op deze plek zijn.

Maar weggaan kunnen ze niet, want ze wachten op een onbekende, messias-achtige figuur die Godot heet, en die de belofte in zich draagt dat alles beter wordt wanneer hij komt.

Op een gegeven moment komen twee mannen de lege weg op lopen. Bullebak Pozzo (Bram Coopmans) in een wit zomerkostuum; aan een touw voert hij Lucky (Joris Smit) met zich mee. Lucky fungeert als tot slaaf gemaakte, hij moet Pozzo’s bagage dragen. Zij vertrekken uiteindelijk ook weer.
In de tweede akte herhaalt een en ander zich goeddeels, alleen is het decor dan gespiegeld opgesteld. Pozzo is opeens blind, en Lucky kan niet praten.

Opzettelijke vaagheid

Deze opzettelijke vaagheid biedt theatermakers ruimte de idee achter het stuk naar hun hand te zetten. Beckett-liefhebber en regisseur Erik Whien kiest voor de clowneske aanpak, zijn Wachten op Godot speelt op de lach. Jaap Spijkers en Mark Rietman brengen Vladimir en Estragon expliciet droogkloterig. Want wanneer je grappig wilt zijn, moet je juist niet lollig doen en niet zelf lachen.
Vladimir houdt de armen langs het lichaam. Hij is de superieure, de slimmerik die zich dingen herinnert, die de bijbel kent. Die weet dat Christus werd gekruisigd tezamen met een goede en een slechte moordenaar. Die Estragon de les leest. Vladimir benadrukt dat ze op Godot wachten.

Mark Rietmans Estragon is een clowneske Domme August, nu en dan met overslaande stem. Frunnikend aan zijn T-shirt, pruilend omdat zijn schoenen hem pijn doen. Kinderlijk afhankelijk van Vladimir, al stelt hij een paar keer voor uit elkaar te gaan. Of het lijkt hem een goed idee zich te verhangen aan de kale boom.
Rietmans groteske mimiek en lichaamstaal verwijzen naar de onhandigheid van Charlie Chaplin en Buster Keaton uit het tijdperk van de zwijgende film.

Landlopers

In Becketts tekst dragen de mannen bolhoeden en herenkostuums. Whien laat ze er uitzien als zwervers. Vrijwel eender: Vladimir in blauw T-shirt en overhemd, Estragon is in legergroen. Dat brengt hen dichter bij landlopers. Of zijn het toch gevangenen?

De insteek van Whien laat een paar interpretaties open voor wie Godot zou kunnen zijn. Hij is misschien de verlosser, maar hij lijkt vooral de belofte van vooruitgang. Als ze de moed maar niet opgeven, als ze maar geduld kunnen opbrengen, dan wordt het leven beter. Wanneer? Dat weten we niet. Misschien morgen.
Voor Pozzo en Lucky zit dat er niet in: hun positie verslechtert juist.

Frankrijk

Beckett woonde in Frankrijk en schreef het stuk in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog oorspronkelijk in het Frans. Tijdens de oorlog zat de schrijver zelf in het Franse verzet; daarom moest hij vluchten naar het zuiden. Beckett wist hoe het was, zonder behoorlijke kleren, met de verkeerde schoenen; hij wist hoe het was te wachten op een beter leven, geduld te moeten uitoefenen.

Jammer is dat Whiens Godot na de pauze vaart verliest, een beetje begint te slepen. Juist het tempo, plus de clowneske manier van spelen maken de eerste acte bijzonder geestig, bijna hilarisch. Maar misschien ligt dat vaartverlies ook wel aan Becketts tekst, aan de grotere somberheid daarvan. Ondanks de belofte dat alles beter wordt.

 

Tekst: Samuel Beckett
Regie: Erik Whien
Vertaling: Jacoba van Velde
Spel: Bram Coopmans, Joris Smit, Mark Rietman, Jaap Spijkers
Kostuums: Rebekka Wörmann
Scenografie: Studio Dennis Vanderbroeck
Licht: Julian Maiwald
Dramaturgie: Kyra Mol

DRIVE-AWAY DOLLS (2023)
Film / Films

Doorgeslagen volk

recensie: Drive-Away Dolls – Ethan Coen
DRIVE-AWAY DOLLS (2023)

‘Misschien is er een publiek dat snakt naar domme, puberale homofilms’, opperde Ethan Coen in een interview met de NRC (20 februari 2024). Je ziet het ironische lachje er al bij, en vraagt je af: wat is het serieuze thema deze keer? Drive-Away Dolls mag dan geen meesterwerk zijn, je verlaat de bioscoop wel met een dikke grijns, plus vragen om thuis nog eens goed over na te denken.

In Drive-Away Dolls (2024) reizen we mee op een zuidelijke roadtrip van twee lesbische vriendinnen, Jamie (Margaret Qualley) en Marian (Geraldine Viswanathan). Ze gaan een bezoek brengen aan Marians tante in Tallahassee, Florida, en maken daarbij gebruik van een drive-away auto. Dat wil zeggen: een wagen die ze gratis naar een plaats van bestemming kunnen rijden. Helaas – of gelukkig voor ons – krijgen ze een auto mee die eigenlijk door een stel criminelen opgehaald had moeten worden, met een zeer ‘gevoelige’ lading in de kofferbak. De rit wordt daarom ook een vermakelijke achtervolgingsrace, waarbij de boeven natuurlijk alles in het werk stellen om hun eigendom terug te krijgen.

De film is gebaseerd op een oud script dat de Coens nog hadden liggen, en dat nu bewerkt is door Ethan en zijn vrouw Tricia Cooke (al jarenlang ook editor van films van de broers). Hoewel het verhaal kluchtig en komisch is, en er natuurlijk weer allerlei speelse referenties aan (B-)filmgenres te bespeuren zijn, geeft het zeker ook te denken. Wat moeten we met deze film vol platte sekspraat en dom geweld?

Seks

Vriendinnen Jamie en Marian zijn allebei lesbisch, maar de verschillen tussen hen liggen er dik bovenop. Jamie is een losbandige Texaanse die altijd recht op haar (seks)doelen afgaat, met een omvangrijk vocabulaire dat het midden houdt tussen erg ordinair en toch wel gevat. Marian is haar ingetogen tegenpool, zij is niet het type dat naar eigen zeggen een lesbobar bezoekt ‘to peddle my wares’ (‘om te leuren met mijn goederen’). De chemie tussen beiden is echter geweldig, actrices Qualley en Viswanathan maken er absoluut een acteerfeestje van.

Dat Jamie in eerste instantie flink doorslaat in haar hunkering naar seks is zonneklaar. Maar dat de vriendinnen elkaar gaandeweg ergens treffen in hun wensen en beleving, is voor de kijker ook duidelijk. De extreme kantjes worden geleidelijk bijgeslepen, erotiek en intimiteit komen steeds dichter bij elkaar.

Misdaad

DRIVE-AWAY DOLLS (2023)

Copyright 2023 Focus Features LLC

Bij de boeven valt vooral het voetvolk in het oog. Het achtervolgende duo is een (Coenesk) schoolvoorbeeld van ‘dommekracht’ versus ‘gladjanus’. Waar de grote er liefst meteen op losslaat, denkt de kleinere de gewenste informatie beter te kunnen bemachtigen met stroop en invoelende conversatie. Zoals te verwachten wordt het met allebei niks. ‘Slim’ losgepeuterde gegevens blijken geen cent waard en uiteindelijk slaat de bruut – hoe kan hij ook anders? – zowel letterlijk als figuurlijk door. De extreme kantjes leiden tot niets.

En politiek

We zijn natuurlijk wel in de Verenigde Staten. Wanneer de vriendinnen tenslotte Florida bereiken, lacht de staatssenator ons met zijn stralende gezin toe vanaf een billboard. Hij staat duidelijk pal voor de ‘republikeinse’ tradities en waarden waar Jamie en Marian niks van moeten hebben …

Het is verleidelijk om hier een tipje van de sluier op te lichten over de delicate handelswaar in hun kofferbak. Maar laten we het er maar op houden dat de senator er ook alle baat bij heeft om die te bemachtigen (een kostelijk rolletje van Matt Damon overigens). Op het eind blijken seks, misdaad en politiek onlosmakelijk met elkaar verstrengeld, in een verhaal waarin onmiskenbaar ook een scherpe eigentijdse kritiek valt te ontwaren. Op een ander niveau handelt Drive-Away Dolls zeer onderhoudend én serieus over een doorgeslagen cultuur. Een cultuur vol extremen, waarin de scheiding tussen privé en openbaar nagenoeg lijkt opgeheven en alles ten prooi valt aan nietsontziende commodification (vercommercialisering). Onvolprezen Coen territory dus.

Theater / Voorstelling

Gezang, geknor en gehuil in een kleurrijk dierenbos

recensie: De 3 Biggetjes de musical

‘Ja vandaag is het de dag’. Na een eerdere, Vlaamse première in Gent, was het zaterdagmiddag 24 februari tijd voor de Nederlandse première van De 3 Biggetjes de musical. Het musicaldebuut van de huidige K3: Hanne, Marthe en Julia.

Na eerdere uitvoeringen in 2003 en 2007, is de musical De 3 Biggetjes weer terug in het theater. De musical vertelt een variant van het verhaal van het welbekende sprookje over de wolf en de drie biggen. De oude wolf Baltimoor (Peter Thyssen) kan het na al die jaren nog steeds niet verkroppen dat hij het huis van big Ganda (Nurlaila Karim) nooit omver heeft kunnen blazen. Hij hoopt dat zijn zonen, de stoere Willy (Michiel De Meyer), de slimme Waldo (Gio Kemper) en de domme, maar lieve, Wuppert (Louis Thyssen) wraak kunnen nemen door haar drie dochters Knirri (Marthe De Pillecyn), Knarri (Hanne Verbruggen) en Knorri (Julia Boschman) te vangen en op te eten. Dit gaat niet zonder obstakels, en dan komen er ook nog de nodige gevoelens om de hoek kijken.

Een inclusiever en feministischer dierenbos

Het verhaal is ten opzichte van eerdere uitvoeringen gemoderniseerd. Het snelst is dit te zien aan de speeltijd: die is flink ingekort. Het maakt de musical een stuk vlotter. Dit gaat gelukkig niet ten koste van de inhoud van het verhaal. Sterker nog: plotholes uit de oorspronkelijke versie (zoals: waarom gaat het wolvenalarm niet af door Wuppert?) worden vernuftig opgelost en verklaard. Verliefdheden komen niet meer uit de lucht vallen, maar worden opgebouwd. Daarbij is het dierenbos inclusiever geworden, zo staan er niet alleen maar heterokoppels tussen de dieren. Bovendien hebben de biggetjes nu zelf een grotere rol in hun eigen redding.

In een hipper jasje

De decors, kostuums en choreografieën zijn voor de oude fans van de musical zeer herkenbaar, maar deze zijn wel in een nieuw jasje gestoken. Het wolvenhol is wat bewoonbaarder gemaakt en de herberg van de drie biggetjes bevat meer grappige details om naar te speuren. De choreografieën, net als bij de voorgaande edities gemaakt door Martin Michel, zijn voor een groot deel gelijk gebleven met wat kleine aanpassingen hier en daar. Ook de muzikale arrangementen zijn soms net een beetje hipper gemaakt en enkele wat langdradige nummers zijn verwijderd. De emotionele ballade ‘Zonder Liefde’, die in de oorspronkelijke versie van de musical ietwat uit de lucht kwam vallen na de plotselinge dood van wolf Baltimoor, heeft nu een veel logischere plaatsing in het verhaal. De nieuwe versie van De 3 Biggetjes heeft dus op alle gebieden een update gehad voor de nieuwe generatie, maar blijft een feest der herkenning voor fans van het eerste uur.

Meer ruimte voor persoonlijkheid

Anders dan verwacht, biedt juist deze verkorte versie van de musical meer ruimte voor de personages om zich te ontwikkelen. Mama big Ganda en boze wolf Baltimoor blijven geen stereotypen, maar leren bij en passen hun meningen aan gedurende de show. Pluisje (Marie Verhulst) dient niet alleen als wolvenalarm, maar groeit uit tot vriendin van de biggen en de wolven. De enige personages waar we graag meer persoonlijkheden hadden gezien zijn de drie biggetjes zelf. De dames van K3 gaven in eerdere interviews (waaronder ons eigen interview)  aan dat ze de persoonlijkheden van de bigggen gingen ontdekken, en we zien zeker bij Knarri en Knorri enige uitvergrote eigenschappen (bijvoorbeeld bazig en overenthousiast zijn) terug. Dit valt  echter in het niet in vergelijking met de persoonlijkheden van de drie wolven Willy, Waldo en Wuppert.

In eerdere versies waren de eigenschappen van de wolven al duidelijk. Willy is de stoere en vindt alles ‘cool, cool, supercool!’, Waldo is slim en heeft overal een plan voor en Wuppert is lief, maar vooral erg dom. In de nieuwste versie komen deze eigenschappen duidelijker terug. Van Willy wordt niet alleen gezegd dat hij stoer is, maar we zien hem met enige regelmaat sporten. Van Waldo horen we niet alleen dat hij slim is, maar we zien hem ook boeken lezen. En Wuppert? In het origineel zagen we al veel van zijn onhandige acties, zowel in spraak als in spel en dat is geheel intact gebleven.

8WEEKLY mocht de drie acteurs van de wolven na de première interviewen, in dit gesprek vertellen zij ook dat ze van de regisseur (Tijl Dauwe) veel ruimte hebben gekregen. Thyssen vertelt dat ze samen in de coulissen veel lol hebben: ‘Sommige momenten in de voorstelling doen we elke keer net anders en dan is het altijd spannend hoe het deze keer gaat zijn.’ De nieuwe grappen van Wuppert zijn er niet allemaal van tevoren ingeschreven. Thyssen: ‘Als je aan het repeteren bent, dan gebeuren er soms dingen. Dan denk je, ik ga wat proberen. En als dat dan aanslaat bij de regisseur en bij de collega’s dan komen er wel nieuwe dingen in. Zo ontstaat dat dan.’ De cast draait drie shows op een dag, dat is een pittig schema. Zeker als je de sportieve wolf moet spelen en zogenaamd 500 push-ups moet doen. De Meyer is blij dat we dat hebben opgemerkt en vertelt: ‘Ook dat is er zo gedurende de shows bij gekomen. Dat stond niet in het script. Gio en ik staan best lang boven te wachten tijdens de scène dat Wuppert de biggen bevrijdt, dan gaan we wel eens dingen proberen. En als er dan gelachen wordt en de regisseur zegt: leuk jongens, houden. Tja, dan moet ik dus elke show 500 keer opdrukken.’

Musical voor jong en oud

De première van de 3 Biggetjes werd bezocht door vele verschillende generaties: jonge kinderen met hun ouders, jonge Millennials die zijn opgegroeid met deze musical, maar ook tieners die door de slimme social media inzet van K3 nog steeds stiekem fan zijn van het kinderpoptrio. Het was mooi om te zien hoe al deze mensen aan het juichen en swingen waren bij de bekende liedjes en gezamenlijk zwijmelden bij de romantische samenzang. De musical is dan ook een grote aanrader. Maar je bent gewaarschuwd: de liedjes gaan nog weken in je hoofd zitten!

Als je benieuwd bent wie er over twintig jaar net als Peter en Louis Thyssen als wolvenvader met -zoon op het podium wil staan, of als je gewoon het hele interview terug wil zien, kijk dan:

Hans op de Beeck, The Horseman, 2020. Foto: Mike Bink
Kunst / Expo binnenland

Voorbij de realiteit

recensie: 4 Rijkscollecties & Hans Op de Beeck - Kunsthal KAdE
Hans op de Beeck, The Horseman, 2020. Foto: Mike Bink

In Kunsthal KAdE nodigt Hans Op de Beeck de kijker uit voor een moment van reflectie, te midden van zijn monochroom grijze sculpturen en kunstwerken en objecten uit vier museale collecties. De Belgische kunstenaar mocht voor het samenstellen van de tentoonstelling ‘shoppen’ in het enorme depot van het CollectieCentrum Nederland waar werken van het Nederlands Openluchtmuseum, Paleis Het Loo, het Rijksmuseum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn ondergebracht.

Hans Op de Beeck (Turnhout, 1969) geniet bekendheid om zijn installaties, sculpturen, films, tekeningen, schilderijen, foto’s en teksten. Zijn werk is een reflectie op onze complexe samenleving en universele vragen rondom levensloop en sterfelijkheid die daarin resoneren. De monochrome grijze sculpturen die hij maakt zijn heel realistisch, maar de Belgische kunstenaar wil de bezoeker vooral prikkelen om vrij te associëren en op zoek te gaan naar de essentie die achter de realiteit schuilgaat. Wat gebeurt er wanneer zijn verstilde figuren en stillevens worden samengebracht met diverse en veelal kleurrijke depotstukken uit vier museale collecties?

Vertrekpunt

De opstelling Reizigers toont dat de reis belangrijker is dan de aankomst; zolang je onderweg bent, blijven mogelijkheden open. Op de Beecks beeld van een nomadische ruiter te paard, The Horseman, staat model voor een mens die ‘nieuwsgierig en leergierig, ontdekkend en dynamisch’ is. Aan het zadel hangen mysterieuze objecten, verzameld tijdens de reis. Klokken, schilderijen en andere museale objecten omringen het beeld, elk met een ander verhaal. Zo is er bijvoorbeeld een portret van Wilhelmina van Pruisen met haar zoon Frederik te zien, afkomstig uit het depot van Paleis Het Loo. Het is in 1790 geschilderd door Tethart, in een periode van politieke instabiliteit waarin de vorstin zich met staatszaken moest bemoeien. Daadkrachtig zit ze wijdbeens te paard, haar blik op de horizon gericht.

Verbinding

De kunstenaar belicht in elke volgende ruimte met woord en beeld een ander existentieel thema, zoals kinderlijke onschuld, vanitas, de zee en de wonderkamer. In de zevende zaal combineert Op de Beeck tien van zijn beelden van mensen met figuur-sculpturen uit de rijkscollecties. Zijn eigen werk komt in deze grijze setting mooier tot zijn recht dan in voorgaande ruimtes waar belichting en aankleding soms wat van de magie wegnemen. Sculpturen van de middeleeuwen tot het heden sporen de kijker aan te ontdekken wat ons als mens verbindt. Zo is daar verwondering en spel, maar ook meditatie, compassie en sereniteit.

Feest!

Hans Op de Beeck, Dancer, 2019

Hans Op de Beeck, Dancer, 2019, met werken uit CollectieCentrum Nederland. Foto: Mike Bink

Met de opstelling Feest viert Op de Beeck het roesmoment waarop we even alles kunnen vergeten. Een ivoren beeldje van een dansende harlekijn met castagnetten uit 1700-1725 is een feest om naar te kijken. Nog zo’n pareltje is de vrolijke speelman met viool en roemer van de Leidse fijnschilder Ary de Vois uit 1660-1680. Aan zijn neus is te zien dat het feest al even gaande is. Een video projecteert een intieme familiebarbecue op een dak in een sloppenwijk in Buenos Aires. Dankzij deze film van Hans Op de Beeck gingen de wijkbewoners voor het eerst naar een museum in hun eigen stad. Dat de leegte na een feest ontnuchterend melancholiek kan zijn, toont zijn Braziliaanse carnavalsdanseres met verentooi. Ze rookt een sigaret in een klassieke Chesterfield-fauteuil. Haar afwezige blik roept vragen op: zit ze weg te dromen of is er meer aan de hand?

Hans Op de Beeck, Dance Macabre, 2021, met werken uit CollectieCentrum Nederland. Foto: Mike Bink

Reflectie

Confronterend is Danse Macabre, een levensgrote carrousel vol grijnzende skeletten en andere vanitas elementen in de laatste zaal. Deze draaimolen is echter ook bedoeld om helend te werken, zo schrijft de kunstenaar in zijn zaaltekst en hij geeft mee: ‘In de onmetelijkheid van het heelal en de oneindigheid van de tijd, is een mensenleven ondraaglijk licht. Maar dat besef kan ook net het gewicht van de wereld relativeren.’ Tekeningen en schilderijen rondom dood en rouw markeren het eindpunt van de tentoonstelling die met succes uitdaagt om verder te kijken dan de realiteit. Niet getreurd, er is nog een los te bezoeken ‘belevings-installatie’ in de Elleboogkerk in Amersfoort. Met een winters waterlandschap en een horizon nodigt Hans Op de Beeck je uit om in stilte een tijdloos moment van reflectie en kalmte te vinden.

 

Film / Films

Breken met eenzaamheid

recensie: All of Us Strangers – Andrew Haigh
StillFilmdepot

De volwassen Adam is, om meerdere redenen, vergroeid met eenzaamheid. Maar heeft hij zich er ook mee verzoend? Zijn behoefte aan liefdevol contact blijkt bepaald niet dood en begraven in het aangrijpende All of Us Strangers (2023). Zelden werd kwetsbaarheid zo treffend verbeeld als door hoofdrolspeler Andrew Scott.

Regisseur Andrew Haigh – bekend van eerdere successen als 45 Years (2015) en Lean on Pete (2018) – put voor All of Us Strangers uit twee hoofdbronnen. De eerste is de Japanse roman Strangers (1987), geschreven door Taichi Yamada. Yamada’s eenzame hoofdpersoon worstelt in het boek op hallucinaire wijze met het (vroege) verlies van zijn vermoorde ouders, die hij opeens ’terugvindt’ in levende personen. Een verhaal dat Haigh diep raakte. De tweede bron is zijn eigen jeugd als opgroeiende homoseksuele jongen, met alle bijbehorende gevoelens van isolement en vervreemding. Het resultaat is een serieuze en emotionele film, die gelukkig nooit verstrikt raakt in sentimentaliteit en nog eens laat zien wat Haigh tot zo’n bijzondere regisseur maakt. In zijn introverte filmwereld draait het vooral om rake close-ups en gelaatsuitdrukkingen.

Een desolaat bestaan

Still

2023 Searchlight Pictures All Rights Reserved.

Scriptschrijver Adam woont in Londen, maar zijn onderkomen is een appartement in een desolate flat waar verder vrijwel alles leeg lijkt te staan. Per toeval wordt hij opgemerkt door een medebewoner die een paar etages hoger woont: Harry (Paul Mescal), eveneens queer en behoorlijk op zichzelf. Wanneer de wat driestere Harry contact zoekt, is de eerste, aangeleerde reflex van Adam om de deur van zijn cocon dicht te houden. Maar zie, niet al te veel later besluit hij Harry toch een kans te geven. Begeleid door de lp-klanken van ‘The Power of Love’ (Frankie Goes to Hollywood, 1984) groeit tussen hen zowaar een warme maar fragiele relatie die Adam de kans op een werkelijk nieuw begin lijkt te bieden.

Al gauw wordt uit introspecties en korte gesprekken duidelijk hoe Adam in een leven van afzondering terecht is gekomen. Niet alleen was hij vanwege zijn geaardheid al jong een buitenbeentje, maar rond zijn twaalfde levensjaar raakte hij door een auto-ongeluk bovendien zijn beide ouders kwijt. Een trauma dat jaren later – ook al is het dan zo ‘lang geleden’ – nog keihard nadreunt. Eenzaamheid zou zijn onontkoombaar lot zijn, concludeerde de opgroeiende Adam, en daar is hij ook naar gaan leven.

Liefde en erkenning

Net als de hoofdpersoon uit de genoemde Japanse roman herstelt Adam nu ook denkbeeldig, maar zeer levensecht, het contact met zijn dode ouders. Toegevend aan zijn behoefte aan liefde, een thuis en erkenning – zoals kinderen van afwezige ouders, of dat nu fysiek of emotioneel is, die altijd zoeken – gaat hij een ontroerende dialoog met ze aan. Regisseur Haigh moet zich hebben gerealiseerd dat deze krachttoer zowel een zeer deskundige filmmaker als hoofdacteur nodig heeft. Sentimentele valkuilen liggen bij zo’n onderneming snel op de loer. Maar All of Us Strangers weet ze, zeker ook door de geweldige Andrew Scott, uitstekend te omzeilen. De kwetsbaarheid van Adam en de (helende) gesprekken met zijn ouders worden zo overtuigend en natuurlijk gefilmd dat je aan het doek gekluisterd blijft.

In hoeverre Adam definitief uit zijn afzondering zal breken, is op het eind niet met zekerheid te zeggen. Zo zijn de laatste scènes met Harry voor tweeërlei uitleg vatbaar en ze duiden sowieso op een broze situatie. Vast staat wel dat Haigh een waardevolle boodschap heeft voor iedereen die vergroeid is met eenzaamheid. Ergens in de film merkt Harry op dat het niet zo moeilijk is ‘om niet meer om jezelf te geven’. Dat om te draaien is een stuk lastiger. Maar het kan wel.