Wie heeft er van de chocola gegeten?
Af en toe worden ze nog geschreven: vuistdikke boeken die een verpletterende indruk maken. Nino Haratischwili’s Het achtste leven (voor Brilka) is er zo een.
Moeder belt: ‘het kind’ is verdwenen. De verteller van Het achtste leven, de dochter van de moeder, de tante van het kind, bereidt zich voor:
Ik nam een flinke trek van mijn sigaret en zette me schrap voor het naderende onheil. Want afgaand op de stem van mijn moeder zou ik me er niet zomaar van af kunnen maken door te verdwijnen – mijn favoriete bezigheid de afgelopen jaren.
Wat Nitsja Jasji, we leren later dat ze zo heet, bedoelt, wordt in de loop van de ruim 1200 pagina’s die deze roman rijk is duidelijk. Terwijl zij op zoek gaat naar haar nichtje Brilka (die uit de titel), duikt ze ook de geschiedenis in, vanuit het romanheden 106 jaar terug de geschiedenis in. Aan het begin van de twintigste eeuw wordt Stasia geboren, de derde dochter van een rijke chocoladefabrikant in Georgië.
Donker randje
Die chocola is belangrijk: niet alleen maakt Stasia’s vader de beste chocola in de wijde omtrek, hij beschikt over een geheim recept dat niemand kan weerstaan. Verschillende malen komen personages in Het achtste leven slaperig een keuken in gewandeld, gelokt door de geur van de onweerstaanbare luxe. Er zit echter een donker randje aan de lekkernij: ze veroorzaakt chaos en ellende in het leven van eenieder die ervan proeft. Steeds zocht de familie naar iemand die niet zou bezwijken aan de chocola, die de lusten kan waarderen, maar niet de lasten hoeft te dragen; lange tijd lijkt Nitsja die eer toe te vallen, maar misschien is het wel Brilka.
Als dat een beetje Lord of the Rings-achtig aandoet, dan voelt de roman als geheel meer aan als een Tolstojaans epos. Die beschrijving werd her en der al aan Het achtste leven gegeven, en dat is niet verwonderlijk, aangezien de roman zelf actief naar Tolstojs bekendste romans verwijst. Zo heet Nitsja’s oudtante, een in Engeland wonende zangeres, Kitty, naar het personage uit Anna Karenina. Daarnaast volgt Haratischwili niet alleen de Jasji’s, maar ook de opstandige Eristavi’s, een duale structuur die aan Anna Karenina doet denken.
Oorlog en vrede
Meer nog dan naar Anna Karenina, verwijst deze roman naar Oorlog en vrede. Tolstoj verschoof het begin van zijn roman steeds verder terug de tijd in, tot hij bij Napoleons Russische veldtocht uitkwam. Haratischwili kiest niet, schrijft in plaatst daarvan: ‘Eigenlijk heeft dit verhaal meer dan één begin.’
De verwantschap tussen de twee romans komt verder tot uiting in hun benadering tot de grote gebeurtenissen uit de geschiedenis. Het is verleidelijk om de link tussen het politieke en het persoonlijke te veel te benadrukken. Daar kiest Nino Haratischwili terecht niet voor: de familie in Het achtste leven bestaat uit gewone Georgiërs, terwijl Stalin, ’s lands bekendste zoon, af en toe genoemd, maar nooit in beeld komt. Ja, er zijn affaires met mannen van de inlichtingendiensten, waar Nitsja’s opa Konstantin later ook gaat werken, maar het blijft vaag wat zij allemaal precies doen. En Kitty, die iets te veel kritiek uit op de machthebbers, wordt niet verheven tot een martelaar of een symbool voor de vrijheid; zij blijft een van de vermoedelijk vele naar het buitenland verscheepte critici. Allemaal zijn het mensen die er het beste van maken.
Duurzaam geluk
Wat Het achtste leven zo indrukwekkend maakt, is het schijnbare gemak waarmee Haratischwili haar personages aanstuurt en zo de plot vooruitbrengt. Recht op het doel afgaan lijkt in deze romanwereld niet te bestaan, of in ieder geval geen duurzaam geluk op te leveren. Waarschijnlijk heeft iemand weer van de chocola gegeten en staat het ongeluk om de hoek te wachten. Nergens voelt een verhaallijn geforceerd aan; als je kritiek wilt leveren, is dat op Haratischwili’s taal, die soms wat soapachtig aandoet, zoals hier door alle uitroeptekens: ‘Eindelijk! Ik dacht al dat je nooit meer iets van je zou laten horen! Ik dacht dat je in het vaderland getrouwd was en nu in de Kaukasus schapen hoedde!’
Alles wat wij wel en niet waren
Een roman over het leven van Georgiërs in de twintigste eeuw, zo kun je Het achtste leven (voor Brilka) kenschetsen, maar beter is misschien nog om te spreken van een roman over de kracht van familiegeschiedenissen. Het boek is opgezet alsof Nitsja alle verhalen die zij kent voor Brilka opschrijft, die zij tegen het einde aanspoort ‘alle oorlogen’ te doorleven, ‘alle grenzen’ te passeren en alles te zijn ‘wat wij wel en niet waren’. Uit die woorden spreekt een enorme noodzaak en een lijden dat na lezing van deze tour de force voelbaar is geworden, en de hoop dat het vertellen van verhalen dat draagbaar maakt. Brilka’s boek is nog ongeschreven.