Tag Archief van: landscape

chocola - afbeelding bij recensie van 'Het achtste kind' van Nino Hartischwili
Boeken / Fictie

Wie heeft er van de chocola gegeten?

recensie: Nino Haratischwili - Het achtste leven (voor Brilka)
chocola - afbeelding bij recensie van 'Het achtste kind' van Nino Hartischwili

Af en toe worden ze nog geschreven: vuistdikke boeken die een verpletterende indruk maken. Nino Haratischwili’s Het achtste leven (voor Brilka) is er zo een.

Moeder belt: ‘het kind’ is verdwenen. De verteller van Het achtste leven, de dochter van de moeder, de tante van het kind, bereidt zich voor:

Ik nam een flinke trek van mijn sigaret en zette me schrap voor het naderende onheil. Want afgaand op de stem van mijn moeder zou ik me er niet zomaar van af kunnen maken door te verdwijnen – mijn favoriete bezigheid de afgelopen jaren.

Wat Nitsja Jasji, we leren later dat ze zo heet, bedoelt, wordt in de loop van de ruim 1200 pagina’s die deze roman rijk is duidelijk. Terwijl zij op zoek gaat naar haar nichtje Brilka (die uit de titel), duikt ze ook de geschiedenis in, vanuit het romanheden 106 jaar terug de geschiedenis in. Aan het begin van de twintigste eeuw wordt Stasia geboren, de derde dochter van een rijke chocoladefabrikant in Georgië.

Donker randje

Die chocola is belangrijk: niet alleen maakt Stasia’s vader de beste chocola in de wijde omtrek, hij beschikt over een geheim recept dat niemand kan weerstaan. Verschillende malen komen personages in Het achtste leven slaperig een keuken in gewandeld, gelokt door de geur van de onweerstaanbare luxe. Er zit echter een donker randje aan de lekkernij: ze veroorzaakt chaos en ellende in het leven van eenieder die ervan proeft. Steeds zocht de familie naar iemand die niet zou bezwijken aan de chocola, die de lusten kan waarderen, maar niet de lasten hoeft te dragen; lange tijd lijkt Nitsja die eer toe te vallen, maar misschien is het wel Brilka.

Als dat een beetje Lord of the Rings-achtig aandoet, dan voelt de roman als geheel meer aan als een Tolstojaans epos. Die beschrijving werd her en der al aan Het achtste leven gegeven, en dat is niet verwonderlijk, aangezien de roman zelf actief naar Tolstojs bekendste romans verwijst. Zo heet Nitsja’s oudtante, een in Engeland wonende zangeres, Kitty, naar het personage uit Anna Karenina. Daarnaast volgt Haratischwili niet alleen de Jasji’s, maar ook de opstandige Eristavi’s, een duale structuur die aan Anna Karenina doet denken.

Oorlog en vrede

Meer nog dan naar Anna Karenina, verwijst deze roman naar Oorlog en vrede. Tolstoj verschoof het begin van zijn roman steeds verder terug de tijd in, tot hij bij Napoleons Russische veldtocht uitkwam. Haratischwili kiest niet, schrijft in plaatst daarvan: ‘Eigenlijk heeft dit verhaal meer dan één begin.’

De verwantschap tussen de twee romans komt verder tot uiting in hun benadering tot de grote gebeurtenissen uit de geschiedenis. Het is verleidelijk om de link tussen het politieke en het persoonlijke te veel te benadrukken. Daar kiest Nino Haratischwili terecht niet voor: de familie in Het achtste leven bestaat uit gewone Georgiërs, terwijl Stalin, ’s lands bekendste zoon, af en toe genoemd, maar nooit in beeld komt. Ja, er zijn affaires met mannen van de inlichtingendiensten, waar Nitsja’s opa Konstantin later ook gaat werken, maar het blijft vaag wat zij allemaal precies doen. En Kitty, die iets te veel kritiek uit op de machthebbers, wordt niet verheven tot een martelaar of een symbool voor de vrijheid; zij blijft een van de vermoedelijk vele naar het buitenland verscheepte critici. Allemaal zijn het mensen die er het beste van maken.

Duurzaam geluk

Wat Het achtste leven zo indrukwekkend maakt, is het schijnbare gemak waarmee Haratischwili haar personages aanstuurt en zo de plot vooruitbrengt. Recht op het doel afgaan lijkt in deze romanwereld niet te bestaan, of in ieder geval geen duurzaam geluk op te leveren. Waarschijnlijk heeft iemand weer van de chocola gegeten en staat het ongeluk om de hoek te wachten. Nergens voelt een verhaallijn geforceerd aan; als je kritiek wilt leveren, is dat op Haratischwili’s taal, die soms wat soapachtig aandoet, zoals hier door alle uitroeptekens: ‘Eindelijk! Ik dacht al dat je nooit meer iets van je zou laten horen! Ik dacht dat je in het vaderland getrouwd was en nu in de Kaukasus schapen hoedde!’

Alles wat wij wel en niet waren

Een roman over het leven van Georgiërs in de twintigste eeuw, zo kun je Het achtste leven (voor Brilka) kenschetsen, maar beter is misschien nog om te spreken van een roman over de kracht van familiegeschiedenissen. Het boek is opgezet alsof Nitsja alle verhalen die zij kent voor Brilka opschrijft, die zij tegen het einde aanspoort ‘alle oorlogen’ te doorleven, ‘alle grenzen’ te passeren en alles te zijn ‘wat wij wel en niet waren’. Uit die woorden spreekt een enorme noodzaak en een lijden dat na lezing van deze tour de force voelbaar is geworden, en de hoop dat het vertellen van verhalen dat draagbaar maakt. Brilka’s boek is nog ongeschreven.

 

chocola - afbeelding bij recensie van 'Het achtste kind' van Nino Hartischwili
Boeken / Fictie

Wie heeft er van de chocola gegeten?

recensie: Nino Haratischwili - Het achtste leven (voor Brilka)
chocola - afbeelding bij recensie van 'Het achtste kind' van Nino Hartischwili

Af en toe worden ze nog geschreven: vuistdikke boeken die een verpletterende indruk maken. Nino Haratischwili’s Het achtste leven (voor Brilka) is er zo een.

Moeder belt: ‘het kind’ is verdwenen. De verteller van Het achtste leven, de dochter van de moeder, de tante van het kind, bereidt zich voor:

Ik nam een flinke trek van mijn sigaret en zette me schrap voor het naderende onheil. Want afgaand op de stem van mijn moeder zou ik me er niet zomaar van af kunnen maken door te verdwijnen – mijn favoriete bezigheid de afgelopen jaren.

Wat Nitsja Jasji, we leren later dat ze zo heet, bedoelt, wordt in de loop van de ruim 1200 pagina’s die deze roman rijk is duidelijk. Terwijl zij op zoek gaat naar haar nichtje Brilka (die uit de titel), duikt ze ook de geschiedenis in, vanuit het romanheden 106 jaar terug de geschiedenis in. Aan het begin van de twintigste eeuw wordt Stasia geboren, de derde dochter van een rijke chocoladefabrikant in Georgië.

Donker randje

Die chocola is belangrijk: niet alleen maakt Stasia’s vader de beste chocola in de wijde omtrek, hij beschikt over een geheim recept dat niemand kan weerstaan. Verschillende malen komen personages in Het achtste leven slaperig een keuken in gewandeld, gelokt door de geur van de onweerstaanbare luxe. Er zit echter een donker randje aan de lekkernij: ze veroorzaakt chaos en ellende in het leven van eenieder die ervan proeft. Steeds zocht de familie naar iemand die niet zou bezwijken aan de chocola, die de lusten kan waarderen, maar niet de lasten hoeft te dragen; lange tijd lijkt Nitsja die eer toe te vallen, maar misschien is het wel Brilka.

Als dat een beetje Lord of the Rings-achtig aandoet, dan voelt de roman als geheel meer aan als een Tolstojaans epos. Die beschrijving werd her en der al aan Het achtste leven gegeven, en dat is niet verwonderlijk, aangezien de roman zelf actief naar Tolstojs bekendste romans verwijst. Zo heet Nitsja’s oudtante, een in Engeland wonende zangeres, Kitty, naar het personage uit Anna Karenina. Daarnaast volgt Haratischwili niet alleen de Jasji’s, maar ook de opstandige Eristavi’s, een duale structuur die aan Anna Karenina doet denken.

Oorlog en vrede

Meer nog dan naar Anna Karenina, verwijst deze roman naar Oorlog en vrede. Tolstoj verschoof het begin van zijn roman steeds verder terug de tijd in, tot hij bij Napoleons Russische veldtocht uitkwam. Haratischwili kiest niet, schrijft in plaatst daarvan: ‘Eigenlijk heeft dit verhaal meer dan één begin.’

De verwantschap tussen de twee romans komt verder tot uiting in hun benadering tot de grote gebeurtenissen uit de geschiedenis. Het is verleidelijk om de link tussen het politieke en het persoonlijke te veel te benadrukken. Daar kiest Nino Haratischwili terecht niet voor: de familie in Het achtste leven bestaat uit gewone Georgiërs, terwijl Stalin, ’s lands bekendste zoon, af en toe genoemd, maar nooit in beeld komt. Ja, er zijn affaires met mannen van de inlichtingendiensten, waar Nitsja’s opa Konstantin later ook gaat werken, maar het blijft vaag wat zij allemaal precies doen. En Kitty, die iets te veel kritiek uit op de machthebbers, wordt niet verheven tot een martelaar of een symbool voor de vrijheid; zij blijft een van de vermoedelijk vele naar het buitenland verscheepte critici. Allemaal zijn het mensen die er het beste van maken.

Duurzaam geluk

Wat Het achtste leven zo indrukwekkend maakt, is het schijnbare gemak waarmee Haratischwili haar personages aanstuurt en zo de plot vooruitbrengt. Recht op het doel afgaan lijkt in deze romanwereld niet te bestaan, of in ieder geval geen duurzaam geluk op te leveren. Waarschijnlijk heeft iemand weer van de chocola gegeten en staat het ongeluk om de hoek te wachten. Nergens voelt een verhaallijn geforceerd aan; als je kritiek wilt leveren, is dat op Haratischwili’s taal, die soms wat soapachtig aandoet, zoals hier door alle uitroeptekens: ‘Eindelijk! Ik dacht al dat je nooit meer iets van je zou laten horen! Ik dacht dat je in het vaderland getrouwd was en nu in de Kaukasus schapen hoedde!’

Alles wat wij wel en niet waren

Een roman over het leven van Georgiërs in de twintigste eeuw, zo kun je Het achtste leven (voor Brilka) kenschetsen, maar beter is misschien nog om te spreken van een roman over de kracht van familiegeschiedenissen. Het boek is opgezet alsof Nitsja alle verhalen die zij kent voor Brilka opschrijft, die zij tegen het einde aanspoort ‘alle oorlogen’ te doorleven, ‘alle grenzen’ te passeren en alles te zijn ‘wat wij wel en niet waren’. Uit die woorden spreekt een enorme noodzaak en een lijden dat na lezing van deze tour de force voelbaar is geworden, en de hoop dat het vertellen van verhalen dat draagbaar maakt. Brilka’s boek is nog ongeschreven.

 

Kunst / Expo binnenland

The power and the glory of El Anatsui

recensie: El Anatsui: Meyina

Vanaf het moment dat werk van de Ghanese kunstenaar El Anatsui tijdens de Biënnale van Venetië viel te zien (1990, 2007), werd hij in Europa steeds bekender. Ook in Nederland. In 2008 exposeerde hij in Sonsbeek reuzenwandkleden, die hij samen had gemaakt met bewoners van een dorp in Nigeria. In 2009 ontving hij een Prins Claus Prijs en in 2013 hingen in het kader van ArtZuid zijn uit flessendoppen bestaande weefsels in, en lagen onder de bomen voor het Amsterdamse Hilton Hotel. En nu is er dan een tentoonstelling in de Prince Claus Fund Gallery in de hoofdstad.

Portrait van El Anatsui, 2008. Photo Uche James Iroha

El Anatsui werd in 1944 geboren, en leeft en werkt sinds zijn pensionering als docent aan de Universiteit van Nigeria afwisselend in Ghana en Nigeria. Hij is, volgens het juryrapport van de Prins Claus Prijs, een sterk verdediger van artistieke vrijheid en promotor van de rol van kunst binnen landelijke en lokale ontwikkelingen. Tevens heeft hij een grote invloed op jonge kunstenaars. De titel van de tentoonstelling is Ewe (de taal van Ghana en Nigeria) voor Ik ga.

Metalen wandkleden

Een groot deel van het pand waarin de galerie is gevestigd, wordt in beslag genomen door de enorme metalen wandkleden. Ze staan in figuurlijke zin (want letterlijk hangen ze in de verschillende ruimtes en het trappenhuis) voor de relatie tussen West-Europa en Afrika; bierflesjes en dergelijke kwamen uit West-Europa naar Afrika en symboliseren de handel tussen beide continenten. Op sommige wandkleden valt duidelijk de naam van de fabrikant te lezen: Romatex, Kip Beverages, Bacco en Castello.
Een overgangswerk van flessendoppen naar het meer recente gebruik van printary plates vormt een wandkleed waarin El Anatsui zowel de ene als de ander naast elkaar gebruikt: Default (2014-2016). In Oasis uit dezelfde periode zijn louter printary plates gebruikt. Slechts een enkele merknaam valt er nog met moeite uit af te lezen. De relatie met West-Europa, lijkt dit werk te zeggen, is inmiddels een andere geworden; de communicatie vindt plaats via computernetwerken en is minder tastbaar dan flessendoppen. Minder beladen misschien ook.

El Anatsui, Untitled, 2016, bottle caps, 260 x 460cm. Courtesy of the artist. Photo Maarten van Haaff

Keramiek en hout

Dat El Anatsui méér in zijn mars heeft dan alleen dit soort wandkleden waaraan hij zijn grootste bekendheid ontleent, komt op de tentoonstelling niet helemaal uit de verf. In de jaren zeventig van de vorige eeuw maakte hij bakjes, gevolgd door pottenbakkerswerk en keramiek. Deze  zijn – helaas – niet te zien; een schets van Broken pots en een vitrine met schetsen en tekeningen staan er model voor.

In een andere vitrine, waarin een selectie brochures en knipsels wordt getoond, lezen we de kop boven een artikel dat op 2 december 1995 verscheen in The Guardian: ‘Master of wood.’ Dit is terecht, ook al volstaat hier een collage op hout en missen we één of meer grote houten beelden zelf. Op dat hout van de collage zijn enkele krantenknipsels geplakt, met koppen als: ‘Africa moves forward’ en ‘The power and the glory of “La Bomba”.’ Een politiek statement is bij deze kunstenaar nooit ver weg.

El Anatsui, Untitled, 2016, (detail) Photo Maarten van Haaff

Catalogi en brieven

Een opvallende plaats binnen deze expositie neemt een reeks brieven in die de curator van deze tentoonstelling, Bisi Silva (Lagos), mocht ontlenen aan het archief van de inmiddels 73-jarige kunstenaar. Deze zijn opgehangen op een manier die doet denken aan de metalen wandkleden. De brieven staan ongetwijfeld symbool voor wat Bisi Silva omschrijft als ‘het concept van een grenzeloze horizon, een enorme ruimte waarin mogelijkheden werkelijkheid worden en resoneren.’
Een sympathieke, symbolisch geladen tentoonstelling van een groot kunstenaar die in 2009 terecht de Prins Claus Prijs kreeg – dat is het.

 

Theater / Voorstelling

Een originele en swingende avond vol musicals

recensie: Musicals in concert - Live on tour

Musicals in concert- Live on tour gaat ook dit jaar weer langs verschillende Nederlandse theaters De zes solisten, Simone Kleinsma, Stanley Burleson, Tony Neef, Carolina Dijkhuizen, Jim Bakkum en Vajèn van den Bosch zingen en spelen de sterren van de hemel.

De avond wordt op een originele manier geopend met een speciaal geschreven nummer over musicals, waarin de artiesten elkaar voorstellen en de humoristische toon meteen wordt gezet. De show duurt inclusief pauze maar liefst drie uur, maar verveelt geen moment. De goede en ervaren cast en het diverse repertoire maken het een origineel concert dat anders is dan de voorgaande edities in de Ziggodome.

Goede cast

De cast bestaat uit een aantal artiesten die hun sporen in de musicalwereld al ruimschoots verdiend hebben: Simone Kleinsma, Stanley Burleson en Tony Neef. Alle drie zouden ze afzonderlijk al een hele solovoorstelling kunnen dragen. Met Stanley en Tony heeft de voorstelling de beste en meest ervaren mannelijke musicalartiesten van Nederland op de planken staan en het is dan ook bijzonder het drietal eens samen op het podium te zien.

Voor menig theaterbezoeker is Vajèn van den Bosch een onbekende naam en daar wordt gedurende de avond ook leuk op ingespeeld door de andere artiesten met diverse grapjes. Vajèn laat tijdens het concert zien dat zij haar plekje echt verdient tussen de andere grote musicalsterren. Ze zingt de sterren van de hemel, kan elk nummer aan, danst daar ook nog eens goed bij en laat zien nog wel meer in huis te hebben dan collega’s Jim Bakkum en Carolina Dijkhuizen. Voor Vajèn lijkt een mooie toekomst te zijn weggelegd in het musicalvak.

Diverse avond

Het repertoire van de avond is zeker niet standaard: er is gekozen om bekende met minder bekende musicalnummers af te wisselen en sommige liedjes worden op een totaal andere manier vertolkt dan het origineel. Zo valt ‘De Celbloktango’ (Chicago) op, waarin het zestal zingt en hun verhalen over de liefde vertelt aan de hand van liedjes uit andere musical als Tanz der Vampire en Kiss of a Spiderwoman. Bijzondere vertolkingen zijn ook de nummers ‘Grease lightning’ in een gospel versie en een soulversie van ‘Climb every mountain’. Opvallend is de acapella Disneymedley van Carolina met de achtergrondzangers en Jims vertolking van ‘Sweet Transvestite’ waarin het publiek hem van een hele andere kant leert kennen.

De liedjes worden voornamelijk in het Nederlands gezongen en er komt een breed scala van musicals aan bod: van Ramses tot Sweet Charity en van Hair tot Aïda. De repertoirekeuze en de invulling van de liedjes is origineel, maar ook de klassiekers die onlosmakelijk verbonden zijn aan de musicalsterren worden niet vergeten: Natuurlijk zingt Simone Kleinsma ‘De Winnaar Krijgt de Macht’ uit Mamma Mia en zingt Tony Neef ‘Waarom God?’ uit Miss Saigon en danst Stanley Burleson ‘Mister Bojangles’ uit Fosse.

Musicals in concert – Live on tour is echt wat anders dan de voorgaande twee edities van Musicals in concert live in Ziggodome. Dat waren meezingspektakels met bekende musicalnummers die iedere liefhebber uit volle borst meezong. Nu is het repertoire origineler, wordt er ook uit kleinere en minder bekende musicals gezongen en slechts een enkele keer wordt het publiek uitgenodigd om mee te zingen. Er waren themablokken van liedjes uit dansmusicals of bijvoorbeeld Disneymusicals. Al had er ook wel een blokje met meezingers mogen zijn, maar een groot gemis is het niet.

Het is een prestatie dat een avond vol met musicalnummers zo origineel is ingevuld en niet het standaardrepertoire behandeld, hierdoor verveelt het geen moment. Het is een mooie muzikale avond met ook veel dans en een goede dosis humor. Stage Entertainment heeft zichzelf overtroffen met deze originele musical, dit mag wel een jaarlijks terugkomend fenomeen worden.

BluesUpdataVol4
Muziek / Album

Een pracht drietal

recensie: Blues Update Volume 4
BluesUpdataVol4

Met het heuse bluesalbum Blue & Lonesome van de Rolling Stones in de schappen afgelopen december, lijkt de aandacht voor dit genre wel te zijn hernieuwd. Maar is de blues dan ooit weggeweest? Voor de liefhebbers is dat een heel duidelijke nee.

In deze Blues Update hebben we aandacht voor een drietal bands die de blues ieder op hun eigen wijze weten te interpreteren. We beginnen met de winnaar van de Dutch Blues Challenge Award uit 2015, Phil Bee’s Freedom. Vervolgens duiken we in het studiodebuut van Band of Friends met een Nederlands bandlid, om af te sluiten met de Nederlandse bluesformatie Dynamite Blues Band.

De parel in het midden

Memphis Moon van Phil Bee’s Freedom is een bijzonder bluesalbum dat balanceert op de grens van de zuivere blues en de soul. Dat laatste komt mede op rekening van de soulrijke stem van Phil Bee, maar ook de acht man sterke band draagt bij aan de sfeer van het album. Prachtige vocalen in de achtgrond verhogen de soulinvloed, terwijl de Hammond een stevig nootje meeklinkt.

Een van de allermooiste composities van het album is zonder twijfel het bijna acht minuten durende ‘One Last Kiss’. Met dit nummer stijgt Phil Bee tot eenzame hoogte met zijn band door de navolgende elementen: zijn stem gaat omlaag als je net verwacht dat hij zal uithalen, het achtergrondkoortje van Nicole Verouden en Maartje Keijzer geeft Bee prachtige rugdekking en midden in de song zit een heerlijke luwte met gitaarwerk van John F. Klaver en Berland Rours dat langzaam aanzwelt tot een uitbarsting naar het slot van het nummer. Hier wordt de soul omgebogen tot een prachtige blues ballad met de mooiste gitaarklanken die je maar voor kunt stellen. Als je dit nummer gehoord hebt, ben je waarschijnlijk helemaal overtuigd van de kwaliteiten van deze band; beter dan dit wordt het niet. Deze parel schittert in het midden van Memphis Moon. Een parel om te koesteren en om heel vaak van te genieten. Alle omringende liedjes bewijzen alleen maar de grootsheid van de band, want ook die blijven in de overweldiging overeind.

 

Hartverwarmende bluesrock

Band of Friends debuteerde twee jaar geleden op een bijzondere manier met een DVD en een daarbij behorende mini-CD. Eigenlijk is het nu uitgekomen album Repeat After Me het echte studiodebuut van de band met bijna allemaal zelfgeschreven songs; slechts één cover van Frankie Miller’s ‘A Sense of Freedom’. De overige tien composities zijn van de hand van McAvoy, McKenna en Scherpenzeel. De eerste twee speelden vroeger samen met Rory Gallagher en dat is te horen. Na het overlijden van Gallagher voegde Marcel Scherpenzeel zich bij het duo, waarmee Band of Friends ontstond. De band heeft zich inmiddels losgemaakt van het coveren van Gallaghers werk en stort zich nu op eigen werk, dat natuurlijk wel de bluesrocktraditie voortzet.

Het album opent lekker stevig met ‘Don’t Ever Change’, een titel die duidelijk refereert aan waar de band voor staat. Waarom zou je wat anders spelen dan de bluesrock die je gewend bent? Gitarist en zanger Scherpenzeel zet samen met de stevige ritmetandem McAvoy/McKenna een strakke sound neer. De heren zijn goed op elkaar ingespeeld, zodat het album van de eerste tot de laatste noot strak in elkaar zit. Het grootste deel van de tijd zit de vaart er lekker en goed in. Het album sluit echter af met een fraaie akoestische track getiteld ‘King Of The Street’. Wie weet is dit een voorbode voor een extra project met akoestische blues? De tijd zal het leren. Vooralsnog kan de bluesrockliefhebber, die Gallagher alweer dik twintig jaar node mist, zijn hart verwarmen aan deze prachtplaat van Band of Friends.

 

Stevig op de kaart

De Nederlandse formatie The Dynamite Blues Band debuteerde twee jaar geleden met Shakedown & Boogie. De band werkte daarna vooral aan hun live-reputatie om nu bijna op de dag af twee jaar later met de studio-opvolger Kill Me With Your Love te komen. Live weet The Dynamite Blues Band er een werkelijk feest van te maken. Zo speelde de band onlangs als eerste van de reeks “Blues op zondagmiddag” op het Nightclub Roepaen podium. De toegiften bleven maar volgen, terwijl de zaal uitzinnig bleef reageren. Het optreden van de band stond als het spreekwoordelijke huis.

Zanger en mondharmonicaspeler Wesley van Werkhoven lijkt geen minuut stil te kunnen staan, terwijl gitarist JJ van Duijn de ene mooie riff na de andere uit zijn snaren weet te toveren. De ritmesectie, gevormd door drummer Niels Duindam en bassist Renzo van Leeuwen is zo strak, dat de vouwen in de broek van Van Leeuwen er messcherp in blijven staan.

Dat de band door het vele optreden de afgelopen jaren op tal van festivals is gegroeid, is te horen aan de fraaie bluescomposities op dit nieuwe album en de dikkere sound. Op de plaat horen we blazers, die we live dan moeten missen. We kunnen maar één conclusie trekken en dat is dat The Dynamite Blues Band zich stevig op de kaart heeft gezet in de Nederlandse blues-scène zowel live als met dit denderende tweede album Kill Me With Your Love.

 

billie & seb
Boeken / Fictie

Vreugdeloos schieten

recensie: Ivo Victoria - Billie & Seb
billie & seb

‘Een romantisch boek’, concludeert Ivo Victoria in VPRO Boeken over zijn nieuwste roman. Heb ik iets gemist? Billie & Seb is een doorlopende lofzang op de eenzaamheid, een deprimerend verhaal over zwalkende mensen die elkaar zelfs op de meest desolate plek op aarde niet weten te vinden.

Misschien doelt Victoria op het stréven naar romantiek, de absolute wil om ergens een vorm van romantiek te ontdekken of zelf te scheppen. Als dat zijn bedoeling was met de personages in Billie & Seb, dan is dat niet uit de verf gekomen. Het zijn stuk voor stuk gemankeerde zielen, opgesloten in hun wereld van gemakzuchtige zekerheden en niet in staat de bestaande situatie te doorbreken.

Airsoftgeweer

Seb is een 17-jarige autist die probeert om te gaan met de ‘cirkels en driehoeken in zijn hoofd’. Hij voelt zich op zijn best als hij bij Billie is, een wispelturig meisje dat Seb openhartig in de armen sluit. Samen op pad in de natuur, of springend op de trampoline in Billies achtertuin. Op een dag valt Billie met haar hoofd op de rand van de trampoline en raakt in coma. Ze komt in het plaatselijke ziekenhuis te liggen, wordt kunstmatig in leven gehouden en Seb mag niet op bezoek komen. Ter compensatie krijgt hij van zijn ouders een airsoftgeweer, een exacte replica van een echt wapen, waarmee plastic kogeltjes kunnen worden afgevuurd.

Het komt niet als een verrassing dat Seb langzaam wegzakt in een steeds gewelddadiger wordend kinderspel. Contact met zijn vrienden bestaat uit het elkaar opjagen in fictieve oorlogssituaties, waarbij de vooraf afgesproken regels zorgen voor een duidelijk kader. Maar Seb wil meer, zijn wapenarsenaal bestaat inmiddels ook uit een echte luchtbuks en er is even verderop in het boek sprake van een echt pistool. Het duurt echter nog tientallen pagina’s voordat er werkelijk gebeurt wat de lezer allang in het hoofd heeft zitten.

Lethargie

Die uitgesmeerde verwachting maakt dat Ivo Victoria veel tekst nodig heeft om tot zijn punt te komen. Ruimte genoeg om te verhalen over de tragische oorlogsgeschiedenis van de onbewoonde boerderij waar Seb zijn combat-game speelt. Ook veel ruimte om de familie van Seb aan het woord te laten. De vader, de moeder en de oom – die naamloos gepresenteerd worden – komen op regelmatige momenten terug in een onderling verband. Hun machteloosheid over de ontwikkeling van Seb, hoe hij vlucht in het wapentuig, is van een naïviteit die de atmosfeer in deze roman nog somberder kleurt. Ze wisselen hun onbenullige wijsheden uit alsof het de meest verheven filosofieën zijn. Zelfs als Seb zijn eerste en enige slachtoffer maakt – hij schiet met zijn luchtbuks een buurjongen in het hoofd – gaan er geen alarmbellen af om hier met harde hand op te treden.

Victoria heeft met Billie & Seb willen schrijven over de onmogelijkheid een door omstandigheden opgelegde situatie alsnog een goede kant op te manoeuvreren. Mensen zakken weg in lethargie, ongeacht de dramatische feiten die zich onder hun ogen afspelen. Een vreugdeloze toestand die irritatie oproept, noem het een vorm van verzet, alsof we gedwongen meegenomen worden in een wereld waar geen enkele wil aanwezig is om een wending te forceren.

Het is vooral de taal van de schrijver die dit effect nog verhevigt. Victoria’s bloemrijke stijl bezit een pathetische lading, waardoor dit slepende verhaal nog moeilijker leesbaar wordt. Zijn doorlopend toegepaste metaforen en personificaties (een station ‘dat opgelucht oogt’, een schuur ‘die niet meer over de kracht beschikt om haar mond te houden’) laten duidelijk zien hoe hij als stilist te werk gaat. Deze toch al mistroostige roman wordt er niet sterker door.

surrealisme_boijmans
Kunst / Expo binnenland

Voorbij de gekte

recensie: Gek van surrealisme
surrealisme_boijmans

Voor Gek van surrealisme heeft Museum Boijmans Van Beuningen samengewerkt met de Scottish National Gallery of Modern Art in Edinburgh en de Hamburger Kunsthalle. Zij hebben tweehonderd kunstobjecten, zeldzame publicaties en archiefstukken bijeengebracht. Een uniek overzicht van de vroege jaren van het surrealisme is daarvan het resultaat.

In welk ander museum in Nederland was het surrealisme beter tot zijn recht gekomen? ‘Het Boijmans’ is al vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw bezig met het uitbreiden van hun surrealistische collectie, wat het de perfecte gastheer maakt voor deze overzichtstentoonstelling.
In het midden van de Bodonzaal is een ellips van wanden geplaatst, waardoor er een natuurlijke verdeling ontstaat. Deze ellips is één van de vijf ruimtes en is ingericht als het kloppend hart van het surrealisme. Aan de hand van acht monografische en thematische clusters wordt in deze ovaalvormige zaal antwoord gegeven op de vraag: Wat is surrealisme? De andere vier ruimtes zijn voor de kunstverzamelaars Edward James, Roland Penrose, Gabrielle Keiller en het echtpaar Ulla en Heiner Pietzsch, die zo ieder hun eigen portret hebben gekregen.

Verzamelaars

surrealisme_miro

Joan Miró, Tête de paysan Catalan (Hoofd van een Catalaanse boer), 1925. c/o Pictoright Amsterdam 2017.

Begonnen wordt met de verzamelaar Gabrielle Keiller die de meest bescheiden kunstcollectie had. Daarentegen bezat zij wel een uitgebreide bibliotheekcollectie bestaand uit zeldzame kunstenaarsboeken, manuscripten, tijdschriften en catalogi. Op deze manier worden naast de kunstwerken ook andere vervreemdende creaties getoond, die de wondere en droomachtige herkomst van het surrealisme tonen.
In de volgende ruimte staat de collectioneur Roland Penrose centraal, die één van de belangrijkste privécollecties bezat op het gebied van deze kunststroming. Naast de geweldige kunst die hier te zien is, zijn er ook aankooplijsten tentoongesteld, waarop te zien is hoe en van wie hij werken verwierf. Penrose was zelf ook actief als kunstenaar, en enkele van zijn werken zijn te zien binnen de tentoonstelling.
Speciaal is het Surrealist Album, de enige van de vier die in tact gebleven is, waarin vijftien kunstwerken werden uitgegeven. Tête de paysan Catalan (Hoofd van een Catalaanse boer) van Joan Miró is eveneens indrukwekkend; een werk dat volgens de kunstenaar in staat van trance is vervaardigd. Hoewel deze bewering niet lijkt te kloppen door de aanwezigheid van een ondertekening, is het desalniettemin een absurdistisch werk dat zijn thuis lijkt te hebben gevonden in deze tentoonstelling.

Verzamelaarsechtpaar Ulla en Heiner Pietzsch (de enigen nog in leven) hebben de kunstenaar Max Ernst goed vertegenwoordigd als het zwaartepunt van hun collectie. Naast het surrealisme verzamelden ze ook abstract expressionistische kunst. Een samenkomst van de twee stromingen is te zien in het werk Jeune homme intrigué par le vol d’une mouche non-eclidienne (Jongeman, geintrigeerd door de vlucht van een niet-euclidische vlieg) van Max Ernst. In dit werk heeft Ernst gebruik gemaakt van een nieuwe automatische techniek, oscillatie, waarbij de verf uit een blik met een gat druipt terwijl dit heen en weer geslingerd wordt boven een doek. Deze druipende verf techniek doet direct denken aan werken van Jackson Pollock waardoor het op het randje van abstract expressionisme ligt.

Dé surrealistische schatkamer

surrealisne

Salvador Dalí, White Aphrodisiac Telephone (Witte lustopwekkende telefoon), 1936. Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. ©Salvador Dalí, Fundación Gala-Salvador Dalí, c/o Pictoright Amsterdam 2017.

Hoewel in de gethematiseerde ruimte een goede poging wordt gedaan de gekte van het surrealisme tot uiting te brengen, komt deze levendige en speelse stijl pas echt tot leven in de zaal die is gewijd aan Edward James. Waar de andere vertrekken vrij statisch zijn, is dat hier niet het geval. Wellicht heeft dit te maken met de grote vertegenwoordiging van de surrealistische meester Savador Dalí. Zijn shaped canvas is hier te zien, net als de White Aphrodisiac Telephone (Witte lustopwekkende telefoon), de fameuze Mae West Lips Sofa en – ook heel bijzonder- de Champagne Lamps die bestaan uit opeengestapelde champagneglazen. De gekte en speelsheid van het surrealisme komen in deze ruimte het best tot hun recht.
Door de focus te leggen op de verzamelaars ontstaat er enerzijds meer diepgang, anderzijds zorgt het er wel voor dat de levendigheid van deze kunstbeweging niet in alle ruimtes goed tot zijn recht komt. Toch is het een prachtige tentoonstelling waar de werken je verwonderen en je doen wanen in een droom te zijn.

object rotterdam
Kunst
special: OBJECT Rotterdam
object rotterdam

Design aan boord

In drie dagen toont designbeurs OBJECT Rotterdam de fine fleur van de Nederlandse ontwerpklasse. Op het majestueuze cruiseschip SS Rotterdam is het alle hens aan dek, maar ook een zoektocht naar overtuigende kwaliteit en naar de altijd noodzakelijke en aangename verrassing.

Directeur en curator Anne van der Zwaag brengt meer dan 75 presentaties bijeen op de verschillende dekken van het voormalige HAL-vlaggenschip. Jonge ontwerpers tussen gevestigde namen, bekende labels afgewisseld met aanstormend talent. Er wordt veel ambachtelijkheid getoond; makers die hun creatieve inzicht kracht bijzetten door met een grote dosis (materiaal)kennis hun ontwerpen te realiseren.

object rotterdam

Helix – Marc de Groot

De atmosfeer draagt daaraan bij: tijdens de route door het schip staat de kijker oog in oog met hedendaags design tegen een achtergrond die een breed spectrum aan ouderwetse nautische nijverheid laat zien. De aandacht voor uiterlijkheid, en in mindere mate voor functionaliteit, komt in beide werelden naar voren.

Stoelbeleving

In de La Fontaine-zaal zijn de robuuste banken van GjaltProducties de grootste blikvangers. De iconische status van deze zitmeubels uit de New Yorkse metrostations heeft de Nederlandse producent doen besluiten ze opnieuw uit te brengen. De stevige constructie en basale uitvoering zorgen voor een indruk die degelijk en lichtvoetig tegelijk is. Maar waar plaats je dit apparaat en hoe krijgt het een nieuwe functie? De moderne kantoorinrichting kan er wellicht haar voordeel mee doen.

Ook centraal in deze ruimte hangen de lampen van Marc de Groot. De uit facetten opgebouwde structuren vormen een geometrisch geheel waarbij het licht subtiel door de naden schijnt. Een effectieve benadrukking van een bijzondere constructie, wonderschoon uitgevoerd in aluminium of brons plaatwerk.

object rotterdam

100 jaar Nederlands stoelontwerp (foto Esther Bos)

In het kleine binnenzwembad, ooit ontworpen door de Rotterdamse architect Maaskant, is een ruimtelijke presentatie van het designagentschap Tuttobene te zien. De sfeer is bijzonder: het groenblauwe tegelwerk als omgeving voor de strakke meubelobjecten werkt zowel bevreemdend als intiem. De kleedhokjes en massagekamer vormen – alsof ze kort geleden verlaten zijn – een wat sinister decor in deze ‘ontspanningsruimte’.
Een stukje dieper in de buik van het schip zijn de enorme machinekamers ingericht als kruip-door-sluip-door tentoonstellingsruimten. De Utrechtse gallery Workshop of Wonders heeft hier honderd stoelen bijeengebracht, die tezamen ‘100 jaar Nederlands stoelontwerp’ representeren. Van Gerrit Rietvelds rood-blauwe stoel uit 1917 tot de meest actuele ontwerpen, alles staat uitgestald tussen de ketels en zware generatoren. Dit gaat meer om de beleving van het geheel dan om een nauwkeurig overzicht van de getoonde stoelen, maar het dramatische effect is er niet minder om.

Koffiebouwstenen

Op het bovenliggende dek is de Queens Lounge gevuld met veel designproducenten, maar er zijn slechts enkele uitschieters die de aandacht trekken. De intrigerende textielcollectie Fungy! van Roos Soetekouw laat zien hoe vorm en inhoud een doeltreffende samensmelting ondergaan. Microscopische schimmels, in hoge kwaliteit overgebracht op placemats, tafelkleden en servetten, vormen een boeiende entourage om een maaltijd aan te kleden.
Nog een opvallende aanwezige: Functionals met de Miller stoelencollectie van ontwerper Serener. De perfect uitgevoerde stoel (er is een hoge en een lage variant) is een genot voor het oog én voor de vermoeide billen. Het massief stalen framewerk en solide zit- en rugvlakken – van dik leer van Zuid-Duitse koeien – suggereren een grove aanpak, maar de details in de afwerking tonen pure eenvoud en zorgvuldig vakmanschap. ‘Wij doen niet aan trends’, zegt Functionals-voorman Simon van Esch, en dat is te zien aan deze ontwerpen: bijna opgaand in de omgeving en toch opvallend op de voorgrond.

object rotterdam

Fungy! – Roos Soetekouw

De rondgang op het promenadedek toont een wirwar aan ontwerpers en hun producten. De ruimte is smal, de akoestiek is slecht en de stroom aan bezoekers worstelt zich langs de diverse uitstallingen. En struikelt bijna over Mayra Sérgio die op de grond, met een handpers, bouwstenen produceert uit gemalen koffie. Op een kaartje spreekt de onderbouwende tekst van ‘een performance als onderzoek naar afkomst en een gevoel van thuis’. Dat klinkt bijna als een Douwe Egberts-reklame, terwijl de berg gemalen koffie in de hoek langzaam transformeert tot een stapel broze bakstenen. En niemand die zich geroepen voelt een vraagteken te zetten bij de voedselverspilling die hier gepresenteerd wordt.

Wapenarsenaal

Dan toch nog een paar verrassingen. De fragiele kubussculpturen van Anne Rose Regenboog springen nauwelijks in het oog, maar een witte wand volgehangen met deze objecten vormt een geweldig kijkavontuur. Het lijnenspel van de uit dunne staafjes opgebouwde kubussen verandert voortdurend van vorm en ritme. Erlangs lopen levert een beweging van wijkende en naar voren springende vlakken op, telkens weer anders en opnieuw. Een muur met deze ornamenten in de huiskamer en de tv kan definitief de deur uit!

object rotterdam

Playing with weapons – Hannah van Lutterveld

Aan het einde van de omloop wordt het klapstuk gepresenteerd: de bommen en granaten van Hannah van Lutterveld onder de noemer ‘Cuddly toys of mass destruction’. Uitgevoerd in zachte wol en in de juiste kleuren zet de ontwerper een compleet wapenarsenaal neer, bestaande uit raketten, kleine granaten, clusterbommen (met inhoud), chemische bommen en mortiergranaten. Alle wapens zijn exact gereproduceerd – zelfs de Hiroshima-atoombom Little Boy – en voorzien van een label met (soort)naam. De warme uitstraling van deze vernietigende objecten, de tegenstelling tussen extreem geweld en een vertederende knuffelfactor, is met recht ontwapenend te noemen. Dit is design op z’n best: een sterk concept, een brede zwaai realiteit vermengd met een flinke scheut verbeelding, perfect gemaakt en geconcentreerd doorgevoerd. Maar het is vooral de humor en de ironie die het vaak iets te serieuze designlandschap met de broodnodige glimlach weet op te fleuren.

Prins Igor @ DNO
Theater / Voorstelling

De ontmaskering van oorlogsretoriek

recensie: De Nationale Opera - Prins Igor
Prins Igor @ DNO

Dmitri Tsjerniakov Prins Igor bij De Nationale Opera is op enkele cruciale stukken wezenlijk anders dan de gebruikelijke uitvoeringen van Alexander Boridons opera. Hierdoor weet hij het warrige patriottenstuk om te vormen tot een prachtig pleidooi dat oorlogszucht een tevergeefse poging is om twijfel en intern conflict te ontlopen.

De boodschap van deze uitvoering van Prins Igor is niet te missen. Bij aanvang wordt op het voordoek pontificaal de tekst ‘Het ontketenen van een oorlog is de beste manier om jezelf te ontvluchten.’ geprojecteerd. Subtiel is het niet, doeltreffend wel: het vreemde en onaf aandoende verhaal wordt een heldere allegorie over het wegrennen voor je verantwoordelijkheid.

 

Complexe ontstaansgeschiedenis

Er zijn meerdere redenen waardoor het oorspronkelijke verhaal wat rommelig is. Ten eerste is het gebaseerd op middeleeuwse kronieken die door de eeuwen heen talloze keren zijn herschreven. Ten tweede heeft Borodin de opera nooit voltooid en gingen collega-componisten met het materiaal aan de haal. Hoe dan ook, de opera vertelt het verhaal van Prins Igor (Ildar Abdrazakov) die, ondanks slechte voortekenen de interne problemen in zijn stad Poetivil, ten strijde trekt tegen de nomadische Polovtsen. Hij wordt echter al snel gevangengenomen gedurende de strijd. Thuis ziet zijn vrouw (Oksana Dika) met lede ogen aan hoe haar incapabele broer Prins Galitski (een magistraal schmierende Dmitri Ulyanov) de macht grijpt, terwijl de vijand aan de poorten staat. Igor ontsnapt en komt terug in een verwoeste stad, maar de mensen koesteren geen wrok voor zijn nalatigheid en halen de vorst met gejuich binnen.

 

Wrange kleurenpracht

De vormgeving is vaak wonderschoon én inhoudelijk. In de eerste akte (voorafgegaan door de proloog) is Igor is door de Polovtsen gevangengenomen. Het publiek ziet op het voordoek de grauwe realiteit van de oorlog geprojecteerd, maar Igor verkeert in een shellshock en leeft in een prachtig vormgegeven en daardoor extra wrange hallucinatie. In een veld van klaprozen – bloemen die welig tieren in verwoeste grond – ontmoet hij onder meer zijn vrouw en zijn zoon (Pavel Černoch), maar ook de vijandige veldheer Kontsjak Khan (wederom Ulyanov) en zijn dochter (Agunda Kulaeva). Het hoogtepunt van de eerste akte wordt gevormd door de beroemde Polovetzer Dansen, een zinderende choreografie van aantrekken en afstoten door Polovtsische jongelingen. Ook de viriele dansen in de tweede akte, nadat Igors zwager de macht heeft gegrepen, zijn duizelingwekkend en aanstekelijk. Tot het besef indaalt dat je wordt meegesleurd in het politiek opportunisme en kortzichtige populisme van Galitski.

 

Terug naar de realiteit

Omdat er geen definitieve versie van Prins Igor bestaat, kunnen de regie en muzikale leiding zich enige vrijheid verschaffen binnen de compositie. Waar de gangbare uitvoering van Prins Igor afsluit met een groot vreugdekoor voor de teruggekeerde vorst, beroept Tsjerniakov zich op ander materiaal uit Borodins schetsen en kiest voor de loutering. De prins is weliswaar terug, maar hij schaamt zich dat hij in tijd van nood ten strijde is getrokken. Er zit niets anders op dan met gebogen hoofd het puin te ruimen en te beginnen aan de wederopbouw. Dit alles wordt begeleid door bitterzoete melodieën en het gehuil van de vrouwen in het decor van een verwoeste stad.

 

Door niet klakkeloos de geijkte uitvoering over te nemen en het bronmateriaal op een intelligente (en in zekere mate authentiekere) manier te selecteren, maakt Tsjerniakov van een nationalistisch pronkstuk een universeel verhaal. Door de sensuele muziek en de kolkende visualisatie neemt hij de toeschouwer mee in eenzelfde roes die de titelheld ondergaat. De verwoesting die zijn escapisme teweeg heeft gebracht, komt daardoor extra hard aan. Waar waren we al die tijd?

 

Muzikale leiding: Stanislav Kochanovsky
Regie en decor: Dmitri Tcherniakov
Orkest: Rotterdams Philharmonisch Orkest
Koor: Koor van De Nationale Opera

afbeelding van een glas wijn bij recensie over 'De existentialisten' van Sarah Bakewell
Boeken / Non-fictie

Zijn en wijn

recensie: Sarah Bakewell – De existentialisten
afbeelding van een glas wijn bij recensie over 'De existentialisten' van Sarah Bakewell

In De existentialisten schetst Sarah Bakewell een levendig, spannend en interessant beeld over één van de invloedrijkste filosofische en maatschappelijke stromingen van de vorige eeuw: het existentialisme. We leren de hoofdrolspelers, hun leven, vriendschappen en gedachten van dichtbij kennen.

De Engelse schrijfster Sarah Bakewell werd bekend door haar biografie van de Franse filosoof Michel de Montaigne, die meerdere prijzen won. In haar nieuwste boek De existentialisten neemt ze ons mee terug in de tijd, naar het Parijs van de jaren dertig tot vijftig van de twintigste eeuw. Samen met Bakewell bezoeken we een druk café, waar filosofen discussiëren terwijl ze wijn drinken en pijp roken. Er wordt gepraat, gedronken en gedanst. In een donker hoekje zit iemand druk te schrijven, en achterin zitten geliefden met elkaar te fluisteren. We gaan naar binnen, zoeken een plekje uit en luisteren naar de gesprekken van al deze bevlogen en geëngageerde denkers.

Filosofie als biografie

Dat Bakewell een sterke biografe is blijkt ook uit dit werk. De manier waarop ze over een aantal decennia van de geschiedenis van de filosofie vertelt is totaal anders dan andere werken die over dit onderwerp gaan. Bakewell vertelt niet alleen over de ideeën van denkers als Sartre, De Beauvoir, Camus, Merleau-Ponty, Heidegger en Husserl, maar leert ons bovendien de personen daarachter kennen.

Zo vertelt ze over de jonge Sartre en Simone de Beauvoir die (uiteraard in een café, onder het genot van een cocktail) van een vriend hoorden over een nieuwe filosofie die in Duitsland was ontstaan: de fenomenologie. Het verhaal gaat dat Sartre direct naar de boekhandel vertrok en daar riep: ‘Geef me alles wat u over heeft over fenomenologie!’ Ondanks dat het 1933 was en Hitler net aan de macht was vertrok Sartre nog hetzelfde jaar naar Berlijn om zich in die nieuwe filosofie te verdiepen.

De fenomenologie had als motto: ‘Terug naar de dingen zelf!’ Deze filosofen stelden geen grote vragen, maar poogden de wereld en de dingen zoals die zich aan ons voordoen te beschrijven en onderzoeken. Geïnspireerd door deze manier van denken ontwikkelde Sartre zijn eigen filosofie, die het existentialisme zou heten en veel filosofen en schrijvers zou beïnvloeden.

Vervlechting van denkbeelden

Bakewell leert ons tal van denkbeelden kennen. Ze wijst aan hoe en waar de verschillende zienswijzen elkaar beïnvloedden en hoe deze denkers met elkaar in discussie gingen. Toch is het omvangrijke boek op geen enkel punt saai. Doordat Bakewell beschrijft hoe de existentialisten leefden en welke invloed de gebeurtenissen daarin hadden op hun denken, is het boek van begin tot eind spannend. We lezen hoe de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, hoe de manuscripten van Husserl naar een veilige plek gesmokkeld worden, hoe Sartre als krijgsgevangene leeft, hoe Heidegger zich aansluit bij de nazi’s en hoe het Husserl verboden wordt les te geven omdat hij Joods is. Ook zien we hoe het weer vrede wordt en hoe niet lang daarna de Koude Oorlog uitbreekt.

Intussen denken, schrijven en doceren de existentialisten verder, worden ze beroemd en raken ze vaak met elkaar in verhitte discussies verzeild over politiek. Vriendschappen ontstaan en worden verbroken. Bakewell toont in wat voor een ongelofelijk interessante en roerige tijd het existentialisme is ontstaan, waardoor de denkbeelden veel levendiger worden dan wanneer je ze zou bestuderen los van de plaats en tijd waarin ze ontstonden.

Filosofie van de vrijheid

De schrijfster geeft een zeer gedegen beschouwing van de inhoud van deze moeilijk te definiëren filosofische stroming. Andere werken over het existentialisme gaan vaak een definitie uit de weg, omdat de verschillende filosofen te uiteenlopende denkbeelden zouden hebben. De existentialisten doet recht aan die verschillen, maar laat ook het overeenkomende- en achterliggende idee zien.

Zo komt Bakewell tóch tot een definitie van het existentialisme, wat in het kort de filosofie van de vrijheid genoemd kan worden. De mens is volledig vrij en daardoor verantwoordelijk voor alles wat hij doet en kiest. Wel is hij altijd gesitueerd in een wereld waar hij ‘geworpen’ is. ‘Het menselijk bestaan is dan ook dubbelzinnig.’ De existentialisten verschilden vaak met elkaar van mening, maar dachten ieder op verschillende manier wel over dit menselijk bestaan in vrijheid na. Ze waren geëngageerd, stonden midden in de maatschappij en schreven over al wat gebeurde en wat dat betekende.

Hedendaags existentialisme

Bakewell laat zien dat vandaag de dag het existentialisme nog even actueel is als in de tijd waarin het ontstond. Vrijheid is een begrip dat in de moderne samenleving weer aandacht verdient.

Ons bekruipt het gevoel dat de samenleving op een ongezonde manier wordt beheerst door grootschalig management en allerlei controlemechanismen.

Racisme en discriminatie zijn nog niet verdwenen uit de samenleving, en door verschillende politici wordt de vrijheid om vrijuit te spreken en schrijven aangevallen.

Het existentialisme blijft essentieel omdat de vragen die het onderzoekt de belangrijkste vragen zijn voor de mens in de wereld. ‘Wat zijn we en wat moeten we doen?’ De existentialisten is een prachtige, vermakelijke en leerzame schets van een fascinerende tijd in de nabije filosofiegeschiedenis, waar we bovendien nuttige gedachten uit kunnen halen voor de hedendaagse maatschappij.

mcewan
Boeken / Fictie

Hamlet in de baarmoeder

recensie: Ian McEwan - Notendop
mcewan

Voor hartstochtelijke lezers is het raadzaam eens in de zoveel tijd een boek van Ian McEwan ter hand te nemen. Om weer even te proeven van de weergaloze verbeeldingskracht van een topschrijver, een auteur die inmiddels thuishoort in de hoogste regionen van de wereldliteratuur.

McEwan weet zijn publiek keer op keer te boeien met ogenschijnlijk eenvoudige verhalen waarin de mens en diens benepen levenswandel centraal staat. Ondeugden worden uitvergroot, zwakheden tot leidend thema gemaakt, terwijl de geschreven taal alles in het werk stelt om het geheel scherp en met een dosis cynisme weer te geven. De minuscule wendingen in de verhoudingen tussen zijn personages – aantrekking, afkeuring, steken onder water – worden door McEwan haast terloops, maar daardoor des te virtuozer in woorden gevat. Typisch zo’n schrijver die zijn lezer dwingt tot een uiterst laag leestempo, om de ingenieuze woordcombinaties als bonbons op de tong te laten smelten.

Crime passionnel

Met de jongste roman Notendop is weer een nieuw luikje opengezet in het complexe bouwwerk waar zijn oeuvre inmiddels uit bestaat. Hoofdpersoon in deze tragikomedie is een observator pur sang: een ongeboren vrucht die vanuit de baarmoeder de rol van verteller krijgt toebedeeld. ‘Hier ben ik dan, ondersteboven in een vrouw’ luidt de openingsgedachte van deze jonge beschouwer, terwijl hij vaststelt dat zijn ‘zorgeloze jeugd’ voorbij is nu hij binnen afzienbare tijd zijn ‘privé-oceaan’ zal moeten verlaten. Met nog nauwelijks ruimte om te manoeuvreren krijgt hij alles mee wat buiten zijn cocon plaatsvindt, met zijn oor tegen de ‘bloedige wanden’ gedrukt luistert en onthoudt hij, denkt na en maakt zich zorgen.

In deze creatieve Hamlet-remake is de foetus getuige van de beraming van een moord. Moeder Trudy (Gertrude in Shakespeares tragedie) heeft met haar geliefde Claude (Claudius) het plan opgevat haar echtgenoot John (Hamlet senior) – de verwekker van de verteller – te vermoorden. De aanleiding is te verwaarlozen: Trudy en Claude willen hun stormachtige liefde voortzetten en het waardevolle herenhuis, dat eigendom is van John, te gelde maken. De nogal onnozele plannenmakerij wordt op de voet gevolgd door de observerende baby die zich verwondert over zowel de moraal als de uitvoering van deze crime passionnel.

Sauvignon blanc

Op fraaie wijze geeft McEwan zijn verteller een stem: het is de onschuld van de nieuwkomer die hij laat samenvallen met het geluid van de meer volwassen waarnemer. Het vertoonde inzicht wordt opgedaan door met Trudy mee te luisteren naar de nieuwsberichten op de radio en podcasts over allerhande onderwerpen. Als er behoefte is aan meer informatie, bij nachtelijke verveling, geeft hij zijn moeder een flinke schop zodat ze wakker wordt en de radio aanzet. Zo doet deze foetus aan stevige zelfontwikkeling en filosofeert hij er lustig op los over moslimterrorisme, transgenders, klimaatverandering, de Europese gedachte en immigratiestromen.

‘Het oude Europa stampt en rolt in haar dromen tussen meelij en angst, tussen helpen en afstoten.’

Ondertussen leeft Trudy niet bepaald het leven van een aanstaande moeder. Haar doorlopende drankinname zorgt dat de verteller (‘Ik deel graag een glas met mijn moeder’) al vroeg een connaisseur op het gebied van wijn is. Bij het ontkurken van de zoveelste fles sauvignon blanc geeft hij fijntjes aan dat zijn voorkeur naar een sancerre was uitgegaan. Ook de onstuimige seks tussen Trudy en Claude zorgt voor veel interne opschudding: ‘Niet iedereen weet wat het is om de penis van je vaders rivaal op een paar centimeter van je neus te hebben’.

In die atmosfeer van ernst en satire is Ian McEwan op zijn best. Met merkbaar plezier heeft hij aan zijn personages gesleuteld en het construeren van de ongeboren hoofdpersoon moet hem bijzonder hebben geprikkeld. Notendop is een uitzonderlijk goed geschreven pastiche op de klassieke Hamlet-tragedie, waarin aan het credo ’to be, or not to be, that is the question’ een nieuwe dimensie wordt toegevoegd.