Tag Archief van: cultuurtips

Léonard Pongo
Kunst / Expo buitenland

Fotografische dekolonisatie

recensie: Léonard Pongo - Primordial Earth
Léonard Pongo

In MUZEE in Oostende is nog tot 13 november ‘Enter 14: Léonard PongoPrimordial Earth’ te zien, een expo waarin de natuur van Democratische Republiek Congo centraal wordt gesteld via foto en video. De tentoonstelling is een aanrader voor al wie Vlaanderens meest cultureel verantwoorde badstad hoe dan ook bezoekt, maar toont net niet voldoende werk van de kunstenaar om er speciaal voor naar Oostende af te zakken. 

Het is goed mogelijk dat de hitte van de afgelopen weken meer bezoekers richting musea leidde. Wie in Oostende enkele uren de zon wil ontvluchten, kan in het MUZEE onder meer de expositie van Léonard Pongo gaan bekijken. Pongo’s visie biedt meer dan alleen letterlijk een verfrissende visie op de natuur die sinds de Industriële Revolutie mishandelt wordt. Zijn werk kenmerkt zich door een afwezigheid van perspectief, een kunstgreep die de kijker een beetje nodige nederigheid ten opzichte van de natuur kan meegeven.  

Het menselijke perspectief uit evenwicht brengen

‘Primordial Earth’ beslaat slechts één grote ruimte, in het midden gescheiden door een trap en een naar beneden golvend wandtapijt waarop een boom staat afgebeeld. Tegen de wand in de eerste helft van de ruimte hangen foto’s van bomen die het licht vangen in hun bladeren. De beelden zijn niet netjes vanaf de wortels tot aan de kruin gemaakt, zoals wij foto’s van bomen gewend zijn, maar schijnbaar lukraak gekadreerd. Het is door het onduidelijke perspectief moeilijk te zien hoe groot de bomen zijn of hoe ze er in hun geheel uitzien. Meteen van bij het begin brengt Pongo het vastgeroeste menselijke perspectief uit evenwicht.  

Een groot scherm op de grond toont de video ‘Inhabiting the Landscape’. Het liggende scherm zorgt niet meteen voor de meest handige nekpositie, maar versterkt op die manier wederom het gevoel dat de natuur zich niet naar óns hoeft te schikken. Pongo toont de Congolese natuur in al haar diversiteit: grasvelden, wouden, rivieren, lava,… Soms monteert hij twee beelden over elkaar heen, waardoor verwarring optreedt over wat je precies ziet. De muziek bij de video is door de hele tentoonstellingsruimte te horen. Het is een aanhoudend bezwerend geluid waarin soms een geluid te horen valt dat lijkt op rommelende donder, alsof de kunstenaar een naderend onheil hoorbaar wil maken.  

Sensorische versus rationele benadering

Ook in het tweede deel van de ruimte blijft de muziek aanwezig. In dit onderdeel van de tentoonstelling hangen voornamelijk grote foto’s die een bos lijken af te beelden. De beelden hebben een bevreemdend effect; ze lijken wel op fluweel geprint, zo bijzonder vangen en reflecteren ze het licht. In een artikel uit De Witte Raaf staat wat meer informatie over Pongo’s werkwijze waarbij hij de foto’s via UV-prints aanbrengt op geborsteld aluminium.1 Dit genereert het bijzondere effect, dat de foto’s er van dichtbij doen uitzien alsof ze op fluweel gedrukt zijn. Van een afstand hebben ze dan weer wat weg van een olievlek. 

Pongo vergt wat van de bezoeker. In de hele tentoonstellingsruimte is geen bordje te bekennen: geen titels, geen toelichting over de materialen, geen duiding bij de kunstwerken, niets. Een maximale sensorische openheid naar de kunst primeert hier op een intellectuele of rationele benadering. Ook dat is een perspectiefwissel die voor de gemiddelde museumbezoeker (steekproef uit mijn eigen ervaringen en de reacties van andere bezoekers) niet vanzelfsprekend is.  

In gesprek met een koloniaal verleden

In Oostende is het koloniale verleden nog erg zichtbaar: boven De Drie Gapers op de dijk staat een metershoog standbeeld van Leopold II op zijn paard, omgeven door een groepje ‘dankbare’ Congolezen (en Oostendse vissers). Tegelijkertijd toont zich ook in Oostende als op geen andere plek het hedendaagse koloniseren van de natuur: het zand en de zee worden hier minstens twee maanden per jaar vertrappeld door plastic teenslippers en Cornettoverpakkingen. Het is een grote meerwaarde dat een museum in Oostende precies deze kunstenaar een stem geeft.  

Net daarom is het echter ook jammer dat de tentoonstelling niet wat omvangrijker is. Pongo creëert een leerrijk en bij wijlen betoverend universum, maar ook niet het gemakkelijkste. Tegen de tijd dat je je hier als bezoeker in hebt ingewerkt is de expositie alweer afgelopen. ‘Primordial Earth’ is een absolute aanrader voor wie in Oostende is. De nieuwsgierige reiziger die zich elders ter lande bevindt, kan echter beter wachten op een volgende, iets uitgebreidere tentoonstelling van Léonard Pongo. Er volgen er ongetwijfeld nog veel. 

 

 

 

 

Léonard Pongo
Kunst / Expo buitenland

Fotografische dekolonisatie

recensie: Léonard Pongo - Primordial Earth
Léonard Pongo

In MUZEE in Oostende is nog tot 13 november ‘Enter 14: Léonard PongoPrimordial Earth’ te zien, een expo waarin de natuur van Democratische Republiek Congo centraal wordt gesteld via foto en video. De tentoonstelling is een aanrader voor al wie Vlaanderens meest cultureel verantwoorde badstad hoe dan ook bezoekt, maar toont net niet voldoende werk van de kunstenaar om er speciaal voor naar Oostende af te zakken. 

Het is goed mogelijk dat de hitte van de afgelopen weken meer bezoekers richting musea leidde. Wie in Oostende enkele uren de zon wil ontvluchten, kan in het MUZEE onder meer de expositie van Léonard Pongo gaan bekijken. Pongo’s visie biedt meer dan alleen letterlijk een verfrissende visie op de natuur die sinds de Industriële Revolutie mishandelt wordt. Zijn werk kenmerkt zich door een afwezigheid van perspectief, een kunstgreep die de kijker een beetje nodige nederigheid ten opzichte van de natuur kan meegeven.  

Het menselijke perspectief uit evenwicht brengen

‘Primordial Earth’ beslaat slechts één grote ruimte, in het midden gescheiden door een trap en een naar beneden golvend wandtapijt waarop een boom staat afgebeeld. Tegen de wand in de eerste helft van de ruimte hangen foto’s van bomen die het licht vangen in hun bladeren. De beelden zijn niet netjes vanaf de wortels tot aan de kruin gemaakt, zoals wij foto’s van bomen gewend zijn, maar schijnbaar lukraak gekadreerd. Het is door het onduidelijke perspectief moeilijk te zien hoe groot de bomen zijn of hoe ze er in hun geheel uitzien. Meteen van bij het begin brengt Pongo het vastgeroeste menselijke perspectief uit evenwicht.  

Een groot scherm op de grond toont de video ‘Inhabiting the Landscape’. Het liggende scherm zorgt niet meteen voor de meest handige nekpositie, maar versterkt op die manier wederom het gevoel dat de natuur zich niet naar óns hoeft te schikken. Pongo toont de Congolese natuur in al haar diversiteit: grasvelden, wouden, rivieren, lava,… Soms monteert hij twee beelden over elkaar heen, waardoor verwarring optreedt over wat je precies ziet. De muziek bij de video is door de hele tentoonstellingsruimte te horen. Het is een aanhoudend bezwerend geluid waarin soms een geluid te horen valt dat lijkt op rommelende donder, alsof de kunstenaar een naderend onheil hoorbaar wil maken.  

Sensorische versus rationele benadering

Ook in het tweede deel van de ruimte blijft de muziek aanwezig. In dit onderdeel van de tentoonstelling hangen voornamelijk grote foto’s die een bos lijken af te beelden. De beelden hebben een bevreemdend effect; ze lijken wel op fluweel geprint, zo bijzonder vangen en reflecteren ze het licht. In een artikel uit De Witte Raaf staat wat meer informatie over Pongo’s werkwijze waarbij hij de foto’s via UV-prints aanbrengt op geborsteld aluminium.1 Dit genereert het bijzondere effect, dat de foto’s er van dichtbij doen uitzien alsof ze op fluweel gedrukt zijn. Van een afstand hebben ze dan weer wat weg van een olievlek. 

Pongo vergt wat van de bezoeker. In de hele tentoonstellingsruimte is geen bordje te bekennen: geen titels, geen toelichting over de materialen, geen duiding bij de kunstwerken, niets. Een maximale sensorische openheid naar de kunst primeert hier op een intellectuele of rationele benadering. Ook dat is een perspectiefwissel die voor de gemiddelde museumbezoeker (steekproef uit mijn eigen ervaringen en de reacties van andere bezoekers) niet vanzelfsprekend is.  

In gesprek met een koloniaal verleden

In Oostende is het koloniale verleden nog erg zichtbaar: boven De Drie Gapers op de dijk staat een metershoog standbeeld van Leopold II op zijn paard, omgeven door een groepje ‘dankbare’ Congolezen (en Oostendse vissers). Tegelijkertijd toont zich ook in Oostende als op geen andere plek het hedendaagse koloniseren van de natuur: het zand en de zee worden hier minstens twee maanden per jaar vertrappeld door plastic teenslippers en Cornettoverpakkingen. Het is een grote meerwaarde dat een museum in Oostende precies deze kunstenaar een stem geeft.  

Net daarom is het echter ook jammer dat de tentoonstelling niet wat omvangrijker is. Pongo creëert een leerrijk en bij wijlen betoverend universum, maar ook niet het gemakkelijkste. Tegen de tijd dat je je hier als bezoeker in hebt ingewerkt is de expositie alweer afgelopen. ‘Primordial Earth’ is een absolute aanrader voor wie in Oostende is. De nieuwsgierige reiziger die zich elders ter lande bevindt, kan echter beter wachten op een volgende, iets uitgebreidere tentoonstelling van Léonard Pongo. Er volgen er ongetwijfeld nog veel. 

 

 

 

 

Kunst / Expo binnenland

Veelbelovende expositie maakt verwachtingen niet waar

recensie: Move! Body Politics in Motion - MU Eindhoven
Lex van der Steen

Het dansende lichaam kan thematisch verbonden worden aan een rijk scala aan onderwerpen. Welke vorm zij ook aanneemt, dans kan niet los gezien worden van haar politieke en sociaal-maatschappelijke context. Deze menigvuldigheid komt ook aan het licht in Move! Body Politics in Motion, maar door een gebrek aan afkadering leidt het vooraleer tot verwarring.

Het dansende lichaam kan vanuit een grote diversiteit aan invalshoeken begrepen worden. Een behandeling van dit onderwerp is dus gebaat bij een afgebakend startpunt. Bij de tentoonstelling Move! Body Politics in Motion, te zien bij MU Hybrid Art House in Eindhoven, ontbreekt deze ingang. De beschouwer verdwaalt al snel. Dit verdwalen is geen noemenswaardige ervaring. Wat overblijft is een confrontatie met een krachtige en onuitputtelijke inspiratiebron – het dansende lichaam – en een tentoonstelling die er niet volledig in slaagt daar een nieuw of interessant perspectief op te bieden.

De inleidende tekst van de tentoonstelling suggereert dat het de bevrijdende kracht van dans in een politieke context, en de historische verbintenis tussen dans en het lichaam zal behandelen. De centrale boodschap lijkt te zijn dat dans een expressie van het lichaam is, om telkens weer opnieuw aan te tonen dat het lichaam (en de persoon die daarin schuilt) niet gereduceerd kan worden tot een politieke identiteit of machtsverhouding. Een boodschap die zeker aandacht verdient. De tentoonstelling begint met een installatie van discoballen. Het doet in eerste instantie aan als een tafereel dat hooguit ‘mooi’ gevonden kan worden. Bezit het mogelijk nog een toegevoegde sculpturale of conceptuele meerwaarde? In de beschrijving van het werk is hier geen aandacht voor.

Peepshows en ecstasy

De tentoonstelling zet door met de Striptopia Peep Show. Een werk dat zich focust op de problematiek die sekswerkers te verduren kregen door de coronamaatregelen. Het werk is een digitaal ontwerp om sekswerkers een (legaal) podium te geven wanneer deze door politieke invloeden is ontnomen. Hoewel dit werk absoluut de moeite waard is om ervaren te worden en een relevante thematiek behandelt, lijkt het meer de nadruk te leggen op de politiek die lichamen beperkt dan een vermogen van het lichaam om zelfstandig los te breken van deze invloeden. Het digitale alternatief benadrukt de afwezigheid van een eigenlijke aanwezigheid van het lichaam.

De letterlijke afwezigheid van lichamelijkheid vindt vervolgens plaats in de ruimte die volgt. Daar wordt het werk Ecstasy Inquiries getoond. Dit werk omvat hoofdzakelijk een op de muren geprinte tekst over de geschiedenis van ecstasy en de danscultuur. Los van het feit dat deze tekst beperkt omgaat met genuanceerde kwesties zoals biopolitiek, heeft de tentoonstelling tot nu toe teleurstellend weinig getoond van lichamelijkheid en beweeglijkheid.

Een aangetast herstel

Pas als je de centrale zaal binnentreedt begint de tentoonstelling vorm te krijgen. Met grote beeldschermen die video’s van dansende mensen laten zien, opent de ruimte nu pas de mogelijkheid verbaast te raken over het universele karakter van dans, en hoe deze ook vandaag de dag niet los gedacht kan worden van het menselijk bestaan. Wat er te zien valt is een constante stroom aan verscheidene beelden van dans, in alle mogelijke stijlen. Het werk slaagt erin om elke vorm van (politieke) categorisering op te lossen en een eenheid tentoon te stellen waarin het lichaam niet meer beperkt wordt, maar juist in mogelijkheden wordt weergegeven. Pas vanuit dit werk, genaamd Universal Tongue, beginnen de werken die vooraf kwamen iets van een interessante samenhang te vertonen. Hoewel dans het lichaam kan bevrijden, laat het ook zien hoe het lichaam zich altijd al bevindt in een politieke context, en daar niet los van beschouwd kan worden.

Als zodanig toont de tentoonstelling zich als een diepere reflectie op deze onlosmakelijke relatie tussen politiek en lichaam. Het intieme en het extreme van de dansvloer, de kracht van dans als protest en het vermogen om jezelf sociaal te vormen komen aan bod in de werken die volgen. De tentoonstelling pakt zichzelf op, maar het verwarrende begin resoneert door in de algemene ervaring. Het voelt alsof ergens potentie verloren is gegaan.

Théodore Rousseau
Kunst / Expo binnenland

Sneeuwbol met een gaatje

recensie: In de ban van de natuur. Tekeningen van Rousseau en Daubigny
Théodore Rousseau

De net geopende expositie met tien tekeningen van Rousseau en Daubigny is ook een lokkertje om de hele Mesdag Collectie (weer) eens te komen bewonderen. Dat werd op de voorbezichtiging voor de pers eerlijk toegegeven. Groot gelijk hebben ze. Onder de rook, of beter gezegd het carillongeklingel, van het Vredespaleis staat een museum dat gauw je hart verovert. 

Voor het kabinet met de tien grote tekeningen van Théodore Rousseau (1812-1867) en Charles-François Daubigny (1817-1878) moet je bovenin zijn. Maar snel alle trappen oprennen is zelden een goed idee en zeker niet in De Mesdag Collectie. Het museum huisvest een schat aan werken die door het echtpaar Mesdag zijn verzameld, en deels zelf gemaakt, in de latere decennia van de 19e eeuw. Het zijn allemaal werken uit die periode, van tijdgenoten voor wie Hendrik Willem en Sientje een zwak hadden. Ze verzamelden vooral schilderijen van moderne Franse en Nederlandse kunstenaars (de Haagse School). En ook eigentijds keramiek (Theo Colenbrander) en Japanse objecten. 

Schudden voor gebruik  

Verspreid over enkele verdiepingen hangen fraaie doeken van schilders als Gustave Courbet, Jean-Baptiste Corot, Théodore Rousseau, Anton Mauve, Jozef Israëls, Lourens Alma Tadema en natuurlijk ook de Mesdags zelf. Samen met de andere stukken vormen ze een juweeltje van een collectie, een klein, harmonieus universum op zich waar de tijd geen vat op heeft gekregen. Het heeft iets weg van een prachtige laat 19e-eeuwse sneeuwbol, met alle magie en flonkering die daarbij horen. 

Wanneer die bol weer eens stevig wordt geschud, komen er werken tevoorschijn die een tijdje geen daglicht hebben gezien. Zo bezit het museum een dozijn grote tekeningen van Rousseau en Daubigny. Die zijn kwetsbaar en niet geschikt om continu te exposeren, maar sinds eind juni sieren tien ervan een speciaal ingericht kabinet op de bovenste verdieping. Rousseau en Daubigny maakten beiden deel uit van de zogeheten School van Barbizon, een kunstenaarskolonie die bekend is geworden door haar realistische landschapschilderijen. Gemeenschappelijke noemer was een breuk met romantiek en classicisme, de ambitie om de natuur zonder opsmuk te ervaren en weer te geven. Het echtpaar Mesdag was zeer gecharmeerd van deze school.  

Nieuwe paden 

Charles-François Daubigny

Charles-François Daubigny, Landschap met kudde schapen bij maanlicht, 1859 (Van Gogh Museum, Amsterdam)

Tijdens de voorbezichtiging werden de tien tekeningen – vijf van elke kunstenaar – in detail toegelicht. Bij Rousseau valt bijvoorbeeld het sterke realisme op, de nauwkeurige observatie van elke individuele boom. Hij schilderde ze bijna als modellen. De tekeningen van Daubigny zijn weer losser en wijzen ook al meer vooruit naar het impressionisme. Sfeer was voor hem belangrijker dan exacte weergave. Zo lijkt zijn Landschap met kudde schapen bij maanlicht meer op een dromerige schets.

Allebei experimenteerden ze ook volop met materialen en technieken. In de genoemde tekening werkte Daubigny bijvoorbeeld  met houtskool, krijt, waterverf én pen in inkt. Met hun realisme en tekenkundige innovaties bewandelden ze interessante nieuwe paden. Alleen daarom al zijn de tekeningen zeer de moeite waard. Door hun formaat nodigen ze ook uit tot nader onderzoek. Je kunt er eventueel zelfs voorstudies voor schilderijen in zien, waarmee ze prima passen in het geheel van het museum. 

Samenwerking met cabaretiers 

In zekere zin is het museum zelf ook een nieuw pad ingeslagen. Samen met vijf andere musea in Den Haag is De Mesdag Collectie een samenwerking aangegaan met Theater Diligentia. Dit houdt in dat bekende cabaretiers is gevraagd om werken in de musea te voorzien van humoristisch commentaar, te beluisteren via een audiotour. In De Mesdag Collectie is dat commentaar verzorgd door Kiki Schippers. Zij gaf zelf ook een vermakelijk tuinoptreden tijdens de voorbezichtiging van de expositie, inclusief een minutenlange onderbreking door het carillon van het Vredespaleis. In de harde stolp van de sneeuwbol is een 21e-eeuws gaatje geboord. Gelukkig zal het museum niet gauw leeglopen.

 

Afbeelding boven: Théodore Rousseau, De grote eiken van het oude Bas-Bréau, 1857 (De Mesdag Collectie, Den Haag)

Muziek

Een geslaagd muziekproject van het Mauritshuis

recensie: Bekijk het Mauritshuis  met je oren
Mauritshuispixabay

Wist je dat het Mauritshuis een eigen platenlabel heeft? Bekende artiesten zoals Merol en Willie Wartaal laten zich voor een nieuw nummer inspireren door een schilderij naar keuze in het Mauritshuis. Het muzieklabel is onderdeel van het project Bekijk het Mauritshuis met je oren. Priya Wannet is razend benieuwd hoe deze verfstreken klinken en duikt meteen in de Mauritshuis-playlist op Spotify.

Spinvis – Parel

Spinvis, de eenmansband van Erik de Jong (1961), verschijnt als eerste bovenaan de lijst. Zijn versie van het Meisje met de Parel (c. 1665) van Johannes Vermeer grijpt direct aan door het bijzondere intro. We horen verkeersgeluiden. Een auto die voorbijrijdt en zachtjes afremt. Vlak voordat De Jong begint met zingen hoor je in de verte de kerkklokken luiden. Het is bijna alsof je zelf onderdeel van het verhaal bent geworden en het meisje elk moment tegen kunt komen. Luisterend naar dit nummer vraag je je af: wie was toch deze mysterieuze jongedame die de Hollandse grootmeester zo intrigeerde? Spinvis zelf omschrijft haar als een vogel: ongrijpbaar en vrij. Het Nederlands Kamerkoor is een mooie toevoeging aan het geheel en geeft het nummer een ietwat plechtige, museale sfeer. Voor fans van Spinvis wederom de bevestiging dat Erik de Jong de koning van unieke en originele liedjes is. We weten misschien niet wie ze is geweest, maar door te luisteren naar dit nummer lijkt het net alsof je haar kent. Kortom een pareltje en absoluut het luisteren waard!

Merol – Slippertje

Het kunstwerk Mars en Venus betrapt door Vulcanus (1601) van Joachim Wtewael valt meteen in de smaak bij Merel Baldé (1991), beter bekend onder haar artiestennaam Merol. Het is sexy en een tikkeltje ondeugend; precies hoe we Merol kennen. Op het schilderij is de Griekse godin Venus te zien die ongegeneerd ligt te vrijen met Mars. Ze lijkt precies te weten wat ze doet en maakt zich niet druk om haar man Vulcanus met wie ze ondertussen getrouwd is. Merol raakt meteen geïnspireerd na het zien van de slippers van Venus die achteloos zijn neergegooid naast het bed. Dit doet haar vermoeden dat Venus moedwillig met Mars het bed is ingedoken. Als een echte woordkunstenaar rijgt ze de woorden aan elkaar en is ze niet bang om direct en expliciet te zijn. Daarmee houdt ze de maatschappij een spiegel voor. Als luisteraar kun je jezelf afvragen of monogame relaties eigenlijk nog wel van deze tijd zijn. Zijn open relaties niet veel interessanter? We leven immers in een maatschappij waarin alles draait om zelfontplooiing. Merol laat met dit nummer horen dat zij buiten geijkte kaders kan en durft te denken. Dit hoor je ook terug in de sound van het nummer. Het refrein is catchy en blijft gegarandeerd de rest van de dag in je hoofd hangen.

Dio – Hoger ft. Gerson Main

Dio, artiestennaam van Diorno Dylyano Braaf (1988), schiet voor de sterren, want het kan hem niet hoog genoeg. De jonge en ambitieuze rapper koos voor twee enorme plafondschilderingen van Ger Lataster als inspiratiebron voor zijn nummer Hoger ft. Gerson Main (2021). De ene plafondschildering is gebaseerd op Icarus die met zijn zelfgemaakte vleugels de zon probeert te bereiken, maar uiteindelijk te hoog vliegt en in zee stort. Hier komt het spreekwoordelijke “Hoogmoed komt voor de val” vandaan. Op de andere plafondschildering komt het thema hoogmoed ook terug. Toen Lataster in 1987 dit plafond schilderde, benauwde het hem dat hij zich omringd wist door grootmeesters als Rembrandt, Vermeer en Rubens. Hoogmoed zou op de loer kunnen liggen. Lataster zag maar één manier om zijn eigen val te voorkomen: hard werken. Met veel felle kleuren en expressie schilderde hij een blauwe werkbroek, werkschoenen en een schep, refererend aan de werkende man. Dio maakt met zijn nummer duidelijk dat hoogmoed, oftewel overdreven zelfvertrouwen, niet altijd iets negatiefs hoeft te zijn. Hij rapt hierover: “Want ik wil niet als ik oud ben moeten denken had ik maar.” Het resultaat is een dromerig, zwevend maar krachtig liedje dat zowel qua sound als qua boodschap prachtig contrasteert met de felle en heldere kleurencompositie van het kunstwerk zelf. Hoogmoed is een bekend thema in de huidige maatschappij en dit nummer zou zeker de jongere generaties kunnen bereiken.

Goldband – Psycho

Met de Haagse groep Goldband reizen we af naar de 90’s, gabbertijd. Op hoge snelheid dendert hun nieuwste festivaltrack Psycho (2022) door je speakers heen. De track begint nog vrij rustig, maar je hoort al snel dat er een woeste storm gaat uitbreken. Richting het refrein barst de ravemelodie los en moet je wel meezingen met de tekst: “Ik ben een psycho, ik word helemaal gek.” Voor deze track lieten de mannen zich inspireren door het schilderij Christus in het voorgeborchte (1597) van Jan Brueghel de Oude en Hans Rottenhammer. Het is een schilderij waarmee ze alle kanten op kunnen. Chaos, licht en donker. Christus in het voorgeborchte heeft het allemaal en dat hoor je terug in de onstuimige beat. Het voorgeborchte of Limbo (Latijn: aan de rand) was in de Rooms-Katholieke Kerk een aanduiding van het verblijf van de zielen die na het sterven niet toegelaten worden tot de hemel en ook niet naar de hel of het vagevuur gezonden worden. Zij wonen aan de rand van de hemel of de hel. Op het schilderij is te zien hoe Jezus Christus afdaalt naar het voorgeborchte om daar Adam en Eva op te halen en naar de hemel te brengen. Het gevoel dat je krijgt bij het schilderij matcht met het gevoel dat het nummer oproept als je het hoort. Goldband is erin geslaagd om het perfecte nummer voor dit schilderij te maken.

Eefje de Visser – Cybele

Van keiharde gabberhouse schakelen we over naar de zoete, dromerige klanken van Cybele (2021). Ook dit lied is gebaseerd op een werk van Jan Brueghel de Oude. Samen met Hendrik van Balen schilderde hij Krans van vruchten rond een voorstelling met Cybele die geschenken ontvangt van personificaties van de vier jaargetijden tussen 1620 en 1622. Cybele was in de mythologie de godin van de vruchtbaarheid, aarde en natuur. Voor haar nummer kruipt Eefje de Visser (1986) in de huid van de 17e-eeuwse gelovige mens en zingt zij Cybele toe om haar te bedanken en om te vragen de aarde vruchtbaar te houden. De verering en weelderige details uit het schilderij komen terug in de welbekende elementen als zwevende vocalen, fonkelende synthesizer sounds en diepe bassen. De sfeer die het schilderij oproept is gelijk aan haar sound en valt hoogstwaarschijnlijk in de smaak bij mensen die op zoek zijn naar een zacht nummer die feminiene kracht uitstraalt.

 

Nog niet genoeg gezien en gehoord? Andere nummers van Bekijk het Mauritshuis met je oren (Harrie Jekkers met Gezicht op Delft, Willie Wartaal met Mootje, The Kik met De ware Jakob en Jett Rebel met Heaven’s Got A Place For You) zijn te beluisteren via de website van het Mauritshuis. Ook zijn alle nummers te vinden op Spotify en YouTube.

 

 

Kunst / Expo binnenland / Expo buitenland

Zelfportret van een genereuze fotograaf

recensie: Wish I Were Here van Bertien van Manen
Bertien van Manen, Odessa, Ljalja, uit de serie Lets sit down before we go, 1991-2Bertien van Manen

De overzichtstentoonstelling Wish I Were Here van Bertien van Manen in het Antwerpse FOMU belooft een ‘intieme vorm van documentaire’. De expo lost die verwachting ruimschoots in. De tentoonstelling is nog tot 28/08/2022 te bezichtigen.

De overzichtstentoonstelling komt wat stroef op gang met fotoboeken in een vitrinekast waarin Van Manens eerste ‘sociale foto’s’ verzameld staan: geëngageerde fotoreeksen waarin nonnen en vrouwelijke gastarbeiders uit Nicaragua de hoofdrol spelen. Met dank aan de kadrering en het belichaamde perspectief doen de foto’s al wel het grote talent van de fotografe vermoeden; ze fotografeert bijvoorbeeld vanuit een licht schuine hoek, zodat de kijker zich bewust wordt van haar aanwezigheid als fotograaf. Zowel ruimtelijk als thematisch staan deze foto’s echter nog te ver van de kijker af om echt aan te grijpen. Het is bijvoorbeeld niet voldoende duidelijk waarom Van Manen precies deze mensen wilde fotograferen en welke aspecten van hun leven ze precies wilde vatten.

Generositeit en perfecte beelden

In de volgende zaal is het eerste wat men ziet een potloodtekening van Willem van Manen. Hij beeldt zijn geliefde Bertien naakt en in zijaanzicht af, terwijl ze met gezwinde pas vooruit lijkt te lopen. Lang, mager en omgeven door een immense bos haar doet ze denken aan een veel levendiger versie van een Giacometti-beeld. Vanaf dat punt in de expo beklijft Van Manen onophoudelijk. Het is tekenend voor haar generositeit dat ze eerst zichzelf in haar blootje zet vooraleer ze ons haar onderwerpen toont.

De expo blijkt pas echt te beginnen met de reeks die Van Manen in de Appalachen maakte. Het is meteen een van de meest beklijvende series van de hele tentoonstelling. Deze fotoreeks, die het leven van mijnwerkers en hun families toont, bevat perfecte beelden waarnaar je wil blijven kijken. Zoals het beeld van een jongen die zich al schommelend bevindt in de contrastrijke clair-obscur wereld van bomen en lucht: zijn hoofd in de nek geworpen, de duisternis in, zijn blik in het licht. De foto’s van kinderen worden vaak gekenmerkt door die aanwezigheid van licht, zelfs overbelichting. Bij een mindere fotograaf zou dit gemakkelijk tot kitsch vervallen, maar niet bij Van Manen die een rauw thema combineert met visuele perfectie.

Uit ieder beeld rijst de liefde op die Van Manen voor haar onderwerpen voelt. In het bijzonder de liefde voor Mavis en Junior, een mijnwerkerskoppel bij wie ze tijdens haar reizen door de Appalachen inwoonde. Prachtig is dan ook het boek The other side of the moon dat ze in een oplage van drie liet maken als cadeau voor Mavis en waarvan een exemplaar in de expo te bezichtigen is.

Leven en dood

De generositeit van Van Manen zet zich voort in de manier waarop ze anderen toestaat met het werk om te gaan. Jeroen de Vries en muzikante Coco Zhao maakten een video-installatie van het fotoboek East Wind West Wind. Deze reeks, die foto’s toont uit het China van de late jaren negentig, wordt geprojecteerd op strakgespannen doeken. Telkens als iemand er tussendoor loopt deinen ze een tijdlang op en neer, waardoor de foto’s soms een beetje buiten hun kader vallen. Het is een mooie, simpele manier om de reeks tot leven te brengen.

Het laatste deel van de expo, een fotoreeks die van Manen in Ierland maakte na het verlies van haar man Willem, hakt erin. Als kijker word je geconfronteerd met de plotse stuurloosheid van haar werk. Het houden van mensen, waar ze zo goed in is, kan zich niet meer richten op een levenspartner. En opeens zijn het geen mensen meer, maar lege landschappen, die de fotograaf vastlegt.

Het gat in de buik

Een koptelefoon nodigt uit de beelden met muziek te beluisteren. Het is een van de weinige betreurenswaardige ingrepen in de tentoonstelling. De foto’s zijn in combinatie met de muziek bijna onverdraaglijk. Het fijne gevoel dat door de expo heen werd opgebouwd, krijgt hier iets wrangs en de toeschouwer verlaat de tentoonstelling met een gat in de buik. Desondanks is die wrange afsluiter ook een blijk van Van Manens kunnen en van haar veelzijdigheid.

Bertien van Manen is naast een fenomenale fotograaf ook een inspirerend mee-lever, die mensen in al hun schoonheid en lelijkheid mocht afbeelden. De liefde en interesse waarmee ze naar mensen kijkt zijn inspirerend, haar omgang met haar onderwerpen ontroerend. Wish I Were Here toont zoals beloofd een intiem portret van de fotograaf en haar onderwerpen. Van Manens werk is een zelfportret, samengesteld uit beelden van anderen.

Muziek / Reportage
special: MOMO 2022 Rotterdam

5 tips voor Motel Mozaïque 2022

Motel Mozaïque. Het kan een beetje hectisch zijn voor degene die Rotterdam niet in zijn broekzak heeft zitten. Waar ligt in vredesnaam Roodkapje? Wat is WORM? Wie zijn al die artiesten? Verslaggevers Rose Heliczer en Priya Wannet doken voor je in het diepe en kwamen met een best-of Motel Mozaïque 2022.

Het was niet makkelijk kiezen. Duikel je binnen in kerk Arminius voor een intiem concert met Belgisch nu-folktalent Meskerem Mees, loop je halverwege weg om toch naar Rotown te gaan voor Britse ontdekking Katy J. Person en krijg je beide concerten maar half mee? Misschien. Maar als je eenmaal in het festivalwezen geland bent en eens een keer stil blijft staan krijg je de muzikale wind van voren.

Famous

Bij de band Famous, bijvoorbeeld: de driekoppige formatie die tot nu toe vooral beroemd is in de Londense underground scene. De zanger, wiens naam redelijk lastig te achterhalen is als je op “famous band London” zoekt, schudt handen met het publiek tijdens de soundcheck. “Nice to meet you”, zegt hij. Een beleefde opening voor iemand met teksten als “I wish I was dead or at least in someone elses head”, of: “I wake up dead in my bed while she wakes up next to somebody else”. Een nerveuze muzikale rant over liefde, dood, en alle random associaties die erbij horen. Klinkt als een distorted versie van Bright Eyes meets Joy Division.

Grooves in de kerk

De grootste verrassing kwam echter van Goya Gumbani, bijna gemist door het spektakel in Rotown. Maar voor degene die onmiddellijk na Famous haar tas greep om naar de kerk Arminius te marcheren lukte het nog nèt om een kwartier mee te pakken. Nogmaals: enigszins jammer van de programmering, want het is een verademing om na de goede, maar intense wanhoopsact van Famous, in deze groove van Gumbani te vallen. De Londense rapper met New Yorkse roots brengt een live-band mee. Ze weten een warme, ontspannen sfeer te creëren, waarin de ease in de stem van Gumbani goed tot zijn recht komt.

Mirjam Manusama

Op zaterdag gaan we langs bij de Rotterdamse ontwerper Mirjam Manusama die met haar slow fashion label Manusama Nuance taboes rondom genderstereotypen wil doorbreken. Zodra je de donkere ruimte van het Ubik Theater binnentreedt wordt je aandacht meteen getrokken naar een groot scherm. Hierop zijn twee dansers te zien die in vloeiende cirkels om elkaar heen bewegen. De kleding valt prachtig over hun lichamen en samen lijken ze met elkaar te versmelten. Na de bewegende beelden volgt de rest van Manusama’s collectie op de paspoppen: een serie Japanse kimono’s die opvallen door hun minimalistische eenvoud. De tassen die ze speciaal voor deze collectie heeft ontworpen zijn met kettingen aan het plafond opgehangen. Ook ligt her en der de vloer bezaaid met houtsnippers wat de eenvoud van haar design nog eens extra benadrukt.

“Sioh Maluku”

Van Mirjam Manusama gaan we naar de Arminiuskerk voor de Molukse familie Lekranty-Lo’ko. Meteen vanaf het begin is het concert een puur spektakel: de familie komt gezamenlijk op met dansers. De dansers gekleed als molukse krijgers slaan hun stokken tegen elkaar en maken sierlijke bewegingen. Vanaf de kerkbanken beginnen mensen enthousiast mee te klappen en te joelen. Echter slaat de stemming direct om zodra de dansers de vloer verlaten en de band begint te spelen. “Sioh Maluku” (NL: O Moluku) klinkt door de zaal, die onmiddellijk stilvalt. Ons vaderland Maluku. Zo ongelofelijk mooi gezongen, dat het kippenvel tot op je enkels staat. 

VACUUM

De naam zegt het al: VACUUM. Luchtledig, zonder sturing of duidelijk doel. Bijna een uur lang kijk je naar een video waarbij beelden zich langzaam lijken te vervormen. Je hebt geen idee waar je naar zit te kijken. In de beschrijving lees je alleen maar: ‘een concertervaring die allesbehalve typisch is’. Nou dat hebben we geweten. De voorstelling begint met een dansperformance waardoor je als toeschouwer meteen al op het verkeerde been wordt gezet. Want zodra de danser uit beeld is gekropen start er een ellenlange beeldmontage. De muziek is voortdurend op de achtergrond te horen en geeft de voorstelling een extra dimensie. Al met al een zeer bijzondere en geslaagde voorstelling die het zeker waard was te bezoeken. 

 

En zo kunnen we natuurlijk nog pagina’s volschrijven over het overvolle festivalprogramma. Er is zoveel te zien en te beleven. Voor wie de “Early Bird” tickets voor de volgende editie al in huis heeft en niet zo bekend is met Rotterdam: huur een OV- fiets! Sommige locaties liggen ver uit de buurt en de programmering is behoorlijk strak. Afgezien daarvan was Motel Mozaïque ook dit jaar weer een zeer geslaagd en divers festival. Wij kijken alvast uit naar de volgende editie!

LAVALU
Muziek / Album

LAVALU lanceert nieuw album ‘Earthbound’

recensie: Earthbound - LAVALU
LAVALU

Vrijdag 8 april presenteerde de Arnhemse zangeres en pianiste LAVALU (Marielle Woltring) haar nieuwe album Earthbound in het Amsterdamse Concertgebouw. Het derde en tevens ook het laatste deel uit de Rise-trilogie die maar liefst zes jaar duurde. Op Earthbound is ze voor het eerst te horen in trio-formatie samen met altvioliste Roos Tuenter en cellist Paul Rittel.

Soms lopen dingen anders dan gedacht en sta je ineens met je voeten in de modder. Al ploeterend door het drassige moeras zak je steeds verder weg in een bodemloze put. Marielle Woltring (1979), beter bekend onder haar artiestennaam LAVALU, ging een periode van stilstand door die ze moest zien te verwerken in combinatie met een burn-out. Haar hele leven was ze gewend om altijd maar te vliegen. Altijd maar te presteren. Tot het moment dat haar vleugels afbraken en ze zichzelf ter aarde zag storten. Het besef kwam dat het zo niet langer verder kon. Met Earthbound laat ze die periode van onrust achter zich. Ze richt zich nu op de toekomst. Waarvan ze zelf zegt dat ze die neemt zoals het komt: ‘Je kunt in het leven wel een glitterpak aantrekken, maar uiteindelijk sta je toch met je poten in de modder’.

Zachte kracht

Door het toevoegen van zang zorgt Woltring er voor dat Earthbound niet alleen een klassiek album is, maar ook een popalbum. Met zachte, kwetsbare zang brengt ze haar muziek en diepe betekenisvolle teksten. Zo zingt ze over teleurstellingen op een manier die gevoelig maar nooit droevig overkomt. Ze nam de meeste liedjes thuis op, in haar woonkamer. Die intimiteit voel je in bijvoorbeeld het bloedstollend mooie Your Hand. Tegelijkertijd bemerk je ook een muzikale gevoeligheid, een stukje perfectionisme wellicht, in de composities. Noten die prachtig vallen, instrumenten die elkaar aandachtig beantwoorden, achtergrondvocalen die Woltrings stem perfect complementeren. Hierdoor wil je niet alleen maar in LAVALU’s stem kruipen omdat het er zo knus en fijn is, maar ook omdat die muziek gewoon heel erg goed in elkaar steekt.

Een album met vooral ingetogen klanken, een beperkt aantal instrumenten en zachte zang, kan over het algemeen snel wat saai worden. Earthbound is echter een album dat tien tracks lang blijft boeien, ongeacht hoe vaak je het album hoort. Ingetogen en tedere klanken domineren. Daarnaast zijn er nummers waarop Woltring laat horen dat ze ook jazzy en poppy kan klinken. Kortom: een prachtige afsluiter van een persoonlijke reis die door dalen en over bergen is gegaan.

 

Muziek / Album

De rijkdom van stilte

recensie: Silent Dreams - Harriet Krijgh
Harriet Krijgh op haar celloCo Broerse

De Nederlandse Harriet Krijgh is een van de meest veelbelovende cellisten van haar generatie. Op haar nieuwe album Silent Dreams (2021) speelt ze samen met pianiste Magda Amara liederen voor cello en piano. Onder meer Schubert, Schumann, Brahms, Strauss en Rachmaninov zijn van de partij. Krijgh selecteerde zestien liederen die haar na aan het hart liggen. Ze vormen een weerspiegeling van haar leven als mens en musicus.

Als Harriet Krijgh (1991) in 2019 door een zware handblessure thuis komt te zitten komt haar carrière als succesvol musicus noodgedwongen in de ijskast te staan. Ze wordt overspoeld door een gevoel van eenzaamheid. Zonder cello weet Krijgh niet meer wie ze is en is ze haar muzikale stem verloren. Ondanks deze tegenslagen put zij kracht uit dezelfde gedichten die componisten als Schubert, Schumann, Brahms en Richard Strauss inspireerden. Vooral het onbestemde verlangen erin treft haar als een blik van herkenning. Die liederen vertellen haar iets over zichzelf waar ze nog geen woorden voor had. Op Silent Dreams zijn nu zestien prachtige stukken te beluisteren die Krijgh speciaal voor het maken van dit album heeft uitgezocht. Samen vormen ze het magische huwelijk tussen woord en klank. Het zijn de liederen (en gedichten) die haar in moeilijke tijden troost en houvast hebben geboden.
‘En daarom wil ik ze spelen en delen, met de enige muzikale stem die ik bezit, die van de cello. Het gaat me niet om de schoonheid en de lange lijnen, maar om dicht bij de betekenis van de woorden te komen. Wanneer het in een lied om Schmerz (NL: pijn) gaat, moet mijn cello niet mooi zingen, maar juist die pijn voelbaar maken’, zegt ze daarover in het cd-boekje van Silent Dreams.

Klassieke werken

Om de klassieke werken zo goed mogelijk tot uitdrukking te laten komen, werkte Krijgh samen met haar goede Russische vriendin Magda Amara (1984). Amara behoort in haar eigen land en ver daarbuiten tot een van de meest vooraanstaande pianisten. Ze won prijzen op grote concoursen, waaronder het Ennio Porrino Piano Concours in Italië en de Vladimir Horrowitz International Competition. Net als Krijgh werd ook Amara al in een vroeg stadium van haar leven geïnspireerd door de wereld van de klassieke muziek. Beide vrouwen zijn ontzettend gedreven om alles te geven wat ze in zich hebben. En dat is terug te horen op dit album. Schubert, Schumann, Poulenc, Chausson, Glinka en Rachmaninov: ze komen allemaal voorbij in het artistieke repertoire van deze jonge makers. Ook de opname zelf is fraai gestileerd: met een speelduur van bijna 48 minuten is het een waar genot voor het luisterend oor. Vooral het laatste lied ‘Morgen’ van Richard Strauss klinkt hoopvol, vol vertrouwen en vooral vol van liefde.

Al met al is Silent Dreams een zeer ontroerende recital waarbij er over alles is nagedacht. De melodieën die door beide musici met veel precisie en aandacht zijn uitgewerkt raken je als luisteraar tot op het bot. Krijgh bewijst maar weer dat de cello echt kan ‘zingen’, het ideaal dat ze voortdurend nastreeft in haar musiceren. Dus leg je oor te luisteren, adem de klanken in en laat je meevoeren op de golven van de stilte.

Aelbert Cuyp, Riviergezicht met koeien, ca 1650, Museum of Fine Arts, Budapest
Kunst / Expo binnenland

Helemaal terug van weggeweest: Aelbert Cuyp

recensie: In het licht van Cuyp. Aelbert Cuyp & Gainsborough – Constable – Turner
Aelbert Cuyp, Riviergezicht met koeien, ca 1650, Museum of Fine Arts, Budapest

Lange tijd kon je de fraaie landschappen van Aelbert Cuyp, geboren in Dordrecht, alleen bewonderen aan de overkant van de Noordzee. De afgelopen decennia zijn enkele belangrijke doeken teruggekocht door Nederlandse musea. Ter ere van zijn 400e geboortedag eert het Dordrechts Museum haar plaatsgenoot met een prachtige overzichtstentoonstelling: In het licht van Cuyp. Aelbert Cuyp & Gainsborough – Constable – Turner.

Aelbert Cuyp (1621-1690) wordt tegenwoordig tot de grote landschapsschilders van de 17e eeuw gerekend. Maar in zijn eigen tijd was hij nauwelijks meer dan een lokale grootheid. Kenmerkend zijn de stralende landschappen, badend in het heldere licht van een net buiten beeld gepositioneerde zon. Op de voorgrond vaak een aantal minutieus geschilderde koeien, of schepen, op de achtergrond het herkenbare silhouet van zijn geliefd Dordrecht. Buiten die regio begaf hij zich zelden. Op bestelling werkte hij voornamelijk voor plaatselijke notabelen. Pas jaren na zijn dood begon zijn ster echt te rijzen, vooral in Engeland.

Ontdekt door de Engelsen

In Engeland werd Cuyp vanaf het midden van de 18e eeuw een gevierde naam, met bewonderaars als Thomas Gainsborough, William Turner en de rijke landadel die zijn ode aan het buitenleven enorm waardeerde. Die hang naar het buitenleven is opvallend in een periode waarin de grauwe industrialisering een aanvang nam. Als je de overzichtstentoonstelling in Dordrecht bezoekt, valt het op dat  zijn werken nog steeds erg fris, levendig en harmonieus ogen. Ze ademen in alles een groot vakmanschap. Het is meteen begrijpelijk dat Cuyp de Engelsen wist te raken met zijn panorama’s vol warme gloed en ongerepte landelijkheid.

Invloedrijk

Engelse landschapsschilders als John Constable, Gainsborough, en Turner waren allemaal op de één of andere manier schatplichtig aan Cuyp. Zijn lichteffecten, wolkenpartijen, thema’s en composities werden door hen grondig bestudeerd en vervolgens naar eigen hand gezet. Veelzeggend is dat grootmeester Turner in de periode 1817-1835 vier keer naar Dordrecht afreisde om persoonlijk de wereld van Cuyp te bestuderen. De impact van Cuyp op de toonaangevende Engelse kunstenaars is een mooi uitgewerkt thema in de expositie.

Even helemaal terug in Dordrecht

Het gevolg van Cuyps grote overzeese populariteit was dat bijna al zijn werken rond 1800 waren opgekocht door Engelse aristocraten. In Nederland was toen amper nog een schilderij van hem te vinden. Hij raakte hier zelfs een beetje in vergetelheid. Gelukkig is er de afgelopen decennia gewerkt aan een inhaalslag. Eén van de topstukken van de expositie in Dordrecht is Cuyps Rivierlandschap met ruiters (ca. 1653-1657). Dit schilderij werd in 1965 als eerste belangrijke werk van Cuyp aangekocht door het Rijksmuseum in Amsterdam.

Met de expositie In het licht van Cuyp is de schilder weer even helemaal terug, thuis in het Dordrecht waar hij van geboorte tot dood leefde. Vanuit Engeland en de Verenigde Staten zijn meesterwerken als Het Valkhof te Nijmegen (ca. 1660) en De Maas bij Dordrecht (ca. 1650) beschikbaar gesteld. In totaal zijn er bijna 30 van zijn schilderijen te zien, geflankeerd door tientallen werken van Engelse bewonderaars. Een uitgelezen kans om je onder te dompelen in hun weidse landschappen.

Verlengd t/m 8 mei

In verband met onderbreking door de pandemie is de tentoonstelling verlengd en nog te bezoeken t/m 8 mei. Nieuwsgierig? Op de website van het museum kun je vooraf een leuke online rondleiding volgen!

 

Afbeelding boven: Aelbert Cuyp, Riviergezicht met koeien, ca. 1650 (Museum of Fine Arts, Budapest)

Kunst / Expo binnenland / Expo buitenland

Een niet te missen les in vrouwelijk curatorschap

recensie: Portrait of a Lady - Art Deco museum Villa Empain

De tentoonstelling Portrait of a Lady, nog tot 4 september 2022 te zien in het Art Deco museum Villa Empain te Brussel, biedt in vijfentachtig zeer goed geselecteerde kunstwerken een niet te missen bijdrage aan de vervrouwelijking van de kunst.

‘It isn’t easy to inhabit the body, is what I’m trying to say; it isn’t easy to stop being a picture, pretty as or trying to be,’ schrijft Olivia Laing in haar essay Skin Bags[1]. In Portrait of a Lady wordt niet expliciet verwezen naar Laing, maar de expositie roept wel echo’s van Laings werk op door op dezelfde doorwrochte manier te wroeten in het beeldkarakter van de vrouw. In een tiental kamers passeert de toeschouwer een geschiedenis van de vrouw in de kunst.

Geen geschiedenisles

De hoofdstukken waarin de expo is onderverdeeld (zoals: Vrouwen in een interieur en De transformatie van het discours) vormen zeker niet het boeiendste onderdeel van de expo. Al was het maar omdat zich toch steeds de vraag blijft opdringen wat deze hoofdstukken voor hebben op andere thema’s. In vijfentachtig goed gekozen kunstwerken (overigens van consequent hoge kwaliteit), verdeeld over een tiental kamers, loopt het publiek langs een van de schier oneindige versies waarop het verhaal van de vrouw in de kunst verteld kan worden.

Wie deze expo bezoekt met als doel een eenduidige geschiedenisles te krijgen, komt bedrogen uit. Wie die ambitie echter los kan laten, krijgt iets zeer waardevols in de plaats. De expo roept bedrieglijk eenvoudige gevoelens op, waaronder een complex netwerk van interessante, intellectuele opvatting verborgen zit.

Meer dan de male gaze

Neem het voorbeeld van de twee werken in de volledige met azuurblauwe steentjes betegelde badkamer: Girl with Outstretched Arms van Alphonse Mucha en Voluptuous van Felix De Vigne. Frontaal in de nis van de badkamer hangt de potloodtekening van Mucha waarop een jonge vrouw haar armen uitstrekt, de palmen in een afwerend gebaar. Dieper in de nis hangt het schilderij van De Vigne. Het werk straalt sensualiteit uit en toont twee naakte, roomwitte vrouwen die zich baden in een rivier.

De vastberaden vrouw in broze potloodlijnen lijkt haar seksegenoten te willen beschermen tegen begerige blikken. Zodat deze, niet verstoord door schaamte of zelfbewustzijn, naakt kunnen zijn. Hoewel dit contact over kaders en lijsten heen een werkelijk uitzonderlijk moment in de expo is, blijft de dialoog tussen kunstwerken en publiek zich door de hele tentoonstelling manifesteren.

Deze expo overstijgt met verve de eendimensionele antwoorden op het vraagstuk van de male gaze en legt de verantwoordelijkheid voor het denken en voelen bij de kijker. Dat je daarbij en passant ronduit schitterende werken van Seydou Keïta, James Ensor en Irina Rasquinet te zien krijgt, is balsem voor de soms pijnlijke vragen die overblijven. Met betrekking tot het werk van Rasquinet, te zien onder de bomen op het balkon van de villa, valt het overigens tegen alle goede gewoonten in aan te raden het museum op een stralend zonnige dag te bezoeken. Het spel van licht en schaduw op de glasvezel sculpturen is van een hypnotiserende schoonheid.

Museum van empathie

Portrait of a Lady sluit af met een reizende installatie van het Empathy Museum: A Mile in My Shoes. De bezoeker kiest een paar schoenen uit, stuk voor stuk vrouwenschoenen. Ze krijgt vervolgens in een koptelefoon het korte, bijbehorende (levens)verhaal te horen, ingesproken door de eigenaar van de schoenen zelf. Dat kan een heftig en geladen verhaal zijn, maar net zo goed het relaas van een ouder wordende vrouw die haar roeping vond als bloemist.

Door het laatste woord te geven aan vrouwen en aan een verbindend gegeven als empathie lijkt deze expo te willen zeggen dat in de feministische slag om musea, protest en zorg hand in hand moeten gaan.

Het is niet met zekerheid te zeggen, maar het vermoeden rijst dat dit een tentoonstelling is die gemaakt is voor vrouwen. Als het dan al niet de vrouwelijke kunstenaar of de vrouwelijke muze is die als kwantificeerbare winnaar uit deze vergelijking komt, dan toch zeker wel de vrouwelijke toeschouwer, die dankzij haar bezoek een wezenlijke en nog lang nazinderende dialoog over vrouwelijkheid kan aangaan. Portrait of a Lady is op die manier als een goed gesprek met een hartsvriendin, of als een essay van Olivia Laing. En bovenal is de expo een niet te missen les in vrouwelijk curatorschap.

 

[1] Laing, Olivia. 2020. Funny Weather: Art in an Emergency. Londen: Picador.