Wat het delen van tafels oplevert
Op het Read My World festival komt de Ander even wat dichterbij, zo zagen Roos Wolthers en Steffen van Zundert.
Een veilig festival organiseren is nu lastig, maar het Amsterdamse literatuurfestival Read My World (dat plaatsvond op 9 en 10 oktober, voor de coronamaatregelen strenger werden) bedacht een mooie oplossing. In plaats van een kaartje te kopen voor het festival, kocht je een kaartje voor een festivalroute. Die route leidde je langs een van tevoren bepaalde reeks programma-onderdelen. Zo kon de organisatie ervoor zorgen dat er nooit te veel mensen in de zalen en gangen waren en de anderhalve meter te waarborgen was. Het volgen van zo’n route heeft nadelen: de perfecte route, langs de programma’s die je het liefste wilt zien, bestaat niet. Je moet dus lastige keuzes maken: kies je de route waarin je je favoriete schrijver ziet voordragen of mis je dat optreden zodat je mee kan doen met bijzondere workshops?
Maar, zo blijkt al snel, het volgen van zo’n route heeft – naast de garantie van veiligheid – ook veel voordelen. Het concept zorgt voor een intieme sfeer. Het kleine groepje mensen waarmee we Route J volgen, voelt al snel als ‘ons’ groepje. Dat komt vooral door de inspanningen van onze gids Rita, die haar uiterste best doet om iedereen bij de groep te betrekken. Juist omdat je het programma niet zelf kunt samenstellen, zie je dingen die je verrassen. Als ik mijn eigen route zou hebben samengesteld, zou ik naar programma’s zijn gegaan met dichters die ik al eerder heb zien voordragen. Nu belandden we in programma’s waar ik anders nooit naartoe zou zijn gegaan. We doen mee met een interactieve workshop over de etymologie van woorden als ‘hostility’ en ‘hospitality’ en luisteren naar schrijvers van wie ik nog nooit had gehoord. Aan het einde van de dag ga ik naar huis met meerdere nieuwe boeken.
Onze route gaat over ‘de Ander’ en dat begint al wanneer we binnen komen lopen. Onze gids heeft stickers en gekleurde stiften meegenomen waarmee we een naambordje moeten maken, maar we mogen onze eigen naam niet opschrijven. We worden aangespoord om in de huid te kruipen van iemand anders: iemand tegen wie we opkijken, of iemand over wie we meer willen leren.
Gedurende de dag verkennen we allerlei verschillende perspectieven. Journalist en schrijver Gary Younge vertelt in een gesprek met Aldith Hunkar over zijn ervaringen als zwart persoon in het Verenigd Koninkrijk en via een intense performance duiken we in de belevingswereld van transgender kunstenaar Geo Wyeth. Via het verhaal van Simon(e) van Saarloos kijken we voor even vanuit het perspectief van iemand die niet-monogaam is en daarom als de Ander wordt gezien. Van Saarloos maakt haarfijn duidelijk dat othering doorwerkt op alle niveaus van de samenleving:
On april 7 2020, the prime minister of Quebec in Canada shares his daily briefing on Covid-19. He says: monogamy is preferred at this time. It is a lie. Monogamy is always preferred and even demanded by the state – through tax reduction for married couples; with housing and architecture aimed at nuclear families; through the legal discrimination of households including multiple parents.
Het stellen van scherpe grenzen tussen het zelf en de Ander leidt tot discriminatie. Andere programma’s proberen daarom de grens tussen het zelf en de ander te vervagen of zelfs op te heffen. In de workshop Journey of Words vertellen Astrid en Tato Martirossian over de etymologie van de woorden ‘hostility’ en ‘hospitality’. De woorden komen beide voort uit hetzelfde Proto-Indo-Europese woord voor vreemdeling. Dat woord had oorspronkelijk positieve connotaties. Het betekende ’tafelgenoot’ en dus zowel ‘gast’ als ‘gastheer’. Een vreemdeling was iemand die je hartelijk moest verwelkomen en voor wie je moest zorgen. Pas later werden vreemdelingen als een bedreiging gezien en kreeg het woord negatieve connotaties. De Ander is iemand die je dichtbij laat komen, die je aan tafel verwelkomt. En, omdat het woord zowel ‘gast’ als ‘gastheer’ betekende, is er etymologisch gezien geen onderscheid tussen het zelf en de Ander. De Ander en het zelf zijn onderdeel van dezelfde tafel, zijn gelijk en lopen in elkaar over.
In het verhaal waarmee de Griekse presentator Anastasis Sarakatsanos de avond afsluit, wordt die nabijheid die tafelgenoten ervaren concreet gemaakt. Hij vertelt over zijn jeugdliefde, met wie hij in gesprek raakt nadat ze elkaar twintig jaar niet hebben gezien. Ze maakten totaal verschillende keuzes, groeiden uit elkaar en verloren elkaar uit het oog. Sarakatsanos kwam uit de kast en emigreerde naar het Verenigd Koninkrijk, terwijl zijn jeugdliefde nooit uit de kast kwam, in zijn geboortestreek bleef, trouwde en kinderen kreeg. Wanneer Sarakatsanos tijdelijk terug in Griekenland is, staat zijn jeugdliefde opeens voor de deur. Hij schuift aan en ze praten bij, stellen vragen die ze eerder niet stelden en leren waarom ze zulke verschillende keuzes hebben gemaakt. Echt weten hoe het is om zo’n ander leven te hebben, zullen ze nooit, maar ze kregen meer begrip voor elkaar. Een avond lang werd de afstand tussen het zelf en de Ander kleiner.
Read My World was ook zo’n avond. Ik besefte hoe erg ik het gemist had om verrast te worden, even met mijn mond vol tanden te staan en verhalen te horen vanuit andere perspectieven dan het mijne. Tijdens het voordragen zei Simon(e) van Saarloos: “What I have missed most the past few months are encounters that aren’t pre-planned or arranged.” De ontmoetingen die we nog hebben zijn zorgvuldig gepland, zijn met mensen wiens perspectief we (her)kennen. Dat terwijl dit juist een periode is die vraagt om empathie en solidariteit met mensen die je níet kent. Nu onverwachte ontmoetingen van de baan zijn, is het nog belangrijker dan anders om actief op zoek te gaan naar (metaforische) tafelgenoten met een ander perspectief. Dankzij Read My World heb ik de komende weken in in ieder geval een stapeltje nieuwe boeken om mij daarbij te helpen.