Weg met hommelhaat!
Acceptatie. Dáár draait Showponies 2 van Alex Klaassen om. Aangezien diens eerste coming out tegenviel, komt hij nu voor de tweede keer uit de kast als homoseksueel. Dat gaat gepaard met het voordragen van ontroerende brieven, hartstochtelijke liederen met rake woordspelingen en tja, héél veel roze en glitter.
Van 4 tot 12 oktober was Klaassen de baas in het De La Mar Theater in Amsterdam. Wie het knusse theater binnenstapt, ziet meteen: de man achter Showponies en tal van uitzonderlijke producties van het Ro Theater heeft alles uit de kast getrokken om van het theaterbezoek een heuse beleving te maken.
Op maandag 7 oktober begroeten dragqueens en een knalroze geverfde man, met niets meer om het lijf dan een string, hakken en een paarden-masker, het publiek. Links staat een tafel vol snoepgoed. Voor de zaaldeuren wemelt het van de roze ballonnen, spellen en gebak op de statafels. Het is al één groot feest, voordat de voorstelling begonnen is. Onder daverend applaus betreed Alex Klaassen vervolgens het podium en start een ‘luchtig’ gesprek met medespeler Daniel Cornelissen.
Vanaf tel één gaat het enkel en alleen om Alex Klaassen en nee, dat verveelt nooit. Niet alleen zijn Klaassens acht tegenspeler kritisch over zijn tweede coming out, ook werpen ze enkele grappige sneren naar het hoofd van Klaassen, waarmee de toon wordt gezet.
Bekend staat Klaassen om zijn spitsvondigheid. Trefzeker en doelbewust weet hij actuele maatschappelijke thema’s te verpakken in hilarische woordenwisselingen en liedjes. Het publiek is er zich pijnlijk bewust van dat er nog heel veel heilige huisjes omlaag moeten worden gehaald, wil de LHGBTQIAP-beweging zich eindelijk gewaardeerd en erkend voelen. Klaassen laat zien dat onze hedendaagse samenleving nog veel vooroordelen voorkomen jegens personen met iets anders dan een heteroseksuele geaardheid.
De eerste scène gaat hier meteen scherp op in. Freek Bartels is als ‘homo’ op bezoek in een kleuterklas. Hij blijkt een diepe teleurstelling te zijn voor de kleuterjuf (Klaassen) en de kleuters, omdat hij niet voldoet aan het idee dat zij hebben van een homo (‘Jullie hebben toch allemaal een SM-kelder?’ vraagt Klaassen met sterk Twents accent). In razendsnel tempo volgt de ene na de andere imponerende scène.
Klaassen legt zich niet alleen toe op het genre musical, ook andere genres passeren de revue. Zo wordt de kinderlijke onschuld versus het onderwerp homoseksualiteit op zéér expliciete en grappige wijze geïllustreerd aan de hand van poppen. De handpoppen Kriebel, Stijfje en Hormonia staan precies voor de geslachtsdelen, die de namen doen vermoeden. De pluizige vagina- en piemelknuffels en de sekspop ‘spelen’ onschuldig op het schoolplein, totdat de grote piemel Swaffel begint in te beuken op de anderen (tot groot genot van Stijfje).
Flauw? Dat is de voorstelling zeker, maar door de afwisseling met meer beschaafde liedjes als ‘Het genderneutrale toilet is altijd bezet / Is altijd bezet’ kun je de show beslist niet als oppervlakkig wegzetten. Het bewonderenswaardige is juist de diepgang die naar voren komt in ieder lied en iedere dans. Zo komen we op de melodie van het lied Catootje (van wijlen Wim Sonneveld) te weten waar LHBTQIAP nu eigenlijk voor staat.
Daarnaast neemt Klaassen het publiek meerdere malen op de hak. Bijvoorbeeld door de maatschappij in hokjes te plaatsen. In onze hedendaagse samenleving lopen niet alleen nog maar perfecte ‘Barbies’ en ‘Kens’ rond, maar tegenwoordig hebben we ook radicale barbies, rolstoelbarbies en ecobarbies.
Ook ijzersterke is het lied Hommelhaat, waarin queen Klaassen zingt over het fysieke en verbale geweld dat de homogemeenschap wordt aangedaan. Dit alles wordt telkens afgewisseld met kleine intermezzo’s, waarin een ontroerende brief van eerdere toeschouwer en Klaassens eigen vader worden voorgelezen en waarin het tot een grappige of kritische woordenwisseling met een van zijn tegenspelers komt.
Dat is dé kracht van Klaassen: hij weet je keer op keer te verrassen en hij weet zichzelf keer op keer te overtreffen. Dat hij hierin wordt bijgestaan door eveneens creatieve breinen is overduidelijk. Achter deze man schuilt een groots artistiek team, dat ervoor zorgt dat de regie gelikt is, de groepsdansen vermakelijk en immens enthousiasmerend en dat het decor zo prachtig inmengt met het spel. Hoewel de voorstelling een erg lange zit is, ga je met een uiterst tevreden en gelukkig gevoel de zaal uit. Er gaat maar één gedachte door je hoofd: wanneer kan ik weer gaan?