Boeken / Fictie

Geuren en kleuren van een mythisch India

recensie: Rudyard Kipling (vertaling Boukje Verheij) - Kim

Rudyard Kipling werd wel een geniaal schrijver met bijzonder foute ideeën genoemd. Want hoewel zijn talent onbetwist was, oogstten zijn politieke denkbeelden vooral aan het eind van zijn leven minder bijval. Toch uitte zijn fascinatie voor de Oriënt zich in levendige bewoordingen en beelden die eenieder voor zich zag. Bij uitgeverij Athenaeum verscheen voor het eerst sinds de jaren vijftig een vertaling van Kim, het meest geprezen werk van deze omstreden schrijver.

De last van de blanke

Het gedicht Take up the White Man’s Burden is wel de meest beruchte uiting van het imperialistische gedachtengoed waar Kipling zo berucht om was:

Send forth the best ye breed
Go bind your sons in exile
To serve your captives’ need;
To wait in heavy harness
On fluttered folk and wild
Your new-caught, sullen peoples,
Half devil and half child.

Uit deze strofe spreekt zowel zelfopoffering als arrogantie: kolonisatie als gift van de blanke aan de gekoloniseerde volkeren. De aanleiding voor het gedicht was de, door Kipling toegejuichte, Amerikaanse inval in de Filipijnen in 1899. Het Britse imperium was toen op het toppunt van macht en omvang, maar begon al tekenen van verval te vertonen. Kipling bezong een grootheid die tanende was, maar waar hij zichzelf naar richtte en die hij heel zijn leven verkrampt vast zou proberen te houden. Dit maakte Kipling lange tijd tot het zwarte schaap van de Britse literatuur.

Een Ierse wees als exponent van het Brits imperialisme?

Rudyard Kipling
Rudyard Kipling

Hoeveel van dit imperialisme en conservatisme is er terug te vinden in deze roman uit 1901? Veel. Maar tegelijkertijd bijna niets. Kim laat zich lezen als een spannend jongensboek. Het gaat over Kim, een Ierse straatjongen in Lahore die op pelgrimage gaat met een Tibetaanse Lama. Onderweg wordt hij echter – zeer tegen zijn zin – door het regiment waarin zijn vader diende naar school gedirigeerd. Zijn op straat opgedane oosterse vaardigheden worden aangevuld met westerse scholing en Kim wordt klaargestoomd voor de geheime dienst. Eenmaal ‘in dienst’ raakt hij met de Lama in de Himalaya verwikkeld in een strijd met Russische en Franse spionnen. Aan het einde van het boek is Kim een volwaardige spion en heeft hij ‘zijn’ Lama geholpen bij het vinden van zijn heilige rivier.

Niet een plot dat heel veel om het lijf heeft. Daar gaat het dan ook niet om, het gaat om zijn beschrijvingen van India. Je ruikt de geuren, je ziet de kleuren, je proeft het eten. Maar het meest van alles snap je waarom Kim er het liefst vandoor gaat, zijn school ontvlucht en onderduikt in de massa. Zoals hier op de Grote Hoofdweg, die dwars door India loopt:

Het was schitterend om te zien hoe de veeljukkige graan- en katoenkarren over de landweggetjes kropen: je kon hun kermende assen al van mijlenver horen aankomen, totdat ze begeleid door veel geschreeuw, getier en gevloek de steile helling beklommen en zich op de harde hoofdweg stortten terwijl de karrenvoerders elkaar de huid vol scholden.

Juist in dit soort beschrijvingen is duidelijk dat de nieuwe vertaling zeker recht doet aan de levendigheid van Kipling en zijn taalgebruik. En juist dit soort beschrijvingen zijn de reden dat zovelen van Kim houden. Het is ook de reden dat Oscar Wilde Kipling de meest vulgaire schrijver van dat moment noemde. Kim houdt meer nog van de ‘onbeschaafde’ dan van de ‘beschaafde’ kanten van India en Kipling zwelgt daarin. De beschrijving van de graan- en katoenkarren geeft dat weer, maar ook een opmerking over de Brits-Indische schooljongens:

Alleen al de verhalen van hun avonturen, die voor hen geen avonturen waren, zouden de haren van een westerse jongen te berge hebben doen rijzen.

De levendigheid van Kim kon alleen op straat, in de steegjes van Lahore zijn ontstaan, zijn geslepenheid en wereldwijsheid al evenzeer. Waar is toch die White Man’s Burden gebleven? Die is er natuurlijk wel, maar heeft niet de overhand. Kim wordt een gedreven spion die moet zorgen dat Kiplings geliefde India in handen van de Britten blijft. Kipling beschrijft een India waar hij van houdt, maar dat nooit bestaan heeft. Een land zonder interne conflicten, waar geen roep om een eigen parlement is. Waar India de rijpe mango is die de Britten in de schoot viel.

Maar vulgair, imperialistisch of conservatief of niet, Kipling hád een groot talent. En of het India dat hij beschrijft nou bestaan heeft of niet, Kim is een prachtig beeldend boek.