Boeken / Fictie

Gefrituurde donuts als ontbijt

recensie: Lena Andersson (vert. Erica Weeda) - Duck City

Een reclame van McDonalds flitst over het scherm, een nieuwe megasuperultraburger in prachtige kleuren ligt op een vlekkeloos bordje. Even later zien we het latest and greatest fitnessapparaat voorbij vliegen. Want je moet toch in vorm blijven. “That’s great Tom!” Het is een alledaagse paradox en tevens onderwerp van Duck City, het boek van de Zweedse auteur Lena Andersson.

Dit is de eerste roman van de schrijfster uit het koude noorden die in Nederlandse vertaling verschijnt. Dat schept verwachtingen. Helemaal als de hoofdpersoon Donald D. heet en een vriendin heeft met de naam Katrien, die dan weer geenszins lijken op de welbekende personages uit een zeker weekblad. Nee, deze Donald heeft last van overgewicht, vreet zich de hele dag vol aan donuts en andere vette snacks en werkt in de fabriek van zijn oom, Dagobert van Muntendam. Dagoberts winkels, DvM’s geheten, zijn een soort extreme versies van McDonalds. Alles is vet, zit propvol suiker en kost geen drol.

Witte walvissen

Duck City is te omschrijven als een groteske versie van het hedendaagse Amerika. Het gaat vooral om het eten van veel, lekker en enkel gefrituurd (!) voedsel, maar de personages willen tegelijkertijd een prachtig sixpackje onderhouden en er uit blijven zien als een anorexiamodelletje. Een armzalige levensstijl die niet lang goed kan gaan, met als gevolg een bevolking die bijna bezwijkt onder een gigantisch overgewicht en die dan ook ‘de witte walvissen’ wordt genoemd. Het vette eten van Dagobert is verplicht door de staat: alle concurrenten worden verboden. Tegelijkertijd stuurt de overheid een soort weightwatcher-fascisten de straat op om de vetpercentages van het volk te checken, het zogeheten Ahab-leger. Is je percentage te hoog, dan moet je naar het ‘vermageringskamp’. Verder zwerft er ergens in de stad een moordenaar rond, die de vetste witte walvissen mishandelt en op vulgaire wijze vermoordt.

Inderdaad, een weinig subtiele kijk op de hedendaagse eetcultuur. Het begin van het boek is enorm leuk geschreven: we leren Donald kennen aan de hand van zijn eindeloze gepieker en gemijmer over eten, vet en wat hij gaat kopen tijdens zijn zoveelste bezoek aan de 24hourshop. Dagobert wordt prachtig neergezet als een gierige zakenman die, zelf kerngezond, bruingebrand en strak getraind, elke dag zijn stinkende best doet om het volk dikker en dikker te maken. We leren het saaie, eenzame leven van Donald kennen, de slappe wilskracht van Katrien en de obsessieve eetgewoontes en fixatie op voedsel en vet van het volk van Duck City.

Van parodie naar driehoeksrelatie

Helaas slaat de humor, net als bij goede moppen, dood als er te lang op wordt gehamerd. In het begin van het boek is de cynische ondertoon nog erg vermakelijk, maar na enkele tientallen pagina’s wordt het ronduit vervelend. Als lezer begin je te zoeken naar iets wat de aandacht trekt: momenten van contrasten, confrontaties. Na het smaakvolle begin wordt het verhaal na verloop van tijd wat muf. De parodie wordt een ellenlange tirade en de karakters verzanden in mislukte komische personages.

Gelukkig weet Andersson de draad weer op te pakken en een nieuwe weg in te slaan, namelijk die van de roman. De tot de dood gedoemde driehoeksrelatie tussen Donald, Katrien en Dagobert wordt prachtig schrijnend neergezet. Donald weet zich niet staande te houden tussen al het liefdesgeweld en Katrien kan geen kant kiezen en haat zichzelf daarom. Dagobert komt er ondertussen achter dat hij echt van Katrien houdt en dat zij niet het scharreltje is waar hij haar in eerste instantie voor hield. De poëtische stijl van Andersson komt hier sterk naar voren, veel sterker dan in het parodiërende gedeelte van het boek. Helaas kan een dergelijke relatie natuurlijk niet goed blijven gaan en met een bijzonder abrupte en treurige finale komt deze aan zijn eind.

Veel shock, weinig impact

Andersson komt sterk uit de hoek wanneer zij de liefdesperikelen beschrijft, maar dit sterke stuk literatuur wordt plots afgekapt. En wat blijft er dan over? Alleen de parodie. Zo laat de Zweedse schrijfster van het ene op het andere moment de meest grote, waanzinnige gebeurtenissen plaatsvinden, zoals het uiteenvallen van de staat en een plots stervende president die verder in het verhaal nauwelijks genoemd wordt.

Vervolgens blijkt de ‘witte walvissenkiller’ onvindbaar en wordt een relatief onbelangrijk randpersonage weer uit de kast gehaald voor de grand finale. Geen statement dat het boek tot een kritisch manifest zou kunnen maken, geen leuke grap, geen shockerende conclusie, niets van dat alles. Jammer genoeg wordt de prachtige, ietwat vulgaire introductie van de stad en zijn bewoners tot in den treurnis herhaald en bloedt het verhaal aan het eind jammerlijk dood. Veel vet, cijfers en suiker, maar te weinig inhoud.

Boeken / Fictie

Innerlijk inzicht

recensie: Ingrid Vander Veken - Dubbelspoor

Een bommelding. Zes verschillende treinreizigers met allen een andere bestemming. Zes onbekenden die elkaars pad kruisen door de gedwongen stilstand. Desondanks is het niet de dreigende terreur die hen bezighoudt, en evenmin hun bestemming. De dreiging heeft juist een bevrijdende uitwerking op de reizigers. Vander Veken heeft met Dubbelspoor een mooie en aangrijpende roman geschreven over het toeval, loslaten en acceptatie.

Vander Veken heeft naast Dubbelspoor meerdere verhalen, jeugdboeken en bovendien twee romans op haar naam staan: Papavers en Nieuwe mannen, nieuwe vrouwen. Al het werk van haar hand is verbonden aan een actueel thema. Ze doorgrondt in haar romans niet alleen menselijke verlangens, maar ook de menselijke beperkingen. Waar in Papavers een heel specifiek onderwerp aan bod komt, namelijk de relatie van een vrouw en haar schizofrene stiefzoon, spreekt ze in Dubbelspoor een breder publiek aan. Hoewel de thema’s in het boek veelbesproken zijn is de combinatie ervan uniek, interessant en verhelderend.

Saharazand en Worteltjes

Dubbelspoor begint bij het hoofdstuk ‘Vertrek’, waar wij de verschillende personages voor het eerst leren kennen. Ada, een schuldbewuste grootmoeder, worstelt met een groot taboe; zij houdt meer van haar ene dochter dan van de ander. Ook Fleur draagt een groot geheim bij zich. Een geheim dat steeds zwaarder lijkt te gaan wegen, maar laat dat niet blijken. Als kleurenconsulente weet ze precies wat ze uit wil stralen en wat niet. Met haar knaloranje kleren maakt ze een statement. Ada bekijkt de felgekleurde jonge vrouw tegenover haar aandachtig, zich niet bewust van het feit dat ook zij, ondanks haar vertoning, is vastgeroest in dagelijks sleur.

“Vuur. Worteltjes. Saharazand. Zakkende zon op een zomeravond…”. De omschrijving die Vladimir van Fleur maakt is niet meer dan een levensbehoefte. Zelf heeft hij geen leven, als schrijver teert hij op dat van anderen. Terwijl hij plaats neemt in de trein droomt hij van een nieuw, gewoon bestaan. Eentje waarin hijzelf de hoofdrol speelt. Maarten’s leven daarentegen is bijna voorbij. Net als zijn politieke carrière en zijn huwelijk dat al zijn. Zelfs zijn minnares wil niets meer met hem te maken hebben. Een zakenman die in de bloei van zijn leven lijkt, maar vanbinnen langzaam aan het wegrotten is. Vol zelfmedelijden staart hij voor zich uit. Totdat een gothic meisje ineens tegenover hem neerploft en zijn inzichten compleet verandert.

Gedwongen stilstand

De introductie eindigt bij Felix en Naomi. De eerste is een plichtsgetrouwe conducteur die het als zijn doel ziet om alles in goede banen te leiden. Terwijl hij de trein op Naomi laten wachten, voelt hij direct dat hij dat misschien beter niet had kunnen doen. Zij, geheel gekleed in het zwart, duwt hem met een ruk opzij en loopt stuurs richting de eerste klas. Met nog maar een paar seconden om de trein te halen, kan ze die talentenjacht niet aan haar neus voorbij laten gaan. Na alle tegenslagen en kritiek is dit haar kans om niet alleen haar dromen waar te maken, maar om zich daarnaast te bewijzen aan iedereen die haar hiervoor heeft afgewezen.

De trein vertrekt van het station en hoewel deze voor elkaar volstrekt onbekende mensen niets gemeen lijken te hebben, zullen zij naarmate de reis zich vordert een gezamenlijke ervaring beleven die hun leven een andere wending geeft. Vooral wanneer de trein tot stilstand gedwongen wordt na een bommelding. Hoe langer de trein stilstaat, hoe meer we te weten komen over wat de personages bezighoudt. Waar ze mee worstelen, waar ze van dromen, waar ze liever niet over praten en waar zij heimelijk naar verlangen. Op de een of andere manier komen ze allen op een bijzondere wijze met elkaar in aanraking en ontdekken zij gelijkenissen in elkaar. Het toeval zal hun leven voor altijd veranderen.

Jezelf ontglippen

Vander Veken heeft de lezer onmiskenbaar bewust willen maken van de manier waarop er in de huidige maatschappij geleefd wordt. Ze wil de lezer laten stilstaan bij het toeval en bij het feit dat alles binnen een paar seconden drastisch kan veranderen. Dat een betrekkelijk kleine gebeurtenis aan het denken kan zetten en hoe stilstand controle kan laten varen en instincten weer aanwakkert.

“Jezelf ontglippen. Daar kan ze zich sinds gisteravond iets bij voorstellen. Zij, voor wie alles moet verlopen zoals ze het heeft gepland, die alles wil zoals ze het heeft geordend. Die geen middenweg duldt tussen volstrekte harmonie en totale ontwrichting, of die weg niet durft te nemen, uit angst dat hij de verkeerde kant op gaat.”

In een wereld waarin iedereen door continue tijdsdruk alles onder controle wil hebben, laat Vander Veken zien dat zelfs de kleine dingen in het leven niet te controleren zijn. De dingen die je leven veranderen en een totaal andere wending geven, zijn zaken die hoe dan ook je pad kruisen. Of je er klaar voor bent of niet; dat zijn de wetten van het toeval.

Vergrootglas

Vander Veken heeft een heldere, duidelijke schrijfstijl. Elk hoofdstuk wordt logisch opgebouwd en laat de verschillende personages aan het woord, weliswaar in een steeds afwisselende volgorde. Ze weet de lezer te boeien, ongetwijfeld omdat er voor iedereen een karakter te vinden is dat herkenning oproept, en de lezer zich met hem of haar kan identificeren. Dit komt door de goede uitdieping van de verschillende personages, waardoor hun wensen, verlangens, hoop en verwachtingen bloot komen te liggen. Alles wordt op een talentvolle wijze filmisch overgebracht op de lezer. De karakters spreken en trekken je als lezer mee het verhaal in alsof alles wat hen bezighoudt onder een vergrootglas gelegd wordt.

Toch is het enigszins jammer dat Dubbelspoor een open eind heeft. Hoewel het eind van het boek goed gevonden is, blijft het geheel toch wat onaf. Maar misschien is dat juist de charme van Dubbelspoor en de kern waar het verhaal eigenlijk om draait, namelijk dat niet alles controleerbaar is of zich laat plannen. Het nu telt, niet de toekomst.

 

Boeken / Non-fictie

Vrouwen voor op de koffietafel

recensie: Stefan Bollman - Vrouwen die schrijven leven gevaarlijk

Vrouwen die schrijven leven gevaarlijk is het stereotype van een koffietafelboek. De teksten dienen voornamelijk ter begeleiding van de veelal werkelijk prachtige portretten van de vrouwelijke schrijvers. Wie ze waren, waar ze voor stonden, dat komt pas op de tweede plaats. Het belangrijkste is: wat stralen ze uit? Welk karakter komt ons via de afbeelding tegemoet? Verwacht dus – ondanks de inleiding van Kristin Hemmerechts – geen diepgravende studie over vrijgevochtenheid in vrouwenliteratuur, wel een schitterend uitgegeven bundel van sterke vrouwen die voor sterke teksten staan.

Van de intentie van auteur Stefan Bollman blijft weinig overeind. In Vrouwen die schrijven leven gevaarlijk wil hij letterlijk de titel waarmaken: de vrouwen die het waagden (en wagen) om de pen ter hand te nemen, hebben daarvoor te allen tijde een leven vol onbegrip, beschimping en andere moeilijkheden voor lief moeten nemen. Maar dit gegeven wordt slechts zeer oppervlakkig uitgewerkt. Enigszins verrassend voor een publicatie van de Amsterdam University Press, maar het is nu niet anders.

Het niet ingeloste streven van dit boek doet er echter geen afbreuk aan, zolang de lezer het neemt voor wat het in werkelijkheid is: een prima bundel korte schetsen van vrouwen die kozen om van het schrijven hun hoofdzaak te maken; met als indrukwekkende eyecatcher de nooit minder dan intrigerende foto’s. Geen studie dus, ook geen feministisch pamflet, maar een voorzichtige ode aan lef en strijdlust.

Fallisch
De inleidende bladzijden van Kristien Hemmerechts maken het minst interessante gedeelte van het boek uit: op academische wijze tracht de schrijfster annex professor een beeld te schetsen van de positie van de schrijvende vrouw in de geschiedenis. Het probleem is dat ze zich vergaloppeert in haar poging een lans te breken voor die literatuur. Ze kiest altijd voor een verdedigende en stelt daarbij voortdurend op ironische wijze een mannelijke visie voor, die ze vervolgens gevoelsmatig teniet doet. Bijvoorbeeld: “Een pen is een fallisch symbool. Als een vrouw deze ter hand neemt, dan doet ze haar vrouwelijke natuur geweld aan. Zo wordt althans beweerd.” Of nog: “Schrijvers worden niet minder in beslag genomen door hun werk dan schrijfsters, maar het wordt van schrijvers misschien makkelijker getolereerd. Of het werd makkelijker getolereerd.”

~

Veel interessanter, maar zoals gezegd nooit diepgravend, zijn de portretjes van de schrijfsters zelf, die gegroepeerd worden in prettige thema’s, zoals ‘De ontdekking van het kind-zijn’, waaronder bekende (Beatrix Potter, Astrid Lindgren) en minder bekende schrijfsters (Johanna Spyri) worden geplaatst. Het zijn veelal bij die nieuwe namen dat de hardste en meest onthutsende biografische gegevens te vernemen vallen: zo droeg de dochter van schrijfster Irène Némirovsky, die in Auschwitz zou sterven, papieren in haar bagage mee doorheen haar vlucht in Frankrijk. Jarenlang was ze er van overtuigd dat het hier losse notities betrof, tot ze ontdekte dat het een volledig afgewerkte roman van haar moeder was. Suite Française werd bijgevolg pas in 2004 gepubliceerd, maar werd een enorme bestseller.

Kijk- en leesboek
Bij het bladeren in dit kijk- en leesboek voor volwassenen ben je geneigd om stil te vallen bij bepaalde portretten en vervolgens de daarnaast op één pagina weergegeven biografische gegevens uit nieuwsgierigheid te lezen. Dat is de kracht van dit werk: het oogt heel mooi, omdat de portretten erg goed gekozen zijn én telkens op een pagina worden getoond, zodat ze ten volle tot hun recht komen.

Het nadeel is dan weer dat de geschiedenis, door haar tot voor kort gecultiveerde gerichtheid op mannelijke dominantie, betrekkelijk weinig écht relevante schrijfsters heeft voortgebracht, zodat je af en toe het gevoel bekruipt dat de auteur heel hard zijn best heeft moeten doen om tot een bevredigend aantal subjecten te komen. Maar dat is detailkritiek, daar je die redenering ook kunt omdraaien door te stellen dat je net door die confrontatie met onbekende namen nieuwe literaire ontdekkingen doet.

Kortom, Vrouwen die schrijven leven gevaarlijk is een lust voor het oog, maar allerminst een exhaustieve studie. Gelet op het formaat van het boek (harde kaft, A4-formaat) en de opmaak (prominente foto’s) was dat laatste echter ook niet de bedoeling. ‘Interessant’ lijkt hier de beste conclusie. Niet meer, maar vooral ook niet minder.

Theater / Voorstelling

Pleidooi voor verantwoordelijkheid

recensie: RO Theater - Het begint vandaag

.

Jef Van Gestel is boos. En wel zo boos dat hij de noodzaak voelde van zijn pad van kleinmenselijke portretjes af te wijken en eens direct een actueel thema aan te kaarten. Dat deed hij op zich in zijn vorige, Zo is mijn hand een pistool, ook al een beetje. Maar dat stuk over de invloed van games en film op de jeugd bleef nog voortdurend speels. En hoewel zijn gebruikelijke kleine-en-fijne, absurde, humoristische hand ook in zijn laatste nog goed te herkennen is, dringt de dagelijkse realiteit in Het begint vandaag langzaam maar zeker heftig en pijnlijk door.

~

De jonge Vlaamse theatermaker-regisseur maakte deze voorstelling voor het RO Theater, en daar is ze alleen deze week te zien. Vooralsnog. Ik pleit voor een lange tour langs meesters en juffen, mensen van diensten voor sociale dingen, minsters-inspecteurs-ambtenaren, mama’s met lange jassen en blauwe oogschaduw, enzovoort – zoals Van Gestel zelf ze treffend typeert.

En wat krijgen die dan te zien? Een door absurde intermezzo’s onderbroken megapoppenkast die het verdrietige verhaal vertelt van een verloren meisje en de mensen om haar heen die haar niet kunnen redden, ook al proberen sommigen het wel. Met als alleszeggende scène de betrokken meester Lukas die verscheurd wordt door verantwoordelijkheden en verplichtingen. Aan de ene kant pratend met de wanhopige moeder van meisje Leonie die met haar laatste sprankje hoop naar hem toe is gekomen. En aan de andere kant stevig gesommeerd door te gaan met de dingen die vandaag ook nog allemaal moeten gebeuren. Zo maar mensen in zo maar een dorp, klein en dichtbij en daardoor juist universeel.

Etalagepopje

~

Een gruwelijk relaas, dat zonder twijfel iedereen die ernaar kijkt recht in zijn hart treft. Maar die gekke Van Gestel krijgt het met zijn grote gevoel voor vorm toch voor elkaar het draaglijk te maken, sterker: het tot een genoeglijke theateravond te maken waarin zelfs flink te lachten valt. Met een mooi en nuttig schoolborddecor van Lidwien van Kempen, dat zowel podium als coulissen is. Alleen het beeldscherm erin wordt niet altijd even zinvol gebruikt, al is het voor de laatste scène erop beslist een noodzakelijk ding. Met de benen van een etalagepopje als hoofdrolspeelster. Met in al zijn mafheid zeer raak spel van een An Hackselmans op dreef en haar ook uitstekende medespelers Jacqueline Blom en Nasrdin Dchar in diverse zotte rollen en Lukas Smolders als de groothartige, wat onbeholpen meester Lukas. Met tussen de hilarische, fragmentarische scènes door meer dan ooit in Van Gestels werk het serieuze, stilmakende van de grote boze buitenwereld.
Niemand krijgt in deze voorstelling de schuld. Wel dringt vast en zeker bij iedereen het gevoel door dat hij wordt opgeroepen zijn verantwoordelijkheid te nemen voor de verwaarloosde kinderen van onze maatschappij. Van Gestel laat zien dat je groots, volwassen theater kunt maken door dicht bij het kind in jezelf te blijven. De noodzaak doet hem en zijn werk goed, al mag ik als liefhebber van zijn eerdere werk hopen dat hij naast ‘actuele thema’s op zijn manier’ ook van die fijne, kleine portretjes als Chocorammekes met boto blijft maken.

Kijk hier voor meer informatie over de voorstelling.

 

Muziek / Album

Hello Goodbye: een hartstochtelijk, passievol programma

recensie: Joris Linssen & Caramba - Zo Alleen

.

Mexicaanse Mariachi-liederen en verfijnde Argentijnse tango’s combineren met Nederlandse teksten. Het lijkt vloeken in de kerk. Toch ‘vloekt’ NCRV-presentator Joris Linssen er wat dat betreft duchtig op los. Hij gebruikt namelijk een schare songs van befaamde componisten uit die contreien en schreef er z’n eigen Hollandse teksten op. Oef, daarmee neemt hij op z’n minst een aardig risico. En komt deze alleraardigste ‘simpatico’ daar mee weg?

~

Joris Linssen, de welbekende tv-persoonlijkheid, zoekt in zijn programma’s Hello Goodbye, Joris Pakket Service en uiteraard Taxi steevast naar de emotie, de snik, naar de passie, de hartstocht. Logisch dus dat hij tijdens diverse bezoeken aan Mexico verslingerd is geraakt aan de passievolle, hartstochtelijke muziek aldaar. Mét emotie, met her en der een snik. En weet je wat hij toen dacht? Ik kan aardig zingen, laat ik die mooie composities nu eens samen met een stel gerenommeerde muzikanten opnieuw op cd uitbrengen en er zelf de teksten bij verzinnen. In 2000 verscheen het eerste album van Joris Linssen & Caramba, genaamd De Laatste Slok. Een album dat mij eerlijk gezegd geheel is ontgaan. Sorry daarvoor.

Kwijlerig

Maar onlangs verscheen hun tweede album, Zo Alleen. Een nieuwe kans voor mij, dus. Linssen gebruikt daarbij de bij velen bekende composities van José Alfredo Jiménez, Armando Manzanero en zangeres Chavela Vargas. Laatstgenoemde wordt overigens ook wel ‘De Stem van Mexico’ genoemd. Ga d’r maar aan staan om je met hen te meten, zou ik zo zeggen. Haar waanzinnige nummer Soledad verwordt bij Linssen en consorten tot de titelsong. Een goede en breekbaar gezongen tekst waarbij de eenzaamheid letterlijk voelbaar is. Ja, en dat is toch op z’n minst erg knap. Maar op andere plekken zorgt de uiteraard wederom tragische tekst voor een beetje een kwijlerige tweederangs Toon Hermans-‘feel’ (in: Als Ze Ons Laten) of een niet zo heel goede Robert Long-interpretatie (Tranen Van Geluk of Van Een Andere Planeet) waar ik persoonlijk niet echt tegen kan. Maar goed, er zijn overal voor- en tegenstanders. Iets dat vast ook voor dit album geldt.

Dikke huid


En trouwens, dergelijke tekstschrijvers zitten natuurlijk helemaal niet te wachten op eeuwige roem. Die schrijven liever zoveel mogelijk licht depressieve verhalen over hoe alles weer eens mis ging. Over hoe de liefde verging, zoals in de goed gelukte teksten ’t Is Nog Steeds Zo, Verdomde Liefde, Als Ik Ga en Het Allerlaatste Liedje, of over hoe ze weer eens verkeerd geïnterpreteerd werden. En getuige z’n teksten heeft Linssen inmiddels een dikke huid gekregen. Natuurlijk kan een mens al die tragiek niet volhouden. Maar het hoort bij de Mariachi, het hoort bij de Nortenho (Mexicaanse levensliederen). Ongeveer zo: “Sinds jij niet meer komt, zijn de straten verstomd, de stilte ketst tegen het steen… Zo alleen, verloren en kwijt. Alsjeblieft, kom me redden van de eenzaamheid.” Enzovoorts. Tja, eigenlijk doet dit album heel erg denken aan Linssens succesvolle tv-programma’s, zoals Hello Goodbye. De emotie, de snik, de passie, de hartstocht. Nog even een leuk detail? Vanaf januari 2008 is Joris te zien in een nieuwe reeks van Wie is… de mol? Een serie die zich deze keer afspeelt in… precies.

Album met allemaal eigen nummers

Maar goed, eventjes heel eerlijk nu. Eigenlijk zit ik niet echt te wachten op Nederlandse teksten die her en der behoorlijk gelukt zijn. Die vervolgens gecombineerd worden met al bekende composities, die redelijk goed zijn ingespeeld. Eigenlijk wil ik, heel eerlijk gezegd, een album horen met allemaal eigen nummers van deze band. Want laat me duidelijk zijn; de drie eigen nummers Zes Stappen, Stuk Zonder Titel en Kompas roepen (mijlenver van me vandaan!) naar meer. Daar laten Caramba, bestaande uit accordeonist Marcel van der Schot, contrabassist Jeroen Groenendijk en gitarist Kees van den Hoogen én Linssen hun échte meerwaarde zien. Mag ik daar meer van horen? Dan kom ik graag bij u terug. Tot die tijd geniet ik met volle teugen van de passievolle, hartstochtelijk gemaakte tv-programma’s, zoals Hello Goodbye. Vanaf eind december weer op de buis.

8WEEKLY

Delen 18 en 19 van stripreeks XIII

Artikel: Interview met makers Vance, Giraud en Van Hamme

.

Jean Van Hamme, waarom werd de reguliere XIII reeks onderbroken voor een album van de hand van Jean Giraud?
“Toen mijn uitgever Yves Schlirf van Dargaud mij voorstelde om een extra album van XIII te schrijven, wees ik dat in eerste instantie van de hand. Ik veranderde snel van mening toen hij mij even later verklapte dat Jean Giraud het album heel graag wilde tekenen. Jean is toch nog altijd één van de grootste namen uit de Frans-Belgische stripwereld. Het probleem was echter dat ik niet wist welk verhaal ik aan hem kon toevertrouwen. Wat zou ik nog kunnen vertellen als William Vance het laatste album op mijn scenario had afgerond?!… Ik koos dan ook voor een episode uit het verleden van XIII waarvan ik zeker wist dat de lezers daar nieuwsgierig naar waren. We hebben het immers zeventien albums over Jason Fly gehad, terwijl Brian Kelly nauwelijks in beeld kwam. Van hem was tot voor het album De Ierse versie alleen bekend dat hij Ier is en dat de hele Britse politiemacht achter hem aan zit voor terrorisme”.

William Vance, hoe verliep de samenwerking met Jean Giraud?
“Jean heeft enkel mijn toestemming gevraagd om XIII te tekenen. Wij hebben eerder met veel plezier twee albums van zijn serie Marshal Blueberry samen gemaakt. Hij schreef het scenario en ik tekende Blueberry. Nu heeft hij mijn figuur getekend.”

Vlnr. William Vance, Jean Giraud, Jean Van Hamme

Vlnr. William Vance, Jean Giraud, Jean Van Hamme

Jean Van Hamme, klopt het dat er ook een spin off reeks van XIII komt?
“Inderdaad, die serie zal XIII Mysteries gaan heten en enkel en alleen maar one-shots bevatten. Dus geen vervolgverhalen meer of mini-series. In elk album zal telkens een figuur uit de reeks XIII centraal staan. De nieuwe reeks zal door andere scenaristen en tekenaars worden gerealiseerd. Daarbij tekent iedere tekenaar het verhaal dat hij maakt in zijn eigen stijl. Op dit moment zijn er al vier koppels van scenaristen en tekenaars gevormd die aan het project willen meewerken. Het is uiteraard nog te vroeg om namen bekend te maken maar ik kan nu al verklappen dat het stuk voor stuk stripmakers zijn met heel veel ervaring. Schrijf maar op dat het grote klinkende namen worden uit de internationale stripwereld! Elk jaar wil de uitgeverij twee one-shots uitbrengen.”

Kunt u al iets meer vertellen over de verfilming van XIII?
“Eind november is een Frans-Canadese filmploeg begonnen met de opnamen van twee televisiefilms van elk negentig minuten. De films worden geregisseurd door Dwayne Clarke. De bekende Amerikaanse acteur Stephen Dorff zal de rol van XIII spelen en Val Kilmer de rol van de Mangoest. De opnamen zullen eind februari 2008 afgerond moeten zijn. In eerste instantie zullen de twee films via een Franse betaalzender worden uitgezonden.”

Tot slot: Dit jaar stopt u als scenarist van twee bijzonder succesvolle stripreeksen, XIII en Thorgal. Wat zijn nu uw verdere toekomstplannen?
“Uiteraard blijf ik de scenario’s schrijven voor Largo Winch. Daarnaast zal eindelijk De Telescoop verschijnen, de strip gebaseerd op één van mijn oudere romans uit 1992. Het contract met Uitgeverij Casterman is al getekend. Het album zal in de loop van 2009 worden uitgegeven. De tekeningen zullen van de hand van de Nederlandse tekenaar Paul Teng zijn. Verder ben ik ook nog bezig met een nieuwe televisiereeks voor de televisiezender France 2. Zoals de zaken er nu voor staan, worden het acht episoden van telkens 50 minuten. Voor het verhaal verplaatsen we ons naar de 18e eeuw, een tijd vol intriges, passie, wraak en uiteraard ook moord. Een bijzonder detail van het verhaal is dat één van de hoofdrolspeelsters haar geheugen zal verliezen, net als XIII…”

Met dank aan Angel Senga, Tom Vermeeren en Peter Vansteenbrugge voor hun medewerking.

Boeken / Non-fictie

Globalisering 3.0

recensie: Thomas L. Friedman (vert. Margreet de Boer, Menno Grootveld, Mieke Hulsbosch, Ed Lof, Jan Wynsen) - De aarde is plat

.

In tegenstelling tot wat de titel zou doen vermoeden, gaat Thomas Friedman in zijn bestseller De aarde is plat geen discussie aan met Columbus, die in 1492 experimenteel vast stelde dat de aardbol rond was. Klopt, zegt Friedman, tóen nog wel.

Inmiddels is er, aldus Friedman, het één en ander veranderd in de wereld. Van 1492 tot 1800 had je ‘Globalisering 1.0′, waarbij landen zich wereldwijd met elkaar verbonden door kolonisatie en allianties. Daarna kreeg je ‘Globalisering 2.0′, van 1800 tot 2000, waarbij bedrijven uitgroeiden tot multinationals en wijdverbreide netwerken spanden waarin vestigingen in talloze landen met elkaar verbonden waren. En nu is het tijd voor ‘Globalisering 3.0′, de tijd waarin het individu mondiaal gaat. Niet langer zijn mensen afhankelijk van bedrijven of overheden om contact te leggen met het buitenland en hun producten of diensten te verkopen.

De liberale koker

In het tweede deel van het boek bespreekt Friedman vervolgens de (mogelijke) gevolgen voor de VS en voor ontwikkelingslanden. Tot dan toe was het een driftig doorlezen doorspekt met Aha!-momenten, maar de verhelderende inzichten nemen zienderogen af in deze hoofdstukken. De wereld ís volgens Friedman namelijk nog geen economische eenheid. De gevolgen die één wereldwijde economie voor de VS heeft, zijn dus anders dan de gevolgen die het voor Europa heeft. De oplossingen die Friedman aandraagt zijn dan ook minder relevant en interessant. Hij legt de nadruk op onderwijs en wijst op tekortkomingen in het sociale stelsel van de VS. Hij moedigt bedrijven aan hun personeel bij te scholen en vraagt economische prikkels van de overheid. Maar de Nederlandse overheid roept het hardst dat we een leven lang moeten blijven leren en dat Nederland een kennisland is en moet blijven. Kortom; dat wisten we al.

De oplossingen die Friedman ziet voor ontwikkelingslanden blijken al snel uit de liberale koker te komen: isolationisme is uit den boze, de vrije markt zal ook innovaties en technologieën voor iedereen beschikbaar maken en de regelgeving rondom het starten van bedrijfjes moet vereenvoudigd worden (in Mexico duurt het gemiddeld 58 dagen om een bedrijf te beginnen, in Singapore 8 en in Turkije 9). Hij hekelt overigens ook het protectionistische landbouwbeleid in de VS zelf en spoort de OPEC landen aan te investeren in onderwijs, voordat de oliebron ‘in de achtertuin’ is opgedroogd. Er is al een aantal malen gebleken dat een economische shocktherapie, namelijk om een land in één keer de vrije markt in storten, lang niet altijd de gewenste en door Friedman bejubelde gevolgen heeft. Het bekendste voorbeeld daarvan is waarschijnlijk Rusland.

Scherpe analyse, hoopvolle visie
Friedman eindigt zijn boek met een korte blik op de geopolitiek en komt dan onvermijdelijk uit bij de gevolgen van de platte aarde voor terroristen. Tot zijn spijt moet hij erkennen dat terroristen net zozeer van de platte aarde profiteren als de call center agenten in India en de zakenlieden uit Engeland. Maar toch ziet hij hoop aan de horizon en hij noemt die hoop ‘conflictvermijding volgens Dell’, naar aanleiding van het productieproces van Friedmans eigen laptop:

“Volgens de Dell-theorie zullen twee landen niet met elkaar oorlog voeren zolang ze beide deel uitmaken van een en dezelfde wereldwijde supply-chain, bijvoorbeeld dat van Dell. Want mensen die in een wereldwijde supply-chain zijn ingebed, willen geen oorlog meer voeren. Ze willen alleen nog maar just in time hun goederen en diensten leveren en genieten van de daaruit voortkomende stijgende levensstandaard.”

De aarde is plat is een optimistische en enthousiaste visie op de wereld waarin wij leven. Friedman combineert zijn scherpe analyse met hoopvolle beelden van de toekomst, waarin alle wereldbewoners gezamenlijk genieten van een steeds stijgende welvaart. ‘Friedman is denker en dromer tegelijk. Hij besluit zijn boek met oproep om niet te bezwijken voor de angst en dreiging van 11 september maar onszelf te definiëren door de bevrijdende val van de Muur in 1989: “Wij zijn de mensen van de Fourth of July. Wij zijn de mensen van 9 november.”

Boeken / Fictie

Zinloos zuipen

recensie: Mikko Rimminen (vert. Lieven Ameel) - Drinkebroersroman

Aan romans waarin de helden zich overgeven aan de roes van psychotrope stoffen is in de wereldliteratuur geen gebrek. Je moet dan ook van goeden huize komen, wil je daar iets nuttigs aan toevoegen. De Fin Mikko Rimminen deed met Pussikaljaromaani (Drinkebroersroman) een mooie poging.

Van Finland weten de meeste mensen vrijwel niets. Gestudeerde mensen kennen wellicht de Finse halfgod Kimi Räikkönen, maar dat was het dan wel. Dat geeft een Finse roman ook meteen een exotisch tintje. En de vertaler een probleem, in dit geval wat halfslachtig opgelost. Zo vervangt vertaler Lieven Ameel de ene keer een typisch Fins fenomeen door een variant die we allemaal kennen, onder verwijzing naar een verklarende noot, de andere keer blijft het Fins staan en geeft de noot verder uitsluitsel.

Tijdloos

Merkwaardig is ook dat deze drinkebroersroman van de Nederlandse uitgever de ondertitel ‘Jongemannen worden mannen’ meekreeg. Wat er ook gebeurt, de helden Maarschalk, Vetbol en Henninen blijven onveranderd dezelfde. Als lezer heb je zelfs geen idee van hun leeftijd, ze zijn als het ware tijdloos. Het verhaal vertelt van hun omzwervingen gedurende een dag, die begint met een stevige kater en allengs ten onder gaat in nog meer drank. Ze maken niets van belang mee, ontmoeten deze of gene en overwinnen kleine tegenslagen, en dat was het dan wel zo ongeveer.

Bij gebrek aan doorslaggevend verhaal moet Rimminen het van zijn stijl hebben. De gesprekken die het trio onder elkaar en met anderen voert, gaan helemaal nergens over, maar hebben door hun wereldvreemde, vaak plechtstatige vorm een extra vervreemdend effect. Nog gekker zijn de beschrijvingen waar Rimminen mee strooit. Voor zinnen van enkele honderden woorden deinst hij niet terug en hij is dol op het bakken van nieuwe woorden door het aan elkaar plakken van oude (we nemen maar even aan dat dit niet op het conto komt van de vertaler, dat zou jammer zijn). Het is dat we zeker weten dat het boek in onze tijd speelt, anders zouden we zomaar kunnen gaan denken dat hier een dronken Tachtiger aan het woord is.

Blijft de vraag of het ook een goed boek is en hoe het zich verhoudt tot de rest van de drank- en drugsliteratuur. Bij het lezen kwam de associatie met Brusselmans De man die werk vond, de beste Vlaamse roman aller tijden, sterk op. Rimminen is echter barokker, maakt veel meer gebruik van de ruimte die taal biedt en is veel en veel uitbundiger dan Brusselmans. Irvine Welsh is een andere referentie bij het altijd weer lastige kaders zoeken, maar doordat de rol van drank bij Rimminen meer motief is dan thema mogen we ook best wat ruimer rondkijken. Zo waart de geest van James Joyce hier rond en zijn er verwijzingen naar de klassieken, maar die moet de lezer zelf maar opduikelen, of negeren.

Muziek / Achtergrond
special: Beknopte analyse van een hype

Kate Nash keet nog niet echt

Af en toe heb je zo’n rare ervaring. Dat je iemands stem voor het eerst hoort, er aardig van onder de indruk bent en al snel zeker niet de enige blijkt te zijn. Gevolg: je moet deze stem toch eens live horen en meemaken. Dan sta je in de Melkweg bij Kate Nash en gebeurt wat je niet verwacht. Je bent getuige van een van de sufste concerten van 2007.

en al snel zeker niet de enige blijkt te zijn. Gevolg: je moet deze stem toch eens live horen en meemaken. Dan sta je in de Melkweg bij Kate Nash en gebeurt wat je niet verwacht. Je bent getuige van een van de sufste concerten van 2007.

Wat een sof. Daarom daags na het concert maar weer Made of Bricks opgezet. Nee, aan die cd ligt het toch echt niet. Aardige liedjes, afwisselend. Leuke teksten, al raken ze niet enorm omdat de puberteit al wat jaren geschiedenis is. Aandoenlijk plat Brits accent dat zich heel natuurlijk door de niet altijd eenvoudige arrangementen beweegt. Een assertief meisje van twintig met haar meisjesdebuut. Niets meer en niets minder.

De hype

~

En dan de hype. Meisje Kate heeft een Idols-achtige opmars gemaakt – in haar geval hielp MySpace een flink handje – en dat heeft haar geen windeieren gelegd. Het verhaal is in een paar zinnen verteld. Kate viel van een trap, brak haar been, haar ouders kochten een gitaar voor het arme kind zodat ze zich niet hoefde te vervelen, waarna ze het ene liedje na het andere uit het instrument toverde. Spoedig daarna nam ze nog wat pianolessen en zette ze de door haar gespeelde liedjes op internet. En dat viel veel mensen op. In principe helemaal niks mis mee. En Kate kan iets, gelukkig wel.

In no time verscheen haar single Foundations in Engeland, werd een grote hit en haar, door dit succes weken eerder uitgebrachte, cd belandde zelfs van niets op nummer 1. En voor we erg in hadden, ging ook Nederland voor de bijl, de recensies waren unaniem positief en Kate Nash belandde middels London Calling en een paar omweggetjes op een uitverkocht Lowlands, afgelopen zomer. Wat moet je dan nog zeggen?

Liefelijk

Op de plaat staan nummers die uitblinken in liefelijkheid. Niet dat de teksten dat altijd suggereren, want ook – of juist – het jonge leven van Kate gaat niet over rozen. Een onbeantwoorde stille liefde in We Get on en in Mariella bezingt ze het gevoel van een puberleven zonder vriendinnen. Ach gut. Muzikaal zijn er regelmatig originele vondsten te vinden op Made Of Bricks. Fijne pianoloopjes in Foundations en Mouthwash, de eerste twee singles, een prachtig vioollijntje in het gevoelige Nicest Thing en de uitbundigheid van het huppelige Skeleton Song.

~

Het probleem zit hem dan ook niet zozeer in dit debuut – er zijn honderd keer slechtere eerste albums ‘in elkaar geflanst’ – als wel in het razende tempo waarmee Kate Nash gelanceerd is. Zeker na het zien van ‘Kate-live-on-stage’ kom je eigenlijk niet onder die conclusie uit: er is een probleem. Het is alsof je kijkt naar een meisje dat door haar vader is afgezet bij de Melkweg voor het schoolfeest en dat straks weer opgehaald wordt om moeder niet ongerust te maken. Een meisje dat direct na thuiskomst haar gevoelens in een dagboek – met slotje – neerpent. Van wie moet deze Kate Nash ineens beroemd zijn en zo pijnlijk slecht voorbereid zijn op het geven van een show? Verscholen achter haar piano en omgeven door een plastic uil, gans, vazen vol nepbloemen – hoe tuttig kun je het maken voor het verboden wordt? – en drie gemummificeerde muzikanten, doet ze haar ding. Een slaapverwekkend ding.

Misplaatst

Zo direct als ze op haar plaat klinkt, zo bleu staat ze de zaal in te staren, een flinke kop thee als houvast van de avond. Daarnaast heeft ze wel het lef van een gearriveerde artiest door een paar liedjes solo op gitaar te spelen en opent ze zelfs de toegift daarmee. Je moet maar durven. Vooral omdat het zo misplaatst en dubbel is – geen moment leek ze de bomvolle Melkweg in de tang te hebben – rijst de vraag of Kate Nash niet gewoon te snel en te gemakkelijk beroemd is geworden. Vertelt haar vader of desnoods haar manager Kate binnenkort dat het spreekwoord ‘hardlopers zijn doodlopers’ zelfs anno 2007 nog best van toepassing kan zijn? Je mag het hopen.

Niets ten nadele van de muziek van Kate Nash, maar we moeten haar met z’n allen nog maar niet op gelijke hoogte plaatsen met Amy Winehouse, wat sommige overenthousiaste deskundigen al doen. Behalve dat dat onterecht is, weten we ook dondersgoed hoe het er dan voor haar kan gaan uitzien. Niet dat de kans hier groot is overigens, daarvoor is ze veel te onschuldig. De oprechte lef van Kate Nash staat vooralsnog alleen op een ronde schijf.

Theater / Voorstelling

Jong voor jong op Jonge Harten

recensie: Jonge Harten Festival

.

Vanaf 24 november tot en met 1 december is niet alleen de binnenstad van Groningen, maar ook die van Assen, Veendam en Delfzijl in de ban van het Jonge Harten Festival. Dat is inmiddels aan zijn tiende jaargang toe.

~

Op allerlei locaties kun je kennismaken met spannend en gedurfd eigentijds theater, dans, muziek en crossover van vaak jonge makers voor een jong publiek. Natuurlijk is de wat oudere bezoeker is ook van harte welkom: het gaat er, tenslotte, om of je ‘jong’ van hart bent. Er staan een reeks van bekende regionale en (inter)nationale voorstellingen op het programma, er zijn workshops en er is na afloop van een voorstelling een mobiele borreltafel waar het publiek in gesprek kan komen met de makers.

8WEEKLY kan dit festival natuurlijk niet aan zich voorbij laten gaan en zal op deze plek verslag doen. Onze redacteur Koen van Hees bezoekt de volgende voorstellingen: Tourniquet van het Vlaamse collectief Abbatoir Fermé en Publikumsbeschimpfung van het eveneens Vlaamse gezelschap De Koe.

Voor meer informatie en het volledige programma, kijk hier.

De Koe – Publikumsbeschimpfung

Wat je al niet doet uit liefde voor dit vak. Je verwacht natuurlijk niet dat je aan het einde van een voorstelling wordt uitgescholden. Zoals niemand van de toeschouwers, overigens. De acteurs hebben het gelukkig niet alleen maar op recensenten gemunt. Het is misschien maar goed ook dat ze het niet wisten; wie weet wat de schrijver dezes dan naar zijn hoofd geslingerd zou krijgen.
En het begon nochtans zo vredelievend. Een groep jonge Vlaamse, en een Nederlandse, acteurs, die van Publikumsbeschimpfung vorig jaar hun eindexamenproject van de Toneelschool van Antwerpen maakten, vertellen bedeesd waar deze voorstelling over gaat.

Andere koek

foto: Koen Broos
foto: Koen Broos

Maar is het wel een toneelvoorstelling? Peter Handke, een van meest toonaangevende Oostenrijkse schrijvers van de 20e eeuw, schreef de tekst in de jaren ’60 en deed daarmee toen veel stof opwaaien. Het stuk zoekt immers naar de grenzen van het theater. Wat blijft er over als acteurs stellen dat zij slechts de spreekbuis van de auteur zijn of, misschien erger nog, dat zij niet aan het spelen zijn. De gebruikelijke afstand tussen acteur en toeschouwer wordt opgeheven, want dat is toch maar een kunstmatige theaterwet. Het draait deze avond om ons, de toeschouwers. We worden eindelijk eens serieus genomen. Niet langer apathisch afwachten op wat er komen gaat – er komt toch niets – maar het middelpunt van de avond zijn. Dat is nog eens andere koek!

Over koek gesproken; het theatergezelschap kan het niet laten om helemaal niets te doen op het podium en ze bereiden dan ook gedurende de voorstelling een overdadige maaltijd voor. Een slimme oplossing, want het illustreert de tekst. We moeten niet denken dat het snijden van wortels een andere, of diepere, betekenis heeft dán het snijden van wortels.

Kort lontje

foto: Koen Broos
foto: Koen Broos

Aan het einde komt de omslag. De acteurs begrijpen ook wel dat wij niet zó dom zijn. Zo ostentatief stellen dat ze niet spelen, kan alleen maar spelend worden gebracht, want het ís en blijft een theaterstuk. Aan die wet kan je niet ontsnappen. Dit is ook niet wat het opvoeren van Publikumsbeschimpfung heden ten dage actueel maakt. Alle grenzen van het theater zijn reeds beslecht. De actualiteit dient dan ook meer gezocht te worden in de diepere betekenis van de tekst. Illusies worden desillusies. Toeschouwers komen met een bepaalde verwachting naar het theater en dan blijkt de avond een geheel andere wending te nemen. Het positieve is dat je een soort van saamhorigheidsgevoel gaat ervaren. We zijn allemaal naar het theater gekomen en dat schept een band, ook met de acteurs.

Het afscheid is echter onvermijdelijk: weer zo’n wet. Dat bijzondere gevoel van verbondenheid moet worden verbroken, omdat iedereen weer zijn eigen kant opgaat. In plaats van vast te houden aan dit ‘wij-gevoel’ dient de speelruimte verwoest te worden en wat is dan effectiever dan een ordinaire scheldpartij? Zou het een teken aan de wand zijn dat die scheldkanonnade hoegenaamd geen rotgevoel opwekte? Storender was het achteloos op de grond smijten van de zorgvuldige voorbereiding van het eten of was het misschien ook een illusie om te denken dat je na afloop uitgenodigd zou worden voor een hapje en een drankje?
En zo ga je toch met een gedesillusioneerd gevoel naar huis en heeft De Koe aangetoond wat de kracht is van Publikumsbeschimpfung.

Publikumsbeschimpfung van De Koe is nog te zien tot en met 26 januari 2008. Klik hier voor meer informatie en speellijst.

Abattoir Fermé – Tourniquet

~

Als je naar een voorstelling gaat, zou je eigenlijk niets, maar dan ook niets, vooraf moeten lezen. Die flyers of soms zelfs complete programmaboekjes zijn altijd zo wervend geschreven dat je de indruk krijgt dat je naar dé voorstelling van het jaar gaat. Je zou bovendien oorkleppen op moeten zetten om al dat gepraat in de foyer vóóraf niet te horen, want ook dat beïnvloedt je waarneming. Helaas is dat bij deze voorstelling niet gelukt. De brochure is gelezen, de gesprekken opgevangen. Wat nu?

Wat zeker nuttig bleek, was de uitleg van het woord ‘tourniquet’, hetgeen draaihek betekent. Een ronddraaiende constructie op het podium vormt letterlijk de spil van het stuk. Tevens komt naar voren de fascinatie voor het duistere, het onbekende en het bizarre van de Mechelse theatergroep Abattoir Fermé.

En draaien maar!

So far, so good. De gehele, overigens tekstloze, voorstelling zien we ondefinieerbare personages over het podium lopen en allen manifesteren inderdaad een duidelijke hang naar het duistere, het occulte. De drie figuren (een vrouw en twee mannen) veranderen telkens van gedaante: geesten, heksen, Dracula, bruinhemden, Gothic-achtige creaties, gnomen en zelfs een Christusfiguur passeren de revue. Het toneelbeeld is verder sober te noemen. Een bad en een drietal televisies en het al eerder genoemde houten draaihek maken het compleet.

De houten constructie vormt voor al deze gedaantes de basis van waaruit zij opereren en hun rituelen uitvoeren. De acteurs draaien het rond, gaan erop zitten of dansen erop. Ze drinken wijn (of is het bloed?) aan de tot toog omgetoverde plank en even later hangen ze er een vlag van Nazi-Duitsland er over heen. Ze kunnen het gevaarte ook optillen en zodoende ontstaat er een beeld van een kruis.

David Lynch?

Deze bonte stoet roept een waaier aan beelden en suggesties op. Associaties met het Naziverleden, het katholicisme, het uitdrijven van geesten en wat al niet meer. In de foyer werd al gesproken over het David Lynch-achtige karakter van de voorstelling. Nu is het natuurlijk zeer gevaarlijk dit stuk te vergelijken met de films van Amerikaanse grootmeester van de suspense. Toch komt deze opmerking niet helemaal uit de lucht vallen. In Lynch’s films is er ook een grote rol weggelegd voor de associaties van de kijker. Het grote verschil is echter dat er in zijn films een soort van rode draad te traceren valt. In Tourniquet is deze volledig losgelaten en dat doet de voorstelling geen goed.

Die verwordt hiermee tot een tergend lange exercitie waaraan kop noch staart valt op te maken. Het stuk krijgt nergens de door de makers gezochte beklemming en is daardoor eerder een opeenstapeling van clichés en gedateerde shockeffecten dan een voorstelling die op poëtische wijze een eigen leven gaat leiden in het hoofd van de toeschouwer. Het enige element wat hiervoor in aanmerking zou kunnen komen is het houten tourniquet. Hiermee tekenen de acteurs een cirkel en dat levert een aardig beeld op: dat van eeuwigheid, zich buiten gesloten voelen of juist, als je in de cirkel staat, zich veilig voelen.

Maar dat is absoluut niet voldoende voor de voorstelling. Wat dat betreft had die opmerking over David Lynch beter niet geplaatst moeten worden. Het is zoals het programmaboekje: te mooi om waar te zijn.

Tourniquet van Abattoir Fermé is nog op verschillende plaatsen in België te zien. Kijk hier
voor meer informatie en de speellijst.