Kunst / Expo binnenland

De kunst van het tijdverdrijf

recensie: Sven Kroner, schilderijen 1997-2007 - Like a hurricane

.

Ohne Titel (Big Avalanche) 2002
Ohne Titel (Big Avalanche) 2002

Een bezoek aan de tentoonstelling geeft in eerste instantie een blij gevoel. De enorme doeken weten meteen te imponeren en trekken de bezoeker mee in de wereld van de vrije tijd. Er zijn zonaanbidders, skiërs, bergbeklimmers, kampeerders en bierdrinkers. Deze onderwerpen worden door Kroner quasinonchalant op het doek uiteengezet. Hij werkt in acrylverf waarbij het materiaal op veel verschillende wijzen wordt gebruikt. Soms is het zo sterk met water verdund dat het wel een aquarel lijkt. Op andere plaatsen is de verf zo dik aangebracht dat je het zou willen aanraken. Zeker in het begin van zijn carrière heeft zijn schilderstijl iets ruigs. Soms lijkt de verf nog in dikke klodders van het doek af te druipen. De personages worden grof, met niet meer dan een paar vlekken weergegeven. Toch spreekt er altijd een duidelijk karakter uit.

De tijd verdrijven

De landschapschilderkunst kent een lange traditie en heeft als genre altijd in hoog aanzien gestaan. Waar een kunstenaar als Caspar David Friedrich zijn personages nog kon laten overweldigen door het sublieme natuurschoon, weet Kroner dat dit verleden tijd is. Hij heeft al vroeg in zijn jeugd gezien dat de mens niet langer een klein onderdeel is in de door God geschapen natuur. De mens is niet nietig, de mens is machtig. Het landschap wordt tegenwoordig door de mens bedwongen en vervormt tot recreatiegebied. Een landschap wordt enkel nog bewonderd in een plaspauze tijdens een lange autorit. Een bedroevende boodschap, maar nergens in de tentoonstelling wordt een vinger geheven. Het maakt wel dat het blije gevoel niet kan blijven overheersen.

Ohne Titel (Fire in the wood) 2003
Ohne Titel (Fire in the wood) 2003

Het werk van Kroner blijkt hiermee veel meer diepgang te bezitten dan je op het eerste gezicht verwacht. De personages in de schilderijen lijken zelf ook te beseffen dat recreëren en ontspannen niet per definitie tot geluk leiden. Thuis lijkt het allemaal zo mooi: na hard werken er even tussenuit. Jongens onder elkaar, in de bossen, sigaretje, kampvuurtje. Maar eenmaal aangekomen, wat doe je dan? Het is letterlijk het verdrijven van de tijd. En dat lijkt nog maar weinig te maken te hebben met het positievere tijdverdrijf. De natuur blijkt niet meer genoeg te bieden. Het mistige bos met het kampvuur biedt geen vermaak, maar heeft iets sinisters. De mannen zitten onderuitgezakt, ieder diep weggezonken in verveling en achteloosheid. Er gebeurt helemaal niets. En wanneer er eindelijk iets gebeurt, blijkt het eigenlijk tot niemand door te dringen. De skiërs in Big Avalanche blijven ongestoord hun gang gaan. Zelfs nadat er, door eigen toedoen, een lawine achter hen ontstaat. Het natuurgeweld lijkt ze niet te deren, eerder te storen in hun bezigheden.

Abstractie en realiteit

Hoewel het altijd om scènes gaat die voor iedereen herkenbaar zijn, blijft er toch een afstand tussen het werk en de beschouwer. Misschien komt het doordat de achteloosheid van de personages weerstand oproept. Of doordat Kroner slim weet te spelen met wisselende perspectieven. Dalen zijn te diep, afdalingen te steil, wegen te kronkelig en mensen te gedrongen. Door op deze manier de grens tussen abstractie en realiteit te vervagen geeft Kroner een extra dimensie aan zijn schilderijen. Het maakt dat zijn werk iets ongemakkelijks meekrijgt, waardoor je als beschouwer niet makkelijk toe kunt treden.

De tentoonstelling toont dat de ontwikkeling in het oeuvre van Kroner met kleine stappen gaat. Hij houdt zijn kleurenpalet bewust beperkt, maar zijn manier van schilderen wordt iets verfijnder in de loop der tijd. Ook lijkt hij in zijn onderwerpskeuze serieuzer te zijn geworden. De skiërs maken plaats voor gedumpt afval, een verlaten snelweg en een verwoest bos. Wel met kampeerders uiteraard. Kroner werkt zijn thema’s in series uit, waarbij de onderlinge verschillen binnen een serie minimaal kunnen zijn. Aan de ene kant kan dit te veel van hetzelfde lijken, aan de andere kant maakt het heel nieuwsgierig naar de verdere ontwikkeling van deze kunstenaar. De rondgang eindigt met een sympathiek afscheid van Kroner zelf. Een zelfportret waarop hij staand in een bos lachend de bezoeker lijkt te groeten. Het is het enige opgewekte gezicht in de hele tentoonstelling.

Theater / Achtergrond
special: Tweetakt Theaterfestival - Utrecht

De jeugd heeft de toekomst, toch?

.

Lees nu de recensies van:
Neushoorn – HKU/’t Barre Land | Later is te laat – Artemis | Modifications – Erlend H. Hanssen/hetveem werkplaatsproducties | Mijnheer Porselein – Studio Orka | Droesem – Zeven/Inne Goris | I hate you more – Yahja Gaier en Susan Gritzman | Überraschung – Dschungel Wien | Onschuld – Laura van Dolron | We dance to forget – Fabuleus

~

Deze levensvragen worden niet alleen onderzocht in voorstellingen, Tweetakt kent tevens een uitgebreid nevenprogramma met lezingen en interviews. 8WEEKLY voelt zich weer even jong en gaat deze week op zoektocht door het uitgebreide en interessante programma.

8WEEKLY zag eerder: Het begint vandaag van Jef Van Gestel, Het geheven vingertje van Theatergroep MAX., Priemgeval van Artemis, Good cop bad cop van Kassys, Gasten van Beumer en Drost (maar dan als HKU-voorstelling)

Kijk voor het gehele programma op: www.tweetakt.net


Neushoorn – HKU/ ‘t Barre Land
Snijzaal, Utrecht • 30 maart 2008

8WEEKLY stormt als een briesende neushoorn door de porseleinkast van de kunstkritiek en laat drie redacteuren dezelfde voorstelling bezoeken. In de hoop een discussie op gang te brengen over deze voorstelling, kun je hieronder hun recensies lezen. Onafhankelijk van elkaar hebben ze de voorstelling gerecenseerd. Zijn er opvallende overeenkomsten in onze kritiek of is ons juist ieder iets anders opgevallen?

Lachwekkende toestanden

Fotograaf: René den Engelsman

Fotograaf: René den Engelsman

Als de hele wereld om je heen in een neushoorn verandert, wat zou jij dan doen? Ga je met de meute mee of houd je tot het bittere eind vast aan het menszijn? In de voorstelling Neushoorn – naar Le Rhinoceros van Ionesco – dat HKU studenten maakten samen met ’t Barre Land, wordt met dit gegeven gespeeld.

In een decor bestaande uit enorme lappen gekreukt papier laten acht personages zien wat er gebeurt als dagelijkse beslommeringen worden opgeschrikt door het verschijnen van een neushoorn. Tenminste, was er wel een neushoorn? En wat voor een dan? Zo’n Afrikaanse met twee hoorns of een Aziatische met maar eentje? Of was het nu net andersom? Niets is wat het lijkt in de absurde wereld van Ionesco. De personages – allen gestoken in een verschillend model kartonnen doos – blijven continu in verwarring over het wel of niet bestaan van de neushoorn en slaan ondertussen allerlei bizarre zijwegen in waar geen touw aan vast te knopen is. Op het punt dat de totale verwarring toeslaat en niemand meer weet wat voor of achter is, blijkt iedereen in een neushoorn te veranderen.

De grap zit hem vooral in de dynamiek tussen de spelers. De een slaat vol verbazing de bizarre situatie gade, terwijl de ander er alles aan doet de chaos juist te vergroten. Hierdoor ontstaan vreemde conversaties die uitblinken in kolder en gekheid. Dit gecombineerd met een snugger gebruik van decor en ruimte zorgt regelmatig voor lachwekkende toestanden. Het meest krachtig hierin is het eerste deel waarin de spelers snel op elkaar inspelen en over elkaar heen buitelen om de aandacht van het publiek. Naar het einde toe verliest Neushoorn die snelheid en ligt verveling op de loer. Neemt niet weg dat het een grotendeels bijzonder amusante jeugdvoorstelling is die menig kind overeind doet zitten van spanning en volwassenen wijst op de absurditeit van het menselijk bestaan.(Lieke Jordens)

Verwildering van de mens

Fotograaf: René den Engelsman

Fotograaf: René den Engelsman

Ionesco is geen voor de hand liggende keus voor een kindervoorstelling. De Franse absurdist die het meeste van zijn werk schreef in de jaren vijftig, vond pas waardering in de jaren zeventig, maar dan nog in kleine, volwassen, intellectuele kring. Toch weet zijn Neushoorn kinderen vanaf een jaar of zeven behoorlijk te boeien, bewijzen ’t Barre Land en een achttal HKU-studenten van zeer uiteenlopende kwaliteit tijdens Tweetakt.

Dat gebeurt niet op een manier die het werk van Ionesco het meeste recht doet, namelijk neutraal en onderkoeld. Nee, in deze versie wordt iedere gelegenheid die het werk ook maar biedt aangegrepen om hilariteit op te wekken. Met rare koppen, extreme reacties, plotselinge verschijningen, knallende deuren, scheurende achtergronden en omvallende stapeltorens. Goed voor de lachspieren, dat staat buiten kijf, maar of het octet daarmee weet over te brengen wat Ionesco ermee wilde zeggen, is zeer de vraag.

De grote verhaallijn zelf is gelukkig behoorlijk dwingend en goed te volgen, zelfs al springt het stuk voortdurend van onlogisch naar verwarrend of bevreemdend. Dat de meeste personages ronduit onverschillig zijn voor alles wat er om ze heen gebeurt, dat ze onnadenkend zijn en onzin praten, kun je niet missen. Dat de verschijning van neushoorns in deze stadse omgeving verklaard wordt doordat alle mensen – behalve de rustige, redelijke existentialist – langzaam maar zeker in woeste dikhuiden veranderen, ook niet. Maar het verband ertussen en de waarschuwing die dat inhoudt voor de verwildering van de mens, dat zal deze en gene kijker beslist ontgaan door de overdosis aan lol en gekkigheid. Jammer, want Ionesco schreef het juist in een tijd dat het fascisme de kop opstak. En met een iets beter evenwicht in – beter – spel had Neushoorn een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de hedendaagse discussie over dat belangrijke onderwerp. Aan de andere kant: kindergeesten zijn uitermate flexibel en pikken vaak meer op uit schijnbare onlogica dan de gemiddelde volwassene (denkt). Dus wie weet hebben ze ter plaatse lekker gelachen, maar hebben ze er thuis over verder gepraat. (Moon Saris)

Deze keer studenten onder het mes?

Fotograaf: René den Engelsman

Fotograaf: René den Engelsman

De Snijzaal, thuisbasis van het Utrechtse gezelschap ’t Barre Land, is weer het terrein van de studenten. Deze keer geen ontleding van allerlei dieren – hiervoor deed deze ruimte dienst als snijzaal voor studenten Diergeneeskunde – maar helemaal zonder kleerscheuren komen de derdejaars studenten van het HKU er deze keer ook niet vanaf. In samenwerking met ’t Barre Land voeren zij de absurdistische voorstelling Neushoorn van de hand van de Franse toneelschrijver Eugène Ionesco op.

Deze samenwerking levert een bijzondere middag op. Allereerst is daar de locatie: die niet-alledaagse snijzaal blijkt een uitstekende plek voor deze, bij vlagen, zeer levendige voorstelling. De zaal en foyer worden handig in het stuk ingepast om de vaart er lekker in te houden. In beide ruimtes worden vrij grote zorgvuldig opgebouwde stellages van houtjes omver gegooid. Van het één ben je visueel getuige, van het andere neem je na afloop kennis. De acteurs veranderen namelijk in de loop van de voorstelling in een neushoorn. Eerst zien ze neushoorns door de straten lopen, vervolgens lijkt het als een virus zich te verspreiden en lijkt iedereen ten prooi te vallen aan deze mysterieuze drang in een neushoorn te moeten veranderen.

Deze scènes werken het meest op de lachspieren. Hier herken je ook duidelijk de hand van ’t Barre Land. De scène waarin een huisvrouw met al haar boodschappen worstelt, doet denken aan Treurspeler tegen wil en dank, een onderdeel van hun assemblage-voorstelling April is the cruellest month. Slapstick is een sterk onderdeel in hun repertoire en de studenten hebben dat goed opgepikt. Minder sterk zijn de momenten waarin de acteurs filosoferen over het leven en de dingen om ons heen. Hierdoor vallen de gedeeltes waarin de essentie van het stuk vervat wordt uit de toon en verliest het stuk zijn kracht. Gelukkig kun je er wel hartelijk om lachen. De aanwezige kinderen zeker. (Koen van Hees)
Terug naar boven

Licht door het leven laveren

Later is te laat – Artemis
Theater Kikker, Utrecht • 30 maart 2008

Fotograaf: Joep Lennarts

Fotograaf: Joep Lennarts

Soms gok je en win je. Soms gok je en verlies je. Soms gok je, en weet je sommige kijkers wel en andere niet voor je te winnen. Floor Huygen van Artemis toonde in ieder geval lef door liedteksten en gedichten van de Franse schrijver Jacques Prévert aaneen te rijgen tot een voorstelling voor 4+. Préverts naam is niet groot in ons land, maar zijn werk verdient het zeer een kans te krijgen harten te winnen.

Prévert kon kijken als een kind, en dat komt in Huygens voorstelling Later is te laat heel duidelijk naar voren. Steeds weer namelijk gooit een originele gedachte de boel lekker op z’n kop. “Een vink is niet altijd blij. Een vink is soms blij, soms triest.” Of relativeert de speelse naïviteit de redelijke volwassenheid, bijvoorbeeld door een muziekdoos te laten spelen die voor de eeuwigheid bewaard had moeten worden: “Als je een muziekdoos niet draait, hoor je ‘m niet.”

De prachtige, heldere stem van acteur Hylke van Sprundel grijpt steeds zelfs de kleinsten bij hun lurven. Meer moeite met de aandacht vasthouden heeft mezzosopraan Cora Burggraaf, die de fantasieën van Prévert verbeeldt. Ze kan prachtig zingen en, met haar onbevangen uitstraling, ook heel behoorlijk acteren, maar niet de hele zaal bespelen als haar tegenspeler dat kan. Ze heeft daarbij ook nog het nadeel dat ze geregeld liederen moet zingen met operastem, en dat is niet altijd even verstaanbaar door snelheid, onlogisch metrum of overheersende accordeon.

Het eenvoudige, naturelle, Piet Hein Eek-achtige decor is een soort bouwdoos van wat schragen en platen van allerlei materiaal en zachte kleuren. Het levert dat wat nodig is om de verhaaltjes te ondersteunen. En het helpt ook in de meer hilarische scènes, waarin de twee hoofdpersonen gekke dansjes doen of elkaar achtervolgen. Die doen er niet echt toe, maar houden de aandacht vast voor waar het wel om draait.

Later is te laat is geen logische voorstelling, maar een aaneenrijging van voorbeelden hoe je, ook in zware tijden, licht door het leven kan laveren. Een pleidooi om de verbeelding te laten prikkelen door het alledaagse, het gewone. Soms een tikje te heftig en te ingewikkeld voor de kleinsten, misschien, in de ogen van volwassenen. Maar als Prévert gelijk heeft, heeft Huygen het ook en weten ze er prima weg mee. (Moon Saris)

N.B. De leeftijdsgrens van Later is te laat is door de ervaringen met het spelen voor gemêleerd publiek inmiddels aangepast tot (theater voor alle leeftijden vanaf) 6 jaar.
Terug naar boven

Een leven aan relaties

Modifications – Erlend H. Hanssen/hetveem werkplaatsproducties
Huis aan de Werf, Utrecht • 31 maart 2008

Fotograaf: René den Engelsman

Fotograaf: René den Engelsman

Ook Erlend H. Hanssen volgt de trend ‘lege vloeren met (bijna) niks als decor’. De vloer van Huis aan de Werf, omringd door plafondhoge zwarte gordijnen, is ook voor zijn Modifications (14+) zo goed als leeg. Naast het contrasterende witte speelvlak ligt een stapel bielzen. Ook verder zet Hanssen weinig middelen in; bescheiden licht, nauwelijks geluid, geen tekst.

Hij en Fabian Santarciel de la Quintana, hun twee lichamen, moeten het doen. En zelfs dat middel wordt, zeker in de eerste helft van de voorstelling, zeer summier gebruikt. Terwijl het publiek binnenkomt, is de vloer totaal verduisterd. Als iedereen zit, gaat het licht op de laagste stand en zien we twee schimmen opdoemen. Die mannen in pak staan dicht tegen elkaar en draaien, terwijl het licht tergend langzaam meer wordt, in minieme stapjes samen rondjes. Dat blijven ze doen, met enkele variaties in houding, zodat ze uiteindelijk heel ongemakkelijk langs elkaar af gaan. Hun blikken blijven al die tijd even neutraal. Heel klein, heel dichtbij, heel spannend.

De scènes die volgen houden schijnbaar weinig verband met elkaar. Maar ze dragen wel bij aan het schetsen van hun relatie met zichzelf, elkaar en de wereld om ze heen. De dragende scène is die waarin de twee mannen samen een huis bouwen van bielzen en elkaar eerder tegenwerken dan helpen. Erin verstopt zit een heel leven aan menselijke relaties, en dat is razend knap met zo weinig middelen. Maar je moet wel een beetje gewend zijn aan of openstaan voor minimalistische voorstellingen om dit te kunnen waarderen. (Moon Saris)
Terug naar boven

Meesters van de fantasie

Mijnheer Porselein – Studio Orka
Lucas Bolwerk, Utrecht • 31 maart 2008

Fotograaf: René den Engelsman

Fotograaf: René den Engelsman

Het Vlaamse gezelschap Studio Orka bestaat uit meesters van de fantasie. Lieten ze in hun vorige voorstelling, Lava, een bodemonderzoek, kindjes geloven dat onder elk huis een koffer zat met een volkje erin, in Mijnheer Porselein (6+) komen ze nog veel dichter bij met hun dierenopvanggeneeshuisalarmcentrale die hulp en troost biedt aan alle dierenliefhebbers. Wie net als het Tweetakt-publiek ooit wordt uitgenodigd door de familie Porselein moet geen moment twijfelen en hun huisje binnengaan voor een kopje tingelethee en veel, heel veel (dieren)liefde.

Eigenlijk zouden brieven en pakketten vandaag centraal moeten staan, want het is de Dag van de Post. Postbode Bruno doet z’n uiterste best het volk op te zwepen wild te worden van zijn werk. En in de tussentijd bereidt hij het voor op de ontmoeting met zijn vriend, Robbie. Maar natuurlijk bemoeit de gekke familie Porselein zich ermee, en laat Bruno zich overhalen met z’n gasten eventjes op visite te komen.

“Normaal gesproken komen er vooral kleine diertjes op bezoek”, krijgen wij, een verzameling grote dieren, te horen. Aanschuiven is dus het motto. Als we eenmaal zitten, voltrekt zich in razend tempo een dag bij de dierendokter, de gekke maar aandoenlijke Mijnheer Porselein. In het lekker rommelige huisje horen we van een beroerde bosmossel, een zatte eekhoorn, een marter met tandpijn, een pad met obesitas, van een oorlog tussen rode en zwarte mierenlegers en een lijster die zich bijna is doodgeschrokken van een vliegmasjien. Allemaal verdienen en krijgen ze hulp van de dokter, die tussendoor wat gratis adviesjes geeft over vlooien, muizen en katten.

Het komt tot een triest hoogtepunt als blijkt dat Bruno’s allerbeste vriend Robbie, een mol, plotseling een hartstilstand heeft gekregen. Als in ER zien we hoe de dokter uit alle macht probeert het beestje te reanimeren. Maar het mag niet baten. Net als in het echte leven gaat in dit levensechte theater wel eens iets of iemand dood, tot groot verdriet van Bruno en de hele familie Porselein. Menige gast is, net als de dikke vrienden, tot snikken geroerd. Maar Mijnheer Porselein gaat snel weer over tot de ook heel belangrijke orde van de dag, en wijst erop dat Robbie voor een mol best oud was en er niets van heeft gemerkt. Al snel wordt de traan afgewisseld met een lach, en is iedereen klaar voor een mooi en spectaculair afscheidsfeest voor Robbie.

Met gekke woordspelingen, dolle grappen, originele verrassingen, slimme video- en poppenkasttechnieken en niet in de laatste plaats bevlogen en vakkundig spel maakt de familie Porselein/Studio Orka dat alle grote mensen in hun huisje meedoen, meegaan en meeleven. Theater zoals theater moet zijn. (Moon Saris)
Terug naar boven

Kleine, fijne solo

Droesem – Zeven/Inne Goris
Huis aan de Werf, Utrecht • 30 maart 2007

Fotograaf: René den Engelsman

Fotograaf: René den Engelsman

Dschungel Wien laat tijdens het Tweetakt-festival op een prachtige manier zien dat peutertheater beslist niet kinderachtig hoeft te zijn. Hun dansvoorstelling Überraschung, bedoeld voor kindertjes vanaf 2 jaar, is een streling voor oog én oor. In een serene, witte omgeving met daarin slechts enkele witte kruiwagens kijken twee ‘witte’ mensen met open gezichten de donkere zaal in. Op de eerste rijen vele kleintjes, op speciaal verzoek van het gezelschap. Ze zijn meteen geboeid door de kleine, korte bewegingen van de danser en de danseres, die zich gedragen alsof ze net hun eigen lichaam hebben ontdekt en nu gaan kijken wat ze er allemaal mee kunnen doen. Ze vullen de titel van de voorstelling (Duits voor verrassing) op alle mogelijke manieren in – in deze context is opstaan en plotseling een woord roepen een verrassing, maar ook het plotseling tevoorschijn komen uit een kruiwagen, een boterham uit een cadeaudoosje pakken of je kleding stukje bij beetje uit elkaar halen en anders gebruiken. Net als jezelf opblazen en leeg laten lopen als een ballon, samen net doen of je een complexe machine bent of kijken wat voor dieren er allemaal in een mensenlichaam verstopt zitten. En je wilt niet weten wat je allemaal met een paar kruiwagens kunt doen! Groot en klein vallen van de ene verbazing in de andere verwondering; aan hun eigen fantasie wordt overgelaten welke associaties ze hebben bij wat ze zien en horen (behalve als je een goedbedoelende oma hebt die, als in een radioverslag, zin voor zin gaat zitten invullen wat er op de vloer te beleven is…).

Dansers Adriana Cubides en Raul Maia zijn elegant, flexibel, goed ingespeeld en hebben een uitgesproken mimische kwaliteit. Hun smoeltjes kijken ongeveer net zo blij als die van de kindjes in het publiek, en ze hebben er minstens evenveel lol in. Livemuzikant Mathias Jakisic levert een fantastische bijdrage op zijn elektrische viool, die natuurlijk ook als gitaar te gebruiken is.

Al met al is Überraschung een voorstelling vol verwondering, ontroering en humor die geen concessies doet aan kwaliteit. Ook peuters hebben recht op mooie dans. (Moon Saris)
Terug naar boven

Kinderen als zenmeester

Onschuld – Laura van Dolron
De Berenkuil, Utrecht • 29 maart 2008

Fotograaf: Sjoerd Kelderman

Fotograaf: Sjoerd Kelderman

Laura van Dolron kreeg de opdracht een kindervoorstelling te maken voor Tweetakt, dook in de kindergeest van kinderen en volwassenen en kwam met een echte Van Dolron op de proppen. Boordevol filosofietjes, maatschappijkritiek en wereldverbeterideeën met meteen de kritische noot erbij. Een wedstrijdje ‘wie is het meeste kind’ in de theaterzaal. In het bijzonder geschikt voor niet al te domme kindertjes vanaf tien jaar en grote mensen die niet schrikken van gek theater dat stiekem een beetje op een repetitie lijkt.

De vloer is leeg. Er staan alleen wat verschillende stoelen en er wandelen drie volwassenen en drie grote kinderen rond. Het publiek zoekt een plekje en wat oudere mensen worden, bijna gedwongen, op de eerste rij neergezet. Zou dat goed zijn voor de concentratie van de cast of voor de interactie met de kinderen erin?

Onschuld begint met een dom dansje op de Beatles’ (of Banarama’s) Help, uitgevoerd door de kinderen, in opdracht van de volwassenen. Alsof het een voetbalwedstrijd is waar hun leven vanaf hangt, corrigeren, stimuleren en jutten de grote mensen de kinderen op. Die doen zonder mopperen wat ze gezegd wordt, maken zich nergens druk om.

Dat blijft zo tijdens de hele voorstelling: de volwassenen maken zich druk over hun verschijning, hun leven, hun opkomst, hun toekomst, onverschilligheid en zo nog wat zaken. Ze doen daarbij hun best de ‘onschuldige’ kindergeesten leeg te zuigen, als spiegel te gebruiken, terug te roepen in zichzelf en gebruiken daarbij ieder mogelijk volwassen én kinderachtig middel. Ze zeggen alles voor wat de kinderen moeten zeggen, doen en zelfs denken. De kinderen protesteren nooit, ondergaan alles gedwee, werken prachtig mee en blijven voortdurend de kalmte zelf. Als een zenmeester die de arme verloren zielen van boven de veertig door het zware leven moet loodsen.

Van Dolron speelt met de eigenschappen die aan kinderen en volwassenen worden toegedicht. Ze neemt niet echt stelling in, maar maakt wel duidelijk dat kind-volwassene geen klip-en-klare tegenstelling is, dat bijvoorbeeld hoe je je verhoudt tot de dagelijkse realiteit of tot een ander daar een wezenlijke rol in speelt. Onschuld is confronterend, maar ook ongelofelijk grappig door de vele omkeringen én bevestigingen, en ook door de linken met het hier en nu die de jonge theatermaakster slim inzet. (Moon Saris)
Terug naar boven

Een hedendaagse trip door de herinnering

We dance to forget – Fabuleus
Theater Kikker, Utrecht • 29 maart 008

Fotograaf: Vera Cammaer

Fotograaf: Vera Cammaer

Een lege grote zaal, een diskjockey en twee stoelen tegen de muur. Dat is alles wat de jonge choreograaf Koen De Preter en zijn danspartner Maria Ibarretxe nodig hebben om van low culture high culture te maken en tegelijkertijd in iedere kijker/luisteraar z’n tienerjaren naar boven te halen. Hun beider lichamen vertellen het verhaal van de dans die de tijd doodt, pret oproept, liefde toont, energie laat stromen, meer kan duiden dan woorden ooit zouden kunnen.

De twee dansers beginnen net als het publiek. Op een stoeltje, terwijl ze frutselen aan hun haar of hun armen over elkaar doen. Als de titelsong van The Sound of Music wegsterft, gaat het over in Thank God I’m a Country Boy en staat het koppel op om op de allerlangzaamste maat uit het lied een countrydansje te doen. Bij het zware klassiek dat volgt, rennen ze als idioten rondjes en gaan ze een soort van kunstzwemmen, handsquashen en zo nog wat rare dingen doen. Zo gaat het steeds: de muziek die klinkt is aanleiding om te bewegen, maar niet altijd zoals je verwacht. Soms kiezen ze een onlogische variant van de bijpassende dans, soms iets heel anders en soms zelfs dansen ze precies zoals het hoort op die muzieksoort. En die kan lopen van keiharde Beastie Boys tot een ultrasofte Only You.

In de tussentijd laten ze ons binnenkijken in de danszaal van de jaren vijftig en zestig en in de disco’s van de decennia daarna. Want soms dansen ze precies zoals de opvolgende generatie dat deed, van stijldans via rock & roll en wave naar jumpen. Maar meestal doen ze net iets anders. En af en toe verliezen ze zichzelf totaal, geven ze het publiek het idee dat ze er niet zijn, dat de toeschouwers binnengluren in een particulier feestje. We dance to forget is evenzeer we dance to remember, een hedendaagse trip door de herinnering. Vrolijk, grappig, aandoenlijk en aanstekelijk. (Moon Saris)
Terug naar boven

Kunst / Expo binnenland

Geen schitterend ongeluk

recensie: De Fotoprijs 2008

De jaarlijkse fotoprijs van het Verbond van Verzekeraars en Nikon is een interessant podium voor studenten fotografie in Nederland. Het thema van dit jaar ‘Een schitterend ongeluk’ daagde 137 aanstormende talenten uit. In het Fotomuseum Den Haag zijn tot 5 mei de 43 beste foto’s te zien.

2e prijs in de categorie Overige studiejaren: Carissima Blokland, Oh mijn God.

2e prijs in de categorie Overige studiejaren: Carissima Blokland, Oh mijn God.

‘Een schitterend ongeluk’ – toch leuk bedacht door de verzekeraars van veel onheil!- refereert aan de evolutie en de mens die daar als het ware per ongeluk uit ontstaan is. Sven Kn&oumlptels maakte daarom een foto van een baby op sterk water met teveel vingertjes. Annick Ligtermoet viel in de prijzen met een verrassende en eenvoudige foto van een korstje op een huid. ‘Po&eumltisch en intrigerend,’ noemde de jury het kleine fotootje dat als enige onopvallend aan een pilaar hangt.

Beide studenten behoren tot de weinigen die het thema evolutie op deze dubbelzinnige manier oppakten. De meeste foto’s verwijzen naar chaos, toeval en ongelukken. Sommige van die ongelukken zijn wel erg opvallend in sc&eumlne gezet. Een rommelige kamer met ontklede, slapende mensen na een bacchanaal, met de titel Een uit de hand gelopen feestje, valt wat mij betreft eerder onder voorspelbare studentenhumor dan onder artistieke fotografie. En Afgeleid van Janus van der Eijnden, waar de ‘Bil Boards’ van Sloggi zorgden voor een fietsongeluk, neemt het thema ook erg letterlijk. Dit is geen schitterend ongeluk.

Onvoorspelbaar


Wat technische uitvoering betreft springen er verschillende werken uit. De Paaldanseres van Sabrina van den Heuvel, in zwart-wit, is bijvoorbeeld een sterke en spannende foto. En Arne Mayntz (Pauze) maakte een mooi vervreemdend werk van een snelweg met twee voetgangers. Het doet door de scherptedieptewerking een beetje denken aan de maquetteachtige foto’s van Frank van der Salm.

Het voorgeschreven thema kan ook uitgelegd worden als een metafoor voor onheil: hoe we ook ons best doen, soms leidt iets onvoorspelbaars toch tot een vreselijk resultaat. Koos Schaart verbeeldde dit knap met zijn drie desolate landschappen. ‘Het onbeheersbare van een droom’ noemt hij een stukje Nederland waar het onverwachte een rol speelt. De liggende foto’s zijn verschillend van formaat, wat een beetje jammer is in de opstelling.

De foto’s van de genomineerden en winnaars verschillen onderling erg in aanpak en technische uitvoering en dat is natuurlijk ook het aardige van een expositie van een aanmoedigingsprijsvraag voor studenten. De Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam is overigens afwezig, juist vanwege dit wedstrijdelement. Jammer, ook al kost het een student veel tijd, het is toch erg leerzaam en confronterend.

Gedurfd

Hannah Schuh, De indringer

Hannah Schuh, De indringer

De Fotoprijs bestaat sinds 2002 en ieder jaar doen meer studenten van meer opleidingen mee. Dit jaar mochten voor het eerst ook niet-examenkandidaten deelnemen. De winnaar van deze categorie is Roland Pupupin met zijn Rubbish. De (niet erg scherpe) foto van een afvalstortplaats werd gewaardeerd vanwege het verrassende perspectief en de knappe esthetisering van rotzooi. Opvallend is overigens dat alle zeven prijswinnaars uit Breda (kunstacademie St. Joost en School voor Fotografie) of Den Haag (Koninklijke Academie) komen. De kritische jury constateerde dat de rol van ‘de straat’ om te leren fotograferen afneemt. Jammer, want de werkelijkheid biedt veel toeval in tegenstelling tot de in elkaar gezette situatie, waarin helemaal geen ‘ongeluk’ voorkomt, aldus de jury. Extra eervolle vermeldingen waren er daarom voor gedurfde of verrassende inzendingen. Zo viel Mathieu Keuter in de prijzen met zijn conceptuele werk Waar ben je nou toch? Het betreft een plakboek met enveloppen met de tijd erop gestempeld en foto’s erin. Het is een verwijzing naar de tijdgeografie van Torsten H&aumlgerstrand: ieder individu volgt een pad door ruimte en tijd.

Het werk wijkt af van de spelregels die voornamelijk bestaan uit voorgeschreven resolutie en maximale afmetingen van de foto. Geen woord over digitale bewerking, maar dat is gezien sommige inzendingen blijkbaar een vanzelfsprekend onderdeel geworden. En helaas geen woord over het gebruik van glas bij de presentatie, jammer dat er nu verschillende foto’s achter spiegelend glas wordt getoond. Het bederft echter niet het kijkplezier van deze onbevangen foto’s. Als bezoeker word je vanzelf verleid tot het bedenken van een eigen top 3. Riga van Dani Zonderland zou dan een kanshebber zijn. Een treffend voorbeeld van sociale fotografie, deze foto van tienermoeders in Riga die alleen hun ouderlijk huis kunnen ontvluchten door een gezin te beginnen.

Theater / Voorstelling

Alles gaat in vlammen op

recensie: Noord Nederlands Toneel - De Rovers

Regisseur Floris van Delft heeft een duidelijke voorliefde voor rondvliegende decorstukken, een soort van wilde apenkooi. In zijn nieuwste voorstelling De Rovers, een bewerking van de klassieker van Friedrich Schiller (1759-1805) door NNT-acteur Wolter Muller, doet hij dat met veel vlammen en explosies. De sfeer in deze voorstelling is een stuk grimmiger dan in Van Delfts eerdere Troilus en Cressida. Daar waren het nog onschuldige met water gevulde ballonnen die door de lucht vlogen. Toch is het ook hier niet alleen grimmigheid. Er valt ook te lachen.

Neem nu de scène tussen vader Moore, eigenaar van een immens groot zakelijk imperium, en Francis Moore, een van zijn tweelingzonen. Francis (gespeeld door Joris Smit) krijgt zijn vader zo ver dat hij zichzelf verwondt opdat hij onherkenbaar wordt. Het is weliswaar een gruwelijk gegeven, maar toch wordt het uitgevoerd op een hilarische, en slapstick-achtige wijze.

~

Schatplichtig
Floris van Delft en Wolter Muller zijn de filmgeschiedenis ingedoken: films als Eyes Wide Shut en Fight Club hebben de productie duidelijk beïnvloed. De roversbende van een van de twee broers, Charles Moore (gespeeld door Martijn de Rijk), doet denken aan de bende uit Fight Club. Net zoals de hoofdpersonen uit die film, voeren deze broers een strijd tegen het systeem. De één, Francis, voert deze tegen het systeem van zijn vader. Hij kan het niet verkroppen dat vader Moore zijn eerstgeborene, Charles, meer lief heeft dan hem. Via een list weet Francis zijn vader de dood in te jagen; dit niet voordat hij Charles onterft. Charles daarentegen, zit niet te wachten op zijn erfenis. Hij heeft idealen over persoonlijke vrijheid en een vrije maatschappij. Eenmaal onterft trekt hij met een roversbende door het land.

~

Uitwerking
Het NNT steekt graag klassiekers in een modern jasje. Zo gebruikt Koos Terpstra, die aan zijn laatste seizoen als artistiek leider bezig is, graag het medium film. Er schuilt echter altijd een gevaar in het onverwijld overzetten van film naar theater. Beide gehoorzamen aan verschillende wetten. Zoals gezegd wordt er in zowel Fight Club als in deze voorstelling een strijd gevoerd. Hoewel ze twee verschillende karakers hebben, voeren de hoofdpersonen uit Fight Club toch eenzelfde strijd. Dat zou je ook van de twee broers uit De Rovers kunnen zeggen. Twee uiteenlopende karakters, maar één strijd. Tot zover gaat de gelijkenis op.
Floris van Delft en Wolter Muller hebben echter de interne dynamiek tussen de hoofdpersonen uit de film ook in hun theaterstuk in het leven willen roepen. En die opzet is minder geslaagd te noemen. In de film heeft Edward Norton Brad Pitt echt nodig om tot een strijd te komen; sterker nog, hij heeft hem zelf gecreëerd. In De Rovers is er meer sprake van een klassieke tegenstelling tussen twee broers, en is geen van de twee ‘fictief’. Door het toneelstuk zo expliciet te koppelen aan de film ontstaat er een scheefgroei die niet te redden valt.

~

Vervlakking
Er treedt een vervlakking op die met al het geweld en alle explosies – allemaal uit het Anarchistisch Kookboek – niet op te vullen is. De machtsstrijd tussen de twee broers komt amper voor het voetlicht. De uiteindelijke confrontatie tussen hen verzandt volledig, omdat er tijdens het stuk te weinig accenten op liggen.
Er zijn redenen genoeg om Schillers tekst heden ten dage op te voeren. De bende radicaliseert allengs en met dat fenomeen hebben we de laatste tijd zeker kennisgemaakt. Dit wordt in deze voorstelling kort aangestipt, maar het mist de diepgang waarmee het stuk aan urgentie zou winnen.

Wat rest is eigenlijk het geweld, de explosies en de humor. Vermakelijk, maar aan het eind van de avond mis je toch de diepgang en de urgentie van dit alles.

De Rovers
van het Noord Nederlands Toneel speelt nog tot en met zaterdag 19 april 2008 in de thuisbasis van het NNT, de Machinefabriek. Klik hier voor meer informatie.

Muziek / Album

‘Feel good muziek’ van The Presidents

recensie: The Presidents of the United States of America - These Are The Good Times People

.

Geen zware teksten met achterliggende gedachtes, geen ingewikkelde gitaarsolo’s, geen lastige drumritmes en zelfs geen zes gitaarsnaren. De muziek van The Presidents of the United States of America blinkt niet uit in complexiteit of in het brengen van vernieuwende geluiden. Maar weinig muziek is zo catchy en humoristisch als de muziek van deze grungeband uit Seattle.

~

In 1995 debuteerde The Presidents of the United States of America met een titelloos album. Het sloeg in als een bom en bracht de groep direct commercieel succes met de singles Peaches, Kitty en Lump. Het geluid van de band onderscheidde zich van andere groepen door de ongecompliceerdheid van de nummers. De gitaar van zanger en gitarist Chris Ballew heeft slechts drie snaren en ook op de basgitaar ontbreken snaren. Door het eenvoudige karakter van de songs is de muziek bovengemiddeld toegankelijk. De teksten zijn uiterst geestig en zitten vol zelfspot.

Het tweede album van de band, II, ligt qua geluid in het verlengde van het debuut, maar is commercieel gezien een stuk minder succesvol. Drie jaar na hun eerste plaat, in 1998, besluit het drietal het voor gezien te houden om meer tijd te besteden aan hun families en aan soloprojecten. Dat jaar verschijnt er nog wel een derde album met demo’s, covers en een aantal nieuwe nummers. Een tijdelijke heroprichting in 2000 resulteert in een vierde cd van de band, maar pas in 2004 komt de band meer blijvend bij elkaar. Hetzelfde jaar nog verschijnt de plaat Love Everybody. Nu, weer vier jaar later, is het tijd voor These Are The Good Times People.

Onveranderde formule

~

Op het zesde album wordt duidelijk dat de band niet erg van vernieuwing houdt. In dertien jaar tijd is de formule van de band geenszins veranderd. Muzikaal blijft de muziek simpel en technisch niet hoogstaand. In rap tempo worden de poppy grungenummers op de luisteraar afgevuurd. De teksten zijn nog even humoristisch als altijd, zoals in het nummer Bad Times waarin Ballew om meer slechte tijden verzoekt. De cd luistert zeer gemakkelijk weg en is een verademing in de tijd waarin zoveel newwave- en postpunkbands om aandacht schreeuwen.

These Are The Good Times People is een vermakelijk album zonder een misser. Echt spannend wordt het nergens, maar dat is ook niet echt wat we van de band verwachten. Een vrolijk ‘feel good’ album dat het in mijn stereo erg goed doet in het depressief makende, regenachtige aprilweer.

Theater / Voorstelling

Façade gaat binnenstebuiten

recensie: Mugmetdegoudentand - Inside Out

Twee vrouwen lijken het prima voor elkaar te hebben; de een is gerenommeerd jazz-zangeres, de ander maakt wekelijks intercontinentale vluchten als stewardess bij ’s lands bekendste vliegtuigmaatschappij. Ze huizen in een luxueus penthouse in de Randstad en ze hebben het dik voor mekaar. Totdat het bericht komt dat paspoort van Ayaan Hirsi Ali is afgenomen. Dan voldoet de uiterlijke schijn niet meer en keert de façade zich om: binnenstebuiten.

~

De dames worden aan het publiek voorgesteld ten tijde van de ophef rond Ayaan Hirsi Ali: 11 mei 2006. Hedwig Hammerstein (Lineke Rijxman) is zojuist benaderd voor een optreden op het North Sea Jazz-festival en Titia Mooileven (Joan Nederlof) komt net terug van een verre vlucht. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht. Terwijl de dames zich op bed te goed doen aan stokbrood met kaas en Lingo uit de tv galmt, komt de dialoog op gang. Over de bruiloft van zoon Björn, over de populariteit van Idols en over hoe jammer het is dat kleindochter Nimfe een vmbo-advies heeft gekregen. Het gesprek wordt nu en dan onderbroken door lawaaierige tv-fragmenten en het rinkelen van mobieltjes. De beller verschijnt telkens linksboven op het videoscherm, wat zorgt voor een aangename afwisseling in de woordenstroom.

Kissebissen

Nederlof en Rijxman spelen hun spel met veel elan. De geroutineerde actrices ogen alsof ze al jaren niets anders doen dan met elkaar kissebissen. In het begin van de voorstelling gaat dit gekibbel gepaard met humoristisch cynisme, terwijl het stuk later serieuzer wordt. Door het nieuws over Hirsi Ali worden de tegenstellingen tussen de twee zichtbaar. Hedwig raakt totaal overstuur door de gebeurtenis, terwijl het Titia nauwelijks raakt. Voor Hedwig is de gebeurtenis aanleiding om helemaal op te gaan in een vergaande analyse van de hedendaagse samenleving. Ze gaat hier zo ver in dat ze zichzelf een depressie in praat die zelfs Titia’s wondermiddel Oxazepam niet kan verhelpen. Ondertussen probeert Titia uit man en macht de schone schijn op te houden tegenover de buitenwereld. Dit wordt het meest raak en vermakelijk verbeeld tijdens een etentje waarop Hedwig weigert te verschijnen. Titia vermaakt de gasten met geveinsd schaterlachen en ze overschreeuwt de relatiecrisis.

Ontwrichte maatschappij

Fotografie: X+L

Fotografie: X+L

Het stuk blijft boeien; in het begin vooral door de komische dialogen en de herkenbare thema’s, maar later ook vanwege Hedwigs onevenwichtige tirade over de ontwrichte maatschappij. Hoe verwarrend die op het eerste gezicht ook lijkt te zijn, toch is ze tekenend voor de huidige situatie in Nederland. Op dat moment maakt Inside Out de omslag van amusante kakelpartij naar een oprecht maatschappijkritisch stuk. Niet moraliserend, maar het maakt de voorstelling wel tot meer dan een komisch actueel schouwspel.Inside Out is nog te zien tot en met 7 juni. Klik hier voor meer informatie over de speellijst.

Theater / Voorstelling

Liefdesperikelen in variété

recensie: Urban Myth - Echte liefde?

Voor velen komt het misschien als een grote schok, maar echte liefde heeft een beperkte houdbaarheid. Alle romantische verhalen over eeuwigdurende liefde ten spijt, de maximale duur van een relatie is drie jaar. Althans, volgens de Franse schrijver Fréderic Beigbeder. Op zijn boek is de voorstelling Echte liefde? gebaseerd, net als op de liefdessonnetten van William Shakespeare. Het heeft geresulteerd in een gevarieerde muziekvoorstelling die net te veel losse eindjes heeft om een blijvende indruk te kunnen maken.

In het eerste jaar van een relatie zeg je: “Als je bij me weggaat, ga ik dood!” Het tweede jaar: “Als je bij me weggaat, zal het me verdriet doen, maar ik kom eroverheen.” Het derde jaar verandert dit in: “Als je bij me weggaat, trek ik een fles champagne open!” Aisha Winters uitspraken zijn tekenend voor de manier waarop Fréderic Beigbeder over liefde denkt: ze begint met een intense, vurige verliefdheid, die vervolgens alleen maar afzwakt en tot gezapigheid verwordt.

Zwoele nachtclub

~

In het decor dat de uitstraling heeft van een zwoele nachtclub – compleet met rode gordijnen, minibar en jazzy muziek – laten Wouter van Oord en Monique van der Werff zien hoe een hedendaagse relatie eruitziet. Het begint met een stortvloed aan vlinders, gegiebel en het niet van elkaar af kunnen blijven. Romantiek viert hoogtij en het liefst zou je elke minuut van de dag bij de ander zijn. Helaas ligt verveling op de loer en is het punt waarop irritaties het overnemen van verliefdheid onvermijdelijk.

Goochelact

De verhaallijn van de twee geliefden wordt onderbroken door liederen gezongen door Aisha Winter. Ook wordt er zo nu en dan een goochelact opgevoerd. Welk doel dit dient, wordt niet geheel duidelijk, maar het zorgt in elk geval voor veel lachsalvo’s in de zaal. Publieksparticipatie wordt in Echte liefde? ook niet geschuwd. Halverwege de voorstelling loopt Winter de zaal in om een argeloze toeschouwer te vragen naar zijn liefdesleven en hoe frequent hij dit actief beoefent.

Variété

~

Echte Liefde? valt op door de herkenbare situaties die ze aan het licht brengt. Iedereen die ooit een relatie heeft gehad kan zich herkennen in de manier waarop de verliefdheidskriebels worden verbeeld, maar ook in de langzaam groeiende irritaties. Wat te denken van de vrouw die het in de wildernis klaarspeelt om een koffer op wieltjes mee te nemen? Of de vrouw die koste wat kost op zaterdag ‘gezellig’ het knetterdrukke winkelcentrum in wil? Zonde is wel dat de variétévorm niet echt goed uitpakt. Het liefdesverhaal wordt te serieus gebracht om aan te sluiten bij de flauwe goochelacts, waardoor het geheel behoorlijk losjes aan elkaar hangt. Dit neemt niet weg dat regisseur Jörgen Tjon A Fong veel durf toont door Shakespeare op deze manier te verwerken en er absoluut in slaagt herkenbare relatieperikelen op een vermakelijke manier aan het licht te brengen.

Echte liefde? is nog te zien tot en met 17 mei. Klik hier voor meer informatie over de speellijst.

Film / Achtergrond
special: CinemAsia 2008

Aziatische mengelmoes

.

~

Terwijl de Nederlandse filmhuizen de cinema van landen als Japan, Thailand, Hongkong, Taiwan, Singapore, Maleisië en Zuid-Korea nog steeds grotendeels links laten liggen, wordt nu in Amsterdam – en na afloop in de rest van het land – een lange en behoorlijk gevarieerde reeks Aziatische films vertoond. De programmering van deze derde editie van CinemAsia lijkt gebaseerd op willekeur: pulp, actie en camp worden afgewisseld door integer filmhuiswerk, prijswinnaars van andere festivals, en amateurfilms. Bovendien zijn er naast feesten ook politieke discussies te bezoeken. Een mengelmoes dus, waaruit 8WEEKLY de komende week een aantal aanraders en afraders selecteert.

Liefdesverdriet

The Most Distant Course (Zui yao yuan de ju li)
Jing-jie Lin, 2007

~

Deze Taiwanese road movie volgt drie verloren zielen: de jongeman Xiao Tang, die zojuist ontslagen is als geluidsman bij een filmset, de gewilde maar onbeminde jongedame Ruoyun, en de onaangepaste psychiater Ah Tsai, die in een opwelling zijn baan opgeeft en op pad gaat. Xiao Tang wordt nog steeds verscheurd door liefdesverdriet, en reist door ruraal Taiwan om allerlei omgevingsgeluiden op te nemen, die hij van commentaar voorziet en op cassette aan zijn ex opstuurt. Ruoyun is echter degene die de cassettes per ongeluk ontvangt, en die zelf de opnamelocaties op gaat zoeken. Ah Tsai op zijn beurt ontmoet onderweg Xiao Tang, met wie hij zijn doelloze reis voortzet. Ook hij blijkt echter nogal wat liefdesverdriet te verwerken te hebben. De aanvankelijke onbezorgdheid van de trip en de rust van de omgeving lijken dan ook geen stand te houden.

The Most Distant Course, vorig jaar winnaar van een journalistenprijs in Venetië, is een tot op zekere hoogte innemende film over onverwerkt verdriet dat langzaam maar zeker verandert in vertwijfeling, maar uiteindelijk mogelijk verlossing biedt. In ellenlange scènes wordt redelijk voelbaar gemaakt hoe alle drie hoofdpersonen op hun eigen manier het onmogelijke najagen door hun eigen werkelijkheid te willen creëren. Een aantal mankementen zorgt er helaas voor dat de film zijn gewenste impact eigenlijk niet heeft. De film duurt te lang en kent te weinig narratieve focus, een aantal van de acteerprestaties zijn oppervlakkig, en de cameravoering mist een strakke hand. Het grootste probleem is echter dat de verhoudingen tussen de personages en de verwikkelingen fundamenteel gekunsteld zijn. Echt betrokken bij het ronddolende trio raakt de kijker daarom nauwelijks.

Bittere pil

Dasepo Naughty Girls
J-yong E, 2006

~

Voor wie zichzelf wijsgemaakt had dat de regisseur van de veelgeprezen Koreaanse filmhuisdraak Untold Scandal (2003) een serieuze filmmaker was, moet zijn laatste opus een bittere pil zijn. Dasepo Naughty Girls is een verfilming van een online-strip over een bandeloze middelbare school met oversekste scholieren, perverse leraren en een diabolische rector. De film heeft een hoog camp-gehalte: alles is in zuurstokkleuren gedrenkt en voortdurend overbelicht, personages spreken tegen de camera, er wordt op gezette tijden koorzang aangeheven, er is veel poep-en-plashumor, en een van de personages verandert in een monster. Het geheel is ondraaglijk, omdat de verwikkelingen en karakterisering volledig ondergeschikt zijn aan een onophoudelijke reeks platte gags, die op sub-American Pie-niveau de draak steken met SOA’s, homo’s, prostitutie, travestieten, SM, enzovoorts.

CinemAsia: tot en met 13 april in Rialto in Amsterdam, en daarna tot en met 20 april in verschillende bioscoopzalen door het land. Klik hier voor programma en meer informatie.

Film / Films

Misantropie of humanisme?

recensie: Import Export

.

~

Seidl gaat ver in wat hij toont en choqueert ook bewust. Er zijn momenten in de film die bijna te pijnlijk zijn om te zien. Een gevoel van plaatsvervangende schaamte ligt voortdurend op de loer. Hij slaagt erin de vraag bij de (westerse) kijker op te roepen of de gebeurtenissen ‘echt’ en herkenbaar zijn en weet daarmee identificatie met de uitbuitende partij te realiseren. Tegelijkertijd zijn er scènes waarin intimiteit en zeker ook humor de boventoon voeren. Door dat contrast creëert Seidl een ragdun koord waar hij zichzelf, zijn personages en ook de kijker op laat balanceren. In vergelijking met zijn eerste lange speelfilm Hundstage roept Import Export een minder eenzijdig en pessimistisch wereldbeeld op. Hundstage bood mensontwaarding aan de lopende band, met de ene meedogenloze scène na de andere, waarin de kijker wel moest (grim)lachen om zich wat lucht te verschaffen.

Ontpopte humanist
Seidl laat in Import Export weliswaar zien dat kolonialisme ook in de 21e eeuw gewoon verdergaat, maar weet zijn personages toch nog zicht te bieden op een menswaardig bestaan. Olga toont een bewonderenswaardig doorzettingsvermogen en als Pauli zich letterlijk van Michaels wangedrag afkeert lijkt er ook voor hem verlossing in het verschiet te liggen. De regisseur lijkt zijn eenzijdige misantropische blik uit zijn eerdere werk iets te verbreden, waardoor de optimist zelfs zou kunnen zeggen dat de film een pleidooi is voor een menswaardig bestaan voor iedereen. Ontpopt Seidl zich alsnog tot een humanist?

Film / Films

Allemaal familie, allemaal losers

recensie: Before the Devil Knows You're Dead

.

In de openingsscène van Before the Devil Knows You’re Dead leeft de zwaarlijvige, getroebleerde Andy in Rio op. Hij voelt zich als een jonge god als hij zijn beeldschone vrouw Gina keihard van achteren neukt. Later doet hij hetzelfde met zijn moeder, zijn vader en zijn jongere broer Hank: figuurlijk wel te verstaan. In Sydney Lumets jongste film wordt het instituut familie neergezet als een overtreffende trap van Alcatraz: haat, wrok, bedrog en manipulatie zijn aan de orde van de dag. Lumets weinig verheffende visie is even raak als deprimerend.

~

Andy (Philip Seymour Hoffman, Capote) is een frauderende zakenman die snel geld nodig heeft. Zijn jongere broer Hank (Ethan Hawke, Before Sunrise, Before Sunset) is mislukt in het leven en heeft nog sneller geld nodig. Andy’s vrouw Gina (Marisa Tomei, Alfie) doet het met beide broers, maar Andy weet van niets. In zijn wanhoop om aan geld te komen vat hij het diabolische plan op om de juwelierszaak van zijn bejaarde ouders Charles (Albert Finney) en Nanette Hanson (Rosemary Harris) te overvallen. Andy overtuigt Hank dat het een eitje is, maar een handlanger overtreedt de door Andy bedachte regels met desastreuze gevolgen. De consequenties zijn schokkend en onontkoombaar. Chaos alom, en debuterend scenarioschrijver Kelly Masterson doet er nog een schepje bovenop. Ieder mens is een vat vol tegenstrijdigheden, kwaad vecht met goed om voorrang, maar bij Masterson zijn de personages stuk voor stuk eenzijdige deerniswekkende schepsels.

Trucjes

~

De inmiddels 83-jarige Lumet (Serpico, Dog Day Afternoon) gebruikt een zeer geslaagde Tarantino-aanpak, met verrassende flashbacks vanuit verschillende oogpunten. Met de overval als as van het kwaad wordt er teruggeflitst naar drie dagen eerder, dan twee dagen, dan door de ogen van Andy en dan door die van Hank. De overval is in al zijn gruwelijke eenvoud ijzingwekkend spannend, maar tegen zo’n obsceen hoogtepunt van verraad lijken de daaropvolgende confrontaties, wraak en boetedoening niet opgewassen. Argumenten als geldzorgen of afwijzing in de kinderjaren zijn voor een onuitsprekelijke daad als deze een weinig geloofwaardige rechtvaardiging. Masterson haalt te veel trucjes uit de kast om zijn scenario levend te houden. Zijn verhaal laat de indruk achter dat een leger scriptdoctoren er hard aan gewerkt heeft om patiënt Plot te reanimeren. Louis Malles Damage (1992) behandelt de nasleep van zo’n traumatische familiecatastrofe met meer vanzelfsprekendheid en panache.

Desondanks blijft het mede door de geweldige cast een meeslepend spektakel. Ethan Hawke als de slappe, nerveuze Hank is ijzersterk en Philip Seymour Hofman als de uitgekookte Andy is zelden minder dan briljant. Amy Ryan zet, in haar minimale rol als ex-vrouw van Hank, een memorabele verbitterde bitch neer. Tamelijk eendimensionaal, dat wel. Nog een loser van de bovenste plank erbij.

Verliezer

~

De mooiste pitch-zin van het jaar, “May you have half an hour in heaven, before the devil knows you’re dead“, (vrij naar de traditionele Ierse toost “May you have forty years in heaven, before the devil knows you’re dead“,) is hier weinig van toepassing. Een halfuur in de hemel is noch de toeschouwer noch de personages namelijk gegund. Na de hooggespannen verwachtingen, mede vanwege de gelauwerde cast en regisseur, is door het gebrekkige scenario het geheel minder dan de som der talentvolle delen. Het is allemaal familie en het zijn allemaal losers in deze naargeestige thriller, maar de grootste verliezer is misschien de filmliefhebber zelf.