Muziek / Album

Het vervelende predikaat ‘veelbelovend’

recensie: The Kevin Costners – Come On In

Onbewust dwalen mijn gedachten, wanneer ik de hoes van The Kevin Costners in mijn handen heb, af naar de Amerikaanse acteur wiens naam de band draagt. Beelden van Dances With Wolves en Robin Hood schieten door mijn hoofd. Het debuutalbum van de in 2004 opgerichte Belgisch-Nederlandse band blijkt, eenmaal in mijn stereo, inderdaad een overeenkomst te hebben met de acteur.

Belgisch-Nederlandse band blijkt, eenmaal in mijn stereo, inderdaad een overeenkomst te hebben met de acteur.

Het is 1 juli 2007. Na een hele ochtend regen betreden The Kevin Costners het hoofdpodium van het Metropolis Festival en acuut stopt het met regenen. Het blijft de rest van de dag droog. Het hoogtepunt van de dag is de band niet, maar met hun catchy gitaarpop brengen ze wel een flinke dosis zonneschijn, in dit geval letterlijk en figuurlijk. Kortom, er lijkt iets te zijn met dat bandje. Drie jaar eerder in 2004 beklommen de vijf heren na slechts drie bandrepetities het podium van Doornroosje voor de talentenjacht De Roos van Nijmegen; de groep wist er direct met de jury- en publieksprijs vandoor te gaan. Twee jaar terug wist de band de Grote Prijs van Nederland in de wacht te slepen in de categorie pop/rock. Op het podium weet de band dus een redelijk goede indruk achter te laten. Een en ander schept verwachtingen voor het eerste album.

Eigenzinnige gitaarpop

~


Het debuut van de Nederlands/Belgische band ligt nu dan eindelijk in de schappen. Het cd’tje kreeg de titel Come On In mee; een uitnodigende titel. Het twaalf nummers tellende album doet wat de band belooft: het brengt “eigenzinnige gitaarpop met sterke melodieën en soulvolle beats”. Een pop/rock geluid vanuit een vrij standaard bezetting van gitaar, zang, bas en keyboard. En daar ligt dan ook direct het euvel van The Kevin Costners: de band heeft weinig nieuws of onderscheidends te bieden. Come On In kabbelt lekker voort en wordt nergens slecht, maar deze nummers hebben we al eens eerder gehoord, zelfs in Nederland.

Gebrek aan diepgang en afwisseling


De nummers No Steve Vai en Everywhere zijn de sterkste van het album. Beide zijn iets zwaarder aangezet in vergelijking met de rest, in de laatstgenoemde doet de band zelfs denken aan Queens of the Stone Age met een hoekig en venijnig gitaarsolootje. Beide tracks hebben een catchy refrein, iets wat de andere nummers te vaak ontberen. In Too Hard Won krijg je het gevoel achtervolgd te worden door de felle gitaarpartijen: hier wordt optimaal gebruik gemaakt van het spelen met twee gitaristen en een bassist. Maar waarom alleen in dit nummer? Dawnfall, Election Eve, Come On In en The Lights zijn weinig zeggende, vrij monotone nummers zonder veel diepgang, dertien in een dozijn nummers. Het contrast met de eerdergenoemde nummers is te groot.

Net zoals Kevin Costner bovengenoemde films afwisselde met flops als Waterworld en Rumour Has It wisselt de band hoogtepunten af met tegenvallers. Over het geheel beschouwd leveren The Kevin Costners met Come On In een aardig debuutalbum af; niet meer, niet minder. Enkele nummers zijn veelbelovend maar de meeste halen het niet in het al zo verzadigde pop/rock-genre. Vocaal kan het scherper en de songstructuur mag venijniger. De band zal dus zowel aan diepgang als aan afwisseling moeten winnen. Er zit zeker potentie in The Kevin Costners, maar deze komt er helaas niet in elk nummer uit. Het blijft dus vooralsnog bij het vervelende predikaat ‘veelbelovend’.

Boeken / Fictie

Bizarre Braziliaanse levensverhalen

recensie: João Ubaldo Ribeiro (vert. Harry Lemmens) - Braziliaanse Monologen

.

João Ubaldo Ribeiro wordt geboren in de Braziliaanse staat Bahia in 1941 en groeit op in Aracajú, ten noorden van zijn geboorteplaats. Als kind leest hij aan een stuk door, min of meer gedwongen door zijn vader die zijn kinderen niet ongeletterd wil zien opgroeien. De enorme hoeveelheid boeken die hij in die tijd leest, vormt de basis voor zijn latere romans. In zijn geboortestaat studeert de jonge Ribeiro rechten en werkt een aantal jaar als journalist. Ook geeft hij les aan universiteiten in Amerika en Brazilië. In 1968 komt zijn eerste boek uit, maar in 1984 breekt hij internationaal door met de roman Brazilië, Brazilië. Tien jaar later voegt hij zich bij de ‘Academia Brasileira de Letras’, de hoogst mogelijke onderscheiding voor een schrijver uit Brazilië.

Brazilië 1930 – 1985

Ribeiro’s monologen spelen zich af in het Brazilië van de vorige eeuw. In 1930 grijpt het leger de macht. Getúlio Vargas wordt door het leger naar voren geschoven en benoemt zichzelf tot dictator. Vijftien jaar duurt zijn bewind, maar aan het einde van de Tweede Wereld Oorlog ziet Vargas in dat ook zijn alleenheerschappij ten einde is, zijn economische successen ten spijt. In de jaren daarna gaat het slechter met het land. De armoede neemt toe en in 1964 is een tweede militaire coup een feit. De dictatuur die volgt is harder en wreder dan de vorige en de armoede in het land stijgt. Dit woelige politieke decor is de periode waarin de verhalen uit de Braziliaanse Monologen zich afspelen.

Drie monologen

In het eerste boek, Sergeant Getúlio, moet de gelijknamige sergeant een politiek gevangene naar Aracajú vervoeren. De enige eis van zijn opdrachtgever is dat de man levend aankomt, en de ongeletterde Getúlio is vastbesloten die taak te volbrengen. Ieder teken van weerstand drukt hij hardhandig de kop in, waarbij hij het trekken van tanden en het uitdelen van klappen niet schuwt. Wanneer halverwege de tocht zijn opdracht wordt afgeblazen, weigert hij daar gehoor aan te geven. Hij vermoordt de boodschapper en zal koste wat kost de man naar Aracajú brengen.

In het tweede boek, Het Huis Van De Gelukkige Boeddha’s, vertelt een vrouw haar seksuele geschiedenis. De vrouw heeft een dodelijke ziekte onder de leden en kan ieder moment sterven, maar daarvoor wil zij haar verhaal kwijt. Haar verleden blijkt vol van minnaars, minnaressen, drugs en machtsmisbruik. Toch betreurt ze niets van wat er is gebeurd en pleit voor meer openheid over seksualiteit.

Vanuit zijn vuurtoren ‘Lucifer’ vertelt een ex-pastoor in het derde en laatste boek, Bericht uit de vuurtoren, zijn levensverhaal. Als kind wordt hij door zijn vader mishandeld en als zijn moeder door hem wordt vermoord, besluit hij zijn leven lang slecht te doen. Hij manipuleert zich door zijn opleiding voor priester heen en wreekt zich buiten proportioneel op iedereen die hem in de weg staat. Uiteindelijk ontpopt hij zich tot een wrede, gewetenloze man, die nog maar twee doelen heeft: zijn jeugdliefde en zijn vader vermoorden.

Bloed

In de boeken van de Braziliaanse Monologen is telkens maar één persoon aan het woord. Ieder met zijn eigen accent, waardoor Ribeiro’s schrijfstijl in elke roman anders is. Zijn boeken lezen gemakkelijk weg, al geldt dat voor Sergeant Getúlio in mindere mate vanwege het hysterische karakter van de sergeant. In de andere twee delen van deze gebundelde uitgave bemerk je bijna niet meer dat er maar één persoon aan het woord is. En door de vele details die Ribeiro gebruikt, zit je werkelijk naast Getúlio in de auto op een zweterige dag; kijk je toe hoe de vrouw uit Het Huis Van De Gelukkige Boeddha’s met haar broer vrijt; en proef je het bloed op de lippen van de priester nadat zijn vader hem sloeg.

Ribeiro is een rasverteller die precies weet welke details nodig zijn om de lezer het verhaal te kunnen laten proeven, ruiken en voelen. Al zijn de zinnen lang en de constructies soms ingewikkeld, de drie boeken zijn zo spannend dat je de bundel van 600 bladzijden uit hebt voor je goed en wel bent begonnen. Daarnaast leer je tijdens het lezen veel over de geschiedenis van Brazilië, des te meer door de voetnoten die door vertaler Harry Lemmens zijn toegevoegd. Diezelfde vertaler heeft gelukkig nog meer werk van Ribeiro vertaald.

 

Theater / Achtergrond
special: 3. Jonge makers: werkplaatsproducties

Oerol 2008

Het begon ooit als schuurtjestheater, maar is allang de muren over geklommen en de poortjes door gegaan. Net als hun ervarener vakgenoten presenteren de jonge makers op Oerol hun werkplaatsproductie in een duinpan, op het wad, midden in het bos of in een chique hotel. Geen echte nieuwe namen dit keer tussen het octet jonge makers, maar wel (zo goed als) nieuw werk van redelijk vers theatervolk. Weten ze te verrassen en beroeren? Lees hier ons verslag.

~

Oerol 2008: Deel 1. Reguliere voorstellingen | Deel 2. Bonnefooi en straattheater | Deel 3. Jonge makers

Inhoud van dit artikel:
Night bright days – Hanneke de Jong | De ronde van de rode rugzakjes – Madeleen Bloemendaal | Amoris – Renske van den Broek | Bomans hoort u mij? – NUT | Ruis ik niet verstaan – Cowboy bij nacht | Spotters – Judith Hofland | De onnoembaren – Jellie Schippers

Hanneke in te-zijn-of-niet-te-zijn land
Night bright days – Hanneke de Jong
16 juni 2008 • De Stoek, Terschelling

Haal alle ballast uit Alice in Wonderland, alle kitsch, alle afleidende elementen en alle verwarrende karakters, en je krijgt Hanneke in te-zijn-of-niet-te-zijn-land. Ofwel: Hanneke de Jongs Night Bright Days, Shakespearience II.

Voor het tweede Oerol-jaar op rij liet singer-songwriter en beeldend kunstenaar De Jong zich inspireren door de grootste Engelse toneelschrijver. Maakte ze vorige keer een compilatie aan de hand van personages uit zijn toneelstukken, dit keer hield ze het ‘simpel’ en ging ze doordenken op Shakespeares wezensvraag to be or not to be.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Dat doet ze niet als dom gansje dat niks van de wereld weet, maar als zichzelf; een slimme, jonge vrouw die wil weten wat er nog meer te halen valt en die met glanzende ogen van genot door het leven laveert. Ze trekt de toeschouwers meteen mee met haar zoektocht naar het zijn door ze een voor een welkom te heten en ze zo bewust te maken van zichzelf als uniek persoon én deel van de massa. Als iedereen zit, filosofeert ze een stevig eind de ruimte in, aan de hand van haar eigen gedachten (die ze zelf grappig becommentarieert met voortschrijdend inzicht) én het ‘voorwerk’ van Shakespeare over het zijn, over de waarneming, over de ruimte in je eigen geest.

Hanneke de Jong zou Hanneke de Jong niet zijn als ze dat alleen pratend zou doen; natuurlijk zingt ze ook, mooie vertalingen van rijke sonnetten van de hand van de meester over het thema van de voorstelling. Dit keer niet alleen in het Engels, maar ook in het Nederlands. En het moet gezegd: dat laatste komt niet alleen beter over omdat je de tekst ‘in an instant‘ begrijpt, maar ook omdat het het beste in de zangeres bovenhaalt – het wordt er prettige kleinkunst van. Fijne bijkomstigheid: je hoeft je tenen niet te krommen om de geregeld opduikende Amerikaans-Nederlandse tongval die de Britse sonnetten geen goed doet.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Ze gaat haar reis alleen aan, maar krijgt van de zijlijn hulp van multi-instrumentalist Jaap Berends, die steeds de juiste noot weet te raken en zo een treffende sfeer creëert. Op haar zoektocht naar het zijn weet ze zich omgeven door haar witte kamertje in de vorm van een driedimensionaal trapezium, waartegen ze met haar organische vormen in een rode jurk lekker afsteekt en waarvan de wanden uitermate geschikt zijn voor de prachtige, perfect getimede animaties van filmmaker Jonas de Witte. Wat daarin gebeurt — vliegende schoteltjes, verborgen landschappen, verdwijnende muren — zet haar denken en dat van het publiek op scherp.

Zeggen dat De Jong en De Witte ervoor zorgen dat het kwartje over ‘het zijn’ voor altijd en eeuwig valt, is misschien wat veel eer. Maar dat ze samen heel erg dicht tot de kern komen met hun abstracte, intuïtieve aanpak en niet in de laatste plaats hun zeer verrassende slotscènes, ja, dat zeker. (Moon Saris)
Terug naar boven

Angtaanjagende stap
De ronde van de rode rugzakjes – Madeleen Bloemendaal
14 juni 2008 • Vanaf Parkeerplaats Paal 8, Terschelling

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

De ronde van de rode rugzakjes gaat op het eerste oog over een wereldreiziger die aan het eind staat van zijn lange reis, van zijn zoektocht naar zichzelf en die het niet voor elkaar krijgt de laatste tien stappen te zetten. Geen wonder, want die tien stappen zijn vergelijkbaar met het moment dat je als fervent verzamelaar dat ene missende stuk uit je collectie kunt kopen en, als je dat doet, eigenlijk geen verzamelaar meer bent. Of het moment dat je al een tijdje van school bent, een jaar of wat jonge theatermaker bent geweest en de angstaanjagende stap moet zetten naar de grote theatermakerswereld.

Die laatste vergelijking dringt zich het meest op in het geval van Madeleen Bloemendaal, die met deze Oerol-werkplaatsproductie haar vierde voorstelling aflevert. En die dus, vier jaar na haar afstuderen, niet erg lang meer kan volhouden dat ze nog beginnend theatermaker is. Maar of De ronde van de rode rugzakjes haar het brevet bezorgt om de overstap te maken, is zeer de vraag.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Want eigenlijk gaat De ronde van de rode rugzakjes niet echt waarover het lijkt te gaan. Het gaat namelijk niet over de twijfels die de wereldreiziger tijdens die laatste stappen heeft, al suggereren de wandelschoenen, de rugzak, de vlaggen en het grote gat voor het eindpunt dat wel. Het gaat over de vraag of zij eigenlijk wel had moet vertrekken, drieduizendzoveel dagen geleden. De binnenwereld van ieder mens is immers groot genoeg om er heel veel langer dan tien jaar in rond te reizen, dat wil Bloemendaal onder meer zeggen. In plaats daarvan laat ze haar hoofdrolspeler — wegens een blessure opgevangen door haarzelf — langzaam gek worden van de stemmen in haar eigen hoofd, belichaamd door enkele studenten van de Toneelacademie in Maastricht, de oude school van de theatermaakster. Die stemmen vertellen trouwens verhalen die je zou kunnen oppikken tijdens een reis, lang of kort, en illustreren dat je je levensdoel ook dicht bij huis kunt zoeken. Over een vrouw in de bergen die alles heeft op de vijftien vierkante meter in en rond haar huis en over de schilder die een leven lang deed over het doorgronden van de appel. Mooie verhalen, helaas slechts twee.

Verder leidt alles in deze voorstelling naar de conclusie dat je na een lange reis beter niet thuis kunt komen, dat je een gesteld doel beter niet kunt halen omdat… ja, omdat wat eigenlijk? Want hoewel iedereen het gevoel kent dat deze (met een beperkt budget) best mooi vormgegeven, maar niet altijd even sterk gespeelde en vooral filosofisch en dramatisch niet erg doordachte voorstelling oproept, is het soms juist heel waardevol om een gesteld einddoel te bereiken en vervolgens een nieuw te stellen. Maar misschien is dat inderdaad nog een stapje te ver voor Bloemendaal, die in de favoriete duinpan van iedere Oerol-bezoeker en menig Oerol-theatermaker niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk geen vlaggetje op het eindpunt weet te prikken. (Moon Saris)
Terug naar boven

Gekke remake
Amoris – Renske van den Broek
15 juni 2008 • Turfdobe Formerum, Terschelling

Renske van den Broek maakte Amoris namens Productiehuis Brabant voor Theaterfestival Boulevard in Den Bosch. Een prima geslaagde voorstelling over twee jongens uit een oud circusgeslacht die moeten kiezen uit vernieuwing of vasthouden aan het verleden. De spelers trokken het publiek mee door een parkje, waarvan je moeilijk niet kon geloven dat deze jongens daar echt wonen en werken. Geen vernieuwend of hoog intellectueel theater, wel een bijzondere, vermakelijke, meeslepende ervaring vol prachtige beelden.

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Voor Oerol maakte Van den Broek een remake met hulp van locatietheaterexperts. Het werd een indikking met een scherper, absurder randje. Dit keer niet met een meisje dat tussenbeide komt, maar met de geest van moeder die in een van beide heren vaart en de verhouding op scherp zet — al weten we door de versnelling waarin dit zich allemaal voltrekt niet echt hoe die verhouding daarvoor was en wat er nou werkelijk wordt verstoord. Niet in een parkje, maar op een ponton in een zompige turfsloot vol hypergoor water en zoemende muggen; een omgeving die eruitziet als de ranzigste kringloopwinkel van het hele land, met overal kisten met troep die misschien ooit van pas kan komen. En waarin niets meer doorschemert van de glitter en glamour uit de rijke geschiedenis van circus Amoris. Slechts een act rest de broers nog, en die is even zielig als hilarisch maar zet weinig inhoudelijke zoden aan de dijk. Net als de gekte van het kleine broertje, dat hem vooral op heel veel lompe klappen komt te staan.

Waar de voorstelling heeft gewonnen, is dat het spel van de twee acteurs, Dion Vincken en Martijn van der Veen, niet meer zover uiteenloopt als in Den Bosch. Maar dat gaat tegelijk ten koste van de prachtige rol van Van der Veen als meesterlijke, John Cleese-achtige spreekstalmeester die in alle opzichten de meerdere is van zijn sukkelige broertje.

De remake is, zoals zo vaak, een schim van de oorspronkelijke voorstelling. Niet dat daar niets beter aan kon, maar de keuzes die zijn gemaakt om Amoris naar een hoger niveau te tillen, leveren weliswaar een lekker rafelige, nog steeds vermakelijke, maar ook veel minder heldere en affe voorstelling op. (Moon Saris)
Terug naar boven

Miscommunicatie en manipulatie via de radio, deel 1
Bomans hoort u mij? – NUT
14 juni 2008 • Hotel Paal 8, Terschelling

Oranje, oranje en nog eens oranje. Foute elpees aan de muur, wild gekleurde glaasjes op de tafel, organische lampjes, oranje bussen en blikken in alle soorten en maten. Het is al snel duidelijk in welk era we ons bevinden als we de ‘studio’ binnen wandelen. De tuttige seventiessaus werkt uitermate vermakelijk; de spullen en liedjes zijn voor vrijwel iedereen herkenbaar, uit de eigen oude doos of uit de talloze ‘back to‘-programma’s.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Wij als publiek zijn live getuige van het eerste contact met de schrijver Godfried Bomans, die net is afgezet op het onbewoonde eiland Rottumerplaat om de echte eenzaamheid te ervaren. Interviewer is de nog jonge Willem Ruis, die al trekjes vertoont van de grote adhd’er die hij zal blijken te worden. Niet in zijn gesprekken, want die doet hij uitermate rustig en beheerst, maar wel in zijn verdere doen en laten en zijn contact met de man en vrouw die meewerken aan het radioprogramma Dagboek van een eilandbewoner. Dat hij een een heel klein beetje Vlaams praat, willen we hem graag vergeven. Dat geldt ook voor Bomans, die na de oproep vanuit de studio binnenkomt via de verre verbinding. Een oude, krakende, zieke man die vooral buiten uitzending de prachtigste dingen zegt en die in de uitzending liever niet te veel wil uitweiden over zijn persoonlijke besognes.

Regisseur Greg Nottrot en zijn Nieuw Utrechts Toneel (NUT) hebben de voorstelling gebaseerd op historische documenten, onder meer Bomans’ dagboek. Ze hebben er vooral de miscommunicatie tussen Bomans en de studio uitgehaald en gefocust op het feit dat Bomans zich uitermate rot voelde op dat minuscule eilandje – niet omdat hij er alleen zat, maar omdat hij simpelweg ziek was. Ook de manier waarop de producent vooral show wil maken in plaats van Bomans echt de ruimte te laten, krijgt veel nadruk. Net als hoe Ruis zijn eigen ding doet, tegen de wens van de producent in. En passant is het een aardig portretje van de hoogtijdagen van een medium, net voor tv definitief de overhand zou krijgen met z’n gigantische spelshows en overdonderende nep.

Maar wat Bomans hoort u mij? vooral bijzonder maakt, is dat het deel is van een tweeluik. Met tegenover dit (bewust) schreeuwerige stuk een veel ingetogener voorstelling een paar honderd meter verderop op het strand: Ruis ik niet verstaan. In dit geval zijn een plus een inderdaad meer dan twee, zelfs al zit er veel overlap tussen de voorstellingen. (Moon Saris)
Terug naar boven

Miscommunicatie en manipulatie via de radio, deel 2
Ruis ik niet verstaan – Cowboy bij nacht
15 juni 2008 • Hotel Paal 8, Terschelling

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Een breed strand. Niets dan zee, zand, zon en… meeuwen. O ja, in de verte staan een tentje en een tafel. En van nog verder komt een mannetje met een hoed en een koffer dat zich met veel misbaar installeert in het tentje. Het is Bomans; geen kampeerder van nature, zo blijkt ook uit het feit dat hij voortdurend in pak rond paradeert.

Een oproep schalt uit twee enorme speakers. Bomans moet op de radio, en presentator Willem Ruis test de verbinding. Ze houden een praatje; geïnteresseerd vraagt Ruis hoe het met Bomans gaat. De schrijver antwoordt dichterlijk hoe zijn situatie daar is, op dat eiland, alleen met de meeuwen. Maar dat is niet wat de presentator wil horen en hij blijft aandringen op een persoonlijker verslag, zelfs al maakt de afgezonderde man duidelijk dat hij dat niet van zins is.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

We zien vervolgens Bomans zieker en zieker worden. En zich samenrapen om zo goed mogelijk over te komen op de radio. Om inderdaad, zoals de opdracht was, aan de buitenwacht te laten weten hoe het is om alleen op zo’n eiland te zitten. Met zalvende stem pusht Ruis hem steeds voor de uitzending zichzelf wat meer te laten gaan, zich bloot te geven. En steeds weer krijgt de schrijver het voor elkaar eenmaal ‘on air’ eigenlijk niks te zeggen. Bomans wil naar huis. Hij is ellendig. Kan niet eten. En krijgt helemaal de pee in als hij door een foutje in de studio te horen krijgt hoe zijn antwoorden worden gemanipuleerd en uitgezonden.

Mooi subtiel portret van een mislukt experiment, van de Utrechtse collega’s van het NUT, Cowboy bij Nacht (en bij afwezigheid van regisseur Alexander de Vree wegens aanstaand vaderschap afgemaakt en waargenomen door Greg Nottrot). En van de ego�stische zucht van de radioproducenten en presentatoren om hun ding te doen in plaats van dat van degene die ze portretteren. Prachtig gespeeld door Wim Meeuwissen, die de trotse, dichterlijke maar in zijn helleweek o zo onhandige en zieke Bomans met respect vormgeeft.

Maar wat Ruis ik niet verstaan vooral bijzonder maakt, is dat het deel is van een tweeluik. Met tegenover dit ingetogen stuk een veel schreeuweriger voorstelling een paar honderd meter verderop in het hotel: Bomans hoort u mij? In dit geval zijn een plus een inderdaad meer dan twee, zelfs al zit er veel overlap tussen de voorstellingen. (Moon Saris)
Terug naar boven

Visueel hoorsprookje met jezelf als hoofdrolspeler
Spotters – Judith Hofland
14 juni 2008 • Zeeliedenmonument, Terschelling

Foto: Theaterinbeeld.nl

Foto: Theaterinbeeld.nl

Je bent alleen. Je draagt een koptelefoon. Je voorganger is al vijf minuten onderweg, de volgende komt vijf minuten na je. Je mag elkaar niet inhalen. Deze tocht moet je alleen vervullen, dat is duidelijk. De omgevingsgeluiden zijn hooguit ver op de achtergrond aanwezig; op de voorgrond hoor je steeds de geluiden uit je koptelefoon. Vooral Nienke, die om te beginnen een mooi verhaal vertelt over haar verdwenen opa terwijl je uitkijkt over de haven en het wad bij West-Terschelling.

Opa komt niet vaak ter sprake tijdens de tocht, maar indirect wordt geregeld naar hem verwezen. Vooral naar de vogels die hem zo lief waren, de relatie die zijn kleindochter met hem had en wat ze voelt nu hij zo maar is weggegaan en nooit meer terugkomt. De woorden zijn eenvoudig, maar heel po�tisch. De zinnen niet moeilijk, maar heel meeslepend. De toon afwisselend zoetgevooisd, vertellend, gebiedend.

Foto: Theaterinbeeld.nl

Foto: Theaterinbeeld.nl

Je weet dat de stem die in je oren klinkt, van tevoren is opgenomen. Toch voel je je onwillekeurig bespied als het meisje Nienke vanuit de MP3-speler dingen tegen je zegt die naadloos aansluiten bij je gemoedstoestand van het moment (wat getuigt van een enorm anticiperend vermogen van de makers). Je hebt dan nog geen idee dat je gevoel je niet bedriegt, immers: de waarheid is niet wat je hoort, de waarheid is wat je ziet… (Moon Saris)
Terug naar boven

Vrouw in het water meets man op het water
De onnoembaren – Jellie Schippers
14 juni 2008 • Kleiplak, Terschelling

Regisseuse Jellie Schippers en actrice Dahlia Pessemiers maakten vorig jaar op Oerol diepe, diepe indruk met het intieme portretje over Peer Gynts eenzaam achtergebleven liefje Solveig. De verwachtingen waren dus hooggespannen voor de opvolger. Zeker omdat de locatie bij voorbaat spannender aandoet dan het minuscule schuurtje op Oost, de vorige keer.

Foto: Theaterinbeeld.nl

Foto: Theaterinbeeld.nl

De locatie, een boot op het drooggevallen wad bij West, zorgt inderdaad voor een spectaculair beeld. Zeker als de luchten zich op z’n Ruysdaels aftekenen achter de gestreken zeilen en de wapperende was. Vormgeefster Myriam van Gucht heeft het opnieuw voor elkaar gekregen haar ontwerp zo op te laten gaan in de omgeving dat niet te onderscheiden is wat er al was en wat zij heeft bedacht. De bankjes voor het publiek zijn zo geplaatst dat het wad het speelvlak en wat daarop gebeurt niet overweldigt – een groot risico op zo’n weidse plek.

Het verhaal is eenvoudig: een sirene (je mag er ook een zeemeermin van maken, maar dan mis je een laagje) komt uit de zee en wil kennismaken met een man in een wereld die de hare niet is. Ook een man van het water, maar dan erop en niet erin: een blinde schipper die niet kan aarden aan de wal. De sirene schrikt enorm terug als ze twee tonen meezingt van zijn hard in de wind geschreeuwde eenzaamheidsliederen – hij wil haar doorboren met zijn spies omdat hij niet weet wie of wat ze is en niet ziet wat er gebeurt. Vanaf dan beweegt zij zich zo geruisloos mogelijk over zijn schip om maar in zijn buurt te zijn, zijn aanraking uit alle macht vermijdend. Tot die onvermijdelijk is geworden, natuurlijk net voor het moment dat zij terug moet keren naar de zee omdat ze het op het droge niet langer uithoudt. Een mooi gegeven dat het, letterlijk en figuurlijk, zonder al te veel diepgang kan stellen omdat het zo universeel en dus alomvattend is.

Maar hoe mooi het er ook allemaal uitziet, de kwaliteiten van Dahlia Pessemiers komen in de huid van de verre, zwijgzame sirene nog niet voor een kwart zo goed tot hun recht als in de intieme, gesproken rol van vorig jaar. Haar bewegingen zijn schokkerig, als een onhandige ET die de aarde ontdekt. Misschien bedoeld om de blindengang van de schipper te spiegelen, maar gaandeweg een beetje irritant. En mede daardoor wordt De onnoembaren nergens de smachtende, meeslepende pas de deux die de schijnbaar tegengestelde maar stiekem gelijkgestemde zielen zouden moeten dansen. (Moon Saris)
Terug naar boven

Boeken / Fictie

Onverschilligheid is de grootste zonde

recensie: Tania Heimans - Hemelsleutels

Hippies in het Rotterdam van de jaren 70. Vrije seks en de sfeer van ‘alles-moet-kunnen’. Uiteindelijk blijkt het niet veel meer te zijn dan een excuus voor volwassenen om hun verantwoordelijkheden niet te nemen, resulterend in egoïsme en verwaarlozing van een overbezorgd kind. Hemelsleutels, het verrassende romandebuut van Tania Heimans vertelt dit verhaal vanuit het perspectief van de zesjarige Linde. Het is – zeker voor een debuut – een gedurfde keuze die niet overal even goed uitpakt, maar die tot het einde blijft boeien.

Hemelsleutels is het romandebuut van Tania Heimans, die zelf ook in het Rotterdam van de jaren 70 opgroeide. Delen van het boek berusten op autobiografische elementen, zoals de vader die kunstschilder en liedjesschrijver is en de figuur van de dementerende oma, die zij in haar dankwoord haar muze noemt.

Machtstrijd
Het verhaal begint de dag na de zesde verjaardag van Linde, dochter van een Rotterdams hippiestel in het midden van de jaren 70. De manisch depressieve moeder maakt een einde aan haar leven door uit het raam te springen. Ze belandt in de tuin tussen de hemelsleutels, die in het verhaal steeds terug zullen keren. Wat ook terug blijft komen in het verhaal is het schuldgevoel dat de kleine Linde met zich meedraagt na de dood van haar moeder, en waardoor ze de bedoelingen van de volwassenen om haar heen steevast verkeerd interpreteert. Zoals de goedbedoelende agent die zich na haar moeders sprong over haar ontfermt:

‘De agent gaat op zijn hurken zitten en kijkt mij aan. Ik weet waarom hij hier is en wat hij wil zeggen: “Waarom heb jij je moeder alleen gelaten meisje? Weet je niet hoe gevaarlijk dat is? Nu zie je wat ervan gekomen is: gesprongen is ze. Ze had wel een been kunnen breken! Dus kom jij maar mee naar het bureau.”‘

Het enige wat de agent uiteindelijk doet, is Linde naar haar kamer sturen. Op deze manier lezen we gedurende een periode van twee jaar mee door de ogen van Linde. Na de dood van haar moeder ontstaat er een machtstrijd tussen haar vader, en haar opa en oma van moeders kant, die Linde bij hen in huis willen nemen. Ondertussen pakt haar vader zijn kunstenaarsleven snel weer op en haalt verschillende vriendinnen in huis, waarbij Linde regelmatig wordt geconfronteerd met hun vrije seksuele moraal. Bovendien maakt de lezer kennis met het wanstaltige figuur Grote Henk, een lilliputter die fungeert als geldschieter voor haar steeds in geldnood verkerende vader en die door Linde totaal verkeerd wordt ingeschat. De enige met wie Linde een goede band weet te onderhouden is haar dementerende oma van vaders kant, bij wie ze in huis wonen. Zij vormt voor Linde een rustpunt en neemt, tussen haar verwarde herinneringen aan het bombardement op Rotterdam door, nog echt de tijd voor Linde.

Neerwaarts
Het idee van het naïeve meisje dat ongemerkt de verloedering om haar heen registreert, heeft natuurlijk een sterk vertederend effect. Maar er is een levensgroot gevaar dat dit in de loop van het boek een trucje wordt. Met name in het eerste deel heeft Heimans moeite om het steeds tragischer wordende verhaal op een pure manier vanuit Linde op te tekenen. De neerwaartse spiraal waarin de vader belandt, de keren dat het seksleven van haar vader op kinderlijke wijze wordt geregistreerd en de betuttelende grootouders gaan al snel geforceerd aandoen. In de visie van Heimans snappen kinderen maar weinig van wat volwassenen uitspoken.

‘Zodra wij de deur achter ons dichtdoen, draait een van hen zich om. “O, o, Henk, stront aan de knikker” zegt hij, terwijl hij het kleine mannetje met zijn elleboog aanstoot. Ik vraag me af waarom mannen in een bar met knikkers spelen en al helemaal waarom daar dan stront aan zit.’

Inderdaad een observatie die kinderen zouden kunnen maken, maar na een tijdje ken je dat grapje wel. Een kind dat, gedurende de twee jaar dat we haar volgen, weinig of geen vorderingen maakt in de manier waarop ze de wereld om haar heen beschouwt, overtuigt in de loop van het verhaal minder en minder.

Het venijn in de staart
Maar het venijn van dit boek zit ‘m in de staart. Op het moment dat Linde na een bijzonder traumatische ervaring in het ziekenhuis terecht komt, kantelt het verhaal weer de goede kant op. Vanaf dat moment wordt de band tussen Linde en haar oma sterker en neemt het verhaal een verrassende wending waardoor een heuse en overtuigende spanningsboog wordt gecreëerd.

Ook de verwaarlozing en eenzaamheid waarin Linde beland doordat haar vader zich steeds egoïstischer en onverschilliger gaat gedragen wordt door Heimans opeens een stuk overtuigender neergezet. Al met al een gedurfd debuut, in een niet voor de hand liggende vorm en met een goed uitgewerkte plot. Het boek is hier en daar wat onevenwichtig en geforceerd geschreven, maar dankzij het sterke einde maakt deze roman van Tania Heimans nieuwsgierig naar haar volgende werk.

Film / Films

Een leven lang kadreren

recensie: Annie Leibovitz – Life Through a Lens

.

Annie Leibovitz is een van de beroemdste fotografen ter wereld. Haar bekendheid dankt ze vooral aan haar opvallende portretten van de groten der aarden: Demi Moore naakt en hoogzwanger, Whoopi Goldberg in een bad met melk, John Lennon in foetushouding naast Yoko Ono, een foto die vier uur voor zijn dood is gemaakt. Leibovitz heeft, naast haar talent, haar hele leven al het vermogen om op het juiste moment op de juiste plek te zijn.

In de openingsscène van Annie Leibovitz – Life Through a Lens ligt haar naam op ieders lippen. Beroemdheid na beroemdheid spreekt hem uit, vol ontzag, gefascineerd, soms voluit lachend. Van Hillary Clinton tot Mick Jagger, allemaal komen ze voorbij. Iedereen vindt Leibovitz geweldig creatief, humoristisch en talentvol. De kritiek beperkt zich tot wat venijnige opmerkingen in de marge, waardoor het raadsel rond Annie Leibovitz groter wordt. Hoe heeft een onopvallend, verlegen meisje uit Connecticut zich kunnen ontwikkelen tot een tamelijk dictatoriale fotograaf die alles van de meest verwende mensen op aarde gedaan krijgt?

~

In het begin van de film zit een mooie observatie: Annie groeit op in een auto. Het gezin verhuist voortdurend, waardoor Annie de wereld ‘door het kader van het autoraam’ leert kennen. Haar hele leven zal ze de werkelijkheid blijven kadreren. Eerst als fotografiestudente in San Francisco, dan als aanstormend talent bij het net opgerichte muziektijdschrift Rolling Stone, en tenslotte bij bladen als Vanity Fair en Vogue. Haar leven is veelomvattend, haar uitleg minimaal: Annie Leibovitz denkt in beelden, niet in woorden. Haar zinnen maakt ze dan ook zelden af. Maar de beelden zijn de moeite meer dan waard.

Afkickkliniek

Life Through a Lens roept voortdurend vragen bij de toeschouwer op. Regisseur Barbara Leibovitz, de zus van, laat veel onbesproken. Hoe verliep bijvoorbeeld de jeugd van de kinderen Leibovitz? De rijkdom van Leibovitz’ leven is tegelijkertijd een bron van frustratie voor de kijker. Het duidelijkst komt dit tot uiting bij een periode die toch veel impact gehad moet hebben: Annie toert met de Rolling Stones, doet alles wat de rockers doen, en wordt uiteindelijk in een afkickkliniek opgenomen. “Ik haalde een keer heel diep adem en daarna gebruikte ik geen drugs meer”, zegt ze. En dat was, kennelijk, dat.

~

Over haar relatie met Susan Sontag, één van de belangrijkste Amerikaanse filosofen van de twintigste eeuw, wordt terecht opgemerkt dat de twee elkaar perfect aanvulden: Susan werd volledig in beslag genomen door woorden, Annie door beelden. Het is een fascinerende verbintenis, waar meer aandacht aan zou mogen worden gegeven dan in Life Through a Lens het geval is. Barbara lijkt Annie te willen beschermen voor al te veel inbreuk op haar privacy, maar daardoor mist ze ook de mogelijkheid om het leven en werk van haar zus te analyseren. Het blijft bij de oppervlakkige quotes van de beroemdheden. Waardoor de documentaire op Annies latere foto’s gaat lijken: ze zijn hoogst intrigerend, maar ze geven ook een zeer gepolijst, gemanipuleerd en versimpeld beeld van de werkelijkheid. Je raakt vooral benieuwd naar het verhaal dat erachter schuil gaat.

Theater / Voorstelling

Streven naar eenheid

recensie: Family Affair

.

We leven in een multiculturele samenleving. Maar daar zie je in het theater nog steeds niet veel van terug. Ook niet in Amsterdam. Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen, maar toch is het van publiek tot acteurs een vrij blank wereldje. Een aantal projecten probeert hier verandering in te brengen, en Theater Rast is hier met Jong Rast / 5 o’Clock Class West een voorbeeld van. Jongeren van verschillende achtergronden hebben hiervoor auditie gedaan, om vervolgens samen intensief workshops te volgen en een voorstelling op touw te zetten. Family Affair is het resultaat.

De voorstelling gaat, zoals de naam al doet vermoeden, over families. Ze bestaat uit korte sketches, waarin steeds weer andere spelers in monoloog- of dialoogvorm iets vertellen. Het decor bestaat uit veel meubelen: banken, tafels en kasten. Ook hangen er drie televisies, waarop vooral beelden van gevels en woonhuizen worden getoond. Allerlei verschillende situaties komen voorbij; een moeder die haar kind vertelt dat er condooms in huis zijn – voor het geval ze die nodig heeft – maar erg gestresst raakt zodra haar dochter vraagt waar ze liggen. Of een Turks meisje dat een jongen thuis heeft uitgenodigd om huiswerk te maken. Als haar ouders dat horen, willen ze alles weten. Ook al zweert ze dat ze hem ‘gewoon’ aardig vindt, ze zijn toch ontzettend op hun hoede. “En dat noemt zich dan een ‘modern Turks’ gezin”.

Als één geheel

~

De voorstelling zorgt ervoor dat je de acteurs – met verschillende etnische en culturele achtergronden – als één geheel ziet; zij voeren veel dingen uniform uit. Dit is bijvoorbeeld te merken aan hun bewegingen. Alles wat ze doen past als een puzzel in elkaar. Verder zijn er momenten dat de acteurs gezamenlijk zinnen uitspreken, waarin ze bijvoorbeeld vertellen wat hun ouders ze allemaal hebben geleerd. Je merkt dan dat ze op elkaar ingespeeld zijn; de zinnen lopen erg goed. De acteurs zijn heel vertrouwd met elkaar, waardoor er een overtuigend samenspel ontstaat. Wanneer drie jongens met een verschillende huidskleur drie broers spelen, geloof je het. Door de jongeren als eenheid te presenteren wordt de nadruk gelegd op alles wat zij gemeen hebben, in plaats van waar ze – door hun etnische en culturele achtergronden – in verschillen. Naast het gezamenlijke spel, komen er ook monologen voor. De personages die op die momenten worden geschetst zijn echter vrijwel inwisselbaar. De acteurs houden bovendien niet vast aan één personage, maar wisselen steeds.

Weinig ervaring, maar veel enthousiasme

De spelers zijn nog vrij jong en hebben weinig ervaring in het theater. Dat is goed te zien. Er zit zeker talent bij, maar dat moet wel nog verder groeien. Ze zitten namelijk nog vast aan hun ingestudeerde rollen en spelen daardoor vaak niet natuurlijk. Ook zijn ze niet zo goed op het publiek ingespeeld. Als er iets grappigs wordt gezegd en het publiek daar erg om moet lachen, gaan ze meteen door met het verhaal en laten geen pauze vallen. Hierdoor mis je een paar zinnen en dat is jammer. Maar hun enthousiasme springt er vanaf en dat slaat over op het publiek. Dat is minder vaak het geval bij doorgewinterde acteurs waarvoor elke opvoering weer de zoveelste is.

Pakkende verhalen

~

Als bron voor de vele verhalen zijn interviews afgenomen bij de acteurs, de teksten staan dus dicht bij ze. Sommige verhalen zijn vooral heel ontroerend, andere juist heel grappig en gevat. Ze zijn heel pakkend, wat er voor zorgt dat de voorstelling op een hoger niveau wordt getild. Zo vertelt een meisje over haar moeder die steeds weer een andere man mee naar huis neemt. Dat verhaal is zielig omdat duidelijk wordt dat ze dit heel erg vindt. Haar moeder belooft elke keer geen mannen meer in hun leven toe te laten, maar die belofte verbreekt ze telkens weer. Tegenover dit aangrijpende verhaal staat dat van een meisje dat na een ruzie met haar vader besloot op een vlot te gaan wonen en nooit meer terug te komen. Maar toen ze hoorde wat het avondeten was, rende ze toch meteen weer terug naar huis. Zoiets vergelijkbaars heeft bijna iedereen een keer meegemaakt. Door die herkenbaarheid is het een vertederend en tegelijkertijd grappig stukje.

Family Affair is een leuke, humoristische en ontroerende voorstelling geworden. Door te streven naar een eenheid is het gelukt om alle verschillende culturele achtergronden met elkaar te verbinden. Ook al moeten de acteurs nog veel ervaring opdoen, je merkt dat er talent rondloopt. Theater Rast en Jong Rast / 5 o’Clock Class West hebben een geslaagde voorstelling weten neer te zetten.

Muziek / Album

Murray produceert zijn matige derde

recensie: Pete Murray - Summer at Eureka

Voor zijn derde album dook Pete Murray zijn eigen thuisstudio in Australië in. Naast de gebruikelijke gitaar- en zangpartijen verzorgde de singer-songwriter ditmaal ook de productie van zijn cd. En dat is terug te horen. Summer at Eureka klinkt vlakker, slomer en minder catchy dan zijn voorgangers.

Summer at Eureka klinkt vlakker, slomer en minder catchy dan zijn voorgangers.

Vooral in thuishaven Australië geniet de 38-jarige Pete Murray veel bekendheid. Al zijn albums behaalden daar de hoogste positie in de hitlijsten. In Nederland wordt de artiest alleen door alternatieve radiostations opgepikt. Het nummer So Beautiful van zijn debuut Feeler werd in 2006 een bescheiden radiohitje en hetzelfde geld nu voor You Pick Me Up, afkomstig van zijn laatste album. De eerste twee albums van Pete Murray, Feeler (2004) en See the Sun (2005), zijn verzamelingen catchy nummers die het midden houden tussen de zomerpop van Jack Johnson en de singer-songwriter softpop van John Mayer. Feel good muziek kort gezegd. Op de eerste twee albums was een goede balans te horen tussen rustige popliedjes en meer up-tempo uithalen, waardoor deze ook na meerdere luisterbeurten de moeite waard bleven.

Liefdesliedjes

~


Op Summer at Eureka probeert Murray echter te geforceerd een ‘relaxte zomerse Jack Johnsonsfeer’ neer te zetten. Als gevolg krijgen de zoete popliedjes te veel de overhand, zodat de cd lastig doorheenkomen wordt. Opener Chance To Say Goodbye en derde track You Pick Me Up weten mijn aandacht nog vast te houden, daarna glijdt hij langzaam weg. Silver Cloud, This Game, Never Let the End Begin, Summer at Eureka en King Tide klinken eigenlijk allemaal hetzelfde. Akoestisch begeleide rustige gitaarpopnummers om op mee te knikken. Op zich niks mis mee, maar na de tweede wordt het toch wel erg droog en gezapig.

Ook tekstueel biedt de derde van Murray weinig houvast of diepgang, bijna alle nummers zijn liefdesverhalen of vertellen over de zon en de zomer. Hij wijkt weinig af van geijkte paden waar hij dat eerder nog wel deed. Een vlotter nummer als Sugar kan het geheel niet meer redden. Dieptepunt van de cd is afsluiter Happy Ground waarin een kinderkoor tot vervelens toe de woorden ‘happy ground’ blijft herhalen. Murray lijkt in zijn gelukzaligheid doorgeslagen naar de verkeerde kant, waardoor Summer at Eureka een vrij sloom geheel is geworden waarop weinig te beleven valt.

Te relaxt


Summer at Eureka mist de catchy nummers die vooral op Murrays eerste nog wél de overhand hadden, met nummers als Tonic en Lines. Door het grote aantal rustigere nummers wordt het geheel ook vocaal eentonig. Op Feeler hoorde je verschillende stemgeluiden van de zanger wat het geheel afwisselend hield. Summer at Eureka heeft dit niet en wordt daardoor sneller monotoon. De cd is een melancholische verzameling liefdesliedjes geworden die iets te graag ‘relaxt’ wil zijn. Murray had de productie van het album misschien toch beter kunnen overlaten aan een specialist die wellicht meer diepgang in het geheel had kunnen brengen. Iets wat nu geheel ontbreekt.

Boeken / Fictie

Geheugensteuntje

recensie: Arjen Lubach - Bastaardsuiker

.

Arjen Lubach schreef eerder het boek Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend. Dat werd overladen met positieve reacties en gaf Lubach reden genoeg om met een tweede roman te komen. Met Bastaardsuiker zet hij familiegeheimen, bedrog, liefde en zelfs op een lichte manier obsessie in de spotlight.

Omweg


Het verhaal begint bij Mattis Wilderberg en de ietwat vreemde Gabor. Gabor heeft namelijk iets dat Mattias nodig heeft: het manuscript van zijn overleden grootvader, ex-minister van zeshonderdachttien uur en controlfreak. Hoewel de overhandiging van dat manuscript helemaal niet iets tijdrovends zou hoeven zijn, doet Gabor daar ontzettend moeilijk over. En dat is dan ook meteen het eerste punt waarop Bastaardsuiker vreemd aandoet: waarom wordt er zo moeilijk gedaan over het overhandigen van dat manuscript? Waarom zegt Gabor tegen Mattias dat het altijd beter is om tijd te rekken, ook al weet hij waar het boek van Mattias’ grootvader is? Het zijn maar enkele vragen die bij de lezer opgeroepen worden en het is irritant en ongeloofwaardig. En misschien nog wel vervelender is dat Gabor doet alsof de geschreven teksten van Mattias’ grootvader alleen voor speciale mensen bedoeld zijn, en dus niet voor iemand als Mattias. Al met al is Gabor een vervelende en vreemde man waar je geen hoogte van krijgt en die nergens in het boek verder komt dan ‘een personage uit een verhaal’. Gabor is nep en zorgt alleen voor een onnodige omweg voor Mattias.

Mattias’ zoektocht wordt getekend door humoristische en tegelijkertijd melancholische anekdotes over zijn eigenlijke vader Jonas, zijn moeder en de man die hij zijn vader noemt, en zijn opa. Deze anekdotes lijken van belang te zijn. En gaandeweg begint hij brieven te ontvangen van de mysterieuze Elin, die zegt een fan van hem te zijn en die niet kan geloven dat ze met dé Mattias Wilderberg correspondeert. En waar hun correspondentie eerst nog onschuldig is, belooft dat later in het boek heel wat meer in petto te hebben dan alleen maar brieven. Want is Elin wel wie ze zegt dat ze is?

Plat


Waarom Mattias het boek van zijn grootvader nodig heeft, is om er achter te komen waarom zijn moeder Anna zijn echte vader Jonas in de steek heeft gelaten. Als Mattias daar het antwoord maar op zou hebben, dan zou hij, zoals hij naar Elin schrijft, zeker weten ‘dat zijn vat met inspiratie weer gevuld is’. Maar, zoals zo vaak blijkt, zijn sommige herinneringen vals. Ook Mattias krijgt daarmee te maken als hij tijdens zijn zoektocht meer ontdekt dan hem in zijn jeugd verteld is. Lubach laat op dat punt zijn personages op een prima manier samenkomen, maar toch blijven Gabor en Elin ergens een los eindje hebben en lijken ze niet helemaal binnen het verhaal te passen.

Bastaardsuiker kabbelt rustig voort en verkent op lome wijze de grenzen van familiebanden. Ergens is dat goed, maar tegelijkertijd zorgt het er ook voor dat het boek nergens explodeert en nergens echt aangrijpend is. De humor is aanwezig en een glimlach brengt Lubach wel op je gezicht, maar verder blijven Mattias en co. op gepaste afstand. Vooral omdat Mattias niet echt begrip voor zijn situatie in je los kan maken; je vraagt je eerder af waarom hij zich zo op laat houden tijdens zijn zoektocht naar het boek van zijn opa, als dat zo belangrijk voor hem is. Tegelijkertijd is Mattias veel te plat en komt hij nergens echt van het boek los; hij wordt niet ‘echt’. Uiteindelijk heeft Lubach van Bastaardsuiker een roman gemaakt die makkelijk leest, maar die geen diepe indruk achterlaat.

Theater / Achtergrond
special: 2. Bonnefooi en Straattheater

Oerol 2008

Lange wachtrijen zijn voor veel theaterliefhebbers de reden waarom ze zich verre van Oerol houden. Voor de luie, lastminute, chaotische of twijfelende kunstfanaat is er dit jaar: Oerol op de Bonnefooi. En zelfs zonder bonnenboekje is er ook nog theater te beleven, namelijk in de straten van Midsland en West-Terschelling.

~

Er zijn tien voorstellingen waarvoor je niet in de rij hoeft. Met een bon uit je gekochte Bonnefooiboekje kun je aanwaaien bij een van deze voorstellingen. Je hebt dus alle vrijheid en variatiemogelijkheid zonder ingewikkelde planning. Met daarbij het straattheater (gratis en buiten) kun je een inspirerend Oerol beleven zonder gedoe. 8WEEKLY neemt een duik in het boekje en laat zich meevoeren door de Oerolwind.

Oerol 2008: Deel 1. Reguliere voorstellingen | Deel 2. Bonnefooi en straattheater | Deel 3. Jonge makers

Inhoud van dit artikel: Pop-up – Jaap Slagman | Une Femme Expose – Abi Collins | The Human Knot – Alakazam | Voorheen Ankerland – Valerie van Leersum, Gerco Aerts | Velodroom – Straattheater Zinderling | Duo Full House | Rumplestiltskin | Mr. Bunk | A fuego lento – Bilbobasso | Luchtkooi – 180 graden | Torenhoog – Komma4 | Spoor – Vincent de Rooij | The Incredible Flying Man – El Teatro Espectacular

Archetypische mensenkast
Pop-up – Jaap Slagman
Gezien op 21 juni 2008 • West-Terschelling, Terschelling

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Veruit de origineelste show die 8WEEKLY zag op straat tijdens Oerol 2008 was Pop-up van Jaap Slagman. Zagen we vorig jaar De Glazen Kin met fantastische poppenkast voor grote mensen, dit jaar brengt Slagman Producties ook zoiets maar dan helemaal anders. Want waren bij Lieve buren nog poppen te zien, in Pop-up zijn twee volwassen mannen degenen die vanuit een enorme houten doos de boel op stelten zetten.

Prachtig idee: twee narrenkappen op een stokje fungeren als pen. Ze creëren zeer tijdelijke boodschappen doordat ze niet met inkt, lood of krijt schrijven, maar met water. Vandaag zelfs zeer tijdelijk, want de zon brandt rond half twee zo heftig dat ze snel hun grap moeten maken of de tekening van een bloem, een verkeersbord, een huis of een tekstballon is al weer verdwenen.

Jaap Slagman en zijn (zichtbaar) iets minder ervaren kompaan Servaas Coumans wisselen in hun ‘mensenkast’ à la minute van archetype: politieagent, oud vrouwtje, jager, bouwvakker, huisvrouw; ze hebben een eindeloze reeks op hun repertoire. Met weinig woorden en af en toe een klank beelden ze bekende en verrassende situaties uit. En ook al ziet een kind dat dit geen poppen zijn, ze gaan wel zitten meeroepen en -wijzen als iemand hulp nodig heeft of zich heeft verstopt. Overigens moeten kijkende kinderen niet te jong zijn, want de fucks en andere krachttermen vliegen je om de oren, en ook de onvermijdelijke copulatiescène is niet voor te jonge ogen bedoeld.

Een verhaal zit er niet echt in, het is eerder een reeks losse scènes, meest grof en grappig, soms ook een tikje vertederend. Een moralistische boodschap heeft het stuk natuurlijk wel – het is immers poppenkast, en wel van hoog niveau. En met een beetje zelfkritiek of hulp van een dramaturg kan er wat herhaling en dus lengte uit, zodat de performance nog wat aan kracht wint en niemand zich voortijdig verveelt. (Moon Saris)
Terug naar boven

Abi Oh-La-La
Une Femme Expose – Abi Collins
Gezien op 20 juni 2008 • Midsland, Terschelling

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Je zou er geen cent voor geven, voor het viezige vrouwtje dat midden in de winkelstraat van Midsland iedereen wiens gezicht haar niet aanstaat een mep verkoopt met een gevuld Aldi-tasje en met een zwaar Russisch accent aankondigt dat ze een show gaat geven. Maar goed, zij kan er niets aan doen dat ze de enige overgebleven telg is van een circusfamilie uit Tsjernobyl. Dat bewijst ze als ze, heel subtiel in een eenpersoonstent, is omgekleed in haar knallende showpakje. Ze hoelahoept met een handvol hoepels om diverse lichaamsdelen en zelfs met tien tegelijk om haar middel. Danst het zwanenmeer op omgekeerde verkeerskegels. Ritselt wat vrijwilligers om in een ‘sterkemannenbroekje’ over hun eigen broek zotte polonaises te doen en ook eens een rondje te hoepelen. Presteert dus eigenlijk heel weinig bijzonders, maar is heerlijk brutaal en krijgt het hele publiek zonder problemen mee om haar jubelkreten mee te scanderen. Abi Collins: Oh-La-La! (Moon Saris)
Terug naar boven

Alle kanten op
The Human Knot – Alakazam
Gezien op 21 juni 2008 • Midsland, Terschelling

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Het is op zich al een interessante vraag hoe iemand op het idee komt zijn leven door te brengen als straatartiest. Bij iemand als Alakazam komt daar nog bij dat je je afvraagt waarom, in godsnaam, iemand zichzelf ten doel stelt dat hij op enig moment in zijn leven door een onbespannen squashracket wil passen. Feit is dat het de Australiër is gelukt, dat hij zo indrukwekkend flexibel is geworden dat hij zichzelf slangenmens kan noemen. Dus niet alleen met z’n armen en benen kan hij letterlijk alle kanten op, ook zijn romp kan hij zo manipuleren dat hij door een ovaal met een maximale breedte van een centimetertje of dertig past. Hij brengt het alsof het niet de minste moeite kost, en daarom raakt het publiek niet erg snel enthousiast. Of zou dat komen doordat het wel ontzettend knap maar tegelijkertijd ook heel onprettig, bijna misselijkmakend is wat die wild getatoeëerde, gespierde spijker ten beste geeft? Heel veel grapjes brengen wat lucht in de freakshow, al wordt zijn lachje na een half uurtje wel een tikkie irritant. Maar dat is niet de grootste misser in zijn show, dat is namelijk zijn grande finale: het jongleren met drie messen in zijn handen en een messige molen in zijn mond – wat heeft dat met zijn levenslange training voor lenigheid en flexibiliteit te maken, moet je daar ook al een ‘menselijke knoop’ voor zijn? (Moon Saris)
Terug naar boven

De menselijke bijenkorf
Voorheen Ankerland – Valerie van Leersum, Gerco Aerts
Gezien op 22 juni 2008 • Bloemenland, Terschelling

Voorheen Ankerland is een bijzonder samenwerkingsproject van de muzikant Gerco Aerts en beeldend kunstenares Valerie van Leersum. In een soort van houten huisje, waarvan er een aantal over het kleine terrein geplaatst staat, krijg je een verhaal mee in beeld en geluid. De binnenkant van het huisje biedt een kijk in het leven van die persoon, van wie je tegelijkertijd via een koptelefoon het verhaal hoort.

Verschillende verhalen van verschillende mensen die om een of andere reden geëmigreerd zijn. Al deze mensen hebben iets achtergelaten en kunnen alleen nog maar herinneringen ophalen. De associatie met een bijenkorf dringt zich op. De mensen zwermen over de wereld uit, maar komen altijd op een plek terecht. In zo’n korf wordt dan honing gemaakt. Honing van verhalen, van belevenissen en van herinneringen. Geholpen door de stemmige muziek is het genieten geblazen van deze honing. (Koen van Hees)
Terug naar boven

We zouden toch onthaasten?
Velodroom – Straattheater Zinderling
Gezien op 22 juni 2008 • Weiland Wortel, Terschelling

Bij aanvang wordt het publiek in twee kampen verdeeld. Het ene is het rode team, het andere het blauwe. In het midden staan twee fietsen opgesteld, twee racefietsen welteverstaan. We hebben hier met een Belgisch gezelschap te maken en in dat land zijn wielerkoersen een ware volkssport. Dit feit heeft Zinderling vast geïnspireerd tot het maken van deze voorstelling. Op twee schermen kunnen we de verrichtingen volgen en deze worden gestuurd door de twee fietsen. Dus hoe harder je fietst, des te eerder de fietser op het scherm de eindstreep bereikt.

Op deze Oerol, waarbij het thema tijd uitgedaagd wordt en er geen ruimte voor competitie hoeft te zijn, is het toch merkwaardig te noemen dat iedereen zich klaarblijkelijk toch laat opjutten om tóch te winnen. Want daar gaat het om: wie is er het eerst bij de finish? Dat iedereen, inclusief de schrijver dezes, in die val trapt, komt door het uitstekende en zeer vermakelijke duo van dit gezelschap. (Koen van Hees)
Terug naar boven

Jodelahiiii-tiiii
Duo Full House
Gezien op 17 juni 2008 • Midsland, Terschelling

Foto: theaterinbeeld.nl

Foto: theaterinbeeld.nl

Zij komt uit Zwitserland, hij uit New York. Samen vormen ze het duo Full House. Hij steelt de show, zij geeft aan. En heeft, zo is zijn mening, een les-L nodig om ook een beetje te mogen jongleren, al doet ze dat minstens zo volleerd als hij. Dat is meteen ook hun sterkste punt: jongleren. Soms alleen, bijvoorbeeld met een bezem, maar ook – heel erg strak – met z’n tweeën gooiend met dezelfde handvol knotsen. O ja, en pianospelen, quatre-mains maar dan anders, namelijk terwijl zij liggend balanceert op zijn uitgestoken benen, terwijl hij op z’n rug onder het orgel ligt. Verder de geijkte flauwe grappen en banaliteiten, met een erg leuk gevonden uitschieter: het laten horen van de geluiden die zich in hun hoofden en die van de toeschouwers bevinden. Bij haar: jodelahiiii-tiiii. (Moon Saris)
Terug naar boven

Geen show toch show
Rumplestiltskin
Gezien op 17 juni 2008 • Midsland, Terschelling

Je houdt van ‘m of haat ‘m, klinkt in de wandelgangen. Laten we duidelijk zijn: de meeste mensen in Midsland vinden echt geen donder aan deze luie nar met z’n irritante hoge stem die niks bijzonders doet en alleen maar klaagt over wat er allemaal niet werkt, wat hem overkomt en over zijn eigen gebrek aan talent. ‘Ik dacht dat ik hier goed in was,’ vertrouwt hij z’n dozijn toeschouwers toe, net nadat hij heeft gezegd dat dit wel de ‘de meest teleurstellende show uit zijn carrière’ moet zijn. Hij is vooral cranky, en verontschuldigt zich zelfs dat hij er niks van bakt. Hij gaat eenvoudigweg met z’n kont op de grond zitten rommelen aan z’n kindergitaartje dat het maar niet goed wil doen, ruim tien minuten lang. Staat op, graait maar weer naar een van de vele andere accessoires in z’n enorme koffers en probeert bijvoorbeeld met zijn springschoenen in een reuzenonderbroek te springen. Niks van alles wat hij doet is ook maar een beetje leuk. En in een voldoende melige bui kan dat juist enorm grappig zijn. (Moon Saris)
Terug naar boven

Improvisatietalent
Mr. Bunk
Gezien op 20 juni 2008 • Midsland, Terschelling

Foto: theaterinbeeld.nl

Foto: theaterinbeeld.nl

Het brutale Oerolpubliek is een voortdurend cadeautje voor de vaudevilleclown Mr. Bunk. Met zijn enorme improvisatietalent weet hij zowel medewerkende als niet medewerkende bezoekers mee te krijgen. En zo niet, dan laat hij ze toch voor zich werken. Zelfs de niet zichtbare bewoner van het huisje achter hem speelt een wezenlijke rol, zonder zich ervan bewust te zijn.

Wie vaker op Oerol is geweest, moet vast her en der denken aan Dado, de andere zwart met witte clown-met-mutsje uit Canada. Hij is er dit keer ook weer, met een geperfectioneerde versie van zijn fantastische show van twee (en drie) jaar geleden – topwerk. De wat jongere Mr. Bunk is net overgestapt naar dit genre, en weet er goed raad mee. Hij kiest een vrolijkere, extraverte variant met veel interactie met kinderen én volwassenen. En met meer brede improvisatie, zoals de ‘ik ben zwanger en moet bevallen’-scène die hij doet met de spiksplinternieuwe volleybal van een jochie in het publiek. Goede show. Welkom, Mr. Bunk. (Moon Saris)
Terug naar boven

Vurig duet
A fuego lento – Bilbobasso
Gezien op 20 juni 2008 • Westerkeyn, Terschelling

Foto: theaterinbeeld.nl

Foto: theaterinbeeld.nl

Echt straattheater, maar wel het meest geschikt voor de avonduren. Niet omdat het 18 plus is, maar omdat een donkere lucht het bij een vuurshow als decor simpelweg veel beter doet dan de volle zonneschijn. Zo ook vanavond op de Westerkeyn, het festivalhart van het Oerolfestival.

Een oudere heer in pak speelt bas. Hij zoekt de diepste tonen, die lage noten die je in je buik voelt. Een jongedame met een kroon van vuur en dito schoenen danst een langzame flamenco. Daarna spelen ze een duet, zij op accordeon. Na dit subtiele begin met kleine vlammetjes gaan alle remmen los en worden ‘pannendeksels’ met vuur gevuld en rondgezwaaid. De man ‘gooit’ dikke steekvlammen richting publiek. Zij schenkt brandende koffie. En in de tussentijd trekken ze elkaar aan en stoten ze elkaar af. Tot zowat de hele vloer in vuur en vlam staat en een ‘hete’ slalomtango de show afsluit. Alles bij elkaar na het fijne begin wat te veel ‘van dik hout zaagt men planken’. (Moon Saris)
Terug naar boven

Mindfuck het wachten waard
Luchtkooi – 180 graden
Gezien op 18 juni 2008

De bezoekers van Luchtkooi zijn eensgezind als ze de voorstelling uitkomen: het was het wachten waard. En dat wil heel wat zeggen, want soms zit je wel twee uur te wachten tot je mag. Luchtkooi is namelijk een persoonlijke voorstelling die ongeveer acht minuten duurt. Al heb je dus maar tien mensen voor je, dat kost je dan dus toch zo’n anderhalf uur.

Als je aan de beurt bent, word je in je eentje het bos ingestuurd om met een koptelefoon op een wandeling te maken. Eigenlijk kan er niet veel meer over deze voorstelling verteld worden omdat anders de beleving niet optimaal is. Het is spannend en grappig en ook een echte mindfuck. Heb je dus even de tijd om in het zonnetje te wachten op je beurt, neem dan zeker de moeite om naar deze voorstelling te fietsen. (Diana van der Sluis)
Terug naar boven

Origineel

Spoor – Vincent de Rooij
Gezien op 17 juni 2008 • Weiland Wortel

De voorstelling Spoor speelt zich af in een smalle trailer waar je als publiek tegenover elkaar zit op twee houten bankjes. Als je naar de ene kant kijkt zie je daar een filmdoek, aan de andere kant staan twee mannen aan een lange tafel. Deze werkbank is bezaaid met snuisterijen. Er staan computers, lampjes, elektronische apparaten en een gitaar. Later blijkt dat ze alles zullen gebruiken voor hun voorstelling.

Op het doek zie je beelden voorbijschieten. Van een treinspoor bijvoorbeeld. Net zo makkelijk gaat het beeld over in een rits, in de huid van een persoon of in een langspeelplaat. Het lijkt wat onsamenhangend, tot je niet meer naar het doek kijkt, maar naar de mannen. Dan blijkt dat ze alles zelf aan het filmen zijn op het moment dat je het op beeld ziet. Of het illusie is of niet, daar zijn de meningen over verdeeld, maar de voorstelling is wel origineel. Met een handcamera brengen de mannen, zoals ze het zelf noemen multimediale-live-animatie-voorstelling. Misschien is twee bonnen in vergelijking met andere voorstellingen een beetje overdreven, maar toch is het de moeite waard om het even te bekijken. (Diana van der Sluis)
Terug naar boven

Lenig sprookje
Torenhoog – Komma4
Gezien op 16 juni 2008

De locatie van de voorstelling Torenhoog is sprookjesachtig en daarom uitstekend geschikt voor het verhaal. Aan een prachtig meer staan twee toren, opgebouwd uit kleine kastjes en veel laatjes. In de toren rechts woont een prinses, in de linker een prins.

Als de bewoners uit hun huis te voorschijn komen, communiceren ze met elkaar door het opentrekken van laatjes. Iedere keer als er iets wordt geopend, klinkt er en stem over het terrein; de ene keer van de prinses, de andere keer van de prins waarop ze verliefd is.

Het is een schattige voorstelling met veel dans en lenige manoeuvres. Het verhaal houdt het midden tussen de sprookjes Raponsje en Doornroosje. Door het poëtische taalgebruik is het soms lastig te volgen waar de vertelling precies over gaat, maar dit is dan ook vooral een kijkvoorstelling om lekker bij weg te dromen.(Diana van der Sluis)
Terug naar boven

Flauwe anticlimax
The Incredible Flying Man – El Teatro Espectacular
Gezien op 15 juni 2008 • Oerol

Nieuw dit jaar op Oerol zijn de Bonnefooivoorstellingen. Het zijn voorstellingen waarvoor je niet uren in de rij hoeft te staan. Al kan het door de kleine ruimte bij The Incredible Flying Man wel gebeuren dat je heel even moet wachten. Er kunnen twintig mensen tegelijk naar binnen, maar de voorstelling duurt slechts vijf minuten, wat het wachten te doen maakt.

Tijdens het wachten op de vliegende stuntman wordt de rij met mensen beziggehouden door een portier die de wacht houdt voor de mini-circustent. Hij is verkleed als oude circusartiest en babbelt wat met het publiek, vertelt leuke anekdotes. Als wachtend publiek weet je dan nog niet dat dit gekeuvel leuker is dan de voorstelling zelf. Het stuk eindigt namelijk in een anticlimax. Een dronken vliegende stuntman wil in een teiltje springen. Maar een echte sprong krijg je niet te zien, ook geen leuke truc of wat gezichtsbedrog. Het is een hoop poeha om niks. In een flauwe bui leuk, maar waarschijnlijk is je Bonnefooibon beter te besteden. (Diana van der Sluis)
Terug naar boven

Theater / Achtergrond
special: 61ste editie: CIELO E TERRA

Holland Festival 2008

.