Theater / Achtergrond
special: 3. Jonge makers: werkplaatsproducties

Oerol 2008

Het begon ooit als schuurtjestheater, maar is allang de muren over geklommen en de poortjes door gegaan. Net als hun ervarener vakgenoten presenteren de jonge makers op Oerol hun werkplaatsproductie in een duinpan, op het wad, midden in het bos of in een chique hotel. Geen echte nieuwe namen dit keer tussen het octet jonge makers, maar wel (zo goed als) nieuw werk van redelijk vers theatervolk. Weten ze te verrassen en beroeren? Lees hier ons verslag.

~

Oerol 2008: Deel 1. Reguliere voorstellingen | Deel 2. Bonnefooi en straattheater | Deel 3. Jonge makers

Inhoud van dit artikel:
Night bright days – Hanneke de Jong | De ronde van de rode rugzakjes – Madeleen Bloemendaal | Amoris – Renske van den Broek | Bomans hoort u mij? – NUT | Ruis ik niet verstaan – Cowboy bij nacht | Spotters – Judith Hofland | De onnoembaren – Jellie Schippers

Hanneke in te-zijn-of-niet-te-zijn land
Night bright days – Hanneke de Jong
16 juni 2008 • De Stoek, Terschelling

Haal alle ballast uit Alice in Wonderland, alle kitsch, alle afleidende elementen en alle verwarrende karakters, en je krijgt Hanneke in te-zijn-of-niet-te-zijn-land. Ofwel: Hanneke de Jongs Night Bright Days, Shakespearience II.

Voor het tweede Oerol-jaar op rij liet singer-songwriter en beeldend kunstenaar De Jong zich inspireren door de grootste Engelse toneelschrijver. Maakte ze vorige keer een compilatie aan de hand van personages uit zijn toneelstukken, dit keer hield ze het ‘simpel’ en ging ze doordenken op Shakespeares wezensvraag to be or not to be.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Dat doet ze niet als dom gansje dat niks van de wereld weet, maar als zichzelf; een slimme, jonge vrouw die wil weten wat er nog meer te halen valt en die met glanzende ogen van genot door het leven laveert. Ze trekt de toeschouwers meteen mee met haar zoektocht naar het zijn door ze een voor een welkom te heten en ze zo bewust te maken van zichzelf als uniek persoon én deel van de massa. Als iedereen zit, filosofeert ze een stevig eind de ruimte in, aan de hand van haar eigen gedachten (die ze zelf grappig becommentarieert met voortschrijdend inzicht) én het ‘voorwerk’ van Shakespeare over het zijn, over de waarneming, over de ruimte in je eigen geest.

Hanneke de Jong zou Hanneke de Jong niet zijn als ze dat alleen pratend zou doen; natuurlijk zingt ze ook, mooie vertalingen van rijke sonnetten van de hand van de meester over het thema van de voorstelling. Dit keer niet alleen in het Engels, maar ook in het Nederlands. En het moet gezegd: dat laatste komt niet alleen beter over omdat je de tekst ‘in an instant‘ begrijpt, maar ook omdat het het beste in de zangeres bovenhaalt – het wordt er prettige kleinkunst van. Fijne bijkomstigheid: je hoeft je tenen niet te krommen om de geregeld opduikende Amerikaans-Nederlandse tongval die de Britse sonnetten geen goed doet.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Ze gaat haar reis alleen aan, maar krijgt van de zijlijn hulp van multi-instrumentalist Jaap Berends, die steeds de juiste noot weet te raken en zo een treffende sfeer creëert. Op haar zoektocht naar het zijn weet ze zich omgeven door haar witte kamertje in de vorm van een driedimensionaal trapezium, waartegen ze met haar organische vormen in een rode jurk lekker afsteekt en waarvan de wanden uitermate geschikt zijn voor de prachtige, perfect getimede animaties van filmmaker Jonas de Witte. Wat daarin gebeurt — vliegende schoteltjes, verborgen landschappen, verdwijnende muren — zet haar denken en dat van het publiek op scherp.

Zeggen dat De Jong en De Witte ervoor zorgen dat het kwartje over ‘het zijn’ voor altijd en eeuwig valt, is misschien wat veel eer. Maar dat ze samen heel erg dicht tot de kern komen met hun abstracte, intuïtieve aanpak en niet in de laatste plaats hun zeer verrassende slotscènes, ja, dat zeker. (Moon Saris)
Terug naar boven

Angtaanjagende stap
De ronde van de rode rugzakjes – Madeleen Bloemendaal
14 juni 2008 • Vanaf Parkeerplaats Paal 8, Terschelling

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

De ronde van de rode rugzakjes gaat op het eerste oog over een wereldreiziger die aan het eind staat van zijn lange reis, van zijn zoektocht naar zichzelf en die het niet voor elkaar krijgt de laatste tien stappen te zetten. Geen wonder, want die tien stappen zijn vergelijkbaar met het moment dat je als fervent verzamelaar dat ene missende stuk uit je collectie kunt kopen en, als je dat doet, eigenlijk geen verzamelaar meer bent. Of het moment dat je al een tijdje van school bent, een jaar of wat jonge theatermaker bent geweest en de angstaanjagende stap moet zetten naar de grote theatermakerswereld.

Die laatste vergelijking dringt zich het meest op in het geval van Madeleen Bloemendaal, die met deze Oerol-werkplaatsproductie haar vierde voorstelling aflevert. En die dus, vier jaar na haar afstuderen, niet erg lang meer kan volhouden dat ze nog beginnend theatermaker is. Maar of De ronde van de rode rugzakjes haar het brevet bezorgt om de overstap te maken, is zeer de vraag.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Want eigenlijk gaat De ronde van de rode rugzakjes niet echt waarover het lijkt te gaan. Het gaat namelijk niet over de twijfels die de wereldreiziger tijdens die laatste stappen heeft, al suggereren de wandelschoenen, de rugzak, de vlaggen en het grote gat voor het eindpunt dat wel. Het gaat over de vraag of zij eigenlijk wel had moet vertrekken, drieduizendzoveel dagen geleden. De binnenwereld van ieder mens is immers groot genoeg om er heel veel langer dan tien jaar in rond te reizen, dat wil Bloemendaal onder meer zeggen. In plaats daarvan laat ze haar hoofdrolspeler — wegens een blessure opgevangen door haarzelf — langzaam gek worden van de stemmen in haar eigen hoofd, belichaamd door enkele studenten van de Toneelacademie in Maastricht, de oude school van de theatermaakster. Die stemmen vertellen trouwens verhalen die je zou kunnen oppikken tijdens een reis, lang of kort, en illustreren dat je je levensdoel ook dicht bij huis kunt zoeken. Over een vrouw in de bergen die alles heeft op de vijftien vierkante meter in en rond haar huis en over de schilder die een leven lang deed over het doorgronden van de appel. Mooie verhalen, helaas slechts twee.

Verder leidt alles in deze voorstelling naar de conclusie dat je na een lange reis beter niet thuis kunt komen, dat je een gesteld doel beter niet kunt halen omdat… ja, omdat wat eigenlijk? Want hoewel iedereen het gevoel kent dat deze (met een beperkt budget) best mooi vormgegeven, maar niet altijd even sterk gespeelde en vooral filosofisch en dramatisch niet erg doordachte voorstelling oproept, is het soms juist heel waardevol om een gesteld einddoel te bereiken en vervolgens een nieuw te stellen. Maar misschien is dat inderdaad nog een stapje te ver voor Bloemendaal, die in de favoriete duinpan van iedere Oerol-bezoeker en menig Oerol-theatermaker niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk geen vlaggetje op het eindpunt weet te prikken. (Moon Saris)
Terug naar boven

Gekke remake
Amoris – Renske van den Broek
15 juni 2008 • Turfdobe Formerum, Terschelling

Renske van den Broek maakte Amoris namens Productiehuis Brabant voor Theaterfestival Boulevard in Den Bosch. Een prima geslaagde voorstelling over twee jongens uit een oud circusgeslacht die moeten kiezen uit vernieuwing of vasthouden aan het verleden. De spelers trokken het publiek mee door een parkje, waarvan je moeilijk niet kon geloven dat deze jongens daar echt wonen en werken. Geen vernieuwend of hoog intellectueel theater, wel een bijzondere, vermakelijke, meeslepende ervaring vol prachtige beelden.

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Voor Oerol maakte Van den Broek een remake met hulp van locatietheaterexperts. Het werd een indikking met een scherper, absurder randje. Dit keer niet met een meisje dat tussenbeide komt, maar met de geest van moeder die in een van beide heren vaart en de verhouding op scherp zet — al weten we door de versnelling waarin dit zich allemaal voltrekt niet echt hoe die verhouding daarvoor was en wat er nou werkelijk wordt verstoord. Niet in een parkje, maar op een ponton in een zompige turfsloot vol hypergoor water en zoemende muggen; een omgeving die eruitziet als de ranzigste kringloopwinkel van het hele land, met overal kisten met troep die misschien ooit van pas kan komen. En waarin niets meer doorschemert van de glitter en glamour uit de rijke geschiedenis van circus Amoris. Slechts een act rest de broers nog, en die is even zielig als hilarisch maar zet weinig inhoudelijke zoden aan de dijk. Net als de gekte van het kleine broertje, dat hem vooral op heel veel lompe klappen komt te staan.

Waar de voorstelling heeft gewonnen, is dat het spel van de twee acteurs, Dion Vincken en Martijn van der Veen, niet meer zover uiteenloopt als in Den Bosch. Maar dat gaat tegelijk ten koste van de prachtige rol van Van der Veen als meesterlijke, John Cleese-achtige spreekstalmeester die in alle opzichten de meerdere is van zijn sukkelige broertje.

De remake is, zoals zo vaak, een schim van de oorspronkelijke voorstelling. Niet dat daar niets beter aan kon, maar de keuzes die zijn gemaakt om Amoris naar een hoger niveau te tillen, leveren weliswaar een lekker rafelige, nog steeds vermakelijke, maar ook veel minder heldere en affe voorstelling op. (Moon Saris)
Terug naar boven

Miscommunicatie en manipulatie via de radio, deel 1
Bomans hoort u mij? – NUT
14 juni 2008 • Hotel Paal 8, Terschelling

Oranje, oranje en nog eens oranje. Foute elpees aan de muur, wild gekleurde glaasjes op de tafel, organische lampjes, oranje bussen en blikken in alle soorten en maten. Het is al snel duidelijk in welk era we ons bevinden als we de ‘studio’ binnen wandelen. De tuttige seventiessaus werkt uitermate vermakelijk; de spullen en liedjes zijn voor vrijwel iedereen herkenbaar, uit de eigen oude doos of uit de talloze ‘back to‘-programma’s.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Wij als publiek zijn live getuige van het eerste contact met de schrijver Godfried Bomans, die net is afgezet op het onbewoonde eiland Rottumerplaat om de echte eenzaamheid te ervaren. Interviewer is de nog jonge Willem Ruis, die al trekjes vertoont van de grote adhd’er die hij zal blijken te worden. Niet in zijn gesprekken, want die doet hij uitermate rustig en beheerst, maar wel in zijn verdere doen en laten en zijn contact met de man en vrouw die meewerken aan het radioprogramma Dagboek van een eilandbewoner. Dat hij een een heel klein beetje Vlaams praat, willen we hem graag vergeven. Dat geldt ook voor Bomans, die na de oproep vanuit de studio binnenkomt via de verre verbinding. Een oude, krakende, zieke man die vooral buiten uitzending de prachtigste dingen zegt en die in de uitzending liever niet te veel wil uitweiden over zijn persoonlijke besognes.

Regisseur Greg Nottrot en zijn Nieuw Utrechts Toneel (NUT) hebben de voorstelling gebaseerd op historische documenten, onder meer Bomans’ dagboek. Ze hebben er vooral de miscommunicatie tussen Bomans en de studio uitgehaald en gefocust op het feit dat Bomans zich uitermate rot voelde op dat minuscule eilandje – niet omdat hij er alleen zat, maar omdat hij simpelweg ziek was. Ook de manier waarop de producent vooral show wil maken in plaats van Bomans echt de ruimte te laten, krijgt veel nadruk. Net als hoe Ruis zijn eigen ding doet, tegen de wens van de producent in. En passant is het een aardig portretje van de hoogtijdagen van een medium, net voor tv definitief de overhand zou krijgen met z’n gigantische spelshows en overdonderende nep.

Maar wat Bomans hoort u mij? vooral bijzonder maakt, is dat het deel is van een tweeluik. Met tegenover dit (bewust) schreeuwerige stuk een veel ingetogener voorstelling een paar honderd meter verderop op het strand: Ruis ik niet verstaan. In dit geval zijn een plus een inderdaad meer dan twee, zelfs al zit er veel overlap tussen de voorstellingen. (Moon Saris)
Terug naar boven

Miscommunicatie en manipulatie via de radio, deel 2
Ruis ik niet verstaan – Cowboy bij nacht
15 juni 2008 • Hotel Paal 8, Terschelling

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

Een breed strand. Niets dan zee, zand, zon en… meeuwen. O ja, in de verte staan een tentje en een tafel. En van nog verder komt een mannetje met een hoed en een koffer dat zich met veel misbaar installeert in het tentje. Het is Bomans; geen kampeerder van nature, zo blijkt ook uit het feit dat hij voortdurend in pak rond paradeert.

Een oproep schalt uit twee enorme speakers. Bomans moet op de radio, en presentator Willem Ruis test de verbinding. Ze houden een praatje; geïnteresseerd vraagt Ruis hoe het met Bomans gaat. De schrijver antwoordt dichterlijk hoe zijn situatie daar is, op dat eiland, alleen met de meeuwen. Maar dat is niet wat de presentator wil horen en hij blijft aandringen op een persoonlijker verslag, zelfs al maakt de afgezonderde man duidelijk dat hij dat niet van zins is.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

We zien vervolgens Bomans zieker en zieker worden. En zich samenrapen om zo goed mogelijk over te komen op de radio. Om inderdaad, zoals de opdracht was, aan de buitenwacht te laten weten hoe het is om alleen op zo’n eiland te zitten. Met zalvende stem pusht Ruis hem steeds voor de uitzending zichzelf wat meer te laten gaan, zich bloot te geven. En steeds weer krijgt de schrijver het voor elkaar eenmaal ‘on air’ eigenlijk niks te zeggen. Bomans wil naar huis. Hij is ellendig. Kan niet eten. En krijgt helemaal de pee in als hij door een foutje in de studio te horen krijgt hoe zijn antwoorden worden gemanipuleerd en uitgezonden.

Mooi subtiel portret van een mislukt experiment, van de Utrechtse collega’s van het NUT, Cowboy bij Nacht (en bij afwezigheid van regisseur Alexander de Vree wegens aanstaand vaderschap afgemaakt en waargenomen door Greg Nottrot). En van de ego�stische zucht van de radioproducenten en presentatoren om hun ding te doen in plaats van dat van degene die ze portretteren. Prachtig gespeeld door Wim Meeuwissen, die de trotse, dichterlijke maar in zijn helleweek o zo onhandige en zieke Bomans met respect vormgeeft.

Maar wat Ruis ik niet verstaan vooral bijzonder maakt, is dat het deel is van een tweeluik. Met tegenover dit ingetogen stuk een veel schreeuweriger voorstelling een paar honderd meter verderop in het hotel: Bomans hoort u mij? In dit geval zijn een plus een inderdaad meer dan twee, zelfs al zit er veel overlap tussen de voorstellingen. (Moon Saris)
Terug naar boven

Visueel hoorsprookje met jezelf als hoofdrolspeler
Spotters – Judith Hofland
14 juni 2008 • Zeeliedenmonument, Terschelling

Foto: Theaterinbeeld.nl

Foto: Theaterinbeeld.nl

Je bent alleen. Je draagt een koptelefoon. Je voorganger is al vijf minuten onderweg, de volgende komt vijf minuten na je. Je mag elkaar niet inhalen. Deze tocht moet je alleen vervullen, dat is duidelijk. De omgevingsgeluiden zijn hooguit ver op de achtergrond aanwezig; op de voorgrond hoor je steeds de geluiden uit je koptelefoon. Vooral Nienke, die om te beginnen een mooi verhaal vertelt over haar verdwenen opa terwijl je uitkijkt over de haven en het wad bij West-Terschelling.

Opa komt niet vaak ter sprake tijdens de tocht, maar indirect wordt geregeld naar hem verwezen. Vooral naar de vogels die hem zo lief waren, de relatie die zijn kleindochter met hem had en wat ze voelt nu hij zo maar is weggegaan en nooit meer terugkomt. De woorden zijn eenvoudig, maar heel po�tisch. De zinnen niet moeilijk, maar heel meeslepend. De toon afwisselend zoetgevooisd, vertellend, gebiedend.

Foto: Theaterinbeeld.nl

Foto: Theaterinbeeld.nl

Je weet dat de stem die in je oren klinkt, van tevoren is opgenomen. Toch voel je je onwillekeurig bespied als het meisje Nienke vanuit de MP3-speler dingen tegen je zegt die naadloos aansluiten bij je gemoedstoestand van het moment (wat getuigt van een enorm anticiperend vermogen van de makers). Je hebt dan nog geen idee dat je gevoel je niet bedriegt, immers: de waarheid is niet wat je hoort, de waarheid is wat je ziet… (Moon Saris)
Terug naar boven

Vrouw in het water meets man op het water
De onnoembaren – Jellie Schippers
14 juni 2008 • Kleiplak, Terschelling

Regisseuse Jellie Schippers en actrice Dahlia Pessemiers maakten vorig jaar op Oerol diepe, diepe indruk met het intieme portretje over Peer Gynts eenzaam achtergebleven liefje Solveig. De verwachtingen waren dus hooggespannen voor de opvolger. Zeker omdat de locatie bij voorbaat spannender aandoet dan het minuscule schuurtje op Oost, de vorige keer.

Foto: Theaterinbeeld.nl

Foto: Theaterinbeeld.nl

De locatie, een boot op het drooggevallen wad bij West, zorgt inderdaad voor een spectaculair beeld. Zeker als de luchten zich op z’n Ruysdaels aftekenen achter de gestreken zeilen en de wapperende was. Vormgeefster Myriam van Gucht heeft het opnieuw voor elkaar gekregen haar ontwerp zo op te laten gaan in de omgeving dat niet te onderscheiden is wat er al was en wat zij heeft bedacht. De bankjes voor het publiek zijn zo geplaatst dat het wad het speelvlak en wat daarop gebeurt niet overweldigt – een groot risico op zo’n weidse plek.

Het verhaal is eenvoudig: een sirene (je mag er ook een zeemeermin van maken, maar dan mis je een laagje) komt uit de zee en wil kennismaken met een man in een wereld die de hare niet is. Ook een man van het water, maar dan erop en niet erin: een blinde schipper die niet kan aarden aan de wal. De sirene schrikt enorm terug als ze twee tonen meezingt van zijn hard in de wind geschreeuwde eenzaamheidsliederen – hij wil haar doorboren met zijn spies omdat hij niet weet wie of wat ze is en niet ziet wat er gebeurt. Vanaf dan beweegt zij zich zo geruisloos mogelijk over zijn schip om maar in zijn buurt te zijn, zijn aanraking uit alle macht vermijdend. Tot die onvermijdelijk is geworden, natuurlijk net voor het moment dat zij terug moet keren naar de zee omdat ze het op het droge niet langer uithoudt. Een mooi gegeven dat het, letterlijk en figuurlijk, zonder al te veel diepgang kan stellen omdat het zo universeel en dus alomvattend is.

Maar hoe mooi het er ook allemaal uitziet, de kwaliteiten van Dahlia Pessemiers komen in de huid van de verre, zwijgzame sirene nog niet voor een kwart zo goed tot hun recht als in de intieme, gesproken rol van vorig jaar. Haar bewegingen zijn schokkerig, als een onhandige ET die de aarde ontdekt. Misschien bedoeld om de blindengang van de schipper te spiegelen, maar gaandeweg een beetje irritant. En mede daardoor wordt De onnoembaren nergens de smachtende, meeslepende pas de deux die de schijnbaar tegengestelde maar stiekem gelijkgestemde zielen zouden moeten dansen. (Moon Saris)
Terug naar boven