Boeken / Fictie

Whisky drinkend de luiers verschonen

recensie: Henk van Straten - Ik ben de regen

Het enige dat Henk van Straten tegen heeft is zijn oer-Hollandse naam, die past niet zo bij de grappige, spannende, ontroerende en verfrissende roman Ik ben de regen, uitgegeven door de jonge uitgeverij Lebowski in een prachtige vormgeving en ondersteund door mooie websites, een blog en een leuke publiciteitsstunt.

*

Het was een opvallend berichtje op de cultuurpagina’s van kranten en websites, in juli van dit jaar. Een schrijver die op eBay een veiling organiseert met als inzet een rolletje in zijn nieuwe roman. Niet een echt rolletje, maar wel gebruik van de naam, leeftijd en een aantal specifieke uiterlijke kenmerken. Verder zou de schrijver geheel vrij zijn dit personage naar eigen wensen in te vullen. De hoogste bieder had er uiteindelijk iets meer dan negenhonderd euro voor over.

Laatste kans

Natuurlijk, een publiciteitsstunt. Maar die toont wel dezelfde speelse voortvarendheid waarmee Henk van Straten ook zijn roman lijkt te hebben aangepakt. Hoofdpersoon is Chris Hoop, een romanschrijver die om aan geld te komen bijklust als privédetective. Zijn leven staat niet bepaald op de rails. Zijn relatie is beëindigd en de verwerking daarvan wordt er niet gemakkelijker op gemaakt door de weinige tijd die hij van zijn ex mag doorbrengen met zijn zoontje. Met Chris’ beide werkzaamheden gaat het ook al niet goed, hij heeft een writer’s block en als detective krijgt hij een allerlaatste kans van zijn opdrachtgeefster.

~

Op het moment dat Chris die laatste kans met beide handen wil aangrijpen, blijkt hij dat eerder in het verhaal al bijna letterlijk te hebben gedaan: de vrouw met wie hij, onder invloed van coke, flirtte in zijn stamcafé is zijn doelwit. Ze is de weggelopen echtgenote van een stereotype domme, getatoeëerde patser die wil weten met wie zijn vrouw vreemdgaat. De vrouw verblijft in een hotel tegenover het appartement van Chris, het zou een makkelijke klus moeten zijn. Met de hulp van zijn bovenbuurman, een op het oog louter wiet rokende, C-films kijkende nietsnut, loopt deze opdracht uit op een even grappig als ontroerend en in volle vaart doordenderend verhaal vol achtervolgingen, gevechten, gemiste kansen, nieuwe liefdes, vieze luiers en wit gesnoven neuzen. Dat alles begint met Chris die toch met zijn doelwit het hotelbed deelt.

Nachtmerrie

Gespeend van hoogdravende literaire pretenties is Ik ben de regen een verrassende, verfrissende en verbluffende roman. Elke nieuwe plotwending heeft het gevaar in zich dat de schrijver zich eraan zal vergalopperen, maar Van Straten weet goed koers te houden. Veel ontwikkelingen worden zo beeldend beschreven dat de verfilming ervan zich al voor het geestesoog voltrekt. Zelfs de altijd moeilijke nachtmerrie, een door cocaïne, whisky en mislukking ingezette dagenlange knock-out, is geloofwaardig verwoord en afgebeeld – de droom wordt besloten met een vier pagina’s lange duistere tekening.

Misschien kan Ik ben de regen het best omschreven worden als de mannelijke tegenhanger van de chicklit. Dat klinkt onaardig, maar het onderwerp is er naar: een jonge vader die ondanks een stoer en heftig leven – privédetective, seks, drank, drugs en geweld – het liefst een huiselijk leven wil met een lieve, zorgzame vrouw en die zijn zoontje liefkozend ‘kleine stinkerd’ noemt. Wat de typering niet onaardig maakt, is de vaststelling dat Henk van Straten zijn eigentijdse, hippe roman bijzonder goed geschreven heeft.

 

*De mid-price editie van deze roman is verschenen onder de titel Kleine stinkerd.

 

Theater / Achtergrond
special: Tryater - 11Stêdetocht

Niets zo mooi als het links rechts van het links rechts

.

~

Rond de vorige jaarwisseling trad Ira Judkovskaja aan als regisseur bij Tryater. Zij en haar collega’s moeten zo goed als meteen begonnen zijn met deze monsterklus. Want twaalf dagen lang bijna duizend man door Friesland rijden van theaterlocatie naar theaterlocatie, dat is geen geringe opgave. Niet voor niets doet de Friese theatergroep met 11Stêdetocht een gooi naar de titel ‘langste theatervoorstelling’, zowel in tijd als in kilometers.

Het is niet alleen logistiek een hele opgave, maar ook artistiek. Want wie een theatrale Elfstedentocht houdt, weet dat daarop niet alleen theaterpubliek zal afkomen, maar ook veel – niet allemaal even theaterliefhebbende – Friezen en zelfs sportliefhebbers die deze ervaring niet willen missen. Ook ‘buitenlanders’, zoals iedereen die niet Fries is tussen Wierum en Lemmer wordt genoemd. Al is het maar voor het geval dat de tocht der tochten weer eens niet doorgaat dit winterseizoen.

Dat betekent dat het maken van een artistieke keuze voor één soort theater, voor één soort tekst, voor één regievisie een groot gevaar inhoudt, omdat er dan altijd wel een groep toeschouwers is die zich er niet bij thuis voelt. Met aan de andere kant het risico dat het totaal op twee- of zelfs meer – benen hinkt. Een duivels dilemma, dat waarschijnlijk alleen kan worden opgelost door op de koop toe te nemen dat theatercritici misschien zullen zeggen dat er geen duidelijke dramaturgische keuze is gemaakt.

Woord en beeld
‘De toeschouwer wordt deelnemer en voelt hoe het is om de “tocht der tochten” te volbrengen’ stelt Tryater over 11Stêdetocht. Het woord ervaringstheater viel in de aanloop naar de marathonproductie dan ook geregeld. Maar hoe doe je dat, duizend mensen per dag het gevoel geven dat zij de rijders zijn, dat zij ontberen, dat zij naar die streep willen om dat kruisje op te halen? Dat zij eenzaam hun kilometers trekken of juist in de massa vol vreemdelingen opgaan, terwijl je goeddeels met ongeveer vijftig mensen bent? En dat dan ook nog zonder de elf steden echt langs te gaan, omdat dat per bus nog moeilijker te doen is in een dag dan op de schaats; zonder dat het stevig vriest, want als het dat doet, krijgt de echte Elfstedentocht voorrang; en zonder dat mensen na een paar etappes al de bezemwagen in willen omdat ze simpelweg geen getrainde sportlui of gebrande amateurs zijn?

Foto: Karel ZwaneveldNou, door de ervaring te beperken tot een minimum en door vooral in woord en beeld te duiden waarom de Elfstedentocht nou zo bijzonder is, hoe het voelt, wat het betekent, waarvoor je het doet. Door in de roemruchte geschiedenis te duiken voor de leukste weetjes, de spannendste verhalen, de mooiste omschrijvingen. Door die toch vooral in ‘gewoon’ theater aan het publiek voor te schotelen en die stukjes aan elkaar te knopen met een haast mantrisch hoorspel dat het rijden van plaats naar plaats in stijl overbrugt. En door slechts op een paar momenten het publiek echt in de rol van de rijder te plaatsen. Bijvoorbeeld helemaal in het begin, waar de toeschouwers als varkens worden verdeeld in vakken, brood mogen smeren en worden opgezweept voor de start. Door de honderden deelnemers over een smalle loopbrug het water op te sturen, met het ruisende riet aan de kant en de koude wind langs de oren. En door ze te onthalen met hoempamuziek en een eetbaar Elfstedenkruisje. Gek alleen dat dat laatste niet bij de finish gebeurt, maar ergens tussen Leeuwarden en Dokkum, tijdens de eerste busetappe. Sterker, na twaalf uur word je zonder enige toejuiching binnengehaald op de eindstreep. Godzijdank kent de echte tocht niet zo’n anticlimax…

Kortom: het publiek zit in Tryaters 11Stêdetocht slechts sporadisch in de rol van rijder, het krijgt niet echt een heel actieve rol. Behalve dan dat het af en toe een stuk moeten wandelen naar het volgende avontuur; alleen richting de speelplek in Wijnaldum/Winaem lijkt het een beetje op klunen, zo langs het water, over platen die het lopen moeten vergemakkelijken.

Gesproken gedachten
Het is dus vooral kijken en luisteren wat de klok slaat. Naar theater- en bewegingsvoorstellingen met stuk voor stuk een heel eigen karakter, in een slimme mix van Fries en Nederlands zodat iedereen het kan volgen. Geschreven door verschillende schrijvers: Jan Veldman, Jeroen van den Berg en Tjeerd Bischoff. Geregisseerd door verschillende regisseurs; naast artistiek leider Judkovskaja ook Jellie Schippers, Karina Kroft en Guido Kleene. De bruggetjes, verbindende elementen, zitten in subtiele dingen: klanken en uitspraken uit het hoorspel die terugkomen in de theaterstukken, en andersom.

Het meeste indruk maken de teksttheaterstukken op locatie. Vooral dat in een weiland vlak bij Wijnaldum/Winaem en dat in de haven van Hindeloopen/Hylpen.

De Tryatertoppers Jan Arendz, de oudere man Evert, en Hilbert Dijkstra, de jongere man Henk, nemen het publiek aan de Seisbierrumer Feart een stukje mee op hun tocht en in de gedachten die ze hebben bij hun ontmoeting op het ijs deze koude schaatsochtend. De oudere man, die z’n laatste kunststukje uitvoert en op is van de zware inspanning, en de jongere, die denkt aan zijn minnares en aan zijn papa die er niet meer is. Links, rechts, links, rechts gaan hun benen over het stro dat vandaag voor ijs speelt, op hun gympen die vandaag voor schaatsen spelen, met hun diepste – en ook ondiepste – gedachten die vandaag door het gesproken woord worden gespeeld. Henk ziet Evert in de verte opdoemen, hij probeert hem bij te benen, rijdt even met hem op en na een bijzonder moment van wederzijdse steun, voor ze weer ieder huns weegs gaan, hebben ze, zonder een woord te hebben gewisseld, een band met elkaar opgebouwd.

Foto: TryaterIn de haven van Hindeloopen staat de Jan Decleir van het noorden, Thijs Feenstra, tot z’n kruis in het water. We treffen hem op het moment dat hij in zijn Elfstedentocht de man met de hamer tegenkomt en zijn vader en moeder zaliger, drijvend op een omgekeerd huis, hem moed inpraten – de een op hem op het ijs te houden, de ander om hem eraf te krijgen. Een mooi miniatuurtje van wat er allemaal meespeelt aan traditie en emotie op dit cruciale moment in het leven van een jonge Fries.

Visuele en auditieve trip
Ook tijdens de andere theaterstukken en de hoorspelen maken we kennis met Friezen en ‘buitenlanders’ en hoe zij omgaan met die 200 kilometer schaatsen. In de beeldende visie van Jellie Schippers, die Alyt Damstra met doorlopers in blokken ijs vastklonk en een visuele trip laat maken langs de voors en tegens van doorschaatsen of stoppen, van tegenstand en medestand, van eenzaamheid en massa. In de auditieve illusie – of is het een visueel hoorspel? – van Guido Kleene, die in de traditie van Dogtroep en the Lunatics een loodsvullende installatie in elkaar knutselde waarmee alle geluiden uit de barre tocht tot leven komen en de heroïek en tragiek van het lange-tocht-fietsen en lange-tocht-schaatsen bijeenkomen. In een sfeervol kerkje in Sneek/Snits, waar Karina Kroft de Elfstedenhistorie en vooral de moddersmijterij rondom de winnaars en verliezers tot leven wekt en in perspectief plaatst (een groot compliment voor de opvallende vormgeving van de ‘pruiken’; die zijn geheel uit gebreide mutsen opgebouwd). In Sloten/Sleat, waar in een Dickensiaans tafereel een feestelijke kerstsfeer hangt ondanks de Tweede Wereldoorlog die, zo horen we aan de muziek en de verhalen, in het land woedt. En in het hoorspel boordevol prachtige vertelstemmen dat de locaties aan elkaar verbindt, waarin Tjitske zichzelf quizvragen stelt om maar afleiding te hebben, een Amsterdammer op de fiets naar Leeuwarden kwam om de tocht te rijden en vele, vele andere uitspraken van rijders uit de vorige eeuw de revue passeren om het publiek mee te slepen in het gevoel van de Elfstedentocht.

~

Wie ‘m al reed, zal zich vast herkennen in het neergezette beeld van de tocht der tochten. Wie ‘m nooit reed, zal vastberadener zijn dan ooit om dat wel te gaan doen. Of juist definitief besluiten het nooit te gaan doen. Dat hoeft eigenlijk ook niet, want wie de 11Stêdetocht van Tryater deed, kan precies navertellen hoe het voelt, wat je denkt, wat je tegenkomt. En dat in een prettige Oerol-in-één-dag-sfeer, zonder ook maar een minuut echt af te zien.

Links, rechts, links, rechts.

De 11Stêdetocht is nog tot en met 3 januari 2009 mee te maken. Voor meer informatie, www.tryater.nl

Theater / Voorstelling

Praten met je moeder in de hemel

recensie: RO Theater - Het misverstandt

Circuskind Helmut woont in een koepeltentje, bovenop het dak van de caravan van zijn vader en stiefmoeder. ’s Nachts praat hij vanaf dat dak met zijn overleden moeder, die in de hemel is: ‘Mama, kunt u mij horen?!” De circusmoeder viel uit de trapeze, en sindsdien probeert Helmut op een of andere manier weer gelukkig te worden. Hier ligt de kern van Het Misverstandt, geschreven door Peer Wittenbols als familievoorstelling voor het RO Theater in Rotterdam.

Het RO Theater heeft een traditie hoog te houden op het gebied van familievoorstellingen die in de kersttijd in première gaan. Vorig jaar scoorden ze een tophit met de geniale voorstelling Lang en gelukkig, een verknutseld sprookje geschreven door Don Duyns, en geregisseerd door Pieter Kramer. Het Misverstandt in de regie van John Buijsman is weliswaar niet geniaal, maar het is wel een grappige voorstelling. Het RO Theater is bijvoorbeeld sterk in het gebruik van levende muziek in zijn voorstellingen. Ook nu weer: een vijfkoppig ensemble schept een vrolijke circusambiance.

Aluminiumfolie

~

De wereld is in het openingsbeeld geschapen door een in wit pak geklede God (Hans Leendertse), die de rest van de voorstelling tobt met zijn schepselen, die maar niet gelukkig kunnen worden. Circuskind Helmut wil weten of zijn ijselijk koude stiefmoeder van hem houdt. Dat vindt ze een lastige vraag: haar stiefkind is eigenlijk helemaal niet leuk, want hij kan niks. Hij kan bijvoorbeeld niet eens ‘aluminiumfolie’ zeggen. Zijn vader krijgt het woord ook niet ongeschonden over de lippen, en maakt zich ervan af door het te houden op ‘zilverpapier’. Rond dit krakkemikkige gezin schaart zich een circus, met een kassa, een buikspreker (John Buijsman), plus die vijf musici op een piepklein podiumpje met rode draperieën.

Stiefmoeder Annet Malherbe heeft in Het Misverstandt de lach aan haar kont, ze staat schaamteloos als een soort Miss Piggy op het podium in een veel te strak knalroze turnpakje. De al even omvangrijke vader Jack Wouterse is plezierig-ongeloofwaardig in een zeer strak wit acrobatenpak, met om de brede billen een glimmend rood broekje. Maar de echte ster van deze voorstelling is René van ’t Hof, met zijn trefzekere mime als het kind Helmut. Elk gebaar, elk stapje is op zijn plaats.

Slapstick

~

Het verhaal zwalkt nogal, en eigenlijk kent het niet echt een pointe. Belangrijkste conclusie is dat het hele gezin de uit de trapeze gevallen moeder mist. Die stuurloosheid wordt nog erger na de pauze. De act die dan volgt heeft niets van doen met het eerste deel. We bevinden ons opeens in een restaurant, met een open keuken die direct is afgekeken van de Muppet Show. In dat restaurant ontrolt zich een onzinnig spel rond de figuur van de God in het witte pak, die wil weten wat voor soep hij te eten zal krijgen wanneer hij de ‘soep van de dag’ bestelt. Het verhaaltje heeft niks om het lijf, maar de scène is uitermate grappig. Dit  is loepzuivere slapstick, met gegooi met spullen en eten, en met acrobatische toeren. Mime-ster René van ’t Hof als de ober steelt de show met een hilarische, Charlie Chaplin-achtige poging de klapdeurtjes van de keuken naar het restaurant door te komen. Die klapdeurtjes raken hem beurtelings in de rug en in het gezicht. De musici staan in de keuken, en Jack Wouterse ook, dit keer als kok met een kolossale koksmuts. Hoewel het restaurantgedeelte er nogal bijbungelt in deze voorstelling, is het een goed gelukt toetje bij het nogal zwaarwichtige verhaal over die circusjongen die zijn moeder zo mist.

Dat Het Misverstandt niet helemaal goed is gelukt, komt door de plot en de regie. De serieuze toneelschrijver Peer Wittenbols is bij het begrip ‘familievoorstelling’ niet helemaal in zijn element. En voor regisseur John Buijsman is al die verhaallijntjes tegelijkertijd leven inblazen nogal hoog gegrepen. De kinderen in het publiek zal dat een rotzorg zijn. Die liggen dubbel om het gooi- en smijtwerk in de restaurantscène. En terecht.

Het Misverstandt is tot en met 8 maart te zien. Kijk op www.rotheater.nl voor meer informatie over deze voorstelling.

Boeken / Fictie

Authenticiteit vs. privacy

recensie: Christiaan Weijts - Via Cappello 23

In zijn tweede roman Via Cappello 23 stelt Christiaan Weijts veel aan de orde: kunst, mediahypes, Italië, internetporno. Maar daarmee ben je er nog niet. Ook het bestaan binnen een faculteit aan de universiteit ontsnapt niet aan zijn scherpe en vaak humoristische pen.

Christiaan Weijts (1976) studeerde Nederlands en Literatuurwetenschap in Leiden en werkt als journalist. Voor zijn debuutroman Art. 285b kreeg hij de Anton Wachterprijs 2006 en de prijs voor het bestverkochte literaire debuut, het Gouden Ezelsoor 2008. De roman werd daarnaast genomineerd voor de AKO-Literatuurprijs 2006.

Daniël en Arthur

In het begin van Via Cappello 23 volgen we journalist Daniël Schaaf naar Venetië, waar hij een reportage maakt over de staking van gondeliers. En passant stuit Daniël op het treurige verhaal van een van de kopstukken van de staking. Zijn dochter heeft zelfmoord gepleegd omdat zij er niet tegen kon dat haar geheim op straat was komen te liggen.

De eigenlijke hoofdpersoon van het verhaal is Arthur Citroen. Hij woont in Leiden en is bezig te promoveren in de kunstgeschiedenis; met zo’n achternaam kun je ook bijna niet anders. Tot in detail wordt de onderwijswereld geschetst, inclusief anekdotische toevoegingen. Hierdoor maakt Weijts van het faculteitsleven een karikatuur en hoewel dat in eerste instantie geestig is, lijkt het ook een beetje gemakkelijk. Bij veel uitlatingen hanteert hij een ironische toon en die brengt een zekere afstandelijkheid teweeg.

Hier tegenover staan veel rake en kritische commentaren, onder andere over televisie en talkshowpresentatoren. De beschouwingen die Citroen houdt over kunst zijn zonder meer interessant – zeker voor de liefhebber.

Amateurporno

Citroen gaat een verhouding aan met een van zijn studentes, Felicia. Zij kent seksueel geen remmingen, wat leidt tot een aantal goed geschreven seksscènes. Het maken van filmopnames loopt voor beiden slecht af. Ook dit geheim komt op straat te liggen, maar voor het zover is, probeert Citroen nog aan te tonen dat amateurporno authentieker is dan profporno.

Misschien verklaart dat waarom de amateurpornografie zo populair aan het worden is: omdat daar gevoelens en verlangens komen binnensluipen.

Die gevoelens en verlangens zijn voor Citroen zelfs in de realiteit minder aanwezig.

Daarom is het misschien niet eens zo onzinnig om te stellen dat hij meer verliefd is op het beeld dat hij van haar maakte, dan op haarzelf.

Digitalisering mag volgens Citroen dan wel devaluatie met zich meebrengen, blijkbaar geldt dat niet voor elk terrein.

Journalistiek

Wanneer de filmopnames openbaar worden en de media daar bovenop duiken, neemt journalist Daniël Schaaf contact op met Arthur. Daniël wil hem voor zijn radioprogramma uitnodigen om hem daar de kans te geven zijn onschuld aan de openbaarmaking te bewijzen. Geheel naar het format van tegenwoordige programma’s gaat het vooral om effectbejag en veel minder om waarheidsvinding. Arthur blijkt dan niet zo’n meegaand slachtoffer te zijn als Daniël had gedacht en gehoopt.

Weijts heeft een soepel taalgebruik dat, ondanks wisseling van registers, nooit geforceerd aandoet. Storend zijn wel de grammaticale fouten, maar daar kan de redacteur misschien beter op worden aangesproken. Via Cappello 23 is een roman die je met veel plezier op verschillende niveaus kunt lezen.

Lees hier het interview dat 8WEEKLY hield met Christiaan Weijts.

 

 

 

Muziek / Album

Zuchtmeisjes (en zuchtjongens)

recensie: Diverse artiesten - Filles Fragiles 2

.

Een tweede deel maken van een succesverhaal is altijd een risico. Tenzij je zoveel materiaal beschikbaar hebt bij het maken van het eerste deel, dat het tweede er zo achteraan kan rollen. Voor Filles Fragiles 2 viel er nog steeds volop te kiezen. Guuzbourg (Guuz Hoogaerts) heeft er weer een verrassende verzameling van gemaakt en speelt hierbij zeker niet op safe. Voor de liefhebbers is er genoeg te genieten én te ontdekken.

Guuzbourg is erin geslaagd een mooie verzameling af te leveren. Met zelfs een drietal unieke bijdragen, speciaal voor dit project aangeleverd door de artiesten! En een bijdrage van (een nog jonge) Liesbeth List, ons Nederlandse zuchtmeisje. In het nog niet eerder op cd verschenen ‘L’Anamour’ zingt ze overigens heel stevig voor een zuchtmeisje. Op deze uitstekende bloemlezing vinden we ook de first lady van Frankrijk, Carla Bruni, die samen met Louis Bertignac het duet ‘Les Froleuses’ ten gehore brengt. Zou haar man weten dat zij nog steeds als zuchtmeisje te boek staat bij onze Guuzbourg? Is hij zo ruimdenkend dat hij zijn vrouw helemaal vrij laat in haar artistieke carrière? Hopelijk wel! Dat zou een verademing in de kringen van wereldleiders zijn.

Zuchtmeisjes

~

Guuzbourg voegt op zijn weblog nog dagelijks dames en liedjes toe aan ‘ons’ zuchtmeisjesdagboek. Een kleine greep uit al dat lekkers vinden we terug op deze tweede editie van de Filles Fragiles. Deze keer wordt de cd ingeleid door Matthijs van Nieuwkerk en voorziet Guuzbourg zelf ieder liedje van een kort stukje tekst. Matthijs gaat terecht in op het feit dat Guuz degene is, die de zuchtmeisjes in de afgelopen twee jaar een gezicht en een sound heeft gegeven. Natuurlijk blijft Ronald Giphart wel de bedenker van het woord.

Ga net als bij de eerste editie niet direct naar de slaapkamer met de cd onder je arm. Deze verzamelaar biedt opnieuw zoveel meer dan alleen slaapkamermomentjes. Filles Fragiles 2 is goed draaibaar in vele situaties en is steeds weer het luisteren waard. Voor de slaapkamer ligt het tempo soms te hoog en is de zang soms te stevig. Dat is niet jammer want het maakt deze verzamelaar een document dat je uiteindelijk meer aandacht zult geven. Op de voornoemde plaats ligt de aandacht in de meeste gevallen toch ergens anders.

Favorieten?

Favorieten noemen op dit album is gevaarlijk. Dat hangt van je stemming af. Al zijn er wel een paar echte ‘zucht-tracks’ die de aandacht trekken. Overigens zuchten de heren in de duetten soms net zo lekker als de dames. Iets voor een nieuwe verzameling, zuchtjongens? De bonustrack van Nougat featuring Nightporter, ‘Melodie d’Amour’, is een echte aanwinst. Maar al bij het openingsnummer van Berry zweef je weg. Luister ook naar Adam Cohen & Virginie Ledoyen en je smelt opnieuw weg met ‘Happiness’. Ja, hier is het niet alleen Frans wat de klok slaat, en het is nog stemmig ook! Een bijzonder mooi liedje wordt gebracht door The Lovers met ‘Reverie de Lolita’. Och, het staat weer vol met favorieten. Het verrassende ‘Sexe Drogue et Rock ‘n’ Roll’ door Little, doet natuurlijk denken aan het Engelse nummer van Ian Dury. Het is echter een totaal ander liedje dat zeker staande blijft naast het klassieke origineel.

Een minpuntje van deze verzamelaar zou het feit kunnen zijn, dat de interpretatie van de term zuchtmeisje heel ruim is. Een aantal liedjes wordt zo stevig ingezet qua tempo of zang, dat je als argeloze luisteraar niet direct aan zuchtmeisjes denkt. Of dat erg is moet eenieder na beluistering zelf maar beslissen. Ondertussen draait deze cd heel wat rondjes in de cd-speler.

Hou je van Franse muziek en sta je open voor een ruime interpretatie van fragiele meisjes dan mag je nummer twee in de serie absoluut niet missen! Wil je een slaapkamerplaatje? Dan moet je dat zelf gaan samenstellen uit beide delen. Neem dan die gebrande cd maar mee naar je slaapvertrek en versmelt met de zuchtertjes.

 

Kunst / Expo binnenland

In de ban van Vodou

recensie: Vodou in het Tropenmuseum

.

Vodou is de Afro-Amerikaanse volksreligie van Haïti. De naam is waarschijnlijk afkomstig van het Afrikaanse woord ‘Vodun’, dat kracht of onzichtbare geest betekent. De Vodou-priesters zelf spreken over de Lwa. Lwa’s zijn geesten maar laten zich het beste vergelijken met katholieke heiligen en engelen. Dat is niet toevallig. Vodou ontstond namelijk uit een mengelmoes van godsdienstige ideeën en rituelen afkomstig van Afrikaanse slaven, inheemse indianen en christenen. Het katholicisme heeft in de loop der tijd meer dan eens geprobeerd het Vodou geloof uit te bannen. Dit is altijd tevergeefs geweest: de Haïtiaanse bevolking is nog immer nauw verbonden met Vodou. 

Trouwen met een geest

Bizango-figuren, opgevulde stof, been, hout, spiegeltjes en metaal, collectie Lehman

Bizango-figuren, opgevulde stof, been, hout, spiegeltjes en metaal, collectie Lehman

Binnen Vodou is er voor elk wat wils. Eenieder die steun of hulp nodig heeft kan een Lwa aanroepen. De keuze is ruim: er bestaan meer dan 400 Lwa’s. Zo is er de Lwa Erzulie die veel van de liefde weet (ooit versleet ze vele minnaars). Als geest begeleidt ze de minder gelukkigen op relatiegebied. Het is zelfs mogelijk om met haar te trouwen. Om te kunnen tekenen neemt ze bezit van het lichaam van een willekeurig persoon die bij de bruiloft aanwezig is.

De wereld van de levenden is altijd nauw met die van de Lwa’s verweven geweest. Dit komt goed tot uitdrukking in de tientallen potten versierd met slangachtige decoraties, beschilderde beelden van priesters, gedecoreerde opgezette vissen en bontgekleurde vlaggen. Deze zijn vrijwel allemaal voor zowel mens als Lwa bedoeld. Het zijn sacrale voorwerpen en worden soms gebruikt om krachten in te bewaren. Zoals de ‘pakes’: met textiel bekleede glazen potten of vazen waarin een speciale samenstelling van kruiden wordt bewaard. Sommige pakes zijn voorzien van een vork en mes. Net als mensen moeten ook Lwa’s immers eten. Indrukwekkend zijn verder de mensgrote Bizango-krijgers, die in hun poppengedaanten op het angstaanjagende af zijn. Ze vertegenwoordigen de geesten van slaven en vrijheidstrijders. 

Barbancourt met drie sterren en opzwepende muziek
Rada-altaar, collectie Lehman Rada-altaar, collectie LehmanHet menselijke en aardse aspect van de Vodou-beginselen hebben duidelijk hun uitwerking gehad op de kunstvoorwerpen. De poppen, die de Lwa’s representeren, zijn uitgedost in vrolijke kleuren, glitters, lovertjes en spiegeltjes. Gepaard met de ritmische en opzwepende muziek die de tentoonstelling vergezelt, is Vodou een bruisende ervaring. Je zou er bijna door vergeten dat de religie ontstond tijdens de bloeiperiode van de slavenhandel.

De Lwa’s laten zich nu in elk geval goed verzorgen. Zo komen ze eerder tevoorschijn bij het ruiken van hun lievelingsgerecht (dat net als bij mensen bij iedere Lwa verschilt) en hebben ze een duidelijke voorkeur voor Haïtiaanse kwaliteitsrum van het merk Barbancourt. Minstens één fles staat er op het fascinerende altaar midden in de tentoonstellingsruimte klaar. 

Een bonte verzameling
De collectie is ontstaan dankzij de verzameldrift van de Zwitserse Marianne Lehman. Lehman vestigde zich in 1957 met haar Haïtiaanse man in Haïti, raakte betoverd door Vodou en kocht verschillende Vodou-objecten aan. Overtuigd van het belang van de materiele cultuur van deze religie laat zij haar kunstvoorwerpen de wereld over gaan om mensen ervan te vergewissen dat Vodou niet verloren mag gaan. Op dit moment zijn haar plannen voor een Vodou-museum op Haïti in een vergevorderd stadium. Na hun tournee door Europa zullen de poppen, potten en andere voorwerpen daar hun laatste rustplaats vinden. Dus, tenzij je van plan bent om naar Haïti af te reizen, is dit je kans om je te laten meeslepen en te laten verbazen door de rijkdom van de materiële en spirituele cultuur van Vodou.

Boeken / Fictie

Zwijgen is goud

recensie: Ramiro Pinilla (vert. Trijne Vermunt) - De vijgenboom

.

.

Een groepje falangisten struint in 1937 het Baskische platteland af naar ‘rooien’, verzetsmensen en andere mannen die worden verdacht van ‘samenzwering tegen Spanje’. De nachtelijke expedities en zuiveringen zijn routine voor de fanatieke fascisten, die worden getipt door ‘attente’ buren, vrienden en collega’s. Op een nacht worden in het dorpje Gexto een onderwijzer en diens zestienjarige zoon van hun bed gelicht en meegenomen.

We zijn ongeveer een kilometer van het huis. We halen de vader en zoon uit de auto. (…) ‘Mijn zoon is onschuldig,’ zegt hij met vaste stem. Een seconde later klinkt het schot van Luis tegen zijn slaap en zakt in elkaar, en op hetzelfde moment horen we het gesmoorde ‘Nee!’ van de zoon. Luis loopt terug naar de zoon en schiet nog eens. De twee lichamen liggen naast elkaar op de grond. (…) ‘Rotrooien,’ zegt iemand als we teruglopen.

Boetekleed

Voor een van de falangisten, Rogelio Ceron, wordt de routine die nacht doorbroken. De ondoorgrondelijke blik van de 10-jarige Gabino, zoon en broertje van de slachtoffers, heeft Rogelio dusdanig getroffen dat hij de volgende nacht terugkeert naar de plek des onheils. De lichamen blijken begraven in een graf dat wordt gemarkeerd door een vijgenstek. Rogelio verzuimt zijn falangistische plicht en bezoekt het graf iedere nacht. Dan kijkt hij toe hoe Gabino de stek van water voorziet. Als de jongen zijn ouderlijk huis moet verlaten besluit Rogelio de stek te verzorgen. Uiteindelijk zit hij permanent op een stoel voor het graf om het te beschermen tegen schapen, honden en Ermo, de buurman die ervan overtuigd raakt dat er geld mee het graf is ingegaan.

~

Uiteindelijk zit Rogelio jarenlang bij het graf. Gehuld in een boetekleed leidt hij een teruggetrokken leven om boete te doen voor zijn falangistische misdaden. Onbewust wordt hij als heremiet gezien en verandert het terrein langzaam in een bedevaartsoord. ‘De Vijgenboom’ trekt in de weekeinden honderden bezoekers, reden voor de voormalige commandant van Rogelio om zich zorgen te maken. In tegenstelling tot duizenden andere graven van geëxecuteerde volksvijanden die overal langs de wegen liggen, staat het graf bij de vijgenboom in de belangstelling. Er is echter geen enkele bedevaartganger die weet heeft van het graf – ze zijn enkel geïnteresseerd in Rogelio. Daarnaast wordt het graf symbolisch verhuld door de bladeren (al sinds de Bijbel in dienst van de schaamte) van de vijgenboom. Wanneer de gemeente na dertig jaar besluit een school te bouwen op het terrein en de boom in zijn bestaan bedreigd wordt, belegt de commandant een laatste nachtelijke expeditie.

In 2006 schreef de bejaarde Pinilla deze roman. Het verhaal komt in het begin moeilijk op gang. Ene Mercedes beschrijft Rogelio vanuit het jaar 1966. De onnodige stortvloed van Spaanse namen die daarbij gepaard gaat bevordert het leesplezier niet. Vanaf pagina 51 is Rogelio aan het woord. Zijn verhaal, waarin de thema’s schuld, boete, oorlog, vriendschap, liefde en verraad voor een analfabeet leesbaar zijn, is niet erg spannend. Mercedes heeft immers al veel verteld. Mede daardoor is de ontknoping niet verrassend. Het boek is echter wel een aanrader voor diegenen die elk jaar zonder notie van de Spaanse geschiedenis hun kont in het Spaanse zand nestelen.

Theater / Voorstelling

Duo Mulder en Mulder verfrissen

recensie: Jaap Mulder en Jaap Mulder - Hoera, het is een Jaap Mulder

Jaap Mulder kan niet kiezen. Tenminste, volgens de cabaretier Jaap Mulder. En hij heeft het over de muzikant Jaap Mulder. Beiden geboren in 1959, beiden geboren in Leeuwarden, beiden zaten op dezelfde middelbare school en beiden zijn beland op het podium. Kortom, stof voor heel wat verwarring. Zeker als dan blijkt dat ze ook nog beiden verliefd waren op hetzelfde meisje.

Op de middelbare school kwamen ze elkaar voor het eerst tegen. De rector riep de naam Jaap Mulder en twee jongens stapten naar voren. Vanaf dat moment waren de levens van deze jongens met elkaar verbonden. Op het moment dat een krant bij een recensie van de cabaretier Jaap Mulder een foto van de muzikant Jaap Mulder afdrukte kwam het idee om samen een theaterprogramma te maken.

Prozaïsch cabaret

~

Hoera het is een Jaap Mulder resulteert door de samenwerking van beide Japen in een muzikale cabaretvoorstelling. Cabaretier Jaap Mulder is al meer dan twintig jaar in het theater te zien geweest met elf solovoorstellingen. Dit maal werkt hij samen met muzikant Jaap Mulder. Die is tekstschrijver, componist en een van de oprichters van Di Gojim, een klezmerorkest. Di Gojim bestaat inmiddels ook al twintig jaar en trok ook langs de theaters in het land. Mulder speelt deze avond zeer verdienstelijk diverse instrumenten, waaronder klarinet, saxofoon, cornet, mandoline en cello. Jaap Mulder maakt prozaïsch cabaret. Hij verhaalt over hoe de samenleving er uitziet en bekritiseert deze op een cynische en originele manier. Een goed voorbeeld hiervan is de komst van een ‘ovonde’, een ovale rotonde die veiliger voor het verkeer zou zijn. Mulder windt zich hier erg over op. Door de evolutie van de rotonde door te trekken, komt hij uiteindelijk bij een kruispunt met stoplichten. Terug waar we ooit begonnen.

Verfrissend subgenre
De voorstelling van de Mulders heeft ook een hoog poëtisch gehalte. Zowel musicus Jaap Mulder, die aan het begin van de voorstelling door de cabaretier romanticus wordt genoemd, als de cabaretier tonen hun dichtkunst. Dat deze erg van elkaar verschillen wordt ook duidelijk. De cabaretier geeft tijdens de voorstelling veel af op de muzikant, die toch een beetje sullig is. Een liefdesbrief durfde hij immers nooit te versturen en hij droeg hem dertig jaar met zich mee. Daar tegenover staat Jaap Mulder de cabaretier, de veel nuchtere cynicus. Deze tegenstelling wisselt dromerige scènes af met scènes waarbij je weer met beide benen op de grond wordt gezet.

Hoera het is een Jaap Mulder is een originele voorstelling in een subgenre dat je weinig vindt in het hedendaagse cabaret. Het laat je nadenken en heeft niets van doen met het populaire stand-up comedy. Mooie liedjes, zoals ‘De Blauwe Engel’ en ‘Mama’, in combinatie met de constante spanningsboog tussen de Mulders, zorgen voor een verfrissend schouwspel. Een doordachte opvoering waarin het publiek zeker niet alle grappen als hapklare brokken krijgt voorgeschoteld.

De voorstelling Hoera het is een Jaap Mulder van Jaap Mulder en Jaap Mulder is nog tot en met 9 mei 2009 in de Nederlandse theaters te zien.

Theater / Voorstelling

Heyting heeft de blues

recensie: Hetty Heyting - Gewoon lekker

Het had een liedjesprogramma moeten worden, de nieuwste show van Hetty Heyting. Maar doordat ze tegen een zwerver aanliep en de noodzaak voelde zijn verhaal te vertellen, heeft ze van Gewoon lekker toch maar een onewomanshow gemaakt. Niet per se onverdienstelijk, maar de drie dingen die meer zijn dan ‘wel aardig’, zijn niet helemaal toevallig drie rustige, filosofische liedjes – Heytings grote kracht.

~

Het eerste van de drie zit aan het begin van de show. Tenminste, als we de hinderlijk lange opening van interactie met het publiek (‘Wat is uw goede daad?’) even laten voor wat het is. Ze schetst in het eerste liedje prachtig hoe een mens zich voelt als hij wordt geconfronteerd met een mens die het veel slechter getroffen heeft dan hij/zij; een zwerver, die met z’n sax wat dubbeltjes bij elkaar sprokkelt. Het schuldige, oncomfortabele, onhandige gevoel dat zo’n man bij je oproept, vooral als je aan een roseetje zit in je favoriete grand-café – ze stopte het even subtiel als pijnlijk in een schitterende bluesballad. Zelfs zo goed, dat je je aan het eind van de show afvraagt of ze daarmee niet alles wezenlijks al had gezegd; of haar avondvullende verhaal daar nog wel zo veel aan toevoegt.

De andere twee songs hebben niets met het thema te maken, zijn er op z’n best met de haren bijgesleept als overdenkingen die ze heeft na weer een avontuur dat samenhangt met haar ontmoeting met de zwerver. Maar dat mag, want ze zijn allebei zo mooi, zo gevoelig, zo zuiver en zo raak dat iedereen die wel eens een geliefde is kwijtgeraakt en iedereen die hoopt dat ‘m dat nooit zal overkomen er de tranen van in z’n ogen krijgt. Ze gaan over haar overleden partner, Martin van den Ham, die niet alleen haar alles in het leven was, maar ook in het werk. Als dat er niet meer is, als de herinnering de leegte tevergeefs probeert op te vullen. Als bijna alles nog hetzelfde is, maar dat ene verschil de wereld uitmaakt. Maar ook: als je eindelijk aan jezelf moet toegeven dat je je laat smoren door een dode, totdat de drang tot leven je weer met beide voeten op de grond zet en je besluit dat je alleen verder kunt. Deze laatste gewaarwording is het slotakkoord van Gewoon lekker, en wie daarna ongeroerd de zaal kan verlaten, heeft een hart van steen.

Het einde doet je misschien een beetje vergeten dat je al ruim twee uur in de zaal hebt gezeten zonder dat alle elementen van de show bij elkaar wilden vallen. Dat Heyting vrij veel moeite doet om de zaal in het begin van de show tot meepraten te prikkelen, om meteen na de pauze in vijf minuten het kruit wat ze daarin verzamelde te verschieten in een grappige, maar niet bepaald briljante improvisatie. Dat de surrealistische beschrijving van haar avonturen met de sax, zijn baasje en haar vriendin Lisa simpelweg niet meer verder kan komen, niet dieper kan gaan dan de doordringende constateringen van het openingslied. Dat de typetjes allemaal net een beetje te veel op Hetty Heyting lijken, al is het te prijzen dat ze nul accessoires inzet om ze neer te zetten.

In deze show die een liedjesprogramma had moeten zijn laat ouwe rot Hetty Heyting vooral zien dat ze eigenlijk gewoon een liedjesprogramma moet maken. Dat je om echt iets te vertellen geen verbindend verhaal nodig hebt. Dat gevoelige, filosofische ballades die drijven op treffend introspectieve teksten én de warme, gevoelvolle, diepe kant van haar stem meer dan genoeg zijn om een onvergetelijke indruk te maken.

Gewoon lekker is tot en met eind mei te zien in zalen door het hele land. Voor meer informatie, klik hier.

Theater / Voorstelling

In de toendra is er niets

recensie: Ellen Dikker - Toendra

Maar heel kort zien we Ellen Dikker deze avond. Wat we vooral zien zijn talrijke bizarre typetjes. Allemaal zijn ze op zoek naar iets. Toendra is het eerste cabaretprogramma van Ellen Dikker. In 2006 won ze op Camaretten de Persoonlijkheidsprijs.

~

Het toneel staat vol met boodschappentassen. Een vrouw van het platteland, getooid met plastic regenkapje, komt op met een zelfde boodschappentas. Ze kan het niet laten de vele aanbiedingen, waar ze in de supermarkt constant tegenaan loopt, aan te schaffen. Drie voor de prijs van twee en twee zakken houtskool gratis bij de worst, wat moet je er mee als je geen barbecue tot je beschikking hebt? Gelukkig is er nog een aanbieding voor een elektrische barbecue. Je hebt dan wel niets aan de houtskool, maar zo’n aanbieding kun je toch niet laten lopen? Dikker speelt de vrouw aandoenlijk en naïef. Maar zo zijn zeker niet al haar typetjes. Die zijn zeer veelzijdig. Van een Poolse vrouw die, op zoek naar een beter leven voor haar en een koelvries-combinatie voor haar oma, in de Nederlandse prostitutie belandde tot een Rotterdamse, getooid in boerka, die trouwde met een moslim. Haar leven is helder, want ‘maar één televisiezender, maar één boek, maar één vakantiebestemming’. Zo worden Dikkers typetjes van vreselijk extreem tot heel fijngevoelig gespeeld.

Consternatie
Even daarvoor begon Toendra met de opkomst van een Vlaamse dame, die na eerst een mannelijke toeschouwer het hof gemaakt te hebben, direct het publiek in vloog. Dit tot grote consternatie van de toeschouwers die zichtbaar schrokken van zoveel publieksparticipatie bij aanvang van de voorstelling. Het duurt dan ook even voordat het publiek van de schrik bekomen is. Een zucht van verlichting volgt als Dikker vertelt dat ze een typetje speelde.

Recht op onzichtbaarheid
De dame van de aanbiedingen komt even later nog terug als ze gebeld wordt door ‘de stroom’. Het maken van keuzes gaat haar niet goed af. Het resulteert er in dat ze in het donker komt te zitten. Dikker laat zien hoe de maatschappij in elkaar zit. Dit doet ze van een afstandje met behulp van haar typetjes. Ze moet niets hebben van het egoïstische cabaret van vandaag de dag, waarin het alleen maar om de cabaretier lijkt te gaan. Dikker houdt een pleidooi voor het recht op onzichtbaarheid. Ze pleit voor het niet hebben van een mening. Haar typetjes stellen zaken aan de kaart en het publiek mag zich daarbij een mening vormen. Een rode draad is er zeker in Toendra, maar soms is toch niet helemaal helder wat de typetjes met elkaar van doen hebben. Toendra sluit af met de Vlaamse dame die een nationaal-socialistische inslag blijkt te hebben en de ‘überbelg’ voorspelt. Dikker laat zien dat ze treffend en knap typetjes neer kan zetten. Toch blijft de nieuwsgierigheid naar de vrouw achter deze typetjes.

Ellen Dikker is met Toendra nog tot en met 25 april 2009 in veel theaters in het land te zien.