Boeken / Fictie

Zwijgen is goud

recensie: Ramiro Pinilla (vert. Trijne Vermunt) - De vijgenboom

.

.

Een groepje falangisten struint in 1937 het Baskische platteland af naar ‘rooien’, verzetsmensen en andere mannen die worden verdacht van ‘samenzwering tegen Spanje’. De nachtelijke expedities en zuiveringen zijn routine voor de fanatieke fascisten, die worden getipt door ‘attente’ buren, vrienden en collega’s. Op een nacht worden in het dorpje Gexto een onderwijzer en diens zestienjarige zoon van hun bed gelicht en meegenomen.

We zijn ongeveer een kilometer van het huis. We halen de vader en zoon uit de auto. (…) ‘Mijn zoon is onschuldig,’ zegt hij met vaste stem. Een seconde later klinkt het schot van Luis tegen zijn slaap en zakt in elkaar, en op hetzelfde moment horen we het gesmoorde ‘Nee!’ van de zoon. Luis loopt terug naar de zoon en schiet nog eens. De twee lichamen liggen naast elkaar op de grond. (…) ‘Rotrooien,’ zegt iemand als we teruglopen.

Boetekleed

Voor een van de falangisten, Rogelio Ceron, wordt de routine die nacht doorbroken. De ondoorgrondelijke blik van de 10-jarige Gabino, zoon en broertje van de slachtoffers, heeft Rogelio dusdanig getroffen dat hij de volgende nacht terugkeert naar de plek des onheils. De lichamen blijken begraven in een graf dat wordt gemarkeerd door een vijgenstek. Rogelio verzuimt zijn falangistische plicht en bezoekt het graf iedere nacht. Dan kijkt hij toe hoe Gabino de stek van water voorziet. Als de jongen zijn ouderlijk huis moet verlaten besluit Rogelio de stek te verzorgen. Uiteindelijk zit hij permanent op een stoel voor het graf om het te beschermen tegen schapen, honden en Ermo, de buurman die ervan overtuigd raakt dat er geld mee het graf is ingegaan.

~

Uiteindelijk zit Rogelio jarenlang bij het graf. Gehuld in een boetekleed leidt hij een teruggetrokken leven om boete te doen voor zijn falangistische misdaden. Onbewust wordt hij als heremiet gezien en verandert het terrein langzaam in een bedevaartsoord. ‘De Vijgenboom’ trekt in de weekeinden honderden bezoekers, reden voor de voormalige commandant van Rogelio om zich zorgen te maken. In tegenstelling tot duizenden andere graven van geëxecuteerde volksvijanden die overal langs de wegen liggen, staat het graf bij de vijgenboom in de belangstelling. Er is echter geen enkele bedevaartganger die weet heeft van het graf – ze zijn enkel geïnteresseerd in Rogelio. Daarnaast wordt het graf symbolisch verhuld door de bladeren (al sinds de Bijbel in dienst van de schaamte) van de vijgenboom. Wanneer de gemeente na dertig jaar besluit een school te bouwen op het terrein en de boom in zijn bestaan bedreigd wordt, belegt de commandant een laatste nachtelijke expeditie.

In 2006 schreef de bejaarde Pinilla deze roman. Het verhaal komt in het begin moeilijk op gang. Ene Mercedes beschrijft Rogelio vanuit het jaar 1966. De onnodige stortvloed van Spaanse namen die daarbij gepaard gaat bevordert het leesplezier niet. Vanaf pagina 51 is Rogelio aan het woord. Zijn verhaal, waarin de thema’s schuld, boete, oorlog, vriendschap, liefde en verraad voor een analfabeet leesbaar zijn, is niet erg spannend. Mercedes heeft immers al veel verteld. Mede daardoor is de ontknoping niet verrassend. Het boek is echter wel een aanrader voor diegenen die elk jaar zonder notie van de Spaanse geschiedenis hun kont in het Spaanse zand nestelen.