Theater / Voorstelling

Heyting heeft de blues

recensie: Hetty Heyting - Gewoon lekker

Het had een liedjesprogramma moeten worden, de nieuwste show van Hetty Heyting. Maar doordat ze tegen een zwerver aanliep en de noodzaak voelde zijn verhaal te vertellen, heeft ze van Gewoon lekker toch maar een onewomanshow gemaakt. Niet per se onverdienstelijk, maar de drie dingen die meer zijn dan ‘wel aardig’, zijn niet helemaal toevallig drie rustige, filosofische liedjes – Heytings grote kracht.

~

Het eerste van de drie zit aan het begin van de show. Tenminste, als we de hinderlijk lange opening van interactie met het publiek (‘Wat is uw goede daad?’) even laten voor wat het is. Ze schetst in het eerste liedje prachtig hoe een mens zich voelt als hij wordt geconfronteerd met een mens die het veel slechter getroffen heeft dan hij/zij; een zwerver, die met z’n sax wat dubbeltjes bij elkaar sprokkelt. Het schuldige, oncomfortabele, onhandige gevoel dat zo’n man bij je oproept, vooral als je aan een roseetje zit in je favoriete grand-café – ze stopte het even subtiel als pijnlijk in een schitterende bluesballad. Zelfs zo goed, dat je je aan het eind van de show afvraagt of ze daarmee niet alles wezenlijks al had gezegd; of haar avondvullende verhaal daar nog wel zo veel aan toevoegt.

De andere twee songs hebben niets met het thema te maken, zijn er op z’n best met de haren bijgesleept als overdenkingen die ze heeft na weer een avontuur dat samenhangt met haar ontmoeting met de zwerver. Maar dat mag, want ze zijn allebei zo mooi, zo gevoelig, zo zuiver en zo raak dat iedereen die wel eens een geliefde is kwijtgeraakt en iedereen die hoopt dat ‘m dat nooit zal overkomen er de tranen van in z’n ogen krijgt. Ze gaan over haar overleden partner, Martin van den Ham, die niet alleen haar alles in het leven was, maar ook in het werk. Als dat er niet meer is, als de herinnering de leegte tevergeefs probeert op te vullen. Als bijna alles nog hetzelfde is, maar dat ene verschil de wereld uitmaakt. Maar ook: als je eindelijk aan jezelf moet toegeven dat je je laat smoren door een dode, totdat de drang tot leven je weer met beide voeten op de grond zet en je besluit dat je alleen verder kunt. Deze laatste gewaarwording is het slotakkoord van Gewoon lekker, en wie daarna ongeroerd de zaal kan verlaten, heeft een hart van steen.

Het einde doet je misschien een beetje vergeten dat je al ruim twee uur in de zaal hebt gezeten zonder dat alle elementen van de show bij elkaar wilden vallen. Dat Heyting vrij veel moeite doet om de zaal in het begin van de show tot meepraten te prikkelen, om meteen na de pauze in vijf minuten het kruit wat ze daarin verzamelde te verschieten in een grappige, maar niet bepaald briljante improvisatie. Dat de surrealistische beschrijving van haar avonturen met de sax, zijn baasje en haar vriendin Lisa simpelweg niet meer verder kan komen, niet dieper kan gaan dan de doordringende constateringen van het openingslied. Dat de typetjes allemaal net een beetje te veel op Hetty Heyting lijken, al is het te prijzen dat ze nul accessoires inzet om ze neer te zetten.

In deze show die een liedjesprogramma had moeten zijn laat ouwe rot Hetty Heyting vooral zien dat ze eigenlijk gewoon een liedjesprogramma moet maken. Dat je om echt iets te vertellen geen verbindend verhaal nodig hebt. Dat gevoelige, filosofische ballades die drijven op treffend introspectieve teksten én de warme, gevoelvolle, diepe kant van haar stem meer dan genoeg zijn om een onvergetelijke indruk te maken.

Gewoon lekker is tot en met eind mei te zien in zalen door het hele land. Voor meer informatie, klik hier.