Boeken / Non-fictie

De toekomst volgens een babyboomer

recensie: A.F.Th. van der Heijden - Kruis en kraai. De romankunst na James Joyce

Hoe te schrijven na Finnegans Wake? Dat bijna onleesbare boek van James Joyce markeert het einde van de literatuur, verder reikt de taal niet. Als het taalexperiment tot het uiterste is doorgevoerd, kun je eigenlijk alleen nog terugkeren naar traditionele romanvormen. Maar heeft de roman dan nog wel bestaansrecht, een toekomst? En hoe ziet die toekomst er dan uit? Dat vraagt A.F.Th. van der Heijden zich af in Kruis en kraai. De romankunst na James Joyce.

Zijn antwoord op de vraag hoe de roman verder moet na Joyce, schrijft Van der Heijden in de vorm van een brief aan zijn goede vriend Anthony Mertens, de éminence grise van de Nederlandse literatuur die enkele jaren geleden een herseninfarct kreeg. Dat betekende het einde van de bijna dagelijkse gesprekken die Van der Heijden met Mertens voerde over literatuur. Met deze brief geeft hij er toch een vervolg aan.

Grachtengordel


Hoewel de ondertitel anders doet vermoeden, is dit een zeer persoonlijk relaas over Van der Heijdens relatie tot de romankunst na James Joyce. De vorm, deels autobiografie, deels essay, zorgt ervoor dat de lezer na de eerste pagina’s zogezegd moet gaan verzitten. Hier is een literator aan het woord, geen onderwijzer.

De vraag naar de toekomst van de roman is vooral een vraag naar de toekomst van Van der Heijdens werk. Door zijn eigen ervaringen uit te lichten wil hij ‘een algemener proces zichtbaar maken’. Eigenlijk is het jammer dat Van der Heijden zo schippert tussen het persoonlijke en het algemene en niet voluit heeft gekozen voor het persoonlijke. Niet elke lezer en zeker niet elke schrijver zal zich herkennen in zijn visie op het algemene proces, dat stevig geworteld is in het modernisme en de babyboomgeneratie. Een jongere schrijver kent wellicht heel andere eindpunten waartoe hij zich moet zien te verhouden dan Joyce, bijvoorbeeld internet en ‘reality’.

Freud


Kruis en kraai is dus geen geschiedenisles. De aloude vraag hoe te schrijven na Auschwitz is hier in puur letterkundige vorm geherformuleerd. Op zoek naar een antwoord gaat Van der Heijden terug naar het begin van zijn schrijverschap, in een ‘discours de la méthode van mijn geschrijf’. Waar en wanneer is het schrijven begonnen? Om voorbij het einde te komen, moeten we weten hoe het begin eruit zag, lijkt de redenering.

Wat volgt is – om bij Joyce te blijven – een portret van de kunstenaar als jongeman. De eerste keer dat de schrijver in Van der Heijden zich roerde, was op tweejarige leeftijd in de zandbak. Hij lijkt zich er niet van bewust hoezeer deze herinnering, die geconcentreerd is rond de moeder en een hevige afkeer-plus-fascinatie voor de eigen uitwerpselen, ingebed is in de modernistische, Freudiaanse traditie. Het is moeilijk voor te stellen dat een jonge auteur van de huidige generatie een soortgelijke herinnering zou opdissen als begin van zijn schrijverschap. Dat maakt de herinnering niet oninteressant, maar wat zegt deze anale moederfantasie over de toekomst van de roman?

James Joyce
James Joyce

Klassiek

De autobiografie van de jonge schrijver eindigt als Van der Heijden zijn eerste roman op papier heeft gezet. Dit Oerboek, dat nooit is uitgegeven en dat achteraf helemaal niet alles bleek te bevatten en zeker niet alle andere boeken overbodig maakte, staat in nauw verband met het eindboek, het magnum opus waar elke auteur van droomt. Hoewel het even fictief en onbestaand is als het ultieme Oerboek, houdt Van der Heijden juist dit eindboek voor ogen bij het schrijven ‘na Joyce’.

Daarmee is de romankunst op voorhand verdoemd: het eindboek noemt hij Het Onmogelijke Boek. Het kan niet geschreven worden, alleen ‘omcirkeld’. De schrijver keert in het zicht van het einde van de literatuur op zijn schreden terug. Terug naar de klassieke roman, maar dóór het experiment heen. De klassieke roman biedt het materiaal om mee te experimenteren, niet in taalgebruik of thematiek, maar vooral in opbouw en personages. De variaties daarop zijn eindeloos, zodat de roman nog heel lang mee kan, is Van der Heijdens conclusie.

Reeks romans


Rest na het experiment echt alleen maar het klassieke? Van der Heijden heeft duidelijke ideeën over Het Onmogelijke Boek: het is een reeks dikke, teleologische romans, geschreven in een ongebonden stijl, met open karakters. Mussen mogen in groten getale van het dak vallen, noodzakelijkheid is geen vereiste. Klinkt bekend? Jazeker, want dit is een beschrijving van Van der Heijdens eigen werk – de almaar uitdijende cycli van De tandeloze tijd en Homo duplex. ‘Ik spreek voor mezelf, en ik verhul mijn megalomanie niet,’ schrijft hij eerlijk. Zo schaart Van der Heijden zichzelf in één adem onder de klassieke auteurs.

Kruis en kraai nodigt uit tot discussie, het gesprek dat Van der Heijden had willen houden met zijn kompaan Mertens. Het is jammer dat dit persoonlijke pamflet het aanzien heeft gekregen van een algemene verhandeling. Een tekstje achterin maakt duidelijk hoe dat komt. De reeks ‘Over de roman’, waarvan dit het eerste deel is, is een initiatief van de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak en is bedoeld om ‘de positie van de roman te bevorderen in de multimediale en multiculturele samenleving’. Een interessante insteek, maar voor dit boekje volledig misplaatst.

Muziek / Voorstelling

Oogverblindend visueel spektakel uit de zeventiende eeuw

recensie: Francesco Cavalli – Ercole amante

Hoe houd je een barokopera van een vergeten componist bijna vier uur spannend en vermakelijk? Het antwoord wordt deze maand in Amsterdam gegeven door regisseur David Alden en de dirigent Ivor Bolton. Samen weten zij van Francesco Cavalli’s (1602 – 1676) Ercole amante een boeiende voorstelling te maken die verbaast en nergens verveelt.

En dat is knap, want het grote manco van barakopera’s is de lengte, mede ingegeven door het feit dat elke solist nu eenmaal een aantal aria’s moest zingen. Wie denkt dat de muziekdrama’s van Wagner lang zijn, doet er goed aan eens een willekeurige opera van Händel op te zetten én mee te lezen. Veel vaart zit er niet in.

Komische uitvergroting
De Nederlandse Opera heeft inmiddels een flinke reputatie opgebouwd als het gaat om het ten tonele brengen van de opera’s van Monteverdi en Händel, veelal met artistiek leider Pierre Audi als regisseur. Waar hij er meestal voor kiest om zijn enscenering zo sober mogelijk te houden en te graven naar een diepere betekenis achter de vaak vergezochte libretto’s, kiest David Alden nu voor de komische uitvergroting. Soms gebeurt dat letterlijk, want wanneer gezongen wordt over Atlas, zien we daadwerkelijk een figurant met een wereldbol op zijn schouders, maar vaker gebeurt dat ironiserend.

~

Zo is de grote Hercules in deze voorstelling inderdaad groter dan iedereen, maar zien we in de proloog dat hij in werkelijkheid maar een klein mannetje is dat in bed niet al te veel klaar kan maken. Dankzij plateaulaarzen en een gespierd pak kan hij uitgroeien tot een combinatie van Conan de Barbaar en de Hulk, met een licht verwijfd vleugje, dat dan weer wel. Ook Atlas zeult niet zomaar de wereld op zijn schouders mee, nee, dankzij zijn rode kostuum roept hij vergelijkingen met Spiderman op.

Populaire cultuur
Verwijzingen naar populaire cultuur zijn vaak een onderdeel van de ensceneringen van David Alden, en dus zien we naast Hercules als action man ook een koor van dode zielen uit de onderwereld dat refereert aan de clip van Michael Jacksons Thriller, een dansende baby die zo uit de televisieserie Alley MacBeal lijkt gekopieerd en een hulpje dat doet denken aan Adje, de acteur die de verstandelijk gehandicapte speelt in Mooi weer de Leeuw. Meteen begrijpelijk is niet alles, want wat die baby daar nou deed behalve dansen?

David Alden stapelt echter niet alleen verwijzing op verwijzing; achter deze met recht barokke enscenering zit wel degelijk een concept, want Cavalli schreef deze opera ter gelegenheid van het huwelijk tussen Lodewijk de Veertiende en Maria Theresia in 1660. Hercules en Lodewijk XIV vallen in deze enscenering samen in de proloog en het einde van de opera, waardoor alle visuele overdaad eens te meer doet denken aan de Zonnekoning en al zijn excessen.

Spektakel en muziek

~

De nieuwe zaal waar de opera in 1660 uitgevoerd zou worden, moest Cavalli vele nieuwe mogelijkheden bieden, maar was niet op tijd gereed, waardoor de opera pas twee jaar na het koninklijk huwelijk voor het eerst werd opgevoerd. Niet gehinderd door praktische bezwaren, laat Cavalli decors sneller wisselen dan mogelijk was; zangers komen vliegend op en de zeegod Neptunus rijst op uit de zee. In het Muziektheater van 2009 is dit allemaal geen enkel probleem en dus laat David Alden zangers aan komen zweven, uit de vloer komen en verandert het decor in een handomdraai van een sombere grafkelder in een helverlicht zonnepaleis. Al dit visuele geweld doet het publiek met regelmaat naar adem snakken.

Het visuele spektakel leidt jammer genoeg wel af van wat in de orkestbak gebeurt, en dat is fenomenaal. Dirigent Bolton schuwt de grote accenten niet, maar juist daardoor klinkt het op authentieke instrumenten spelende – en flink uitgebreide – Concerto Köln verrassend fris. De percussie-geluidseffecten overstemmen soms het orkest, maar effectief is het wel, juist doordat de contrasten met de gedragen lamenti zo nog veel groter worden. Onder de solisten maakt vooral Anna Maria Panzarella indruk als de vrouw van Hercules, alle rollen zijn echter goed bezet.

Of Cavalli inderdaad binnen afzienbare tijd door alle operahuizen omarmd zal worden, zoals Bolton in meerdere interviews verklaarde, is maar de vraag. Vast staat wel dat deze Ercole amante naar meer smaakt – al krijg je van overdaad waarschijnlijk wel buikpijn.

Theater / Voorstelling

Wanneer is het zover?

recensie: Vrienden van de Dansmuziek - De Waardin

Achter een getekende bar wachten twee mannen op de bazin, die maar niet terugkomt. Hoe langer ze in het café zitten, hoe meer vreemde dingen gebeuren. De Waardin is een voorstelling over beloftes, religie en het einde van de wereld. Een bij vlagen grappige, maar ook heel voorspelbare voorstelling.

~

Twee mannen zitten in een kroeg. Ze hebben de waardin beloofd op het café te letten zo lang zij weg is. Dit duurt echter langer dan verwacht. Komt ze nog wel terug? De mannen raken in gesprek over het leven en religie. De één is ervan overtuigd dat er een God is, de ander is daar niet zo zeker van. De situatie krijgt een plotselinge wending als op de deur wordt geklopt. Ze willen niet open doen, want ze weten niet of dat mag van de waardin. Als één van hen naar buiten kijkt, ziet hij een hoogzwangere vrouw met haar man. Achter hen galoppeert een wit paard. Ze laten de mensen niet binnen en horen na een tijdje een baby huilen. Als de gelovige even gaat kijken, ziet hij hoe het kindje ontploft. Beide zijn erg van slag en proberen alles te vergeten. Totdat er weer op de deur wordt geklopt.

De vier ruiters van de Apocalyps

Verschillende zwangere vrouwen komen langs, met telkens een paard. Na het witte komt er een rood, daarna een zwart en als laatste een vaal. Nog voor de paarden hun intrede deden, heeft de gelovige man het verhaal van de vier ruiters van de Apocalyps, dat in het Nieuwe Testament staat, verteld. De ruiters en hun paarden staan voor verovering, oorlog, honger en als laatste de dood. Als de ruiters allemaal zijn langsgeweest, betekent dat een omwenteling van de wereld zoals wij die kennen. Dit hele verhaal lijkt zich nu te herhalen. Zal de wereld dan ook voorgoed veranderen?

Voorspelbaar en grappig

~

De Waardin is vaak voorspelbaar en dat maakt het wat minder interessant om naar te kijken. De eerste ontploffing komt als een verrassing, maar daarna herhaalt zich steeds hetzelfde. Omdat de gelovige man van te voren het verhaal van de ruiters had verteld, weet je al wat daarna gaat komen. Dat is jammer want op die manier is het moeilijker alert te blijven kijken. Gelukkig zitten er, door het gebruik van allerlei anekdotes ook enkele grappige momenten in. Zo zegt de gelovige man: ‘Je moet met gelijkgestemden praten want dan weet je dat je gelijk hebt.’ Soms kunnen de anekdotes ook bloedserieus bedoeld worden, zo zegt de ongelovige man: ‘Achter elke gebroken belofte ontstaat de kans op religie.’

Onderlinge verhoudingen

Beide acteurs weten de personages en hun onderlinge verhoudingen op een overtuigende manier neer te zetten. Arent Jan Linde speelt de onhandige, niet altijd even slimme, ongelovige man. De andere man, vertolkt door Joost Claes, laat hem echter twijfelen of er niet toch meer is tussen hemel en aarde. Hij is namelijk heel meegaand en gaat hem steeds meer geloven. De gelovige man wil eigenlijk geen verantwoordelijkheid hebben maar maakt toch alle beslissingen.

De Waardin is misschien niet zo verrassend, maar wel intrigerend. Want wat gebeurt er als de wereld, zoals wij die kennen, tot een einde komt? Of misschien nog belangrijker: wanneer is het zover?

Boeken / Non-fictie

Doos van Pandora 2.0

recensie: Loretta Napoleoni (vert. Mieke Hulsbosch) - Schurkeneconomie. De duistere kanten van een nieuwe wereldorde

.

Net als eerder Misha Glenny in McMaffia beschrijft Napoleoni in Schurkeneconomie hoe juist internationale criminelen optimaal gebruik maken van de grote veranderingen in de wereld zoals het vrijgeven van de valutamarkt, de val van de Muur, de Balkanoorlog en de Patriot Act. In Schurkeneconomie is het spectrum nog breder, de behandeling daardoor beknopter en minder anekdotisch.

Virtueel geld

De econome Napoleoni (Rome, 1955) woont in Londen, schrijft fictie en non-fictie over internationaal terrorisme, is correspondent voor kranten als de Corriere della Sera en Le Monde en adviseert op het gebied van internationale economie en terrorismebestrijding. Zij is een van de weinigen die de Italiaanse terreurgroep Brigate Rosse heeft geïnterviewd.

Haar boek verscheen te vroeg om nog aandacht te kunnen besteden aan de kredietcrisis, maar Napoleoni noemt wel de hypotheekcrisis en voorspelt het ‘faillissement’ van de VS. De economie holt uit doordat westerse landen steeds minder zelf produceren en steeds meer verdienen met het heen en weer schuiven van (al dan niet virtueel) geld. Ondertussen is boven een bepaald niveau betaling niet meer gekoppeld aan prestatie, maar aan status.

Loretta Napoleoni (Foto: Peter Hodsoll)
Loretta Napoleoni (Foto: Peter Hodsoll)

Nep

Een terugkerend thema is ‘nep’. Zoals het idee dat we het roken terugdringen, terwijl de tabaksindustrie beter draait dan ooit tevoren of de ontwikkelingshulp, die de problemen van de derde wereld vergroot of ersatzervaringen en -economieën zoals van online werelden, fakemedicijnen en nepartikelen en vervagende grenzen tussen origineel en kopie, dankzij ‘Azië’ en de digitalisatie.  Maar ook, het neusje van de zalm, de handel in nepvliegtuigonderdelen, waardoor o.a. in 2000 de Concorde 203 verongelukte.

Nadat Pandora, begiftigd met nieuwsgierigheid, haar doos had geopend en alle ellende de wereld invloog, bleef de hoop in de doos achter. Zo hoort in het laatste hoofdstuk van dit boek natuurlijk ook een oplossing aangedragen te worden die minder somber stemt. Napoleoni komt dan verrassend uit de hoek. Ze beschrijft de tribale economie, een economie van gezamenlijke belangen, als een mogelijke oplossing. Plausibel, maar de voorbeelden die ze aandraagt overtuigen niet echt: het Italië van Mussolini, het China onder Deng Xiaoping en het huidige Maleisië als bakermat van de islamitische economie in overeenstemming met de sharia.

Dinar

Vooral deze sharia-economie, waarin elke transactie goedgekeurd moet worden door een geestelijke, ziet ze als mogelijk tegengif tegen al het kwaad in de wereld. Toegegeven, ‘Islam Financing’ zit in de lift en de ‘golden dinar’, de monetaire eenheid van de islamitische wereld, komt eraan, maar hoe dit alle beschreven problemen zou kunnen oplossen blijft onduidelijk.

Napoleoni vergeet voor het gemak even de corruptie, de mensenhandel, de piraterij en de onderdrukking van minderheden in Maleisië. Ze vergeet ook dat dit land vooral dankzij het Brits koloniale verleden een goed justitieel apparaat heeft. En dat 6000 kilometer verderop, diezelfde sharia-economie ervoor zorgt dat Dubai het wereldcentrum van de mensenhandel en illegale witwasserij is.

Theater / Voorstelling

Afknappen, huilen en dan naar bed

recensie: Ronald Goedemondt - Dedication

.

Beetje bij beetje wordt het duidelijk. De dorre planten in de kassen, de grote aversie tegen Spanjaarden, proberen ‘zijn mannetje te staan’. Ronald Goedemondt is na lange tijd weer vrijgezel en dat gaat gepaard met een flinke dosis liefdesverdriet, het centrale thema van de voorstelling.

Associatiecabaret

~

Goedemondt vertelt in een razend tempo. Verhalen lijken ter plekke bij hem op te komen. Je zou het associatiecabaret kunnen noemen. Toch is er een duidelijke verhaallijn: je moet je mannetje staan in de maatschappij. Dedication zit erg goed in elkaar. Geen moment verslapt Goedemondt en als publiek blijf je anderhalf uur lang geboeid. Reden daarvoor is de manier waarop hij problemen en ergernissen bespreekt die in eerste instantie persoonlijk lijken, maar al snel zeer herkenbaar zijn bij iedereen. Een schoenveter die vast komt te zitten in de as van zijn fiets waardoor hij op de stoeprand valt, wordt minutieus en meeslepend beschreven, evenals het vergeten van het in de achteruit zetten van zijn auto waardoor een botsing wordt veroorzaakt. Gênante momenten voor Goedemondt, die hij aan het publiek vertelt als vrienden onder elkaar.

De vertelwijze van Goedemondt maakt dat op het oog kleine, vervelende gebeurtenissen hilarisch en met gevoel voor detail worden neergezet. Grote maatschappelijke problemen komen niet aan bod, maar juist de problemen en irritaties van alledag. Goedemondt kan zich mateloos opwinden over het accent van zijn neefje uit Ridderkerk die niet-bestaande letters gebruikt of de mierzoete smaak van groene Fernandes. Constant bieden talloze zijwegen zich aan. De opmerking dat hij Chantal Janzen zo’n afknapper vindt, levert een schaterende zaal op als Goedemondts betekenis van afknappen duidelijk wordt. De eerste keer dat Goedemondt afval naar de vuilstort brengt is eveneens dolkomisch.

Overwachte wendingen


~

Kleine gebeurtenissen opblazen tot grote proporties, het is een kunst dat op een aanstekelijke manier te verwoorden. Goedemondt lukt dat. In Dedication zitten constant onverwachte wendingen. Een scène over liefdesverdriet wordt afgewisseld met een verhaal over de vreselijke boeren die je laat van sandwichspread of een item dat het zo fijn is om irritant te durven zijn. Op het oog niets met elkaar te maken hebbende onderwerpen worden door Goedemondt schijnbaar logisch aan elkaar geknoopt. Als publiek ga je helemaal mee met deze knap bedachte verbindingen. Bulderende lachbuien worden afgewisseld met ontroering over een jongen die in het leven zijn mannetje probeert te staan.

~

Heeft Dedication dan helemaal geen minpuntjes? Het antwoord is even kort als krachtig: nee. Ronald Goedemondt biedt cabaret met volop hilarische gebeurtenissen, irritaties en een verhaal. Daarbij is hij een zeer innemende persoonlijkheid. Met eerdere shows Spek (2005) en Ze Bestaan Echt (2007) liet Ronald Goedemondt al zien een belofte te zijn, met Dedication heeft hij definitief zijn naam gevestigd. 

 

Dedication is nog tot en met juni 2009 in de Nederlandse theaters te zien.

Theater / Voorstelling

Anatevka: traditioneel, voorspelbaar en oprecht

recensie: Mark Vijn Theaterproducties - Anatevka

Het leven van de Joodse gemeenschap in het dorpje Anatevka draait om traditie. ‘Traditie! Traditie!’ klinkt dan ook het openingsnummer. Maar hoe reageer je als gemeenschap en als mens, wanneer het leven verandert en vraagtekens geplaatst worden bij deze tradities? De manier waarop Anatevka deze dilemma’s in beeld brengt, is voorspelbaar, maar oprecht.

Tevje (Henk Poort) is de arme melkboer van de stad en heeft vijf dochters. Wanneer koppelaarster Yente een match maakt tussen oudste dochter Tzeitel (Babette Holtmann) en de rijke slager, kan de familie haar geluk niet op. Behalve dan Tzeitel die, geheel tegen de traditie in, al trouw heeft beloofd aan de arme kleermaker Mottel. Dan wordt dochter nummer twee, Hodel (Sophie Veldhuizen), verliefd op de ‘radicale’ student Perchik en valt dochter Chava (Madelon van der Poel) voor de niet-Joodse Fyedka. Dit speelt zich allemaal af tegen een achtergrond van onrust in Rusland waar je als Jood steeds vaker met intolerantie of erger te maken krijgt.

Dragende kracht

~

Henk Poort kruipt voor de tweede keer in zijn carrière in de huid van Tevje en als ervaring een indicator is, dan zou dat verklaren waarom hij ook echt de voorstelling draagt. Hij speelt zijn rol met een aangename gelatenheid en nonchalance die perfect past bij het karakter van Tevje. Ogenschijnlijk moeiteloos navigeert Poort tussen de komische en de serieuze stukken en in beide contexten acteert hij natuurlijk en oprecht. Ook de andere rollen worden prima neergezet. Het spel van Doris Baaten als Golde, de vrouw van Tevje, is niet enorm overtuigend en wat over the top, maar de dochters en hun partners zetten allen sprankelende karakters neer met veel enthousiasme.

Tijdloos thema

~

Ook het thema tolerantie speelt een zeer belangrijke rol in Anatevka. De Joden worden in het Rusland van die tijd veracht, gewantrouwd en zelfs mishandeld en op zijn best genegeerd door de Russen. In Anatevka lijkt de relatie tussen de Russen en de Joden echter wel mee te vallen. De sfeer is soms grimmig, maar de dorpsagent doet zijn best alles rustig te houden en er wordt zelfs samen gedanst. Toch is de druk van de samenleving ook voor de dorpsagent uiteindelijk te veel en worden de Joden gesommeerd te vertrekken.

Tevje op zijn beurt heeft erg veel moeite met de veranderingen van de maatschappij en de keuzes die zijn dochters maken. Deze intolerantie heeft consequenties op familieniveau terwijl de intolerantie van de Russen consequenties heeft voor de hele Joodse gemeenschap, maar in beide gevallen is intolerantie de bron van veel leed. De link naar de werkelijkheid en onze maatschappij is hiermee snel getrokken en daarmee blijkt de thematiek van Anatevka, ondanks het wat gedateerde verhaal, nog steeds relevant.

Voorspelbaar

Anatevka begint goed, maar zakt halverwege de eerste akte een beetje in. Dit heeft er vooral mee te maken dat er niet al te veel variatie is in stijl. Met name de muziekstijl blijft de hele voorstelling erg ongewijzigd. Hetzelfde geldt voor het verhaal. Alledrie de dochters gaan hetzelfde proces door: er wordt een ontraditionele keuze gemaakt, Tevje krijgt deze keuze voorgeschoteld en moet beslissen hoe hij erop zal reageren. Deze herhaling is functioneel, maar draagt niet bij aan een dynamische voorstelling.

De hele voorstelling kent zeer weinige verrassende wendingen. Het is erg voorspelbaar wie er op wie verliefd gaat worden en wat er uiteindelijk met de Joodse gemeenschap gaat gebeuren. Ook de grappen zijn erg voorspelbaar en zie je van veraf aankomen, maar dit is niet direct hinderlijk. De meeste grappen werden gemaakt door Tevje en door zijn timing  kwam Poort toch iedere keer komisch uit de hoek. Daarnaast lag het komisch effect vaak juist in de herhaling van een bepaalde zin of beweging – ‘Waar of niet? Waar!’ / ‘Moge hij/zij rusten in vrede’.

Symbolische aankleding

~

Een laatste opmerking moet geplaatst worden bij de aankleding van Anatevka. Niet alleen de kostuums zijn mooi en zien er authentiek uit, maar er wordt zeer creatief gebruik gemaakt van het decor. Geen enorme stellages of ingewikkelde achtergronden, maar een vloer waaruit in een simpele beweging daken, tafels of deuren tevoorschijn worden getoverd. Ook de kleine luikjes die aan de kant konden om zand uit de vloer te halen, de geboortegrond, waren simpel maar symbolisch erg sterk. De geboortegrond zal ook aan het einde van de voorstelling nog voor de enige echte verrassing van het stuk zorgen.

Kortom, Anatevka is een mooie en solide voorstelling waarin goed geacteerd, gezongen en gedanst wordt en met een thematiek die ook tegenwoordig nog niet aan relevantie heeft ingeboet. Enige kennis van het Joodse geloof en affiniteit met traditionele muziek en verhalen is echter wel een pre, want zonder goodwill tegenover de thema’s kan zelfs de prestatie van Henk Poort een zit van drie uur niet voorbij laten vliegen.

Anatevka is nog te zien t/m 7 juni op tournee door Nederland en België. Klik hier voor de speellijst.

Theater / Voorstelling

Als dansvoorstelling vermomde non-theater, antireclame voor Scapino Ballet

recensie: Scapino Ballet - Tous les jours, a tous points de vue, on va de mieux en mieux

Het combineren van gesproken tekst en dans in een theatrale voorstelling, is al een aantal jaren populair in de danswereld. Soms leidt het tot bijzondere voorstellingen en zelfs juweeltjes waarin de verschillende genres met elkaar worden vermengd tot een geheel eigen dans-theateridioom. Gastchoreograaf bij het Scapino Ballet Hans Tuerlings slaat de plank echter volledig mis.

~

Als een van de voorlopers van het gebruik van gesproken tekst in (theatrale) dansvoorstellingen experimenteerde Tuerlings al in de jaren zeventig met deze theatervorm en later ook via zijn eigen dansgezelschap RAZ. In de voorstelling Tous les jours, a tous points de vue, on va de mieux en mieux (‘Elke dag wordt je in alle opzichten beter en beter’) wil de regisseur diverse levenswijsheden aansnijden en uitbeelden, gedragen door teksten van de Romeinse keizer Marcus Aurelius. Daarnaast heeft hij zich laten inspireren door ideeën over positief denken en harmonieus leven van de Franse apotheker Émile Coué. Hieraan refereert ook de titel van het stuk. De voorstelling gaat samen met een uitgebreide flyer waarin je met allerlei onbegrijpelijke (semi)filosofische boodschappen om de oren wordt geslagen. Wat nu precies de boodschap van Tuerlings is, valt echter op geen enkele manier uit de flyer en de onsamenhangende voorstelling op te maken.

Gezelschappen die de afgelopen jaren dit soort spannende theatrale dansproducties lieten zien, zijn bijvoorbeeld Leine & Roebana, Emio Greco | PC, Club Guy & Roni en de talentvolle jonge choreograaf Pere Faura. Waar zij inspirerende originele voorstellingen maakten, waar de dynamiek of tederheid van afspatte, daar is Tous les jours, a tous points de vue, on va de mieux en mieux een zielloos pretentieuze en vooral ook slaapverwekkende vertoning. Onbegrijpelijk dan ook dat diverse landelijke kranten zich wel tot lovende reacties over deze voorstelling lieten verleiden.

Weinig dansen

~

De voorstelling is meer theater dan dans. Het tempo en de bewegingsintensiteit liggen zo laag dat de kans groot is dat geen enkele danser aan het einde van de voorstelling heeft gezweet. Iedere keer is het wachten op een stroomversnelling, op bewegingsenergie, op een dansante explosie. En iedere keer als hiertoe een aanzet wordt gegeven, gaat deze teniet door een tekstvoordracht of stilval van bewegingsfrases. Zelden zal er zo weinig gedanst zijn in een dansvoorstelling, die als treurige apotheose op het einde wordt opgeleukt door een musical-achtig ‘stukje’ dans op Mantovani-muziek.

Hans Tuerlings zelf stelt dat de voorstelling is ontstaan vanuit improvisaties, waarbij er veel inbreng vanuit de dansers zelf is geweest. Deze improvisaties, vaak vanuit natuurlijke houdingen en dagelijkse bewegingen, zijn nog duidelijk in de voorstelling terug te zien. Helaas zijn de improvisaties nauwelijks tot werkelijk interessant bewegingsmateriaal geëvolueerd en komt het geheel gemaakt over. Van een geolied lopend stuk is geen sprake. En was Tuerlings nog maar met enige zelfspot, ironie of sarcasme te werk gegaan, dan hadden delen van de voorstelling als persiflage bekeken kunnen worden. Echter vrijwel nergens blijkt ook maar enige zelfreflectie die je als toeschouwer tot een glimlach kan verleiden.

Apenleven

De voorstelling begint nog veelbelovend. Drie charismatisch uitziende, strak in het pak gestoken zakenmannen staan als gigolo’s in hun womanizer-houding op het toneel. Daarnaast stoelen en Indiase lampen op zuilen, samen ogend als een boudoir. De meest Alfa-achtige man spreekt een tekst uit in de staande microfoon. Plots slaakt hij strak voor zich uitkijkend verschillende apenkreten (‘Aah Aah’), waarna hij verder praat of er niets gebeurd is. Dit herhaalt zich nog enige malen, terwijl de twee andere mannen om hem heen liggend en staand langzame aapachtige bewegingen maken. Vervreemdend en veelbelovend. Helaas blijft het hier bij. Met het spannende thema van drie snelle zakenmannen, strak in het pak, die samen tot verrassende en vervreemdende dansperformances komen of het apenleven dansen, wordt verder niets gedaan.

~

Ook aan de vitaal ogende danseressen ligt het niet. In hun vrolijk vrouwelijke jurkjes staan ze te wachten tot ze aan de slag mogen. Maar los van wat staan, op stoelen zittend toekijken en een aantal in slow-motion uitgevoerde duetten en korte groepsstukken waarin de dansers contact met elkaar maken in een spel van ontmoeten en afstoten, valt er weinig te doen. Telkens sijpelt de energie weg. Heel eventjes nog mag Bryndis Brynjolfsdottir in het midden van de voorstelling laten zien dat ze werkelijk heel goed kan dansen. Het opvolgende duetje tussen twee danseressen is spannend. Voor je het weet zijn deze intermezzo’s echter alweer voorbij. Samen vormen ze zo’n beetje de enige oplevingen in een in zijn totaliteit overbodige voorstelling.

De voorstelling van het Scapino Ballet is nog tot 31 januari te zien.

Film / Films

Krachtmeting tussen twee uitersten

recensie: Frost/Nixon

.

Het is niet makkelijk om een beschrijving te vinden die Frost/Nixon recht doet. ‘Absorberend’ klinkt toch anders dan het Engelse ‘absorbing‘. ‘Meeslepend’ is een recensiecliché. Een film die je in zich opneemt? Het klinkt raar, maar toch is dat wat Frost/Nixon doet. David Frost, een ietwat verlopen televisiepresentator, neemt het op tegen politiek zwaargewicht Richard Nixon. De laatste hoopt dankzij het interview zijn weg terug naar Washington te vinden, waar hij na het Watergateschandaal uit verdreven werd. Frost heeft kijkcijfers en dollars voor ogen.

Net echt

~

Regisseur Ron Howard (A Beautiful Mind, The Da Vinci Code) betrekt de kijker bij de aanloop naar de interviews door zijn documentaire-achtige stijl. De camera is nadrukkelijk aanwezig en scheert om de personages heen, zoemt haastig in en is soms expres uit focus. Tot tweemaal toe wordt de kijker pesterig buitengesloten, doordat er een deur voor zijn neus dichtslaat. Net als in Infamous wordt deze stijl nog verder geëxploiteerd door de personages zogenaamd een aantal jaar later in de camera te laten praten over hun ervaringen van destijds. Waar dat in Infamous overbodig aandeed, werkt het in Frost/Nixon prima. Een geïnterviewde vat de strekking van de film samen: ‘We hadden een close-up van Nixons verslagen gezicht. Dat ging de hele wereld over. De rest van het interview werd vergeten.’

Frost/Nixon gaat primair over de kracht van televisie. Daarnaast moet de film het hebben van de acteurs. Het gezicht van Frank Langella vertoont eigenlijk weinig gelijkenis met dat van Nixon, maar hij kopieert diens slepende taalgebruik en houding perfect. In zijn vertolking krijgt de gevallen president een verrassende charme. Zijn gewiekstheid verleent de film een prachtige spanning. Michael Sheen blijft dicht bij zijn vertolking van Tony Blair in The Queen. Opnieuw is hij glad, charmant en ambitieus. David Frost is geen hoogvlieger, maar hij heeft één voordeel boven zijn opponent: hij begrijpt televisie. Laat dat nu net van doorslaggevend belang zijn voor een strijd die zich in de huiskamers van Amerika afspeelt. Beiden worden bijgestaan door een legertje adviseurs, van wie vooral Kevin Bacon indruk maakt als het trouwe hoofd van Nixons staf Jack Brennan. Ook het korte rolletje van Toby Jones als zaakwaarnemer van de president maakt indruk.

Zuigend

~

Afgezien van een iets te sentimentele en uitleggerige eindscène is Frost/Nixon een geslaagde acteursfilm. Het wekt geen verbazing dat de film gebaseerd is op een toneelstuk, maar door de jachtige en zwierige filmstijl wordt het nergens statisch. Het verhaal is prima te volgen, ook voor mensen die niet precies meer weten wat Watergate inhield. Het intelligente en vaak grappige scenario van Peter Morgan, die ook verantwoordelijk was voor het toneelstuk, zuigt je hoe dan ook mee in deze krachtmeting tussen twee uitersten. ‘Opslurpend’ is misschien nog de beste omschrijving voor Frost/Nixon.

Theater / Voorstelling

Functioneel naakt achter plexiglas

recensie: Toneelgroep Oostpool - Wat het lichaam niet vergeet

.

~

De nieuwe huisregisseur Marcus Azzini heeft met deze voorstelling een onverwachte kijkervaring uit de hoge hoed getoverd. Als je een traditionele, verhalende vorm van toneel verwacht, moet je als kijker even opnieuw koers bepalen na de intro. In deze voorstelling vormt het lichaam zelf het decor en brengt het eigenhandig zijn boodschap over. Grotendeels non-verbaal. Een goed staaltje fysiek theater.

Fascinatie voor het lichaam

Wat het lichaam niet vergeet oordeelt niet, bevat geen expliciete boodschap, maar is vooral beschrijvend. Op een beeldende manier wordt beschreven hoe wij met ons lijf omgaan. En wat voor gevoelens bij het ervaren van je eigen en andermans lichaam horen. Het thema van de voorstelling is niet uniek. Fascinatie voor het corpus humanum is er al vanaf de klassieke oudheid. De mens wordt voortdurend geconfronteerd met de kwetsbaarheid van het lichaam, gebreken, ziekten en de dood. Al die thema’s komen terug in Wat het lichaam niet vergeet.

Zou jij seks met mij willen?

~

De acteurs houden het publiek een duidelijke spiegel voor. Het plexiglas tussen het publiek en de acteurs versterkt die ervaring. Wat echt confronterend is, zijn de vragen die een van de acteurs op het publiek begint af te vuren na de intro: ‘Vind je mij mooi?’, ‘Wat vind je mooi aan mij?’, ‘Zou jij seks met mij willen?’ De vragen confronteren de kijker met onze westerse focus op het lichaam en het uiterlijk.

Dans en vertellingen

Gelukkig duurt dit spervuur van intieme vragen niet te lang. De kijker kan ontspannen bij de mooie danspatronen die de  thema’s van het stuk uitbeelden. In de bewegingen van de acteurs zitten alle denkbare emoties verborgen: eenzaamheid, verdriet, verlangen, blijdschap en het welbekende aantrekken en afstoten. Af en toe wordt de beeldende voorstelling onderbroken door een verbaal intermezzo van één van de acteurs. Het zijn vaak zeer intieme en pijnlijke verhalen over de relatie met het eigen lichaam. Die relatie lijkt grotendeels te worden bepaald door ervaringen uit het verleden. De tegenstelling tussen de dansscènes enerzijds en de korte vertellingen anderzijds vormen een goed samenhangend geheel.

~

Het had geen kwaad gekund als Azzini het publiek iets meer had geholpen bij het geven van betekenis aan het stuk. Niet gek dat meerdere mensen na afloop van de voorstelling reageerden met ‘Ik moet het even op me laten inwerken.’ Maar misschien was dat wel juist de bedoeling. Het decor met het plexiglas, de mooie choreografieën en de persoonlijke monologen maken Wat het lichaam niet vergeet tot een prikkelende ervaring. Het bekijken waard.

Wat het lichaam niet vergeet van Toneelgroep Oostpool is nog te zien t/m 21 februari 2009.

Boeken / Non-fictie

De hoop op een oosterse modernisering

recensie: Kishore Mahbubani (vert. Amy Bais) - De eeuw van Azië. Een onafwendbare mondiale machtsverschuiving

De oud-ambassadeur van Singapore bij de VN, Kishore Mahbubani, wist in televisieoptredens bij Tegenlicht en Buitenhof al zijn visie op de geopoltitieke verhoudingen tussen Oost en West aan Nederlanders te schetsen. Wie zich daar meer in wil verdiepen, kan nu ook zijn boek De eeuw van Azië lezen.

Mahbubani’s perspectief is zo intrigerend omdat hij een werkelijk andere, Aziatische stem laat horen. Bovendien is zijn invalshoek aantrekkelijk, omdat hij zich niet te buiten gaat aan een rücksichtsloze kritiek op het Westen. Hij maakt een zorgvuldig onderscheid tussen de erfenis van het westerse denken en de hedendaagse westerse politiek.

Modernisering


Mahbubani benoemt een aantal aspecten van het moderniseringsproces dat Azië op dit moment doormaakt. Het betreft volgens hem enzerzijds eenzelfde modernisering die het Westen heeft gekend en het zou daarom ten dele gezien kunnen worden als de erfenis van het westerse denken voor de wereld. Anderzijds signaleert Mahbubani in de hedendaagse westerse politiek de tendens om verdere modernisering alleen naar westers idee toe te staan: in die politiek bestaat een onvermogen om andere, niet-westerse vormen van modernisering te waarderen voor wat ze zijn.

Deze tweedeling tussen modernisering en verwestersing vormt de rode draad van Mahbubani’s analyse. De modernisering biedt hoop. Het Westen hoeft niet bang te zijn voor de ontwikkelingen in Azië, omdat Azië hierdoor belangrijke idealen uit het Westen omarmt. De auteur verwacht van dit proces zo veel dat hij zelfs durft te spreken over een wereldvrede die aan het einde van de horizon zou verschijnen. De andere pool, verwestersing, is echter een belangrijke tegenkracht die deze ontwikkelingen kan frustreren. Deze mogelijke frustratie kent vele oorzaken, zoals het feit dat het Westen de geopolitieke macht nog niet wenst te delen met andere, niet-westerse mogendheden. Wanneer de westerse politiek en pers over de wil van de ‘internationale gemeenschap’ spreekt, zo merkt Mahbubani fijnzinnig op, dan bedoelen ze bovenal de wil van de westerse gemeenschap.

Hegel


Mahbubani’s stellingnames stuiten op veel verzet. Dat is niet zo vreemd, want de lezer wordt geconfronteerd met zeer veel tegendraadse opmerkingen. Zo is het even slikken wanneer in het eerste hoofdstuk een lofzang op de Chinese leider Deng Xiaoping gegeven wordt en Mahbubani diens optreden bij het neerslaan van de studentenopstand op Tiananmen-plein verdedigt. De veranderingen die de studenten wilden, zouden volgens de auteur hebben geleid tot een frustratie van het moderniseringsproces en tot een tot mislukken gedoemde verwestersing, die ook in Rusland rampzalige gevolgen heeft gehad.

In een dergelijke analyse spreekt de bekende, Hegeliaanse logica door die zegt dat de wereldgeschiedenis het wereldgericht is: het moderniseringproces van het Oosten, dat zelfs tot een wereldvrede kan leiden in de ogen van de auteur, rechtvaardigt de slachtoffers die onderweg gemaakt worden. Mahbubani’s analyses zijn zeer intrigerend en het onderscheid tussen modernisering en verwestersing biedt een model waarin onze geopolitieke problemen beter te begrijpen zijn.

Toch zou je willen dat Kishore Mahbubani, naast de vele andere facetten van de westerse erfenis die hij weet te waarderen, ook de Westerse ervaring van de twintigste eeuw tot de zijne zou willen maken die wellicht in de Aziatische ervaring met Mao’s revolutie een tegenhanger kan vinden. In de afgelopen honderd jaar heeft het Westen geleerd dat de logica die offers in naam van een verheven doel rechtvaardigt een gruwelijke logica is die niet alleen haar belofte niet inlost – de heilstaat is nog steeds niet gekomen – maar ook niet in staat is de waarde van het mensenleven te peilen.